id
string | text
string | score
float64 | text_len
int64 |
|---|---|---|---|
<urn:uuid:c12420c6-a39e-45cc-bbb6-82ba6fec488f>
|
Adelante is een organisatie die ondersteuning biedt aan volwassenen en kinderen die te maken hebben met de gevolgen van een ziekte, aangeboren aandoening of ongeval. Ruim 1200 professionals en medewerkers verlenen die zorg vanuit diverse locaties verspreid over heel Limburg, inclusief de poliklinieken van een aantal ziekenhuizen. Cliënten kunnen terecht voor medisch specialistische revalidatie, gehoor-, taal- en spraakproblemen, speciaal onderwijs, medische kindzorg, sport en arbeidsrevalidatie.
Adelante richt zich niet op de beperking maar op de mogelijkheden om door te kunnen gaan. Ons motto: haal het beste uit jezelf!
Arts-assistent in opleiding tot specialist Revalidatiegeneeskunde
Voor 2022 zijn drie opleidingsplaatsen beschikbaar
Wat ga je doen?
Onder supervisie en eindverantwoordelijkheid van revalidatieartsen leer je zelfstandig zorg te dragen voor inhoud en kwaliteit van de revalidatiegeneeskundige behandeling van onze patiënten waarbij je samenwerkt met collega specialisten, huisartsen en andere verwijzers. Aan de hand van het ICF model analyseer je het functioneren van de patiënt en in combinatie met diens hulpvragen en participatie ambities stel je een revalidatiediagnose en behandelplan op. Je werkt samen met verpleegkundigen, para-, perimedische, psychosociale en technische behandelaars om voor de patiënt tot een optimaal resultaat te komen. Je leert een interdisciplinair behandelteam te leiden waarbij in onderling overleg en samenhang de behandeling van de patiënt gevolgd en bijgesteld wordt. Vanzelfsprekend heb je regelmatig contact met de patiënt en diens familie / naasten. Je leert in technische spreekuren met orthopedisch schoentechnici en – instrumentmakers lichaamsgebonden hulpmiddelen voor te schrijven. Je draagt bij aan de doelmatige advisering, aanschaf en verstrekking van hulpmiddelen en aanpassingen ten behoeve van de patiënt. Je verricht wetenschappelijk onderzoek wat resulteert in een voordracht op een wetenschappelijk congres of een wetenschappelijke publicatie. Je levert een bijdrage aan de ontwikkeling van het zorgverleningsbeleid o.a. in de vorm van een doelmatigheidsproject. En je bent betrokken bij onderwijs aan onder andere studenten en co-assistenten van de Universiteit Maastricht en Hogeschool Zuyd.
Wie zoeken wij?
Je bent BIG-geregistreerd basisarts en hebt werkervaring op het gebied van bewegingsstoornissen, participatieproblemen en/of basis medische zorg. Je hebt 100% aandacht voor de patiënt en zet met plezier een stapje extra. Je bent een enthousiaste collega met een pragmatische werkhouding die goed kan samenwerken, maar ook in staat is beslissingen te nemen en grenzen kan aangeven. Je bent je bewust van de maatschappelijke verantwoordelijkheid als arts. Je bent in staat makkelijk om te gaan met de spelregels van de organisaties waar je ervaring opdoet. Verder heb je interesse in het geven van onderwijs aan medische studenten en de begeleiding van co-assistenten.
Kwaliteiten die wij als voorwaarde zien om het maximale uit je opleiding te halen zijn:
- in- en extern samenwerken
- helder en effectief communiceren
- constructief en positief met feedback omgaan en kunnen geven aan anderen
- professioneel omgaan met thema's als integriteit, ethiek en culturele verschillen
- wetenschappelijk denken
- inzicht in (de ontwikkeling van) je competenties
De opleiding
- Je opleidingsschema stel je vóór aanvang van de opleiding vast in overleg met je opleider.
Gedurende 45 tot 48 maanden volg je de medisch specialistische vervolgopleiding tot revalidatiearts conform de opleidingseisen van de RGS. In het licht van de landelijke ontwikkelingen m.b.t. individualisering en verkorting van de opleidingsduur is er naast een vaste minimum invulling van opleidingsonderdelen ruimte voor invulling naar eigen interesse.
- De opleiding start bij Adelante Revalidatie Volwassenen in het 1 e of 2 e kwartaal van 2022 met klinische en poliklinische revalidatie van volwassenen in een centrum, daarna revalidatie van kinderen en jongeren bij Adelante of in Breda. Gevolgd door ziekenhuisrevalidatie bij een van de ziekenhuizen in het circuit (Heerlen, Venlo, Breda of eventueel Maastricht) en ten slotte het onderdeel academische profilering bij Adelante MUMC+.
Je kunt de opleiding versnellen met een onderbouwd individueel opleidingsplan. Een eerste aanzet overhandig je bij het sollicitatiegesprek. Informatie hierover vind je via deze link
- Je kunt drie maanden eigen invulling geven aan je opleiding door een keuzestage op eigen of ander medisch vakgebied binnen of buiten het opleidingscircuit.
Wat mag jij van ons verwachten?
- Eén opleidings-/arbeidsovereenkomst met de diverse opleidingspartners voor de gehele duur van de opleiding
Allereerst super collega's met hart voor de revalidant!
- Een salaris van € 3.622,- en € 4.662,- bruto per maand bij een 38-urige werkweek, volgens tabel 4 CAO Ziekenhuizen.
- Een persoonlijk studiebudget om invulling te geven aan je individuele opleiding.
- Professionele begeleiding van ervaren en betrokken opleiders.
- Werken in een enthousiast team dat frequent intervisiebesprekingen voert.
Hebben wij jouw interesse gewekt?
De sollicitatiegesprekken vinden plaats op vrijdag 10 september. Een ontwikkelassessment vormt onderdeel van de selectieprocedure, deze vindt plaats in week 37.
Zorg dan dat wij jouw sollicitatie vóór 23 augustus 2021 hebben ontvangen. Via onze website www.adelante-zorggroep.nl solliciteer je direct via de functieknop solliciteren. Vermeld zo mogelijk welk ziekenhuis voor het onderdeel algemeen ziekenhuis in het circuit je voorkeur heeft.
Nog vragen over deze vacature?
Heb je nog procedurele vragen, neem dan contact op met Marianne Logister, secretariaat opleidingen (045
Klik hier voor het Lokaal Opleidingsplan (LOP) en hier voor het Regionaal Opleidingsplan OOR-ZON (ROP). Hierin vind je alle informatie over de inhoud en organisatie van de opleiding.
528 2202 of [email protected] ). Voor inhoudelijke vragen kun je een mail sturen naar dr.
Vragen over de arbeidsvoorwaarden? Dan helpt de afdeling human resources je graag (045 528 2262).
E. de Klerk, revalidatiearts, opleider revalidatiegeneeskunde ([email protected]).
Goed om te weten!
Screening van CV, diploma's, identiteitsbewijs, VOG (verklaring omtrent gedrag) en een referentiecheck maken deel uit van de selectieprocedure.
Acquisitie naar aanleiding van deze vacature wordt niet op prijs gesteld.
| 0.971639
| 4,923
|
<urn:uuid:742a62df-7f28-4cb8-851e-01d503e8cd94>
|
Toetsmatrijs Camouflage
Januari 2016
Gebaseerd op de exameneisen ANBOS, april 2014
| 1. Anatomie en fysiologie van de huid | | |
|---|---|---|
| 1.1 | Opperhuid /epidermis | 2 |
| 1.2 | Lederhuid /dermis corium | 2 |
| 1.3 | Onderhuid /subcutis | 1 |
| 1.4 | Huidkleur | 2 |
| 2. Natuurkunde/fysica | | |
| 2.1 | Licht | 2 |
| 2.2 | Kleur | 4 |
| 3. Indicaties | | |
| 3.1 | Pigmentstoornissen | 1 |
| 3.2 | Tatoeages | 1 |
| 3.3 | Bloedvatafwijkingen | 1 |
| 3.4 | Bindweefselafwijkingen/littekens | 1 |
| 3.5 | Auto-immuunziekte lupus erythematodes | 1 |
| 3.6 | Transplantaten | 1 |
| 4. Absolute contra-indicaties | | |
| 4.1 | Huidontstekingen | 1 |
| 4.2 | Huidinfecties | 1 |
| 4.3 | Kwaadaardige/maligne aandoeningen | 1 |
| 4.4 | Premaligne aandoeningen | 1 |
| 5. Relatieve contra-indicaties | | |
| 5.1 | Spataderen/varices | 1 |
| 6. Theorie van de camouflagebehandeling | | |
| 6.1 | Producten | 1 |
| 6.2 | Kleurbereiding | 2 |
| 6.3 | Voorbehandeling | 1 |
| 6.4 | Toepassing van camouflage | 1 |
| 6.5 | Nabehandeling | 1 |
| 7. Voorlichting aan cliënt | | |
| 7.1 | Behandelplan | 2 |
| 7.2 | Aanleren van de behandeling | |
| 7.3 | Advies over aandachtverleggende mogelijkheden bij huidanomalieën | |
| 8. Hygiëne, Arbo en milieu volgens de actuele code van de schoonheidsspecialist | | |
| 8.1 | Bedrijfshygiëne | 3 |
| 8.2 | Persoonlijke hygiëne | |
| 8.3 | Reiniging en desinfectie | |
| 8.4 | Sterilisatie | |
| 8.5 | Methoden van reiniging en desinfectie | |
| 8.6 | Hulpmiddelen | |
Cesuur
Een kandidaat behaalt een voldoende voor het theorie examen wanneer 65% van de vragen (=23 vragen) goed zijn beantwoord.
| 0.77087
| 1,208
|
<urn:uuid:5686c42e-693c-46b6-9920-4e51442ed8d2>
|
Toetsmatrijs Manuele lymfedrainage (gelaat en lichaam) Januari 2016
Gebaseerd op de exameneisen ANBOS, april 2014
Toetsmatrijs Manuele lymfedrainage gelaat
| Onderwerp | |
|---|---|
| 1 | |
| 1.1 | Weefselspleten |
| 1.2 | Lymfevaten |
| 1.3 | Lymfeknopen |
| 1.4 | Borstklier/thymus |
| 1.5 | Milt |
| 1.6 | Anatomische begrippen |
| 1.7 | Lymfeterritoria |
| 2 | |
| 2.1 | Lymfe |
| 2.2 | Lymfecirculatie |
| 2.5 | Homeostase/homeostasis |
| 2.3 | Verschillen en overeenkomsten lymfestelsel en veneuze stelsel |
| 2.4 | Lymfoïde cellen |
| 2.6 | Transplantaten |
| 3 | |
| 3.1 | Vochtverdeling in het lichaam |
| 3.2 | Processen op capillair niveau |
| 3.3 | Krachten op capillair niveau |
| 4 | |
| 4.1 | Oedeem |
| 5 | |
| 5.1 | Acne |
| 5.2 | Degeneratie van de huid |
| 5.3 | Hematomen |
| 5.4 | Gestuwde huid/stuwing |
| 5.5 | Littekens |
| 5.7 | Rosacea |
| 5.9 | Stress en stressgerelateerde klachten |
| 5.1 | Teleangiëctasieën |
| 5.11 | Verbrandingen |
| 5.12 | Vermageringskuren |
| 5.13 | Reinigingskuren |
| 5.14 | Versterking van het immuunsysteem |
| 5.15 | Wallen onder de ogen |
| 5.16 | Nabehandeling van laserverbranding |
| 5.17 | Voor/nabehandeling cosmetische chirurgische ingrepen |
| 6 | |
| 6.1 | Acute ontstekingen |
| 6.2 | (Acute) trombose |
| 6.3 | Aderverkalking |
| 6.4 | Bloederziekte/hemofilie |
| 6.5 | Hartfalen |
| 6.6 | Kanker |
| 6.7 | Koorts |
| 6.8 | Nierfalen |
| 7. | Relatieve contra-indicaties | |
|---|---|---|
| 7.1 | Astma | 2 |
| 7.2 | Chronische ontstekingen | |
| 7.3 | Suikerziekte/diabetes mellitus | |
| 7.4 | Disfunctie van de schildklier | |
| 7.5 | Eczeem | |
| 7.6 | Hartafwijkingen | |
| 7.7 | Infecties | |
| 7.8 | Lage bloeddruk | |
| 7.11 | Zwangerschap | |
| 7.12 | Voor/nabehandeling cosmetische chirurgische ingrepen | |
| 8. | Theorie van de behandeling | |
| 8.1 | Drainage | 1 |
| 8.2 | Invloeden van manuele lymfedrainage | 1 |
| 8.3 | Effecten van een manuele lymfedrainage | 1 |
| 8.4 | Massage-opbouw | 1 |
| 8.5 | Uitvoering van de massage | 1 |
| 8.6 | Nabehandeling | 1 |
| Totaalaantal toetsvragen | | 30 |
Cesuur
Een kandidaat behaalt een voldoende voor het theorie examen wanneer 65% van de vragen (=19 vragen) goed zijn beantwoord.
Toetsmatrijs Manuele lymfedrainage (gelaat en lichaam)
Januari 2016
Gebaseerd op de exameneisen ANBOS, april 2014
Toetsmatrijs Manuele lymfedrainage lichaam
| Onderwerp | | Aantal kennisvragen |
|---|---|---|
| 1 | Anatomie van het lymfevatenstelsel | |
| 1.1 | Weefselspleten | 1 |
| 1.4 | Borstklier/thymus | |
| 1.5 | Milt | |
| 1.2 | Lymfevaten | 1 |
| 1.3 | Lymfeknopen | 1 |
| 1.6 | Anatomische begrippen | 1 |
| 1.7 | Lymfeterritoria | 2 |
| 2 | Fysiologie van het lymfevatenstelsel | |
| 2.1 | Lymfe | 2 |
| 2.2 | Lymfecirculatie | |
| 2.3 | Verschillen en overeenkomsten lymfestelsel en veneuze stelsel | |
| 2.4 | Lymfoïde cellen | |
| 2.5 | Homeostase/homeostasis | |
| 2.6 | Transplantaten | |
| 3 | Waterhuishouding | |
| 3.1 | Vochtverdeling in het lichaam | 3 |
| 3.2 | Processen op capillair niveau | |
| 3.3 | Krachten op capillair niveau | |
| 4 | Pathologie | |
| 4.1 | Oedeem | 3 |
| 5 | Indicaties | |
| 5.1 | Acne | 6 |
| 5.2 | Degeneratie van de huid | |
| 5.3 | Hematomen | |
| 5.4 | Gestuwde huid/stuwing | |
| 5.5 | Littekens | |
| 5.6 | Periode na een zwangerschap | |
| 5.7 | Rosacea | |
| 5.8 | Rusteloze benen/restless legs | |
| 5.9 | Stress en stressgerelateerde klachten | |
| 5.1 | Teleangiëctasieën | |
| 5.11 | Verbrandingen | |
| 5.12 | Vermageringskuren | |
| 5.13 | Reinigingskuren | |
| 5.14 | Versterking van het immuunsysteem | |
| 5.15 | Wallen onder de ogen | |
| 5.16 | Nabehandeling van laserverbranding | |
| 5.17 | Voor/nabehandeling cosmetische chirurgische ingrepen | |
| 6 | Absolute contra-indicaties | |
| 6.1 | Acute ontstekingen | 2 |
| 6.2 | (Acute) trombose | |
| 6.3 | Aderverkalking | |
| 6.4 | Bloederziekte/hemofilie | |
| 6.5 | Hartfalen | |
| 6.6 | Kanker | |
| 6.7 | Koorts | |
|---|---|---|
| 6.8 | Nierfalen | |
| 6.9 | Premaligne tumoren | |
| 7 | Relatieve contra-indicaties | |
| 7.1 | Astma | 6 |
| 7.2 | Chronische ontstekingen | |
| 7.3 | Suikerziekte/diabetes mellitus | |
| 7.4 | Disfunctie van de schildklier | |
| 7.5 | Eczeem | |
| 7.6 | Hartafwijkingen | |
| 7.7 | Infecties | |
| 7.8 | Lage bloeddruk | |
| 7.9 | Menstruatie | |
| 7.1 | Spataders/varices | |
| 7.11 | Zwangerschap | |
| 7.12 | Voor/nabehandeling cosmetische chirurgische ingrepen | |
| 8 | Theorie van de behandeling | |
| 8.1 | Drainage | 3 |
| 8.2 | Invloeden van manuele lymfedrainage | |
| 8.3 | Effecten van een manuele lymfedrainage | |
| 8.6 | Nabehandeling | |
| 8.4 | Massage-opbouw | 2 |
| 8.5 | Uitvoering van de massage | 2 |
Cesuur
Een kandidaat behaalt een voldoende voor het theorie examen wanneer 65% van de vragen (=23 vragen) goed zijn beantwoord.
| 0.8064
| 1,803
|
<urn:uuid:ea6f124c-22bc-4aad-a2fd-99da381473c4>
|
Inschrijfformulier
Versie: 1.2
Datum: 2 juli 2019
Ja
Ja
Naam School:
Leerling
Personalia
Roepnaam:
Geslacht
Meisje Jongen
Geboorteplaats:
Burgerservicenummer (indien bekend): ..
Onderwijsnummer (indien bekend):
.
Naam huisarts/Praktijknaam:
.
Eerste nationaliteit:
Tweede nationaliteit:
of n.v.t.
Culturele achtergrond:
Land van herkomst (NOAT):
of
n.v.t.
Datum in NL:
of
n.v.t.
Land van herkomst verzorger 1 (NOAT):
Land van herkomst verzorger 2 (NOAT):
Is oudste op adres
Nee Ja
Aparte gesprekken
Nee
Andere naam hanteren dan officiële naam
Nee
Opmerkingen ten aanzien van personalia:
Adres
Geheim: Nee
Ja
Plaats:
Land:
Geheim:
Nee Ja
IN
Noodnummers (anders dan uzelf!)
Naam:
Telefoonnummer:
Omschrijving:
Naam:
Telefoonnummer:
Omschrijving:
Rubrieken aanvullende personalia
Heeft uw kind al een zwemdiploma?
Geen A B C+
** Gezindte/religie:
** Samenstelling gezin:
Kern Samengesteld 1-ouder Pleeg Adoptie Instelling Anders
** Ontvangt u nu of heeft u in het verleden zorgondersteuning vanuit de gemeente ontvangen, denk bv aan
ondersteuning vanuit Team Jeugd of Maatschappelijk werk?
Nee
Lopend
Afgesloten
** Ontvangt uw kind nu of heeft uw kind in het verleden zorgondersteuning vanuit de zorgverzekering
ontvangen, denk bv aan fysiotherapie, logopedie, psycholoog?
Nee Lopend Afgesloten
Privacy-voorkeuren
Zie bijlage bij dit inschrijfformulier (toestemmingsverklaringen)
** Niet verplicht, u mag zelf beslissen of u dit veld invult
Gezin
Personalia verzorger 1
Ja
Achternaam:
Roepnaam:
Voorletter(s):
Aanhef
Mevrouw Heer
Geboorteplaats:
Geboorteland:
.
** Beroep:
** Werkzaam bij bedrijf:
Telefoonnummer mobiel:
Geheim:
Nee Ja
Telefoonnummer werk:
Geheim:
Nee
Burgerlijke staat:
E-mail:
Adres verzorger 1 (indien dit afwijkend is van het adres van de leerling)
Straat en huisnummer:
Geheim:
Nee Ja
Plaats:
Land:
Telefoonnummer:
Geheim:
Nee Ja
Relatie
Wettelijk gezag:
Nee Ja
Als verzorger 1 de enige verzorgende ouder is, heeft de andere biologische ouder wettelijk gezag?
Nee Ja
In verband met informatieplicht naar beide gezaghebbende ouders, noteer hieronder gegevens:
Adres:
Omgang
of
geen
** Niet verplicht, u mag zelf beslissen of u dit veld invult
Gezin
Ja
Personalia verzorger 2
Achternaam:
Aanhef
Mevrouw Heer
Nee Ja
Geheim:
Nee
Opmerking verzorger 2:
E-
Adres verzorger 2 (indien dit afwijkend is van het adres van de leerling)
Straat en huisnummer:
Geheim:
Nee Ja
Plaats:
Geheim:
Nee Ja
Relatie
Wettelijk gezag:
Nee Ja
Thuistaal:
** Niet verplicht, u mag zelf beslissen of u dit veld invult
BEWEGIN GIN
Medische gegevens
Medicijnen
Naam medicijn:
Toedienen op school?
Nee Ja
Diagnoses
Diagnose:
Diagnose gesteld door:
Allergische reacties
Allergie:
Algemene (medische) gegevens
Verboden producten:
Wat te doen bij noodgeval?
Overige medische informatie:
Onderwijs voorgeschiedenis
VVE Indicatie
Nee Ja
VVE Programma:
... of n.v.t.
VVE Duur (maanden):
. of n.v.t.
KDV / POV:
of n.v.t.
School van herkomst (alleen bij zij-instroom)
Naam school van herkomst:
Rubrieken aanvullende onderwijs voorgeschiedenis
Heeft uw kind kleuterverlenging gehad?
Nee Ja
Heeft uw kind na groep 3 gedoubleerd?
Nee Ja
IN
Aanvullende opmerkingen bij dit inschrijfformulier
Verklaring school
- De gegevens van dit inschrijfformulier worden verwerkt in ons leerlingadministratie- en volgsysteem ParnasSys en zullen vertrouwelijk worden behandeld.
- Elk juridisch ouder mèt gezag heeft recht op inzage van administratieve gegevens en correctie van onjuiste gegevens van het kind.
- Beide juridisch ouder(s) hebben recht om geïnformeerd te worden door de professionals.
- Indien het mogelijk is, spreken wij u het liefst samen op gesprekken. Als dit niet mogelijk is, kunt u dit aangeven in dit inschrijfformulier.
- U wordt door de betreffende school uitgenodigd voor een kennismakingsgesprek waarin u verdere specifieke informatie over uw kind kunt geven
- Aan de start van het schooljaar wordt gevraagd gegevens te controleren d.m.v. een Leerlingstamkaart
- Geef tussentijds wijzigingen zoveel mogelijk door aan directie of leerkracht
Ondertekening
Verzorger 1
Handtekening:
Verzorger 2
Handtekening:
| 0.841251
| 224
|
<urn:uuid:194c771f-ef17-40f5-8bfd-dd3b859236cc>
|
PERS
BERICHT
WEEK VAN DE ZELDZAME ZIEKTEN: SAMEN ZORGEN WE VOOR KLEUR!
Brussel, 27 februari 2023 - Wereldwijd lijden meer dan 300 miljoen mensen aan een zeldzame ziekte. Familieleden en boezemvrienden aan hun zijde voelen zichzelf ook direct betrokken bij die ziekte. Overal in de wereld proberen ziekenhuiscentra, professionals, zorgverleners en vrijwilligers hen zo goed mogelijk te helpen. Het H.U.B (academisch ziekenhuis Brussel, koepel van Erasme Ziekenhuis, Universitair Kinderziekenhuis en Jules Bordet Instituut) doet wat het kan om deze ziekten beter te begrijpen en te bestrijden om de levenskwaliteit van de patiënten te verbeteren. Als steun voor hen en voor de campagne van RaDiOrg (gesymboliseerd met kleuren in deze week van Zeldzameziektendag), kiest het H.U.B resoluut voor kleur!
Zeldzame ziekten, maar ook weer niet zó zeldzaam …
Naar schatting heeft in België 6 à 8% van de bevolking, dus 660.000 à 880.000 mensen, af te rekenen met een zeldzame ziekte. Deze ziekten worden 'zeldzaam' genoemd omdat elke afzonderlijke ziekte minder dan 1 persoon op 2000 treft: voor België is dat dus minder dan 6000 personen. Het aantal zeldzame ziekten wordt op meer dan 6000 geraamd. De expertise is dus 'pleomorf', en de toegang tot betaalbare, gekwalificeerde en aangepaste zorg is vrij problematisch. Bij een zeldzame ziekte duurt het gemiddeld 4,9 jaar om tot de juiste diagnose te komen. 70% van deze ziekten beginnen zich al in de kindertijd te manifesteren; 72% ervan zijn genetisch bepaald. Minder dan 6% van deze patiënten krijgt momenteel een doeltreffende behandeling. In meer dan 20% van de jaarlijkse kankerdiagnoses in België gaat het om zeldzame kankers. Samen met RaDiOrg (Rare Diseases Organisation Belgium) en gesteund door zijn ziekenhuisnetwerk neemt het H.U.B (academisch ziekenhuis Brussel) dit jaar deel aan de nationale campagne "Deel je kleuren". Zo willen we de stemmen, de vragen, de verwachtingen, de behoeften en de hoop van al die mensen met een zeldzame ziekte krachtig laten weerklinken. Het H.U.B en zijn drie samenstellende instellingen dragen deze waarde en deze verantwoordelijkheid hoog in het vaandel. Zij bundelen hun volledige en hooggespecialiseerde zorgaanbod om patiënten met een zeldzame ziekte een correcte diagnose en begeleiding te geven. Wij zijn samen allemaal zeldzaam!
Samenwerking in een netwerk versterkt onze expertises
Ondersteuning bij zeldzame ziekten, waaronder ook zeldzame kankers, is een specialiteit van het H.U.B (academisch ziekenhuis Brussel) en zijn ziekenhuisnetwerk. Dankzij de krachtenbundeling van expertises uit de drie befaamde instellingen die samen het H.U.B vormen, kunnen wij rekenen op bijna 100 klinische en wetenschappelijke specialisaties, naast bijna 5.000 mensen die zich hiervoor inzetten in de praktische zorgverlening. Daarnaast wordt deze expertise nog versterkt met samenwerkingen op nationaal niveau. Het ziekenhuisnetwerk van de ULB telt immers bijna 20 instellingen in België die eveneens bereid zijn om onze patiënten en hun families en naaste vrienden te begeleiden. Onze samenwerkingsverbanden zijn bovendien grensoverschrijdend: de drie instellingen kunnen bij complexe gevallen voor extra advies terecht bij hun netwerk van internationale experts. Onze benadering van zeldzame ziekten mag dus veel ruimer gezien worden dan de inzet vanuit een instelling: het gaat om samenwerking met het hele land en zelfs de hele wereld. De
PERS
BERICHT
H.U.B-actoren werken bewust vanuit deze dynamiek, en dit om elke patiënt de best mogelijke kansen en de best mogelijke zorgkwaliteit aan te bieden.
Concreet: de best mogelijke aanpak
In de H.U.B-context ijveren wij dag na dag om erkende expertises verder te ontwikkelen, voor een optimale toegang tot innovatieve therapieën en medicatie, voor een beter overleg tussen de zorgverleners en voor aangepaste begeleiding en coördinatie van onze zorg. Wij zetten ons dagelijks in om de vereisten vanuit diverse zeldzame ziektebeelden kracht bij te zetten. We stimuleren klinische uitmuntendheid, onderzoek en onderwijs. En tot slot gaan wij elke dag aan de slag, aan de zijde van patiënten, hun families en patiëntenverenigingen, voor erkenning van hun ziekte en om hun recht op toegankelijke kwaliteitszorg te doen gelden:
- In alle dimensies van een omvattende zorgverlening;
- Van het bed tot het beleid;
- Op nationale en internationale schaal;
- In het onderwijs en in de permanente vorming van onze teams;
- In het onderzoek en de verspreiding van nieuwe behandelingen;
- In de ontwikkeling, het delen en het uitvoeren van nieuwe richtlijnen en zorgvoorzieningen;
- In de individuele zorgtrajecten die continu worden aangepast aan de behoeften van onze patiënten, hun families en de respectievelijke ontwikkelingen daarin;
- In zinvolle en kansrijke patiënt-partnerschappen om steeds beter in te spelen op de vele individuele gezichten waarmee de ziekte zich manifesteert.
Hoe dan ook: zeldzaamheid is veel meer dan een fenomeen in de statistieken. Onze patiënten die met een dergelijke ziekte kampen, hun familie en hun boezemvrienden worden allemaal volledig overrompeld door die ziekte. En dat geldt ook voor het hele team van hun zorgverleners dat volledig met hen meeleeft, om hun probleem te delen en om opnieuw kleur te brengen in hun leven!
PERSCONTACTEN
Persverantwoordelijke : Alexandra Cazan Persvoorlichter: Gabrielle Vanhoudenhove
E-mail : [email protected] E-mail : [email protected] [email protected] [email protected]
Tel : +32 (0)2 541 38 89 Tel : + 32 (0)2 555 83 95
Mob : +32 (0) 493 16 74 79
OVER HET ERASME ZIEKENHUIS
Het Erasme Ziekenhuis is gevestigd op de Erasmus ziekenhuis-faculteitscampus, die de Faculteit der Geneeskunde (ongeveer 3500 studenten), de Faculteit der Motorische Wetenschappen (ongeveer 1100 studenten) en de School of Public Health (ongeveer 600 studenten) omvat. Het in 1977 geopende ziekenhuis met een capaciteit van 1.048 bedden ontvangt jaarlijks 25.000 tot 30.000 patiënten en heeft 350.000 tot 400.000 consulten.
Meer dan 4.000 medewerkers, in 80 verschillende beroepen, dragen dagelijks bij aan het verlenen van zorg in het teken van ambitie, excellentie en welzijn. De polikliniek van Lothier en 2 externe centra (het Centrum voor Traumatologie en Revalidatie - CTR en het Centrum voor Geriatrische Revalidatie - CRG) completeren het zorgaanbod.
www.erasme.ulb.ac.be
PERS
BERICHT
OVER HET JULES BORDET INSTITUUT
Het Jules Bordet Instituut is een geïntegreerd, multidisciplinair centrum dat uniek is in België. Dit autonome ziekenhuis heeft zich volledig toegelegd op kankeraandoeningen.
Al 80 jaar biedt het Jules Bordet Instituut zijn patiënten het kruim van de diagnostische en therapeutische strategieën om kanker te voorkomen, te screenen en actief te bestrijden. Het Instituut streeft een drievoudige missie na: zorgverstrekking, onderzoek en onderwijs. Onze internationale reputatie lokt de grootste experts op het domein van kanker naar ons Instituut. Dankzij zijn innoverende spirit draagt het Jules Bordet Instituut actief bij tot de ontwikkeling en de ontdekking van nieuwe en belangrijke diagnose- en behandelingstechnieken, en dit om zijn patiënten zo snel mogelijk hiervan te kunnen laten profiteren.
In mei 2018 ontving het Jules Bordet Instituut voor de tweede keer de officiële accreditatie en certificatie van de OECI (Organisation of European Cancer Institutes) als "Comprehensive Cancer Centre" (geïntegreerd oncologiecentrum). Dit kwaliteitslabel is voorbehouden voor multidisciplinaire oncologische verzorgingsinstellingen die ook onderzoek en opleiding integreren. Het Jules Bordet Instituut is het enige Comprehensive Cancer Center met OECI-accreditatie in België. Het Instituut opende op 28 november 2021 de deuren van zijn nieuwe gebouw op de ULB-campus in Anderlecht: 80.000 m², volledig gewijd aan een optimaal aanbod aan verzorging, onderzoek en opleiding op het domein van de oncologie, maar ook gericht op het welzijn van de patiënt. Het Instituut telt 250 ziekenhuisbedden naast 43 bedden in de dagkliniek. Het Jules Bordet Instituut maakt deel uit van de HUB, de koepel van Brusselse Academische Ziekenhuizen waartoe naast het Jules Bordet Instituut ook het Erasmusziekenhuis en het Universitair Kinderziekenhuis Koningin Fabiola behoren. Deze academische ziekenhuisgroepering met internationale faam garandeert, met name dankzij nieuwe investeringen, voor iedereen toegankelijke verzorging van topkwaliteit, evenals uitmuntendheid in onderzoek en onderwijs.
www.bordet.be
OVER HET UNIVERSITAIR KINDERZIEKENHUIS KONINGIN FABIOLA
Het Universitair Kinderziekenhuis Koningin Fabiola (UKZKF) is het enige Belgische ziekenhuis dat uitsluitend aan kinderen en adolescenten gewijd is. Door al het mogelijke te doen voor het welzijn van kinderen, draagt ons ziekenhuis ertoe bij dat zij actoren zijn in hun eigen ontwikkeling en tot bloei komen in de maatschappij.
De missies van het ziekenhuis zijn de volgende:
- Multidisciplinaire, humanistische en uitstekende zorg bieden aan kinderen en adolescenten alsook ondersteuning aan hen én hun gezinnen.
- Onderwijs en onderzoek van hoog niveau verzekeren door een voortdurende cyclus van innovatie en ontwikkeling van kennis door te lopen.
- Actief bijdragen aan gezondheidsvoorlichting.
Het Kinderziekenhuis in cijfers: 183 bedden, om en bij de 135.000 raadplegingen, meer dan 36.000 spoedopnames en meer dan 41.000 opnamedagen per jaar. Jaarlijks worden er in het operatiekwartier meer dan 3.700 interventies uitgevoerd. Vandaag werken er meer dan 1.000 mensen, goed voor 750 VTE (voltijdsequivalenten), waaronder 170 VTEartsen (52,5 postdoctorale VTE) en 440 VTE verpleegkundigen en paramedici.
www.huderf.be
OVER HET H.U.B
Het H.U.B (Hôpital Universitaire de Bruxelles) is het Academisch Ziekenhuis van de ULB (Université Libre de Bruxelles) en sinds 2021 de koepel van het Jules Bordet Instituut, het Erasmusziekenhuis en het Universitair Kinderziekenhuis Koningin Fabiola.
Dit referentiecentrum op internationaal niveau is gevestigd in het hart van het Brussels Gewest. Het H.U.B biedt algemene, oncologische en pediatrische zorgen van hoge kwaliteit aan.
PERS
BERICHT
Deze uitmuntende verzorging die binnen ieders bereik ligt, wordt verrijkt met, en gevoed door een tweeledige instroom van wetenschappelijk onderzoek en onderwijs voor het verzorgingspersoneel van morgen.
Het H.U.B telt in 2022 meer dan 6000 medewerkers die zich laten inspireren door de centrale waarden Patiëntenbelang, Teamspirit, Engagement, Solidariteit, Diversiteit en Inclusie, Vrij Onderzoek. www.hubruxelles.be
| 0.787646
| 2,093
|
<urn:uuid:2b8ee4ed-f3b0-46bf-af16-0e683f180aec>
|
824 isopropylalcohol elektronicareiniger (spuitbus) MG Chemicals UK Limited - NLD
Veiligheidsinformatieblad (Conform de Verordeningen (EU) nr. 2015/830)
Publicatiedatum: 27/10/2020
Datum van herziening: 27/10/2020
L.REACH.NLD.NL
RUBRIEK 1 Identificatie van de stof of het mengsel en van de vennootschap/onderneming
1.2. Relevant geïdentificeerd gebruik van de stof of het mengsel en ontraden gebruik
Relevant geïdentificeerd mengsel
gebruik van de stof of het elektronicareiniger
Gebruiken die worden afgeraden
Niet van Toepassing
1.3. Details betreffende de verstrekker van het veiligheidsinformatieblad
| Adres | Heame House, 23 Bilston Street, Sedgely Dudley DY3 1JA United Kingdom |
|---|---|
| Telefoon | +(44) 1663-362888 |
| Fax | Niet Beschikbaar |
| Website | Niet Beschikbaar |
| Email | [email protected] |
1.4. Telefoonnummer voor noodgevallen
RUBRIEK 2 Identificatie van de gevaren
2.1. Indeling van de stof of het mengsel
| Indeling overeenkomstig Verordening (EG) nr 1272/2008 [CLP] en wijziginge[n1] | H336 - STOT - SE (narcose) categorie 3, H223+H229 - Aerosols Categorie 2, H319 - Oogirritatie Categorie 2 |
|---|---|
| Legenda: | 1. Opdeling volgens de Chemwatch; 2. Indeling getrokken uit EG-richtlijn 1272/2008 - Bijlage VI |
2.2. Etiketteringselementen
Gevarenpictogram(men)
Signaalwoord
Waarschuwing
Gevaarsverklaring(en)
Aanvullende verklaring(en)
Versie nummer: A-1.00
Pagina 1 vervolg...
P501 Inhoud / container aan geautoriseerde gevaarlijk of bijzonder afval brengen in overeenstemming met een lokale regelgeving
2.3. Andere gevaren
Inademing kan schade aan de gezondheid veroorzaken*.
Blootstelling kan resulteren in cumulatieve effecten*.
Kan hinder voor de huid veroorzaken*.
Herhaaldelijke blootstelling kan mogelijk droogheid van de huid en scheurtjes veroorzaken*.
RUBRIEK 3 Samenstelling en informatie over de bestanddelen
3.1.Stoffen
Zie 'Samenstelling van ingrediënten' in sectie 3.2
3.2.Mengsels
| 1.CAS Nr 2.EG Nr 3.Index no. 4.REACH no. | % [gewicht] | Naam |
|---|---|---|
| 1.67-63-0 2.200-661-7 3.603-117-00-0 4.01-2119457558-25-XXXX | 75 | propaan-2-ol |
| 1.75-37-6 2.200-866-1 3.Niet Beschikbaar 4.01-2119474440-43-XXXX | 25 | 1,1-difluorethaan |
| Legenda: | | |
RUBRIEK 4 Eerstehulpmaatregelen
Inademing
Inslikken
824 isopropylalcohol elektronicareiniger (spuitbus)
Als aërosolen, gassen of verbrandingsproducten geïnhaleerd worden:
Patiënt neerleggen. Warm- en liggend houden.
Patiënt in de frisse lucht brengen.
Protheses als valse tanden, die de luchtwegen kunnen blokkeren, verwijderen, waar mogelijk voordat de eerste hulp procedures zijn begonnen.
Vervoeren naar ziekenhuis of dokter.
Als de ademhaling zwak is of is gestopt, zorg dan dat de luchtwegen vrij zijn en begin met beademen, bij voorkeur met een speciaal beademingsmasker conform instructies. Pas hartmassage toe als dit nodig is.
Bij vergiftiging contact opnemen met een dokter van het Vergiftigingen Informatie Centrum.
Vermijd het geven van melk of oliën.
Vermijd het geven van alcohol.
Bij spontaan braken of braakneigingen (kokhalzen), houd het hoofd van de patient naar beneden, lager dan de heupen om mogelijke inademing van braaksel te voorkomen.
Indien ingeslikt, wek overgeven NIET op.
Houdt de patiënt nauwlettend in de gaten.
Bij overgeven, laat de patiënt naar voor leunen of plaats op de linkerzijde (indien mogelijk in de hoofd naar beneden positie) om de luchtwegen open te houden en aspiratie te voorkomen.
Geef nooit vloeistof aan een persoon die tekenen van slaperigheid of een verminderd bewustzijn vertoont; dat wil zeggen iemand die het bewustzijn aan het verliezen is.
Zoek medisch advies.
Geef water om de mond te spoelen en geef daarna langzaam water, net zoveel als het slachtoffer comfortabel kan drinken.
4.2 Belangrijkste acute en uitgestelde symptomen en effecten
Zie hoofdstuk 11
4.3. Vermelding van de vereiste onmiddellijke medische verzorging en speciale behandeling
Bij vergiftiging met freonen / haloverbindingen:
Houd luchtwegen open en assisteer beademing indien nodig.
A: Nood- en ondersteunende maatregelingen.
Behandel als ze voorkomen coma en arrhytmias. Tachyarrhythmias veroorzaakt door een verhoogde myocardiaal gevoeligheid kan behandeld worden met propranolol (1-2 mg IV of esmolol 25-100 microgram/kg/minuut IV.
B: Specifieke geneesmiddelen en antigiffen:
Monitor het ECG gedurende 4-6 uur.
Er is geen specifiek antigif.
Inhaleren; verwijder slachtoffer van blootsstelling en geef, indien aamwezig, extra zuurstof.
C: Ontsmetting
Inname; (a) Directe hulp: Dien geactiveerde koolstof toe als dat aanwezig is. Wek GEEN BRAKEN op omdat het snel absorbeert en door het risico op een abrupte ontstaan van een CZS depressie. (b) Hospitaal: Dien actieve kool toe, hoewel de efficiëntie van koolstof onbekend is. Spoel de maag alleen als er recentelijk (minder dan 30 minuten geleden) grote hoeveelheden zijn ingenomen.
De efficiëntie van diuretica, hemodialyse, hemoperfusie of herhaalde doseringen koolstof is niet gedocumenteerd.
D: Verhoogde eliminatie:
POISONING and DRUG OVERDOSE, Californian Poison Control System Ed. Kent R Olson; 3rd Edition
Behandel symptomatisch.
Bij acute en herhaalde korte termijn blootstelling aan isopropanol:
Snelle absorptie belet de bruikbaarheid van braken of spoeling 2 uur na inname. Geactiveerd houtskool en laxeermiddel zijn klinisch niet bruikbaar. Ipecac is het meest bruikbaar als het 30 minuten na inname wordt gegeven.
Snel begin van onderdrukking ademhaling en hypotensie geven een grote inname aan die hart en respiratoir monitoren samen met onmiddellijke intraveneuze toegang nodig hebben.
Er is geen tegengif.
Let in de eerste paar uur goed op respiratoire onderdrukking, volg arteriële bloed gas waarden en tidaal volumes.
Behandeling is ondersteunend, behandel hypotensie me vloeistoffen gevolgd door vasopressoren.
IJs water spoeling en seriële hemoglobine niveaus worden aangeraden in patienten waar er bewijs is van gastro-intestinale bloedingen.
Voor vergiftiging (als een specifieke behandeling niet aanwezig is):
BASALE BEHANDELING
------------------------------------------------------------- -------------------------------------------------------------
Let op tekenen van ademhalingsproblemen en assisteer bij beluchten indien nodig.
Zorg voor open luchtwegen, met afzuiging indien nodig.
Dien 10 tot 15 l/min. zuurstof toe via een masker zonder herinademing.
Houdt in de gaten en behandel indien nodig tegen shock.
Houdt in de gaten en behandel indien nodig tegen longoedeem.
Anticipeer aanvallen.
-------------------------------------------------------------
Gebruik GEEN braakmiddelen. Daar waar inname wordt verdacht, spoel mond en geef als de patiënt kan slikken een sterke grap, kots, kokhalzen reflex heeft en niet kwijlt tot 200 ml water (aanbevolen 5 ml/kg) ter verdunning.
GEVORDERDE BEHANDELING
Overweeg een orotracheale of nasotracheale intubatie voor controle van de luchtwegen bij patiënten die bewusteloos zijn of waar de ademhaling gestokt is.
-------------------------------------------------------------
Positievendruk beademing met een zak-ventiel masker kan nuttig zijn.
Start een IV D5W TKO. Als tekenen van hypovolemia aanwezig zijn gebruik dan een Ringers lactaat oplossing. Een vocht overdosis kan complicaties creëren.
Let op en indien nodig behandel hartritmestoornissen.
Een geneesmiddelenkuur tegen longoedeem dient overwogen te worden.
Behandel aanvallen met diazepam. Proparacaïne hydrochloride dient gebruikt te worden om te helpen bij oogbevochtiging.
Te lage bloeddruk met tekenen van hypovolemia vereist de voorzichtige toediening van vloeistoffen. Een vocht overdosis kan complicaties creëren.
BRONSTEIN, A.C. and CURRANCE, P.L.
Brand-/Ontploffingsgevaar
824 isopropylalcohol elektronicareiniger (spuitbus)
EMERGENCY CARE FOR HAZARDOUS MATERIALS EXPOSURE: 2nd Ed. 1994
RUBRIEK 5 Brandbestrijdingsmaatregelen
5.1. Blusmiddelen
Alcohol stabiel schuim.
BCF (indien de regels het toelaten).
Droog chemisch poeder.
Koolstof dioxide.
Waterspray of nevel - Alleen voor grote branden.
KLEINE BRAND:
GROTE BRAND:
Waternevel, poeder of CO2
Waternevel.
5.2. Speciale gevaren die door de stof of het mengsel worden veroorzaakt
Onverenigbaarheid met vuur
Vermijd vervuiling met oxiderende agentia dwz nitraten, oxiderende zuren, chloorbleekmiddelen, zwembad chloor etc. daar ontbranding het resultaat kan zijn.
5.3. Advies voor brandweerlieden
Brandbestrijding
kooldioxide (CO2)
Gesloten containers kunnen scheuren door opbouw van druk tijdens een brand.
waterstoffluoride Andere pyrolyse producten die kenmerkend zijn voor verbranding van organisch materiaal.
Bevat een verbinding met een laag kookpunt.
WAARSCHUWING: lang contact met lucht en licht kan resulteren in de vorming van potentieel explosieve peroxiden.
LET OP: Lege drums waar oplosmiddel, verf, lak en brandbare vloeistof in hebben gezeten, hebben een groot risico op explosie gevaar als ze met vlammenwerper gesneden worden of als ze worden gelast. Zelfs als de drums goed zijn schoongemaakt kunnen ze nog voldoende stof bevatten om een explosie te veroorzaken.
WAARSCHUWING: Aërosol containers kunnen druk gerelateerde gevaren vertonen.
RUBRIEK 6 Maatregelen bij het accidenteel vrijkomen van de stof of het mengsel
6.1. Persoonlijke voorzorgsmaatregelen, beschermde uitrusting en noodprocedures
Zie rubriek 8
6.2. Milieuvoorzorgsmaatregelen
Zie afdeling 12
6.3. Insluitings- en reinigingsmethoden en -materiaal
Ruim direct al het gemorste materiaal op.
Draag beschermende kleding, ondoordringbare handschoenen en een veiligheidsbril.
Vermijd het inademen van dampen en contact met huid en ogen.
Geringe Spill
Grote Spill
Doof alle mogelijke ontstekingsbronnen en voer de ventilatie op.
Plaats indien veilig, beschadigde blikken buiten in een container, uit de buurt van elke ontstekingsbron, totdat de (over)druk is verdwenen.
Veeg op.
Onbeschadigde blikken dienen verzameld en veilig opgeborgen te worden.
Verwijder het personeel uit de omgeving en ga bovenwinds staan.
Kan heftig of explosief reageren.
Waarschuw de brandweer en vermeld de locatie en de aard van het gevaar.
Draag beademingsapparatuur en beschermende handschoenen.
Niet roken, geen fel licht of ontstekingsbronnen.
Voorkom op elke mogelijke wijze het indringen in afvoer of waterloop.
Voer de ventilatie op.
Waternevel kan gebruikt worden om de damp te verspreiden/absorberen.
Stop de lekkage indien dit veilig gedaan kan worden.
Absorbeer of bedek de gemorste stof met zand, aarde, inert materiaal of vermiculie.
Onbeschadigde blikken dienen verzameld en veilig opgeborgen te worden.
Indien veilig uitgevoerd kan worden dienen beschadigde blikken in een buitencontainer geplaatst te worden, uit de buurt van ontstekingsbronnen, tot de druk is verdwenen.
Verzamel de resten in afsluitbare en geëtiketteerde vaten voor afvalverwerking.
6.4. Verwijzing naar andere rubrieken
Zie sectie 8 van het VIB voor advies inzake persoonlijke beschermingsmiddelen
Veilige Hantering
Bescherming tegen brand en explosies
824 isopropylalcohol elektronicareiniger (spuitbus)
RUBRIEK 7 Hantering en opslag
7.1. Voorzorgsmaatregelen voor het veilig hanteren van de stof of het mengsel
Vermijdt elk persoonlijk contact, inclusief inademing.
Gebruik in goed geventileerde ruimte.
Draag beschermende kleding bij risico van blootstelling.
Vermijdt opeenhoping in gaten en putten.
Vermijdt roken, fel licht of ontstekingsbronnen.
Ga GEEN afgesloten ruimte binnen voordat de atmosfeer gecontroleerd is.
Onverenigbare materialen niet samen opslaan.
Spuitbussen NIET verbranden of doorboren.
Tijdens het werk NIET eten, drinken of roken.
Vermijdt beschadiging van de containers.
NIET direct op mensen, voedsel of bestek spuiten.
Na werkzaamheden, altijd de handen wassen met water en zeep.
Goede werkomstandigheden toepassen.
Werkkleding dient apart gewassen te worden.
Lees de opslag- en aanbevelingen van de fabrikant.
De atmosfeer dient regelmatig gecontroleerd te worden en te worden vergeleken met bestaande grenswaarden voor blootstelling, om ervoor te zorgen dat veilige werkomstandigheden behouden blijven.
Zie afdeling 5
Andere Gegevens
Bewaar in de originele verpakking. Houdt containers veilig gesloten. Bewaar op een koele, droge plaats beschermd tegen extreme omstandigheden. Opslaan in de buurt van onverenigbare materialen en voedsel containers. Containers beschermen tegen fysieke schade en controleer regelmatig op lekkage. Observeer opslag en verwerking aanbevelingen van de fabrikant op deze SDS. Voor grote hoeveelheden: Overweeg opslag in ingekuipte ruimten - waarborgen opslagplaatsen worden geïsoleerd uit bronnen van gemeenschapswater (zoals regenwater, grondwater, meren en stromen}. Waarborgen dat lozing in lucht of water is het onderwerp van een voorwaardelijke ramp vermeld; kan dit overleg met de lokale autoriteiten.
7.2. Voorwaarden voor een veilige opslag, met inbegrip van incompatibele producten
GEBRUIK GEEN aluminium of gegalvaniseerde containers.
Voor materialen met lage viscositeit (i): vaten en jerrycans moet van het type zijn zonder afneembare bovenkant. (ii): Bij gebruik van een blik als binnenverpakking moet deze een schroefdop hebben.
Voor gefabriceerde producten met een viscositeit van minstens 250 cSt (23 graden Celsius).
Voor materialen met een viscositeit van minimaal 2680 cSt. (23 graden C).
Gemaakt product dat geroerd moet worden voor gebruik en een viscositeit heeft van minstens 20 cSt (25 oC)
(ii) : Blikken met wrijvingafdichting en
(i) : Verwijderbare hoofd verpakking;
(iii) : lage druk tubes en patronen mogen gebruikt worden.
Bovendien als de binnen verpakkingen van glas zijn en vloeistof bevatten van verpakkingsgroep I dan moet er voldoende inert absorberend materiaal zijn voor lekkage, tenzij de buiten verpakking een strak zittend gegoten plastic doos is en de substanties compatibel zijn met plastic.
Als een combinatie verpakkingen gebruikt worden en de binnenverpakkingen van glas zijn moet er voldoende inert dempend (kussen) materiaal in contact met binnen en buiten verpakking zijn.
Aërosol verstuiver.
Controleer of de containers duidelijk geëtiketteerd zijn.
Vermijd opslag met sterke zuren, acidische chloriden, acidische anhydriden, oxiderende stoffen.
Halo alkanen zijn zeer reactief. Sommige van de meer lichte substitutie leden zijn zeer brandbaar. Reactie met lichte divalente metalen kan meet reactieve verbindingen produceren die analoog zijn aan Grignard reagenten. Verlengd contact met andere aziden kan explosieve verbindingen veroorzaken.
BRETHERICK L.: Handbook of Reactive Chemical Hazards
Secondaire alcoholen en sommige primaire alcoholen kunnen na blootstelling aan licht of hitte potentieel explosieve peroxides vormen.
Geschikte verpakking
Gescheiden Opslag
7.3. Specifiek eindgebruik
Zie afdeling 1.2
RUBRIEK 8 Maatregelen ter beheersing van blootstelling/persoonlijke bescherming
8.1. Controleparameters
8.2.1. Toepasselijke mechanische controles
824 isopropylalcohol elektronicareiniger (spuitbus)
| Ingrediënt | DNELs Blootstelling Patroon Worker |
|---|---|
| 1,1-difluorethaan | inademing 1 085.98 mg/m³ (Systemische, Chronische) inademing 270.14 mg/m³ (Systemische, Chronische) * |
* Waarden voor General Population
Grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling (OEL)
GEGEVENS van de SAMENSTELLING
Niet van Toepassing
Emergency Grenzen
| Ingrediënt | Naam van het materiaal of de stof | TEEL-1 | TEEL-2 |
|---|---|---|---|
| propaan-2-ol | Isopropyl alcohol | 400 ppm | 2000* ppm |
| 1,1-difluorethaan | Difluoroethane; (1,1-Difluoroethane; HFC 152a) | Niet Beschikbaar | Niet Beschikbaar |
| Ingrediënt | originele IDLH |
|---|---|
| propaan-2-ol | 2,000 ppm |
| 1,1-difluorethaan | Niet Beschikbaar |
Beroepsmatige blootstelling Banding
| propaan-2-ol | E | ≤ 0.1 ppm |
|---|---|---|
| 1,1-difluorethaan | E | ≤ 0.1 ppm |
MATERIAALGEGEVENS
Geurdrempelwaarde: 3.3 ppm (detectie), 7.6 ppm (herkenning)
Blootstelling op of onder de aanbevolen isopropanol TLV-TWA en STEL vermindert de mogelijkheid voor het veroorzaken van narcotische effecten of significante irritatie voor de ogen of luchtwegen. Bij gebrek aan hard bewijs wordt het verondersteld dat deze grens ook bescherming verschaft tegen de ontwikkeling van chronische gevolgen voor de gezondheid. De grens ligt tussen die gesteld voor ethanol, wat minder giftig is en n-propylalcohol, wat giftiger is dan isopropanol.
8.2. Maatregelen ter beheersing van blootstelling
Algemene afzuiging voldoet onder normale omstandigheden. Bij risico van te hoge blootstelling, draag een SAA goedgekeurd filtermasker. Voor een goede bescherming is het belangrijk dat het masker goed past.
Luchtverontreinigingen die op de werkplaats ontstaan hebben verschillende 'vlucht' snelheden, die, op hun beurt, de 'vervangingssnelheid' van de schone toegevoerde lucht bepalen, nodig om de vervuiling effectief te verwijderen.
Zorg voor een goede ventilatie op de (werk)plek en in afgesloten opslagruimtes.
| Type Vervuiling: | Luchtsnelheid: |
|---|---|
| aërosol (vrijkomend met lage snelheid in de werkzone) | 0.5-1 m/s |
| directe verneveling, verfspuiten in nauwe cabines, gasontlading (actieve afgifte in een zone met een snelle luchtbeweging | 1-2.5 m/s |
Binnen elk gebied is de juiste waarde afhankelijk van:
Eenvoudige theoretische modellen laten zien dat de luchtsnelheid snel afneemt met de afstand vanaf de opening van een normale afzuigpijp. De snelheid neemt in het algemeen af met het kwadraat van de afstand tot het afzuigpunt (in eenvoudige gevallen). Daarom dient de luchtsnelheid op het afzuigpunt aangepast te worden aan de afstand tot de vervuilingsbron. The luchtsnelheid bij het afzuigpunt moet bijvoorbeeld minimaal 1-2 m/s bedragen voor afzuiging vanluchtconcentraties van oplosmiddelen afkomstig uit een tank op 2 meter van het afzuigpunt. Andere mechanische middelen, die zorgen voor ontoereikende resultaten van de afzuigapparatuur, maken het noodzakelijk dat de theoretische luchtsnelheden met een factor 10 of meer vermenigvuldigd moeten worden bij installatie of gebruik van de afzuigsystemen.
8.2.2. Maatregelen ter beheersing van blootstelling
Ogen en gezichtsbescherming
Huidbescherming
Handen / voeten bescherming
Lichaamsbescherming
824 isopropylalcohol elektronicareiniger (spuitbus)
Veiligheidsbril met zijkleppen.
Contactlenzen kunnen een speciaal gevaar opleveren: zachte contactlenzen kunnen irriterende stoffen absorberen en concentreren. Een geschreven gedragscode moet voor elke werkplek of taak opgesteld worden, waarin de beperkingen op het dragen van contactlenzen beschreven zijn. Dit document moet een overzicht van de gebruikte stoffen die door de lenzen geabsorbeerd en geadsorbeerd kunnen worden en een registratie van de opgetreden ongevallen bevatten. Medisch en EHBO-personeel moet getraind worden in de verwijdering van contactlenzen, geschikte hulpapparatuur dient aanwezig te zijn. Begin in het geval van een blootstelling aan chemische stoffen onmiddellijk met het spoelen van de ogen en verwijder contactlenzen zodra dit mogelijk is. Lenzen dienen verwijderd te worden bij de eerste verschijnselen van roodheid of irritatie van de ogen. Lenzen moeten in een schone omgeving verwijderd te worden, nadat het personeel de handen grondig gereinigd heeeft. [CDC NIOSH Current Intelligence Bulletin 59]
Chemische stofbril.
Zie bescherming van handen onderstaand
Butyl rubber handschoenen
Geen speciale uitrusting vereist voor werken met kleine hoeveelheden. ANDERS:
Draag beschermende handschoenen, b.v. lichtgewicht rubber handschoenen.
Bij mogelijk matige blootsstelling:
Bij mogelijk hoge blootstelling:
Draag chemisch beschermende handschoenen, b.v. PVC, en veiligheidsschoenen.
Isolerende handschoenen.
Zie andere bescherming onderstaand
Geen speciale uitrusting nodig voor het werken met kleine hoeveelheden.
ANDERS:
Andere bescherming
Overalls.
Oogspoel flacon.
Gerecommendeerde material(en)
INDEX HANDSCHOENEN
Handschoenselectie is gebaseerd op een gemodificeerde presentatie van de: 'Forsberg Clothing Performance Index'.
De effecten van de volgende substanties worden meegenomen in de computer gegenereerde selectie:
824 isopropylalcohol elektronicareiniger (spuitbus)
*CPI- Chemwatch Performance Index
B: Bevredigend; kan na 4 uur continue onderdompeling degraderen
A: Beste Keus
C: Slechte tot gevaarlijke keuze voor iets anders dan korte termijn onderdompeling.
utieindelijke selectie gebaseerd zijn op gedetailleerde observatie
LET OP: Omdat een aantal factoren de werking van de handschoen bepalen, moet de
*Wanneer handschoen voor korte periode of niet frequent wordt gebruikt dan spelen factoren zoals 'gevoel' of handigheid een grotere rol in de keuze van handschoen. Vraag raad aan gekwalificeerde arbeider.
8.2.3. 8.2.3.Milieublootstellingscontroles
Zie afdeling 12
RUBRIEK 9 Fysische en chemische eigenschappen
9.1. Informatie over fysische en chemische basiseigenschappen
Voorkomen/Uiterlijk kleurloos
Huidreinigende crème.
Niet spuiten op een heet oppervlak.
Ademhalingsbescherming
Ademhalingstoestellen met cartridge mogen nooit gebruikt worden voor noodtoegang of in ruimtes met onbekende dampconcentraties of onbekend zuurstofgehalte. De drager moet gewaarschuwd worden de besmette ruimte onmiddellijk te verlaten bij het detecteren van geur door het ademhalingstoestel. De geur kan erop duiden dat het masker niet goed werkt, dat de dampconcentratie te hoog is of dat het masker niet goed past. Vanwege deze beperkingen wordt alleen beperkt gebruik van ademhalingstoestellen met cartridge geschikt bevonden.
In het algemeen niet van toepassing.
Inademen
824 isopropylalcohol elektronicareiniger (spuitbus)
| Fysische Toestand | Liquified Gas | Relatieve dichtheid (Water = 1) |
|---|---|---|
| Geur | Niet Beschikbaar | Verdelingscoefficient n-octanol / water |
| Stanklimiet | Niet Beschikbaar | Zelfontbrandingstemperatuur (°C) |
| pH (zoals geleverd) | Niet Beschikbaar | decompositietemperatuur |
| Smeltpunt / vriespunt (° C) | -88 | Viscositeit (cSt) |
| Initiaal kookpunt en kookpuntbereik (° C) | 81.8 | Molecuulmassa (g/mol) |
| Vlampunt (°C) | 12 | smaak |
| Verdampingssnelheid | 1.5 BuAC = 1 | Explosieve eigenschappen |
| Ontvlambaarheid | Licht ontvlambaar. | Oxydatie eigenschappen |
| Bovenste Ontploffingsgrens (%) | 12 | Surface Tension (dyn/cm or mN/m) |
| Onderste Explosiegrens (%) | 2 | Vluchtig Bestanddeel (%vol) |
| Dampspanning (kPa) | 4.2 | Gas Groep |
| Oplosbaarheid in water | vermengbaar | pH als een oplossing (1%) |
| Dampdichtheid (Lucht=1) | >1.6 | VOC g/L |
9.2. Overige informatie
Niet Beschikbaar
RUBRIEK 10 Stabiliteit en reactiviteit
RUBRIEK 11 Toxicologische informatie
11.1. Informatie over toxicologische effecten
Er is sterk bewijs dat doet vermoeden dat deze stof bij eenmalig inademen, zeer ernstige, onherstelbare schade aan de organen kan veroorzaken.
Deze stof wordt niet geacht schadelijke effecten voor de gezondheid of irritatie van de luchtwegen te veroorzaken(in de klassering volgens EG-richtlijnen gebaseerd op dierlijke modellen). Niettemin vereist een goede hygiëne dat de blootstelling tot een minimum wordt beperkt en dat op de werkvloer geschikte veiligheidsmaatregelen worden getroffen.
Inhalatie van dampen kan duizeligheid en sufheid veroorzaken, dit kan samengaan met narcose, duizeligheid, afgenomen alertheid, verlies van reflexen, gebrek aan coördinatie en duizelingen.
Blootstelling aan fluorkoolwaterstoffen kunnen leiden tot snel genezende niet-specifieke griepachtige symptomen zoals verkoudheid, koorts, zwakte, spierpijn, hoofdpijn, ongemak in de borst, keelontsteking en droge hoest. Hoge concentraties kunnen een onregelmatige hartslag en een stapsgewijze vermindering van de longcapaciteit tot gevolg hebben. De hartslag kan vertragen.
Alifatische alcoholen met meer dan 3 koolstofatomen veroorzaken hoofdpijn, duizeligheid, loomheid, spierverslapping en delirium, verminderde werking van het centrale zenuwstelsel, coma, toevallen en gedragsveranderingen. Dit kan gevolgd worden door secundaire ademhalingsafname en ademstilstand, evenals lage bloeddruk en een onregelmatige hartslag. Misselijkheid en braken komen voor, en na zware blootstelling is ook schade aan de lever en nieren mogelijk. De symptomen zijn acuter naar gelang de alcoholverbinding meer koolstofatomen heeft.
De dampen zijn hinderlijk
WAARSCHUWING: Opzettelijk misbruik door concentreren/inhaleren van de inhoud kan dodelijk zijn.
Materiaal is erg vluchtig en kan zich snel concentreren in de atmosfeer in besloten of niet geventileerde gebieden. Damp is zwaarder dan lucht en kan de lucht verdringen in de ademzone en werken als een simpele asphyxiant. Dit kan gebeuren zonder een kleine waarschuwing van overblootstelling.
Inademing van dampen of aerosolen (nevel,rook), die vrijkomen bij de normaal gebruik van deze stof, kan de gezondheid schaden.
Inslikken
Contact met de Huid
Oog
Chronisch
824 isopropylalcohol elektronicareiniger (spuitbus)
propaan-2-ol
1,1-difluorethaan
824 isopropylalcohol elektronicareiniger (spuitbus)
Er is sterk bewijs dat doet vermoeden dat deze stof bij eenmalig inslikken, zeer ernstige, onherstelbare schade aan de organen kan veroorzaken.
Excessieve blootstelling aan niet-cyclische alcoholen veroorzaakt sypmtomen van het zenuwstelsel. Deze zijn onder andere hoofdpijn, spierverslapping en slecht coördinatievermogen, draaierigheid, verwarring, delirium en coma. Symptomen van het spijsverteringsstelsel zijn onder andere misselijkheid, braken en diarree. Aspiratie is veel gevaarlijker dan opname door de mond omdat schade aan de longen wordt toegebracht en omdat de stof door het lichaam wordt opgenomen. Cyclische alcoholen en secundaire en tertiaire alcoholen veroorzaken ergere symptomen, evenals hogere alcoholen.
inslikken van deze vloeistof kan aspiratie naar de longen veroorzaken met het risico op chemische pneumonie; dit kan ernstige gevolgen hebben. (ICSC13733)
Deze stof wordt volgens EG Normen of andere klasseersystemen NIET geklasseerd als 'schadelijk bij inname door de mond'. Dit komt door een gebrek aan bevestigend dierlijk of menselijk bewijs. Deze stof kan bij innname door de mond evenwel schadelijk zijn voor de gezondheid, vooral waar bestaande schade aan de organen (bvb. lever, nieren) aanwezig is. De huidige definities van schadelijke of vergiftige stoffen zijn meestal gebaseerd op doses die mortaliteit eerder dan morbiditeit veroorzaken(ziekte, slechte gezondheid). Problemen van het maagdarmkanaal kunnen misselijkheid en braken veroorzaken. In een beroepsomgeving is inname door de mond van onbelangrijke hoeveelheden echter niet zorgwekkend.
Normaal geen gevaar door de fysieke vorm van produkt.
Wordt beschouwd als een onwaarschijnlijke wijze van opname in commerciële/industriële omgevingen
Er is sterk bewijs dat doet vermoeden dat deze stof bij eenmalig contact met de huid, zeer ernstige, onherstelbare schade aan de organen kan veroorzaken.
Bij huidcontact wordt de stof niet geacht schadelijke effecten voor de gezondheid te veroorzaken (in de classificatie volgens de EG-richtlijnen); de stof kan echter schadelijk zijn voor de gezondheid bij binnendringen via wonden, letsels of schrammen.
Er is enig bewijs dat doet vermoeden dat deze stof bij contact met sommige personen ontsteking van de huid kan veroorzaken.
Spuitnevel kan ongemak veroorzaken
Fluorkoolwaterstoffen verwijderen natuurlijke oliën van de huid, met irritatie, droogheid en gevoeligheid als gevolg.
De meeste vloeibare alcoholen werken bij mensen irriterend op de huid. Huidabsorptie treedt bij konijnen in aanzienlijke mate op, maar niet of nauwelijks bij mensen.
Open wonden, geschaafde of geïrriteerde huid moeten niet worden blootgesteld aan dit materiaal.
Binnendringen in de bloedbaan via bijvoorbeeld snijwonden, schrammem of letsels, kan over het hele lichaam verspreide schade veroorzaken met schadelijke effecten. Onderzoek de huid voor gebruik van het materiaal en zorg ervoor dat elk uitwendig letsel op gepaste wijze wordt beschermd.
Deze stof kan irritatie van de ogen en schade in sommige mensen veroorzaken.
Accumulatie van de substantie in het menselijk lichaam is waarschijnlijk en kan bezorgdheid veroorzaken bij herhaaldelijke beroepsmatige blootstelling.
Uit experimenten is er ruim bewijs voor handen dat er een vermoeden is dat dit materiaal direct de vruchtbaarheid reduceert.
Fluorkoolwaterstoffen kunnen het risico verhogen op kanker, spontane abortus en aangeboren afwijkingen.
| TOXICITEIT | IRRITATIE |
|---|---|
| Niet Beschikbaar | Niet Beschikbaar |
| TOXICITEIT | IRRITATIE |
|---|---|
| 223 mg/kg[2] | Eye (rabbit): 10 mg - moderate |
| Inademing (rat) LC50: 72.6 mg/l/4h[2] | Eye (rabbit): 100 mg - SEVERE |
| Oraal (hond) LD50: =4828 mg/kg[2] | Eye (rabbit): 100mg/24hr-moderate |
| Oraal (konijn) LD50: 6410 mg/kg[2] | Skin (rabbit): 500 mg - mild |
| Oraal (muis) LD50: =4475 mg/kg[2] | |
| Oraal (muis) LD50: 3600 mg/kg[2] | |
| Oraal (rat) LD50: =4396 mg/kg[2] | |
| Oraal (rat) LD50: =5045 mg/kg[2] | |
| Oraal (rat) LD50: =5338 mg/kg[2] | |
| TOXICITEIT | IRRITATIE |
|---|---|
| >1500 mg/kg[2] | Niet Beschikbaar |
| 64000 mg/kg[2] | |
| Inademing (muis) LC50: 488.5 mg/l/2h[2] | |
Legenda:
PROPAAN-2-OL
acute toxiciteit
Huidirritatie /-corrosie
Ernstig oogletsel / oogirritatie
Luchtwegen of de huid
Mutageniteit
RUBRIEK 12 Ecologische informatie
12.1. Toxiciteit
824 isopropylalcohol elektronicareiniger (spuitbus)
propaan-2-ol
1,1-difluorethaan
EINDPUNT
duur van de test (uren)
824 isopropylalcohol elektronicareiniger (spuitbus)
Oraal (rat) LD50: 484 mg/kg [2]
1 Waarde verkregen uit Europa ECHA geregistreerde stoffen -.. Acute toxiciteit 2 Waarde verkregen uit msds fabrikant gebruikt, tenzij anders aangegeven gegevens uit RTECS - Register van toxische effect van chemische stoffen
Astma-achtige symptomen kunnen nog maanden of zelfs jaren duren nadat de blootstelling aan het materiaal is gestopt. Dit kan het gevolg zijn van een niet-allergische aandoening die bekend staat als het reactieve luchtwegdisfunctiesyndroom (RADS) en die kan optreden na blootstelling aan hoge niveaus van zeer irriterende stof. Belangrijke criteria voor de diagnose van RADS zijn de afwezigheid van een voorafgaande ademhalingsziekte, bij een niet-atopisch individu, met een abrupt begin van aanhoudende astma-achtige symptomen binnen enkele minuten tot uren na een gedocumenteerde blootstelling aan het irriterende middel. Een omkeerbaar luchtstroompatroon, op spirometrie, met de aanwezigheid van matige tot ernstige bronchiale hyperreactiviteit op methacholine challenge testen en het ontbreken van minimale lymfocytische ontsteking, zonder eosinofilie, zijn ook opgenomen in de criteria voor de diagnose van RADS. RADS (of astma) na een irriterende inademing is een zeldzame aandoening met percentages die verband houden met de concentratie van en de duur van de blootstelling aan de irriterende stof. Industriële bronchitis daarentegen is een aandoening die optreedt als gevolg van blootstelling door hoge concentraties van irriterende stoffen (vaak deeltjes in de natuur) en die volledig omkeerbaar is na beëindiging van de blootstelling. De aandoening wordt gekenmerkt door dyspneu, hoest en slijmproductie.
Deze stof kan bij langdurige of herhaalde blootstelling huidirritatie veroorzaken en kan bij contact aanleiding geven tot roodheid van de huid, zwelling, de vorming van blaasjes, schilferen en verdikkingen van de huid.
Kankerverwekkendheid voortplantings-
Specifieke eenmalige blootstelling
doelorgaantoxiciteit -
Specifieke herhaalde blootstelling
doelorgaantoxiciteit - gevaar bij inademing
Legenda:
– Gegevens niet beschikbaar of niet aan de criteria voor indeling vullen – Gegevens die nodig zijn om de indeling beschikbaar te stellen soorten
waarde bron
Niet Beschikbaar
Niet Beschikbaar
Niet Beschikbaar
Niet Beschikbaar
Niet Beschikbaar
| EINDPUNT | duur van de test (uren) | soorten | waarde |
|---|---|---|---|
| LC50 | 96 | Vis | 9-640mg/L |
| EC50 | 48 | schaaldier | 12500mg/L |
| EC50 | 72 | Algen of andere waterplanten | >1000mg/L |
| EC0 | 24 | schaaldier | 5-102mg/L |
| EINDPUNT | duur van de test (uren) | soorten | waarde | bron |
|---|---|---|---|---|
| LC50 | 96 | Vis | 291.31mg/L | 2 |
| EC50 | 48 | schaaldier | 146.695mg/L | 2 |
| EC50 | 96 | Algen of andere waterplanten | 47.755mg/L | 2 |
Legenda:
Extracted from 1. IUCLID Toxicity Data 2. Europe ECHA Registered Substances - Ecotoxicological Information - Aquatic Toxicity 3. EPIWIN Suite V3.12 (QSAR) - Aquatic Toxicity Data (Estimated) 4. US EPA, Ecotox database - Aquatic Toxicity Data 5. ECETOC Aquatic Hazard Assessment Data 6. NITE (Japan) - Bioconcentration Data 7. METI (Japan) - Bioconcentration Data 8. Vendor Data
Naast koolstof dioxide ( CO2), methaan (CH4) en stikstof oxide (N2O), als broeikas gassen worden in het Kyoto Protocol ook synthetische substanties genoemd, die de gemeenschappelijke eigenschap hebben dat ze niet afbreekbaar zijn in atmosfeer en een zeer specifieke stralingsversterking laten zien. Stralingsversterking is een verandering in de balans tussen de straling die in de atmosfeer komt, en de uitgestraalde straling; een positieve radiatiekracht zal over het algemeen het aard oppervlak verwarmen. Onder deze synthetische substanties vallen koolwaterstoffen die gedeeltelijk gefluoreerd zijn (HCFs) of helemaal gefluoreerd zijn (PFCs) maar ook sulfide hexafluoride (SF6). Het broeikas effect van deze substanties, weergegeven als veelvouden van CO2 liggen in een bereik van 140 tot 11700 voor de HFCs, van 6500 tot 9200 voor PFCs en 23900 voor SF6. Als ze eenmaal in de atmosfeer komen hebben ze een effect op het milieu dat tientallen jaren, eeuwen en in sommige gevallen wel duizenden jaren duurt. Veel van deze producten zijn nog maar weinig in gebruik in commerciële goederen, en leveren maar een kleine bijdrage aan het percentage gassen dat in de atmosfeer komt door mensen (anthropogenisch) die het broeikas effect verergeren. Maar er is een grote toename in hun gebruik en emissie en daarom in hun bijdrage aan het broeikaseffect. Na het accepteren van het Kyoto protocol zijn er nieuwe fluor substanties bijgekomen die stabiel zijn in de lucht en een hoog broeikaseffect potentieel hebben, hieronder vallen stikstof trifluoride (NF3) en fluorethers.
Verwijderd product NIET in het Riool, of Oppervlaktewater gooien.
12.2. Persistentie en afbreekbaarheid
| Ingrediënt | Nawerking: water/grond |
|---|---|
| propaan-2-ol | LAAG (halfwaardetijd = 14 dagen) |
14.1.
14.2.
14.3.
14.4.
14.5.
14.6.
Ingrediënt
Bioaccumulatie
Ingrediënt
Beweeglijkheid
P
B
T
Relevante beschikbare
gegevens
Niet van Toepassing
Niet van Toepassing
Niet van Toepassing
PBT criteria voldaan?
Niet van Toepassing
Niet van Toepassing
Niet van Toepassing
Vervoer over de weg (ADR)
12.3. Bioaccumulatie
propaan-2-ol
LAAG (LogKOW = 0.05)
1,1-difluorethaan
LAAG (LogKOW = 0.75)
12.4. Mobiliteit in de bodem
propaan-2-ol
HOOG (KOC = 1.06)
1,1-difluorethaan
LAAG (KOC = 35.04)
12.5.Resultaten van PBT- en zPzB-beoordeling
12.6. Andere schadelijke effecten
Geen gegevens beschikbaar
RUBRIEK 13 Instructies voor verwijdering
13.1. Afvalverwerkingsmethoden
Weggooien van produkt /
verpakking
Laat het waswater NIET in de afvoer lopen.
Het kan nodig zijn om het waswater te verzamelen en te behandelen alvorens het te verwijderen.
In elk geval kan verwijderen via het riool onderwerp zijn van lokale wetten en regels en deze zullen eerst in overweging genomen moeten orden.
Bij twijfel, contacteer de verantwoordelijke autoriteiten.
Raadpleeg de regelgeving voor afvalverwijdering.
Beschadigde drukhouders op een geeigende plaats ledigen.
Laat kleine hoeveelheden verdampen.
Drukhouders (spuitbussen) NIETverbranden of doorboren.
Deponeer lege spuitbussen op een geeigende plaats.
Opties voor behandeling van
afval
Niet Beschikbaar
Opties voor verwijdering van
afvalwater
Niet Beschikbaar
RUBRIEK 14 Informatie met betrekking tot het vervoer
Etiketten Vereist
VN-nummer
1950
Juiste ladingnaam overeenkomstig de
modelreglementen van de
VN
AEROSOLS
Transportgevarenklasse(n)
klasse
2.1
Secundair Risico Niet van Toepassing
Verpakkingsgroep
Niet van Toepassing
Milieugevaren
Niet van Toepassing
Bijzondere voorzorgen voor de gebruiker
Identificatie van gevaar (Kemler) Niet van Toepassing
Classificatiecode
5F
Etiket
2.1
Speciale voorzieningen
190 327 344 625
Beperkte hoeveelheid
1 L
Vervoer over zee (IMDG-Code / GGVSee)
14.7. Vervoer in bulk overeenkomstig bijlage II bij MARPOL en de IBC-code
Niet van Toepassing
RUBRIEK 15 Regelgeving
15.1. Specifieke veiligheids-, gezondheids- en milieureglementen en -wetgeving voor de stof of het mengsel propaan-2-ol komt voor in lijsten van de volgende regelgevingen
15.2. Chemischeveiligheidsbeoordeling
Voor deze stof/dit mengsel is door de leverancier geen chemischeveiligheidsbeoordeling uitgevoerd.
De status van nationaal inventaris
RUBRIEK 16 Overige informatie
Samenvatting van de SDS-versie
Overige informatie
De classificatie van het preparaat en de afzonderlijke componenten ervan is gebaseerd op officiële en geautoriseerde bronnen, evenals een onafhankelijke beoordeling door de ChemwatchClassification-commissie met behulp van beschikbare literatuurreferenties.
Het SDS is een Gevaar Communicatie instrument en dient gebruikt te worden als hulp bij Risico Beoordeling. Vele factoren bepalen of een gevaar een risico is op de werkvloer of in een andere setting. Risico's kunnen bepaald worden door te refereren aan Blootstelling Scenarios. De schaal en frequentie van het gebruik en de huidige of beschikbare technische controle systemen dienen in aanmerking genomen te worden.
Zie voor een gedetailleerd advies over persoonlijke beschermingsmiddelen de volgende EU CEN norm:
EN 340 - Beschermende kleding
EN 166 - Persoonlijke oogbescherming
EN 374 - Beschermende handschoenen tegen chemicaliën en micro-organismen
EN 133 - Ademhalingsbeschermingsmiddel
EN 13832 - Beschermend schoeisel tegen chemicaliën
Definities en afkortingen
PC-TWA: toelaatbare concentratie-tijd gewogen gemiddelde
IARC: Internationaal Agentschap voor Kankeronderzoek
PC-STEL: toelaatbare concentratie-korte blootstellingslimiet
ACGIH: Amerikaanse Conferentie van Regerings Industriële Hygiënisten
STEL: Korte blootstellingslimiet
TEEL: Tijdelijke Noodblootstelling Limiet.
IDLH: Onmiddellijk gevaarlijk voor het leven of gezondheidsconcentraties
OSF: Geur veiligheidsfactor
NOAEL: Geen waargenomen bijwerkingsniveau
LOAEL: Laagste waargenomen bijwerkingsniveau
TLV: Drempelwaarde
LOD: Beperkte Detectie
OTV: Geurdrempelwaarde
BCF: BioConcentratiefactoren
BEI: Biologische blootstelling index
Reden Voor Verandering
A-1.00 - eerste uitgave
einde van SDS
| 0.874449
| 3,595
|
<urn:uuid:7a586df0-8387-4370-bd3b-7dd96c085d34>
|
Warmte & Licht
Houd je deuren gesloten en zorg voor goed hang- en sluitwerk en een dranger op je deuren.
Zet je thermostaat 1 graad lager dan je gewend bent, je zult zien dat dat ook al voldoende blijkt.
Stel je cv-ketel in op 60 graden.
Vervang je gloeilampen en halogeenlampen door LED lampen.
Drankjes & Lunch
Probeer zo weinig mogelijk eten en drinken te verspillen.
Beperk de hoeveelheid melk in je koffie en thee of kies voor een plantaardige melkvariant.
Check of er een keurmerk op de verpakking staat.
Eet meer plant en minder dier.
Wees zuinig met kaas en ga voor jongere en zachtere kazen.
Kies seizoensgroente en -fruit van Nederlandse bodem.
Veerkracht & Vitaliteit
Zorg voor minstens 150 minuten per week matig intensieve inspanning, verspreid over diverse dagen.
Doe minstens 2x per week spier- en botversterkende activiteiten.
Zet je bureau in de buurt van het raam.
Voeg planten toe in je werkruimte en zorg dat ze in het zicht staan.
Ventileer je werkruimte continu door roosters open te zetten en ventilatiesystemen aan te laten staan. Lucht daarnaast nog extra door een raam of deur open te zetten.
Zorg voor een dagelijkse routine. Sta op je normale tijdstip op, neem minimaal een lunchpauze tussendoor en bepaal een duidelijke eindtijd.
Houd contact met je collega's en las ook informele, gezellige contactmomenten in.
Apparaten & ICT
Zorg ervoor dat de accu van je laptop niet helemaal leeg is, voordat je hem aan de lader aansluit.
Leeg je prullenbak op je computer en verwijder je downloads.
Wees kritisch op je hoeveelheid zoekopdrachten.
Let op je standaardinstellingen van je printer: stel deze in op dubbelzijdig en zwart-wit.
Laad de batterij van je smartphone op voordat hij onder de 40% komt.
| 0.781695
| 1,043
|
<urn:uuid:5f47df31-1016-450c-a2bb-02b3be8b470b>
|
Papierloze voorlichting m.b.v. beeld & geluid
Aandachtsgebied
Digitale voorlichting van patiënten (toepasbaar voor alle patiëntgroepen)
Relevant voor
Patiënten, zorgverleners (medisch specialisten, verpleegkundigen, huisartsen), ziekenhuizen
Besparing door FIT initiatief
Reductie 'uitlegtijd'
40- 70%
Verlaging drukkosten
80-100%
Verlaging verzendkosten
80-100%
* Zie de bijlage voor een uitwerking van de patiëntstroom 'heupoperatie'.
D0613-06-202110
Positief
Divi's dragen bij aan effectieve patiëntcommunicatie, zijn inzetbaar voor elke patiënt groepen en kunnen geschikt worden gemaakt voor elke taal. Daarnaast wordt er geleerd van patiënten door inzicht in hun kijkgedrag, de feedback en eventuele toegevoegde vragen, zodat de zorg en divi's continu kunnen verbeteren.
Verandering
Indiveo richt zich op betere kwaliteit van informatie door infor matie op het juiste moment, op de juiste plek aan te bieden aan patiënten. Een Divi is een digitaal totaalpakket met begrijpelij ke, beeldende informatie over het ziektebeeld, de behandeling, voorbereiding, nazorg en ziekenhuisgegevens. Divi's voorkomen repetitief informeren door de zorgverlener en stelt de patiënt in staat om gericht in gesprek te gaan met de zorgverlener. In deze Divi wordt zichtbaar hoe Indiveo werkt.
Succesfactoren
* Divi's zijn kleinschalig inzetbaar en daardoor snel uit te rollen
* Patiënt en zorgverlener zijn tevreden
* Het community investeringsmodel leidt tot een snelle ontwikke ling van nieuwe divi's (op andere patiëntstromen).
* Investeren in de techniek en dit blijven ontwikkelen
Ralph Koppers |Longarts
Medisch Centrum Leeuwarden
"Er belde laatst een patiënt dat ze het geweldig vond dat we deze divi's stuurden, nu was ze niet meer zo bang voor het onder zoek. Toen ik dit telefoontje ontving kon mijn dag niet meer stuk!"
Uitgewerkte casus orthopedie heupoperatie
| Omschrijving | Oude situatie Pre-operatieve informatie door verpleegkundige (45 minuten) | Nieuwe situatie Pre-operatieve informatie via Indiveo, daarna check (15 minuten) |
|---|---|---|
| Spreekuur | 45 min x 800 patiënten= 600 uur | 15 min x 800 patiënten = 200 uur |
| Drukkosten | 788 x € 8,36 (map) = € 6.505 | € 0,- |
| Verzendkosten | € 1.332 per jaar | € 0,- |
| Investering Divi | € 0,- | € 180,- per jaar |
| Totaal | | |
* De besparing op druk- en verzendkosten kunnen direct geïncasseerd worden. De besparing op fte kan geïncasseerd worden als er sprake is van een procesverandering waarbij tijd van personeel anders ingedeeld wordt. Per type behandeling is het effect van de besparing in tijd verschillend. Als er voor meerdere behandelingen Divi's ingezet worden zal de totale tijdsbesparing op de afdeling groter worden
Indicatie aantal folders
Academisch ziekenhuis: +/- 1200 folders
Groot ziekenhuis:
+/- 800 folders
Klein ziekenhuis:
+/- 400 folders
Drukkosten groot ziekenhuis 60-70K per jaar
D0613-06-202110
| 0.824879
| 429
|
<urn:uuid:7b4d2444-4148-4763-aa41-7a045bfb7e0d>
|
Dierengezondheidszorg Vlaanderen
Normlijst: IKM Drinkwater
| Motief | Diersoort | Watertype |
|---|---|---|
| IKM | RUNDEREN | WA_DRINK_CLEAN_WAT ER |
| IKM | RUNDEREN | WA_DRINKING_WATER |
| IKM | RUNDEREN | WA_DRINK_CLEAN_WAT ER |
| IKM | RUNDEREN | WA_DRINKING_WATER |
| IKM | RUNDEREN | WA_DRINK_CLEAN_WAT ER |
| IKM | RUNDEREN | WA_DRINKING_WATER |
| IKM | RUNDEREN | WA_DRINK_CLEAN_WAT ER |
| IKM | RUNDEREN | WA_DRINKING_WATER |
| IKM | RUNDEREN | WA_DRINK_CLEAN_WAT ER |
| IKM | RUNDEREN | WA_DRINKING_WATER |
| IKM | RUNDEREN | WA_DRINK_CLEAN_WAT ER |
| IKM | RUNDEREN | WA_DRINKING_WATER |
| IKM | RUNDEREN | WA_DRINK_CLEAN_WAT ER |
| IKM | RUNDEREN | WA_DRINKING_WATER |
BTW BE 0409.450.856
KBC 734-3540380-83
IBAN: BE14 7343 5403 8083
BIC: KRED BEBB
| 0.891538
| 139
|
<urn:uuid:992bfa06-6cca-43c9-8630-c201b97ddde1>
|
Gezinsregie bij huishoudens met domeinoverstijgende problematiek
Doelgroep
Naar schatting 100.000 gezinnen met hoge domeinoverstijgende kosten (sociaal domein, zorgverzekeringswet).
Landelijke zorgkosten
Het landelijk budget voor gemeenten in het sociaal domein (Wmo, Jeugd, P-wet) bedraagt ca. €19,5 miljard. De doelgroep huishoudens met hoge domeinoverstijgende kosten beslaan ca.5% van alle huishoudens met gemeentelijke ondersteuning en 21% van de kosten (gegevens Maastricht). Deze huishoudens hebben verder nog kosten vanuit de Zvw, UWV, en niet-geïndiceerde zorg en ondersteuning zoals schuldhulp, welzijnswerk, woningcorporatie, politie en veiligheid.
Landelijke besparing
De landelijke besparingen zijn moeilijk te berekenen op basis van deze pilot en sterk afhankelijk van de lokale situatie. De maatschappelijke business-case van de pilot heeft laten zien dat bij de betrokken huishoudens een besparing van ca. 33% behaald is.
Betrokken zorgverleners
Gezinsregisseur en een grote groep aan andere zorg- en overige professionals.
Mensen voelen zich gezonder
Meer tevreden over ontvangen zorg. Voelen zich gehoord en serieus genomen.
Meer resultaat met minder hulpverleners
Toename van mentaal welbevinden, zingeving en kwaliteit van leven gemeten.
Besparing van gemiddeld €22.000 euro per gezin
Fors minder kosten sociaal domein en GGZ.
Waarom?
Veel kwetsbare gezinnen met domeinoverstijgende problematiek over zien niet goed welke zorg- en hulpverleners met welk doel en behandel plan bij het gezin betrokken zijn. Ook bij de zorg-en hulpverleners ont breekt het overzicht omdat er vaak (te) veel verschillende professionele zorg- en/of dienstverleners aanwezig met ieder zijn eigen takenpakket. Dat geeft veel onrust voor de cliënt en leidt tot inefficiëntie en stapeling van kosten.
Wat en hoe?
Bij domeinoverstijgende problematiek kan een gezinsregisseur met mandaat om zorg op- of af te schalen ingezet worden. Deze brengt in huisbezoeken de huidige situatie en wensen en behoeften van de gezins leden in kaart. Samen met het gezin en hulpverleners wordt alle hulpver lening in beeld gebracht. Er wordt onderling afstemming gezocht en ook wordt de efficiency van de huidige hulpverlening onderzocht. Samen met het gezin wordt op basis van positieve gezondheid een nieuw zorgplan gemaakt. Dit leidt tot meer tevredenheid en minder stapeling van inzet en kosten.
Danny Martens | Projectcoördinator Project Huishoudens | Blauwe Zorg Maastricht
"Waarom binnen je comfortzone blijven als daarbuiten veel meer te behalen valt?"
| 0.952689
| 261
|
<urn:uuid:3299c618-ed24-45ce-a509-097fead67baa>
|
BELEIDSREGEL BR/CU -7051
Extramurale dieetadvisering
Ingevolge artikel 57, eerste lid, aanhef en onder b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) beleidsregels vast met betrekking tot het uitoefenen van de bevoegdheid om tarieven en prestatiebeschrijvingen vast te stellen.
Kenmerk BR/CU-7051 11D0050162
Ingevolge artikel 59, tweede lid, Wmg heeft de Minister van VWS met brieven van 29 augustus 2008, kenmerk CZ/TSZ-2873530, en van 14 november 2008, kenmerk CZ/EKZ-2874809, en van 19 december 2008, kenmerk CZ/EKZ-2901559, ten behoeve van de voorliggende beleidsregel een aanwijzing op grond van artikel 7 Wmg aan de NZa gegeven.
1. Reikwijdte
Deze beleidsregel is van toepassing op dieetadvisering als omschreven bij of krachtens de Zorgverzekeringswet (Zvw).
Voor zover geen sprake is van zorg als omschreven in vorige zin, is deze beleidsregel van toepassing op handelingen 1 of werkzaamheden 2 op het terrein van de gezondheidszorg geleverd door of onder verantwoordelijkheid van beroepsbeoefenaren als bedoeld in artikel 3, dan wel 34, van de Wet BIG.
Deze beleidsregel is niet van toepassing op dieetadvisering als intramuraal geleverde prestatie dan wel als onderdeel daarvan.
2. Doel van de beleidsregel
Het doel van deze beleidsregel is vastlegging van het beleid met betrekking tot de diverse prestatiebeschrijvingen en tarieven voor dieetadvisering.
3. Begripsbepaling
Extramurale dieetadvisering is het geheel van activiteiten dat tot doel heeft een bijdrage te leveren aan het voorkomen, opheffen, verminderen of compenseren van met voeding samenhangende of met voeding beïnvloedbare stoornissen, beperkingen en participatieproblemen.
4. Prestatiebeschrijvingen
In het kader van deze beleidsregel worden de volgende prestatiebeschrijvingen onderscheiden:
a. Reguliere behandeling
b. Groepsbehandeling
c. Uittoeslag
d. Screening bij directe toegang
e. Facultatieve prestatie
1 Het betreft hier de handelingen bedoeld in artikel 1, sub b, nr. 2 o , van de Wmg.
2 Het betreft hier de werkzaamheden bedoeld in artikel 2, aanhef, en sub d, van het Besluit uitbreiding en beperking werkingssfeer Wmg.
5. Specifieke bepalingen bij de prestatiebeschrijvingen
ad a) Reguliere behandeling
De prestatie wordt naar evenredigheid van de werkelijke behandeltijd in eenheden van een kwartier gedeclareerd.
ad b) Groepsbehandeling
Het betreft een prestatie per patiënt. De prestatie wordt naar evenredigheid van de werkelijke behandeltijd in eenheden van een kwartier gedeclareerd.
ad a en b) Reguliere behandeling/ Groepsbehandeling De activiteiten binnen een reguliere behandeling of een groepsbehandeling bestaan uit:
– aanmelding: registratie van onder andere persoonsgegevens, medische gegevens en aanvullende gegevens (bijvoorbeeld communicatiebeperkingen);
– diëtistisch onderzoek: onder andere onderzoek naar verwachtingen, hulpvraag, medische voorgeschiedenis, huidige bloedwaarden en stofwisselingsgegevens, psychosociale gegevens, eetgedrag, voedingstoestand;
– diëtistische diagnosestelling: analyse van verkregen gegevens en formuleren van het kernprobleem;
– vaststellen dieetplan/behandeling: bepalen van de doelstelling van de behandeling en het opstellen van het behandelplan, informeren van de verwijzer;
– uitvoeren van de behandeling;
– evaluatie van resultaten en doelstelling van de behandeling;
– afsluiting van de behandeling: registreren van eindgegevens, reden van afsluiting, vervolgafspraken en informeren van de verwijzer;
– emailcontact tussen zorgaanbieder en patiënt waarbij voldaan wordt aan de meest recente KNMG-richtlijnen 'richtlijnen online arts-patiënt contact'.
Het gaat hierbij zowel om behandeltijd in direct contact met cliënten (face-to-face) tijdens individuele consulten of huisbezoeken en groepsgerichte activiteiten (dieetadvisering in groepsverband, cursussen) als om de behandeltijd die cliëntgerelateerd plaatsvindt buiten aanwezigheid van de cliënt.
ad c) Uittoeslag
In het geval de zorgaanbieder de patiënt bezoekt kan bij de prestatie a of b een uittoeslag in rekening worden gebracht. Van een uittoeslag is in dit verband alleen sprake indien de behandeling buiten de praktijk plaatsvindt.
Indien tijdens één bezoek op één adres meer dan één patiënt wordt behandeld, kan de uittoeslag slechts eenmaal in rekening worden gebracht. Van één adres is ook sprake bij behandeling in een ziekenhuis, verpleeghuis, bejaardenoord, verzorgingsflat of enigerlei andere daarmee in enig opzicht vergelijkbare woon- of verblijfplaats (bijvoorbeeld de zogenoemde aanleunwoningen).
ad d) Screening bij directe toegang
De screening is een kort diëtistisch consult met patiënten die zonder verwijzing van een arts naar de zorgaanbieder gaan. Gedurende de screening inventariseert de zorgaanbieder de hulpvraag, bepaalt of er een indicatie is voor verder onderzoek, gaat na of er geen contraindicaties zijn, informeert/adviseert waar mogelijk de patiënt en informeert de (huis)arts. De duur van een screening is 15 minuten.
Kenmerk
BR/CU-7051
11D0050162
Pagina
2 van 4
ad e) facultatieve prestatie
De NZa kan een prestatiebeschrijving vaststellen voor de in artikel 1 aangeduide zorg die afwijkt van de hiervoor vermelde prestatiebeschrijvingen, indien tenminste één zorgaanbieder en tenminste één ziektekostenverzekeraar gezamenlijk daarom verzoeken. Andere verzoeken dan gezamenlijke worden zonder inhoudelijke beoordeling afgewezen.
De door de NZa vastgestelde prestatie kan in rekening worden gebracht door een zorgaanbieder indien hier een schriftelijke overeenkomst met een ziektekostenverzekeraar aan ten grondslag ligt.
Aanvraagprocedure
1. De aanvraag dient:
– schriftelijk te worden ingediend;
– door zorgaanbieder en ziektekostenverzekeraar gezamenlijk en;
– te zijn voorzien van een handtekening van deelnemende partijen.
2. De aanvraag dient het volgende te bevatten:
– een voorstel voor een concrete en duidelijke prestatiebeschrijving;
– een toelichting waarom de voorgestelde prestatiebeschrijving binnen de werkingssfeer van deze beleidsregel valt.
De NZa beoordeelt de aanvraag op de volgende onderdelen: Voldoet de aanvraag aan de gestelde voorwaarden onder 1 en 2. Valt de voorgestelde prestatiebeschrijving(en) onder de reikwijdte van deze beleidsregel.
Indien de aanvraag niet voldoet aan de gestelde voorwaarden zal de NZa de beoordeling ervan aanhouden totdat de benodigde gegevens zijn ontvangen. Bij een complete aanvraag voor een nieuwe prestatie zal de NZa binnen 4 weken na ontvangst van de schriftelijke aanvraag een besluit nemen.
6. Tarieven
Voor de prestaties zoals vastgelegd in deze beleidsregel gelden vrije tarieven.
7. Intrekking oude beleidsregel
Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze beleidsregel wordt de beleidsregel BR/CU-7040 ingetrokken.
8. Inwerkingtreding en citeerregel
Deze beleidsregel treedt in werking op 1 januari 2012. Indien de Staatscourant waarin de mededeling als bedoeld in artikel 20, tweede lid, sub b, van de Wmg wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2011 treedt de beleidsregel in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin de mededeling wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2012.
Deze beleidsregel kan worden aangehaald als: 'Beleidsregel Extramurale dieetadvisering'.
Kenmerk BR/CU-7051 11D0050162
Pagina
3 van 4
TOELICHTING
De beleidsregel biedt middels de facultatieve prestatie ziektekostenverzekeraars en zorgaanbieders extra ruimte doordat het mogelijk is om andere prestatiebeschrijvingen af te spreken dan de uniform geldende prestatiebeschrijvingen. Vanaf 1 januari 2012 kunnen zorgaanbieders en ziektekostenverzekeraars gezamenlijk een aanvraag indienen bij de NZa tot het vaststellen van een prestatiebeschrijving. Partijen kunnen hierdoor van de in deze voorliggende conceptbeleidsregel opgenomen prestaties afwijken.
Het gevolg is dat partijen hierdoor meer vrijheidsgraden en mogelijkheden krijgen om zich te onderscheiden. Het betekent ook dat er meer verantwoordelijkheid komt te liggen bij ziektekostenverzekeraar en zorgaanbieder om te komen tot een duidelijke prestatiebeschrijving en de voorwaarden waaronder een tarief in rekening mag worden gebracht. De NZa toetst in beginsel uitsluitend of de prestatie voldoende duidelijk is omschreven en valt binnen de reikwijdte van de Wet marktordening gezondheidszorg en of sprake is van een gezamenlijk verzoek. De NZa zal de facultatieve prestatie uniform toepasbaar maken, met als voorwaarde dat er sprake is van een contract tussen een zorgaanbieder en een ziektekostenverzekeraar over de betreffende prestatie.
Het is aan zorgaanbieder en de ziektekostenverzekeraar om te voldoen aan de eerder beschreven voorwaarden. Partijen kunnen zelf nader de voorwaarden overeenkomen waaronder een tarief in rekening mag worden gebracht. Daarvoor hoeven geen voorschriften door de NZa te worden vastgesteld. De NZa toetst de aanvraag voor een nieuwe prestatiebeschrijving dus beperkt.
Bij tarieven die vrij onderhandelbaar zijn, is het belangrijk dat de prestaties waarvoor de tarieven in rekening worden gebracht, duidelijk worden omschreven en vastgelegd. Dit is mede relevant voor de verbodsbepaling op grond van artikel 35, lid 1 Wmg waaruit volgt dat het verboden is een tarief in rekening te brengen voor een prestatie waarvoor geen prestatiebeschrijving is vastgesteld of waarvoor een andere prestatiebeschrijving is vastgesteld. Gezien deze verbodsbepaling zal door de NZa worden gelet op de precisie en duidelijkheid van de voorgestelde prestatieomschrijving. Zorgaanbieders en ziektekostenverzekeraars mogen de nieuwe prestatie declareren respectievelijk vergoeden wanneer een beschikking door de NZa is vastgesteld.
Kenmerk BR/CU-7051 11D0050162
Pagina
4 van 4
| 0.945683
| 40,294
|
<urn:uuid:56fdde99-0d2f-4c85-9f41-4fb3d41c42ba>
|
Topsectorenonderzoek 2013
Nieuwe inzichten over Lawsonia, Brachyspira en
In het kader van het topsectorenonderzoek Publiek-Private Samenwerking Samenwerkende Varkenshouderijketen (PPS SVK) is in 2013 en begin 2014 onderzoek gedaan naar Lawsonia, Brachyspira en Influenza bij varkens. Bij Lawsonia en Brachyspira is gekeken naar het voorkomen, het antibioticumgebruik en de schade die deze kiemen veroorzaken. Bij Influenza is de economische invloed ten opzichte van andere luchtwegaandoeningen in kaart gebracht.
Het topsectorenonderzoek 2013 bestond uit meerdere projecten rond het thema dier- en volksgezondheidsbeleid. Het onderzoek naar Lawsonia intracellularis (PIA) en Brachyspira hyodysenteriae (dysenterie) is uitgevoerd door de Wageningen UR Livestock Research, het Landbouw Economisch Instituut (LEI) en de GD. Voor het onderzoek naar Influenza waren de Wageningen UR Livestock Research, het CVI en de GD verantwoordelijk.
14
Influenza
Algemene conclusies
Luchtweg- en maagdarm- aandoeningen veroorzaakt door Actinobacillus pleuropneumoniae (App), Streptococcus suis , PRRSv, PCV2, Lawsonia en Brachyspira wer- den genoemd als de belangrijkste oorzaken voor antibioticumgebruik en economische schade op varkens- bedrijven. Volgens de ondervraagde dierenartsen komen op ruim de helft van alle bedrijven infecties door Influenza voor (ziekteverschijnselen vooral bij zeugen en vleesvarkens). Infecties door Lawsonia komen volgens hen op de helft van alle bedrijven voor (ziekteverschijnselen vooral bij vleesvarkens).
Lawsonia en Brachyspira
Het onderzoek naar Lawsonia en Brachyspira bestond uit: een literatuurstudie, interviews met dierenartsen en experts, onderzoek naar de schade en het antibioticumgebruik op bedrijven die bekend zijn bij het LEI (BIN-bedrijven) en een prevalentiestudie. Ook is het antibioticumgebruik in kaart gebracht op bedrijven waar de diagnose PIA of dysenterie bevestigd was.
Literatuuronderzoek
Bevestigde diagnose
Uit het literatuuronderzoek blijkt dat naar schatting op meer dan de helft van de bedrijven infecties door Lawsonia intracellularis voorkomen. 30% van de varkenshouders geeft aan regelmatig problemen door Lawsonia te ondervinden. Brachyspira hyodysenteriae komt veel minder vaak voor. De schade per varken met een milde Lawsoniabesmetting wordt geschat op € 8,00 tot € 11,50.
Interviews
Tijdens de interviews gaf meer dan 90% van de 27 dierenartsen aan Lawsonia te beschouwen als een van de belangrijkste veroorzakers van antibioticumgebruik en economische schade bij vleesvarkens. Brachyspira wordt veel minder vaak gezien, maar veroorzaakt wel veel economische schade door het voorkomen van (heftige) uitbraken. Er is vooral voor Lawsonia behoefte aan extra onderzoek naar diagnostiek (om vast te stellen hoe vaak het voorkomt) en de aanpak op bedrijfsniveau.
Analyse BIN-bedrijven
Uit de analyse blijkt dat op de bedrijven uit het Bedrijfsinformatienetwerk (BIN) van het LEI op jaarbasis maximaal 30% van het totaal aantal dagdoseringen per dierjaar (dd/dj) aan Lawsonia en Brachyspira toegeschreven kan worden. In absolute aantallen gaat het daarbij om 2 tot 7 dd/dj, variërend per jaar in de periode 2004 tot 2012.
Prevalentieonderzoek
De belangrijkste bevinding van het prevalentieonderzoek is dat in de periode 2008 tot en met juni 2013 bij 987 verschillende UBN's een Lawsonia- en/of Brachyspirabesmetting is vastgesteld. Bij 904 UBN's ging het om Lawsonia intracellularis en bij 157 UBN's om Brachyspira hyodysenteriae. Bij 74 UBN´s werden beide besmettingen aangetroffen. Op 10 tot 20% van deze bedrijven is de besmetting aangetoond in meer dan één jaar van de onderzoeksperiode, en op sommige bedrijven zelfs in vijf of zes verschillende jaren.
Om de bijdrage in antibioticumgebruik door Lawsonia en Brachyspira vast te kunnen stellen, hebben 186 bedrijven waar de diagnose PIA of dysenterie al bevestigd was, gegevens aangeleverd over hun antibioticumgebruik in de periode 2011 tot en met eind juni 2013. Hieruit bleek dat vooral bedrijven die melden problemen te hebben met één van beide of beide infecties significant meer antibiotica gebruikten in 2012. Bij aanwezigheid van Lawsonia was dit in 2012 2,7 dd/dj tylosine meer dan gemiddeld (0 dd/dj). Als beide infecties op een bedrijf voorkwamen werd nog meer antibiotica gebruikt, maar deze resultaten zijn vanwege het geringe aantal bedrijven niet significant.
Influenza
Influenza is één van de belangrijkste oorzaken van acute luchtwegproblemen bij varkens. Infectie met influenzavirus kan leiden tot secundaire infecties (met bacteriën of andere virussen), chronische luchtwegproblemen en een verhoogd antibioticumgebruik. Eén van de belangrijkste vragen in dit onderzoek was of in Nederland, net als gemeld wordt uit andere landen in Europa of de Verenigde Staten, ook sprake is van een verschuiving van problemen door Influenza naar een jongere leeftijdsgroep. En als dat het geval zou zijn, welke rol Influenza dan speelt als het gaat om economische schade en antibioticumgebruik bij gespeende biggen.
In het najaar van 2013 is een enquête gehouden onder 260 varkenshouders en 27 dierenartspraktijken. Onderzocht is hoe zij de invloed van Influenza op varkensbedrijven hebben ervaren in de periode tussen 1 augustus 2012 en 1 augustus 2013, en of de ernst van de problemen in de loop van de tijd volgens hen is veranderd. Ook is gevraagd naar de toegepaste diagnostische methoden en de effectiviteit van de genomen maatregelen. Daarnaast is literatuuronderzoek gedaan naar de huidige kennis over het voorkomen en de invloed van Influenza op zeugenbedrijven.
GD Varken|Juni 2014|
15
Literatuuronderzoek
Het literatuuronderzoek bevestigt dat het infl uenzavirus veel voorkomt en dat het ernstige klinische verschijnselen kan geven, zeker in combinatie met andere infecties. Er is veel aandacht voor Infl uenza bij gespeende biggen. Deze leeftijdsgroep lijkt namelijk een cruciale rol te spelen in de circulatie van het virus en is mogelijk een belangrijk reservoir. Vanuit deze groep kunnen zeugen en vleesvarkens voortdurend aan het virus blootgesteld worden. Door zeugen (herhaald) te vaccineren, krijgen de biggen meer maternale antistoffen via de biest. Deze antistoffen zorgen enerzijds voor een passieve afweer, die de biggen in de eerste levensweken moet beschermen tegen infecties. Anderzijds is aangetoond dat deze passieve afweer een negatieve invloed heeft op de opbouw van een actieve afweer na een vaccinatie of veldinfectie. Het is daarom niet duidelijk of vaccinatie van de zeugen in alle gevallen gunstig zal zijn voor de aanpak van infl uenzaproblemen. Ook is onduidelijk hoe het vaccineren van zeugen de viruscirculatie, en eventueel reservoirvorming van het virus, bij de gespeende biggen beïnvloedt. De literatuur geeft op dit moment geen antwoorden op deze vragen. Wel is bekend dat het voor de bescherming van de zeugen van belang is dat het vaccinvirus sterk op het veldvirus lijkt.
Naast de bekende maatregelen om virusverspreiding te beperken (vooral biosecurity en vaccinatie) of gevolgschade te verminderen (vaccinatie, stressvermindering en hygiënemaatregelen), worden in de literatuur geen nieuwe interventiemaatregelen beschreven.
Enquêtes
Uit de resultaten van de enquêtes blijkt dat Infl uenza weliswaar niet als de belangrijkste oorzaak van luchtwegproblemen wordt gezien (App en PRRSv worden vaker genoemd), maar dat de ziekte wel hoog 'scoort'. Op ongeveer 30% van de bedrijven geven varkenshouders aan dat zij ziekteverschijnselen door Infl uenza waarnemen, en dan vooral bij vleesvarkens (51%) en zeugen (36,4%). Van een verschuiving van de problemen naar jonge biggen, zoals waargenomen in andere landen, blijkt dus weinig. Omdat de diagnose Infl uenza vooral op basis van ziekteverschijnselen wordt gesteld, is het echter niet zeker of Infl uenza de oorzaak was, of (andersom) mogelijk niet herkend is. Er wordt vrij massaal gevaccineerd (50% van de zeugenbedrijven), met overwegend redelijke tot goede ervaringen op bedrijfsniveau. Vaccinatie wordt vooral toegepast ter bescherming van de zeugen, maar ook om de afweer van de biggen via de biest te verhogen. Zowel varkenshouders als dierenartsen noemen Infl uenza bij zeugen als een van de belangrijkste luchtwegaandoeningen die economische schade veroorzaken. Dierenartsen zien deze ziekte ook als een van de grootste oorzaken van antibioticumgebruik bij zeugen. De ondervraagde dierenartsen en varkenshouders noemen daarmee Infl uenza niet als belangrijke oorzaak voor schade of antibioticumgebruik bij gespeende biggen.
belangrijkste luchtwegaandoeningen zijn waarvoor bij zeugen antibiotica ingezet worden. Bij gespeende biggen zijn dat streptokokken, PRRSv en Bordetella/ Pasteurella en bij vleesvarkens/opfokvarkens App, PRRSv en Mycoplasma. Voor ziekten die economische schade veroorzaken, schetsen de dierenartsen eenzelfde beeld. De rol van de virusziekten PRRSv en Infl uenza is daarmee opvallend, vooral omdat bij deze virusziekten een antibioticumbehandeling niet de aan gewezen therapie is. Alles tezamen bestaat de 'top drie' van luchtwegaandoeningen die de grootste economische schade veroorzaken volgens de dierenartsen uit PRRSv, APP en PCV2.
Uit de reacties blijkt dat de frequentie en ernst van klinische verschijnselen door Infl uenza in de laatste jaren niet is veranderd. Vragen die dierenartsen hebben voor extra onderzoek naar Infl uenza zijn zeer divers, bijna alle onderwerpen scoren hoog: diagnostiek, virusverspreiding, vaccinatie, monitoring en aanpak op bedrijfsniveau. Varkenshouders hebben veel vragen over het infl uenzavirus, zoals het effect van vaccinatie van zeugen en het voorkomen van insleep van het virus en verspreiding binnen het bedrijf.
Volgens varkenshouders
Volgens dierenartsen
De geënquêteerde dierenartsen gaven aan dat Infl uenza, PRRSv en App de
Naar de mening van de geënquêteerde varkenshouders veroorzaakten PRRSv, streptokokken, App en Infl uenza in het afgelopen jaar de meeste ziekteverschijnselen of economische schade. Economische schade door App wordt door varkenshouders vooral bij vleesvarkens gezien. Infl uenza staat alleen bij zeugen en opfokvarkens in de top drie van schadeveroorzakers, maar staat daar niet op de eerste plaats. Volgens de varkenshouders werd Infl uenza in het afgelopen jaar niet vaker gezien dan in de jaren daarvoor. Ook de ernst van de verschijnselen waarmee Infl uenza gepaard gaat lijkt in vergelijking met de afgelopen jaren niet te zijn toegenomen.
GD Varken|Juni 2014|
17
| 0.828637
| 204
|
<urn:uuid:5b0b62b5-cabe-4a45-91a1-2ec0f17f3b28>
|
Kom in verstilling
Meditatieoefening die helpt bij het her-balanceren van de vrouwelijke en de mannelijke energie en helpt bij het vinden van evenwichtige verstilling.
Drie vingerdiktes onder je navel ligt het middelpunt van je lichaam.
Als je van je beiden handen een kommetje maakt waarin dit middelpunt gesteund ligt door je handen. Begin een korte meditatie waarmee je stil wordt in jezelf, terwijl je handen zo liggen. Je zult bemerken dat je hiervan versneld op een natuurlijk manier in balans komt. Niet alleen omdat je beter in je midden rust, maar ook omdat de vrouwelijke en mannelijke aspecten in jou dieper door deze oefening in balans raken.
Leg je ontvangende hand (per persoon verschillend, het is de hand waar je niet mee schrijft) onder het middelpunt van je lichaam (drievingerdiktes onder je navel). Leg je gevende hand (de hand waar je mee schrijft) boven dit punt.
Wees enkele minuten stil.
Adem steeds dieper naar deze plaats toe waar vrouwelijke en mannelijke energie samenkomen en ineen gaan grijpen.
Wees weer enkele minuten stil.
Laat dan je handen los en vouw ze tegen elkaar met de vingertoppen naar boven toe gericht en leg ze tussen je borst in, zodat in de doorwerking van deze oefening ook van je hartgebied de vrouwelijke en mannelijke energieën samenvallen.
Wees enkele minuten stil.
Leg dan met toegewijde aandacht je handen met de handpalmen als een tentje over je mond (onder je neus) en keelgebied en houdt de pinken en zijkant van je handen tegen elkaar aan. Waardoor het spreken begeesterd en geordend kan worden door de samenvallende vrouwelijke en mannelijke energie.
Wees enkele minuten stil.
Laat dan je handen los, leg ze open op je schoot en voel hoe de omringende wereld, zich om jou heen begeeft. Voel je gewaarworden hoe in jouw eigen centrum de vrouwelijke en mannelijke energieën ver-vol-maakt aanwezig zijn en je eigenwaarde in volmaaktheid ondersteunen.
Wees enkele minuten stil.
Breng je handpalmen bovenop je schedeldak, waarbij de drie middelste vingertoppen op kruinhoogte elkaar raken. Je handen sluiten aan op je schedel.
Adem door.
Voel hoe je beide hersenhelften opgeroepen zijn om tot samen-dracht van geestkracht te komen. Opdat polarisatie tussen beide hersenhelften opgeheven wordt en de vrouwelijke en mannelijke energie elkaar volledig ten dienste staan en samengaan.
Leg dan beide handpalmen aan de achterkant van je schedel, vlak boven je nek. De vingers overlappen elkander of grijpen ineen, wat jezelf prettig vindt. De herinneringssporen van het verleden rondom onenigheid van deze vrouwelijke en mannelijke oer-principes worden in de loop van de tijd zo opgeheven.
| 0.856576
| 435
|
<urn:uuid:2ee8ea12-f45c-40ec-b244-e857ff1647aa>
|
EG-MESTSTOF
Magnesiumsulfaat met micronutriënten 13+34
13 % MgO, in water oplosbaar magnesiumoxide
3
34 % SO , in water oplosbaar zwaveltrioxide
4 % Mn, in water oplosbaar mangaan
1 % Zn, in water oplosbaar zink
Nettogewich: _________________
K+S KALI GmbH
Bertha-von-Suttner-Str. 7, 34131 Kassel, Duitsland
+49-(0)561-9301-1319,-1416
[email protected], www.kali-gmbh.com
A K+S Group Company
| 0.849992
| 224
|
<urn:uuid:4302c949-f0bb-4f19-8813-30305242b834>
|
Sliding guide
Paginanl Inhoudsopgave
1 Verklaring van symbolen
Waarschuwingen
Waarschuwingen in de tekst worden met een waarschuwingsdriehoek weergegeven en omkaderd.
Signaalwoorden aan het begin van een waarschuwing duiden aard en ernst van de gevolgen aan als de maatregelen voor het afwenden van het gevaar niet worden opgevolgd.
_ AANWIJZING betekent dat materiële schade kan optreden.
_ VOORZICHTIG betekent dat licht tot matig persoonlijk letsel kan optreden.
_ WAARSCHUWING betekent dat ernstig persoonlijk letsel kan optreden.
_ GEVAAR betekent dat levensgevaarlijk persoonlijk letsel kan optreden.
Belangrijke informatie
Belangrijke informatie zonder gevaar voor mensen en zaken worden met het hiernaast staande symbool aangeduid. Deze wordt eveneens omlijnd.
Overige symbolen in de gebruiksaanwijzing
3
N L
4
Overige symbolen op het product
Symbool Betekenis
Artikelnummer
Chargecode
Fabrikant
Productiedatum (JJJJMM)
Niet hergebruiken
2 Algemene veiligheidsvoorschriften
Neem bij opstelling, eerste ingebruikneming en gebruik van het product de volgende veiligheidsvoorschriften in acht:
VOORZICHTIG:
Functiestoringen bij defect product! Als u een beschadiging van het product vaststelt:
▷ Het product als defect kenmerken.
▷ Verder gebruik voorkomen.
▷ Indien nodig uw klacht over het product melden.
AANWIJZING:
Elk ernstig incident in verband met het hulpmiddel moet worden gemeld aan de fabrikant en de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de gebruiker en/of de patiënt zijn gevestigd.
3 Geschikt personeel
AANWIJZING:
Het product mag alleen worden gebruikt door daartoe opgeleid en gespecialiseerd personeel.
4 Gegevens over het product
4.1 Bestemming
De Sliding Guide dient voor de bepaling en versleuteling van de kaakrelatie bij betande patiënten.
4.2 Productbeschrijving
Sliding Guides, ook jigs genoemd, worden met spuitgiettechniek vervaardigd van kunststof. De jig wordt smaller van de greep naar de punt toe. Er zijn jigs in verschillende dikten. Daarmee is afhankelijk van de sagittale trap bij de patiënt een afsluiting van de tandrijen van bovenkaak en onderkaak mogelijk voor de kaakrelatiebepaling bij betande patiënten.
De jig wordt voor minimale afsluiting van de tandrijen tussen de voorste fronttanden gelegd. De patiënt houdt de jig enige tijd tussen de tanden en wordt gedeprogrammeerd (ten aanzien van zijn occlusale contacten bij de toewijzing van bovenkaak aan onderkaak). Dit leidt tot een nietgemanipuleerde geleiding van de kaakgewrichten in hun rotatiecentrum.
De zo verkregen positierelatie wordt gefixeerd met beetregistratiemateriaal en later gebruikt voor de montage van het onderkaakmodel tegen het bovenkaakmodel in de articulator.
De houdbaarheid van de Sliding Guide bedraagt 10 jaar.
4.3 Meegeleverd
Art.nr.
4.4 Veiligheidsinformatieblad/conformiteitsverklaring
De conformiteitsverklaring van het product is op aanvraag verkrijgbaar bij de fabrikant.
5 Voorbereiding voor gebruik bij de patiënt
Sliding Guide wordt niet steriel geleverd. Voor gebruik:
▷ Sliding Guide met een voor polycarbonaat (PC) geschikt desinfectiemiddel reinigen en desinfecteren.
▷ Om desinfectiemiddelresten te verwijderen: met stromend water afspoelen of met stoomapparaat (steamer) reinigen.
De Sliding Guide is een wegwerpartikel. Herhaald gebruik is niet voorzien, de daarvoor vereiste sterilisatie evenmin.
6 Toepassing
6.1 Keuze van Sliding Guide na vaststelling van sagittale trap.
Bij progenie en kopbeet kan de Sliding Guide niet worden toegepast.
Kies de geschikte Sliding Guide als volgt:
▷ Bepaal bij habituele intercuspidatie de maat van de sagittale trap op zicht.
Bij niet-geprepareerde tanden voldoet doorgaans de 4 mm Sliding Guide.
▷ Duw de Sliding Guide met gesloten beet in de sagittale trap tot een weerstand voelbaar wordt.
▷ Lees de maat van de sagittale trap af op de schaalverdeling van de Sliding Guide van de incisale rand.
6.2 Deprogrammeren van de engrammen (occlusale contacten)
De patiënt moet ontspannen in de stoel zitten. Het hoofd is licht naar achteren gestrekt. Door deze positie wordt de onderkaak gestabiliseerd.
▷ Schuif voor de afsluiting de Sliding Guide tussen de fronttanden (sagittale trap + 1 – 1,5 mm).
▷ Controleer bij de zijtanden op disclusie van alle molaren.
De Sliding Guide blijft minstens 5 minuten in deze stand in de mond.
Wanneer tijdens de deprogrammering vroege contacten optreden:
▷ Om het contact op te heffen: Afsluiting vergroten door verder duwen van de Sliding Guide. Vanaf het tijdstip van het laatste tandcontact tot aan de deprogrammering moet de Sliding Guide minstens 5 minuten in de mond van de patiënt blijven.
5
N L
6
6.3 Registratie
AANWIJZING:
Verlies van deprogrammering!
Wanneer de patiënt de mond sluit, gaat de deprogrammering verloren en moet deze worden herhaald
▷ Vraag de patiënt de mond niet te sluiten.
▷ Beetregistratiesiliconen rechtstreeks op de tanden in de onderkaak van de patiënt aanbrengen.
▷ Geleid de patiënt in het eerste deel van de sluitbeweging aan de onderkaak tot de fronttanden de Sliding Guide aanraken.
▷ Laat de patiënt de afdruk gelijkmatig en ontspannen met de onderkaak vasthouden tot het registratiemateriaal hard geworden is.
▷ Als het registratiemateriaal hard gewonden is: Afdruk verwijderen.
▷ Noteer op het orderformulier de mm-waarde van de fronttandafsluiting die voor de registratie is gekozen.
6.4 Controle
▷ Inspecteer de registratie op correctheid en eenduidige indrukken van de verhogingen voor de modeloriëntatie.
Het is belangrijk om te begrijpen dat de beetregistratie is uitgelijnd ten opzichte van de tegenoverliggende verhoging, maar door de anterieure geleiding toch contactloos wordt gehouden (geen rechtstreekse contacten van antagonistische verhogingen). Hierdoor wordt de patiënt van de centrische relatie naar de centrische occlusie geleid.
7 Garantie/uitsluiting van aansprakelijkheid
Toepassingstechnische adviezen, om het even of deze mondeling, schriftelijk of in het kader van een praktische instructie worden gegeven, gelden als richtlijn. Onze producten worden voortdurend verder ontwikkeld. Wijzigingen ten aanzien van gebruik en samenstelling zijn daarom voorbehouden.
8 Milieubescherming
Verpakking
Ten aanzien van verpakkingen neemt de fabrikant deel aan recyclingsystemen in verschillende landen die een optimale recycling waarborgen.
Alle gebruikte verpakkingsmaterialen zijn onschadelijk voor het milieu en recyclebaar.
Afvoer van producten
De afvoer dient plaats te vinden volgens de plaatselijke, regionale en nationale voorschriften.
Manufacturer | Hersteller
Distribution | Vertrieb
Amann Girrbach AG Herrschaftswiesen 1 6842 Koblach | Austria Fon +43 5523 62333-105 Fax +43 5523 62333-5119 [email protected] [email protected] www.amanngirrbach.com
ISO 13485 ISO 9001
| 0.752059
| 557
|
<urn:uuid:af217440-a1d0-499a-8e8c-c119d80eb152>
|
Mentaliseren Bevorderende Therapie (MBT) Oudercursus
Wat is MBT?
MBT is de afkorting van Mentaliseren Bevorderende Therapie. Je kind krijgt deze behandeling, omdat het al langere tijd veel last heeft van heftige en snel wisselende emoties. Je kind kan daarvan schrikken en dan plotseling en zonder nadenken reageren (we noemen dit impulsief). Of zich bijvoorbeeld juist terugtrekken uit het contact. Met MBT leert je kind om de dingen die hij of zij doet te begrijpen, en om zijn of haar gevoelens en behoeftes te begrijpen. Je kind leert ook te begrijpen wat er in het contact met anderen gebeurt, en om anderen te begrijpen. Dit heet mentaliseren. Het is wetenschappelijk bewezen dat de MBT-behandeling werkt.
Mentaliseren: een belangrijk onderwerp bij MBT voor jongeren
In MBT voor jongeren leert je kind mentaliseren. Je kind leert te begrijpen wat zijn of haar eigen gedachten, gevoelens, wensen, ideeën, behoeftes, enzovoort zijn, en wat die van een ander zijn.
Invullen
Dat werkt zo: als je iemand ziet, vul je vaak zelf al in hoe die persoon is en waarom die iets doet of zegt. Die ander kijkt ook met zo'n eigen idee naar jou. Op momenten dat je veel spanning hebt, vul je de dingen van jezelf of de ander vaak negatief in, begrijp je elkaar niet en ontstaat er een misverstand. Dat is niet erg als je het tegen elkaar kunt zeggen en uitleggen. Je relaties met anderen blijven dan goed.
Beter mentaliseren heeft veel voordelen
Als je problemen hebt met mentaliseren, dan leidt dat vaak tot klachten, zoals wisselende stemmingen, sombere periodes, negatieve manieren om met deze gevoelens om te gaan. Het leidt ook tot miscommunicatie en problemen in relaties met anderen. Het is daarom belangrijk om dit te verbeteren. Dat heeft veel voordelen. Als je kunt herkennen en zeggen wat je denkt en voelt, kun je goed omgaan met de dingen die je tegenkomt:
* Je kunt omgaan met hoe je dingen ervaart, hoe je met jezelf en anderen omgaat, en met lastige dingen in je dagelijkse leven.
* Je hebt meer grip op jezelf en op wat er tussen jou en anderen gebeurt.
* Je ziet beter wat er speelt tussen jou en de ander.
* Je leert ook op een rustiger manier om te gaan met verschillen. Dat voorkomt misverstanden, heftige ruzies of het einde van relaties.
* Je begrijpt jezelf en ook anderen beter. Daardoor heb je beter contact met anderen.
Samen met familie of andere mensen in het leven van je kind
We vragen altijd de ouders of andere opvoeders bij de behandeling. En ook broers, zussen, vrienden en andere mensen die een rol spelen in het leven van je kind. Mentaliseren over de relaties met mensen die een rol spelen in je leven is een belangrijk onderdeel van de therapie.
Voor wie is de MBT Oudercursus?
Deze cursus is voor ouders of verzorgers van jongeren die de MBT-jongerenbehandeling volgen bij het NPI.
1
Wat gebeurt er in de MBT Oudercursus?
Als vader, moeder of verzorger ben je van dichtbij betrokken bij de ontwikkeling van je kind. De MBTbehandeling is daar nu een belangrijk onderdeel van. In de cursus leggen we uit wat de MBTbehandeling inhoudt en hoe we die hebben opgebouwd. Je krijgt in een groep met andere ouders informatie over veel voorkomende woorden en onderwerpen in de behandeling. Bijvoorbeeld over mentaliseren, problemen met mentaliseren, emotieregulatie, vroegtijdige stress en trauma, hechting, en het ouderschap. In deze cursus gaat het niet over inhoudelijke onderwerpen van je kind.
De oudercursus bestaat uit 3 bijeenkomsten van 2,5 uur per keer. Elke keer gaat het over een ander onderwerp. Aan het begin van de cursus krijg je het programma en cursusmateriaal. De dingen die je in de cursus leert, helpen je om je kind te ondersteunen bij de MBT-behandeling, om te begrijpen wat er zich allemaal afspeelt in je kind en om een betere relatie met je kind te krijgen. Na iedere bijeenkomst krijg je huiswerkopdrachten om te oefenen met de stof die je hebt geleerd.
De MBT Oudercursus helpt ook bij de systeemtherapie die je hierna met je kind gaat doen. Systeemtherapie wordt ook wel gezinstherapie genoemd. Het is een belangrijk onderdeel van de behandeling. Belangrijke mensen uit de omgeving van je kind worden bij de therapie gevraagd, zoals ouders en andere gezinsleden. We willen namelijk goed begrijpen hoe jullie met elkaar omgaan en welke invloed de omgeving (zoals de school, de buurt, de cultuur, de religie) heeft op de problemen die er spelen.
Wie geeft de MBT Oudercursus?
Een systeemtherapeut en een sociotherapeut van het MBT-jongerenteam geven samen de cursus.
Publicaties
* Bales, D.L., Beek, N. van, Smits, M., Willemsen, S., Busschbach, J.J.V., Verheul, R. & Andrea, H. (2012). Treatment outcome of 18-month, day hospital Mentalization-Based Treatment (MBT) in patients with severe borderline personality disorder in the Netherlands. Journal of Personality Disorders, 26, 568-82.
* Bateman, A. W., & Fonagy, P. (2010). Mentalization-based treatment for borderline personality disorder. World Psychiatry, 9, 11-15.
* Hutsebaut, J. (2021), De kracht van mentaliseren.
Kosten
De MBT Oudercursus kost niets. De cursus is een onderdeel van de behandeling van je kind.
Privacy
Het NPI beschermt jouw privacy zoals het in de wet is geregeld. Het betekent dat wij informatie over jou en je behandeling veilig bewaren en niet met anderen delen, behalve als je daarvoor toestemming hebt gegeven. Wij houden ons aan het privacyreglement van Arkin. Hierin staat precies beschreven hoe onze medewerkers omgaan met persoonsgegevens en het medische dossier. Hier kun je het privacyreglement lezen: https://arkin.nl/documents/2023/07/Privacyreglement-Arkin2023.pdf. Je kunt het ook telefonisch opvragen bij ons secretariaat via 020 590 47 00.
2
Contact
Als je een behandeling wilt bij het NPI, moet je dat eerst bespreken met je huisarts of je behandelaar. Die kan je naar ons verwijzen. Alleen met een verwijsbrief van je huisarts of behandelaar kun je een afspraak maken voor een intake, een kennismakingsgesprek.
Voor vragen over de aanmelding of voor een afspraak voor de intake bel je naar de Centrale Aanmelding van Arkin (het NPI is onderdeel van Arkin): 088-505 12 02. Of je huisarts of behandelaar meldt je aan bij Arkin voor behandeling bij het NPI.
Ben je verwijzer? Dan kun je elke werkdag van 08:30 tot 17:00 uur terecht bij de Centrale Aanmelding Arkin voor aanmelden, collegiaal overleg en vragen via telefoonnummer 020 – 590 55 55. Als je een Arkin behandelaar bent, kun je terecht bij het Consultatie en Aanmeld Team (CAT). Kijk op https://www.npispecialist.nl/voor-verwijzers/consultatie-expertise-en-second-opinion/ voor meer informatie.
3
| 0.988704
| 297
|
<urn:uuid:3576dcc8-6d3d-45a3-9321-c9eac38a87e5>
|
FAQ veel gestelde vragen rondom corona
ALGEMEEN
Welke maatregelen kunt u als werkgever nemen?
Het advies is om werknemers in Nederland zo veel mogelijk thuis te laten werken, in ieder geval tot en met 28 april 2020. Als dit niet mogelijk is, dan is het advies om in ieder geval op het werk anderhalve meter afstand tot elkaar, tot klanten en tot leveranciers te houden. Ook is het goed de werktijden van uw werknemers zo veel mogelijk te spreiden.
Werknemers met klachten als neusverkoudheid, hoesten, keelpijn of koorts worden geadviseerd thuis te blijven en sociale contacten te mijden. Bij koorts moeten ook de overige gezinsleden thuisblijven. Mensen in cruciale beroepen en vitale processen zijn hiervan uitgezonderd, tenzij zij zelf ziek zijn of worden.
Kan ik mijn werknemers laten testen op het Corona-virus?
Voor zorgprofessionals en werknemers in vitale beroepen kan een coronatest (Covid-19 test) worden aangevraagd. Inmiddels zijn er meerdere mogelijkheden voor het testen van zorgprofessionals en werknemers in de vitale beroepen. U kunt uw werknemers overigens niet dwingen een test te ondergaan. Wilt u meer informatie? Neemt u dan contact op met uw casemanager.
ZIEK MELDEN
Wanneer mag u als werkgever uw werknemer WEL ziekmelden?
U mag uw werknemer WEL ziekmelden als hij/zij niet in staat is om zijn/haar werkzaamheden (de overeengekomen arbeid) te verrichten als gevolg van gezondheidsklachten (al dan niet veroorzaakt door het coronavirus) én er sprake is van recht op loondoorbetaling bij ziekte op grond van artikel 7.6.29, lid 1 BW.
Wanneer mag u als werkgever de werknemer NIET ziekmelden?
- Als uw werknemer niet naar het werk kan komen vanwege de door de overheid opgelegde maatregelen. Als het voor de werknemer niet mogelijk is om thuis te werken, kunt u wellicht een beroep doen op de NOW.
- Als uw werknemer wel besmet is, maar niet ziek.
- Als uw werknemer gezondheidsklachten heeft, die hem/haar niet belemmeren bij de uitvoering van zijn/haar werk (zoals in de situatie van een verkoudheid).
- Als uw werknemer door de GGD in quarantaine is geplaatst, maar niet ziek is.
- Als uw werknemer tot een risicogroep behoort, hoeft hij/zij niet te worden ziekgemeld. Als het voor deze werknemer niet mogelijk is om thuis te werken, kunt u als werkgever wellicht een beroep doen op de NOW.
- Als uw werknemer voor een ziek gezinslid moet zorgen. Daarvoor kan de werknemer kortdurend zorgverlof opnemen.
- Als uw werknemer besmet is met het coronavirus, maar nog wel in staat is om te werken. De werknemer is dan wel verplicht om thuis te blijven en te werken. Als uw werknemer door gezondheidsklachten niet langer in staat is om zijn/haar werk te verrichten, kunt u hem/haar ziekmelden.
Mag u als werkgever een werknemer verplichten om zich te laten testen op het coronavirus?
Nee, dat mag u niet. Als werkgever mag u bij een ziekmelding ook niet vragen naar de aard van de ziekte. De bedrijfsarts mag dat wel.
Moet ik mijn werknemers thuis laten werken?
Wij adviseren u om werknemers in ieder geval tot en met 28 april 2020 zo veel mogelijk thuis te laten werken. Overweeg daarom of thuiswerken voor uw werknemers mogelijk is. Als dat niet kan, dan is het dringende advies om in ieder geval anderhalve meter afstand tot elkaar, tot klanten en tot leveranciers te houden. Het zoveel mogelijk spreiden van de werktijden van uw werknemers verlaagt de kans op besmetting.
Kan ik mijn werknemers de toegang tot de werklocatie/kantoor weigeren?
Als werkgever bent u verantwoordelijk voor het bieden van een gezonde en veilige werkomgeving. Afhankelijk van de situatie kunt u uw werknemers daarom de toegang tot de werklocatie of werkplek weigeren. Daarnaast adviseren wij u om werknemers tot en met 28 april 2020 zo veel mogelijk thuis te laten werken. Bekijk of thuiswerken voor uw werknemers mogelijk is en tref zonodig maatregelen om dit te faciliteren.
LOONDOORBETALING EN (VERZUIM)VERZEKERING
Keert mijn verzuimverzekering uit als mijn werknemer wegens ziekte, veroorzaakt door het coronavirus, niet in staat is om zijn werk te verrichten?
Ja, als de werknemer door gezondheidsklachten niet in staat is zijn/haar werkzaamheden te verrichten, dan keert de verzekering gewoon uit. De oorzaak van de ziekte is daarbij niet relevant.
Heeft een in quarantaine geplaatste werknemer recht op loon?
Hoewel veel ondernemers dit onrechtvaardig vinden heeft een in quarantaine geplaatste werknemer gewoon recht op loon. De werknemer volgt immers de overheidsmaatregelen op. De werknemer mag hiervan niet de dupe worden, als hij/zij hierdoor niet kan werken.
Keert mijn verzuimverzekering uit als een in quarantaine geplaatste werknemer niet in staat is om zijn werk te verrichten?
Nee, een verzuimverzekering dekt de loondoorbetalingsverplichting in geval van ziekte. Als iemand om een andere reden dan ziekte niet kan werken, bijvoorbeeld omdat een hij/zij om preventieve redenen in quarantaine moet blijven, of een bepaald gebied niet mag verlaten, is er geen dekking voor de eventuele loondoorbetaling.
Welke rol speelt de bedrijfsarts?
De bedrijfsarts speelt geen rol bij het stellen van een diagnose van het coronavirus, dat doet de huisarts in samenwerking met de GGD. De bedrijfsarts kan u wel adviseren over preventieve maatregelen om besmetting te voorkomen en over passende maatregelen bij een besmetting. Ook beoordeelt de bedrijfsarts of de werknemer nog arbeidsongeschikt is.
Kan uw werknemer nog naar het spreekuur van de bedrijfsarts?
Uw werknemer kan nog steeds naar het spreekuur van de bedrijfsarts, op voorwaarde dat hij/zij geen klachten heeft, zoals verkoudheid, hoesten en koorts. De bedrijfsarts kan ook besluiten het spreekuur telefonisch te laten plaatsvinden. Deze beslissingen worden individueel en per bedrijfsarts genomen.
Ik heb als werkgever een WGA-verzekering. Mijn werknemer is ziek geworden door het coronavirus. Kan ik een beroep doen op deze verzekering? Ja, de oorzaak van de ziekte is niet relevant.
Ik ben DGA. Ik ben zelf bang besmet te worden met het coronavirus. Daarom werk ik minder of niet. Keert mijn arbeidsongeschiktheids-verzekering nu uit?
Nee, een arbeidsongeschiktheidsverzekering dekt inkomensverlies ten gevolge van ziekte of arbeidsongeschiktheid. Daar is in deze situatie geen sprake van.
Ik ben DGA. Ik ben ziek door het coronavirus en kan daardoor niet werken. Kan ik een beroep doen op mijn arbeidsongeschiktheidsverzekering? Ja.
Ik ben DGA. Ik ben in quarantaine geplaatst en kan daardoor niet werken. Kan ik een beroep doen op mijn arbeidsongeschiktheidsverzekering?
Nee, als u om preventieve redenen in quarantaine moet blijven, of een bepaald gebied niet mag verlaten, is er geen dekking.
Eén van mijn werknemers is ziek geworden door een besmette collega die wel op kantoor kwam. Kan de collega of kan ik als werkgever aansprakelijk worden gesteld? Om iemand aansprakelijk te stellen, moet je kunnen aantonen dat hij/zij een onrechtmatige daad heeft gepleegd, die hem haar kan worden toegerekend en dat er sprake is van schade. In de praktijk is dat erg lastig om aan te tonen.
Bij veel schadeverzekeringen zijn epidemieën uitgesloten. Waarom eigenlijk?
De mogelijke schade bij een epidemie als gevolg van cumulatie kan enorm oplopen. Hierdoor kan de financiële draagkracht (de solvabiliteit) van de verzekeraar in gevaar komen. Daarom sluiten sommige verzekeraars dit risico uit.
FINANCIEEL
Mijn bedrijf loopt inkomsten mis door de situatie rondom corona. Kan ik een beroep doen op een verzekering?
Dit risico wordt alleen gedekt op een bedrijfsschadeverzekering. Deze keert echter alleen uit bij materiële schade. Dat is hier niet het geval.
Nu er minder werk is voor mijn werknemers, kom ik financieel in de problemen. Moet ik hen gewoon doorbetalen?
De regeling voor werktijdverkorting gaat op de schop. De overheid investeert tientallen miljarden in het zogenaamde Noodfonds Overbrugging Werkgelegenheid (NOW). De komende drie maanden neemt de overheid maximaal 90% van het salaris over van de werknemers die minder kunnen werken. De hoogte van de tegemoetkoming in loonsom is afhankelijk van de terugval in omzet - maximaal 90% van de loonsom. Bijvoorbeeld:
- als 100% van de omzet wegvalt, bedraagt de tegemoetkoming 90% van de loonsom van een werkgever;
- als 50% van de omzet wegvalt, bedraagt de tegemoetkoming 45% van de loonsom van een werkgever;
- als 25% van de omzet wegvalt, bedraagt de tegemoetkoming 22,5% van de loonsom van een werkgever.
Op basis van uw aanvraag verstrekt het UWV u een voorschot van 80% van de verwachte tegemoetkoming. U moet wel aan en aantal voorwaarden voldoen: er mag niemand ontslagen zijn, u heeft de lonen doorbetaald én het omzetverlies is minimaal 20 procent sinds 1 maart 2020. Achteraf wordt vastgesteld wat de werkelijke daling van de omzet is geweest.
Mag u als werkgever de werknemer verplichten om verlofdagen op te nemen als hij/zij minder heeft gewerkt door het coronavirus?
Nee, een werkgever kan de werknemer niet verplichten om verlofdagen op te nemen. Het aanvragen van verlof of vakantie vindt altijd plaats in onderling overleg. De werkgever kan dat niet afdwingen.
Ik vraag NOW aan voor mijn werknemers. Dalen hiermee de pensioenpremies voor medewerkers evenredig?
Nee, dit is een tijdelijke oplossing (maximaal 24 weken) waarbij de loondoorbetaling grotendeels en indirect door de overheid wordt overgenomen. Juist nu de kans op ziekte en overlijden door het coronavirus toeneemt, is het ongewenst om de nevendekkingen voor overlijdensrisico en arbeidsongeschiktheid te verlagen. Partners en kinderen van de deelnemers mogen niet de dupe worden van een tijdelijke versobering.
Ik vraag me als werkgever af of het mogelijk is om tijdelijk te stoppen met het betalen van pensioenpremie als het (te zijner tijd) onbetaalbaar wordt
Bijna alle uitvoeringsovereenkomsten (overeenkomst tussen de pensioenuitvoerder en de werkgever) bieden een mogelijkheid (escape) om de betalingsverplichting tijdelijk te stoppen. Er moet dan wel sprake zijn van ingrijpende wijzigingen van omstandigheden en zwaarwichtig belang. Valt het coronavirus hieronder? Zwaarwichtig belang moet aangetoond worden over een langere periode. Dat is over het algemeen geen eenvoudige opgave. Een andere mogelijke optie is het tijdelijk verlagen van de pensioentoezegging tot alleen de hoogte van de werknemersbijdrage. Hiervoor is wel instemming van de medewerkers en/of OR nodig. De gevolgen hiervan dienen per medewerker individueel inzichtelijk te worden gemaakt.
Deze versie is van 1 april 2020. Voor deze FAQ hebben we geput uit meerdere, betrouwbare bronnen en uit onze eigen verzekeringskennis. Wij proberen deze FAQ wekelijks te updaten. Aan deze informatie kunnen geen rechten worden ontleend.
Voor meer informatie verwijzen we naar de site van Mandaat: https://www.mandaatassuradeuren.nl/corona
| 0.890694
| 1,399
|
<urn:uuid:15ca20e2-7624-4562-92d2-22faaed11998>
|
Methanol 60% voor de synthese
artikelnummer: 9976
Versie: 1.0 nl
datum van samenstelling: 21.09.2016
RUBRIEK 1: Identificatie van de stof of het mengsel en van de vennootschap/onderneming
1.1 Productidentificatie
Carl Roth GmbH + Co KG Schoemperlenstr. 3-5 D-76185 Karlsruhe Duitsland
Telefoon: +49 (0) 721 - 56 06 0
Telefax: +49 (0) 721 - 56 06 149
e-mail: [email protected]
Website: www.carlroth.de
Identificatie van de stof
Methanol 60%
Artikelnummer
9976
Registratienummer (REACH)
niet relevant (mengsel)
1.2 Relevant geïdentificeerd gebruik van de stof of het mengsel en ontraden gebruik
Geïdentificeerde gebruiken:
laboratoriumchemicaliën analytische en laboratoriumtoepassingen
1.3 Details betreffende de verstrekker van het veiligheidsinformatieblad
Bevoegde persoon die voor het veiligheidsinformatieblad verantwoordelijk is
: Department Health, Safety and Environment
e-mail (bevoegde persoon): [email protected]
1.4 Telefoonnummer voor noodgevallen
Informatiedienst voor noodgevallen
Poison Centre Munich: +49/(0)89 19240
RUBRIEK 2: Identificatie van de gevaren
2.1 Indeling van de stof of het mengsel
Indeling overeenkomstig Verordening (EG) Nr. 1272/2008 (CLP)
Indeling overeenkomstig GHS
Methanol 60% voor de synthese
artikelnummer:
9976
Opmerkingen
Zie RUBRIEK 16 voor de volledige tekst van H- en EUH-zinnen (gevarenaanduidingen).
2.2 Etiketteringselementen
Etikettering overeenkomstig Verordening (EG) Nr. 1272/2008 (CLP)
Signaalwoord Gevaar
Pictogrammen
Gevarenaanduidingen
H225
Licht ontvlambare vloeistof en damp.
H301+H311+H331 Giftig bij inslikken, bij contact met de huid en bij inademing.
H370
Veroorzaakt schade aan organen.
Veiligheidsaanbevelingen
Voorzorgsmaatregelen - preventie
P210
Verwijderd houden van warmte, hete oppervlakken, vonken, open vuur en andere ontstekingsbronnen. Niet roken.
P280
Beschermende kleding/oogbescherming dragen.
Voorzorgsmaatregelen - reactie
P301+P310
NA INSLIKKEN: onmiddellijk een ANTIGIFCENTRUM of een arts raadplegen. BIJ CONTACT MET DE HUID (of het haar): verontreinigde kleding onmiddellijk uittrekken. Huid met water afspoelen/afdouchen.
P303+P361+P353
P308+P311
NA (mogelijke) blootstelling: Een ANTIGIFCENTRUM/arts raadplegen.
Gevaarlijke bestanddelen ter etikettering:
Methanol
Etikettering van pakketten met een totale inhoud van ten hoogste 125 ml
Signaalwoord:
Gevaar
Symbool/symbolen
H301+H311+H331 Giftig bij inslikken, bij contact met de huid en bij inademing.
H370
Veroorzaakt schade aan organen.
P280
Beschermende kleding/oogbescherming dragen.
P301+P310
NA INSLIKKEN: onmiddellijk een ANTIGIFCENTRUM of een arts raadplegen.
bevat:
Methanol
2.3 Andere gevaren
Er is geen verdere informatie.
Methanol 60% voor de synthese
artikelnummer:
9976
RUBRIEK 3: Samenstelling en informatie over de bestanddelen
3.2 Mengsels
Beschrijving van het mengsel
Samenstelling en informatie over de bestanddelen.
Opmerkingen
Zie RUBRIEK 16 voor de volledige tekst van H- en EUH-zinnen (gevarenaanduidingen).
RUBRIEK 4: Eerstehulpmaatregelen
4.1 Beschrijving van de eerstehulpmaatregelen
Algemene opmerkingen
Verontreinigde kleding onmiddellijk uittrekken. Eigenbescherming van de eerste Hulpverlener.
Bij inademing
Onmiddellijk een arts raadplegen. Bij ademhalingsklachten of ademstilstand kunstmatige beademing toepassen.
Bij huidcontact
Na aanraking met de huid onmiddellijk wassen met veel water. Bij huidcontact die een grote plek beslaat, zijn zware vergiftigingen mogelijk. In elk geval een arts raadplegen.
Bij oogcontact
Voorzichtig afspoelen met water gedurende een aantal minuten. Bij twijfel of bij aanhoudende symptomen een arts raadplegen.
Bij inslikken
Meteen mond uitspoelen en veel water drinken. Onmiddellijk een arts raadplegen.
4.2 Belangrijkste acute en uitgestelde symptomen en effecten
Bij oogcontact: Conjunctivale (bindvlies) roodheid aan het oog, Conjunctivaal oedeem (chemosis) aan het oog, Conjunctivitis (rood oog),
Na inslikken: Malaise, Duizeligheid, Braken, Narcotische werking, Grote dosissen kunnen tot coma en de dood leiden, Kan hoofdpijn en duizeligheid veroorzaken, gevolgd door flauwvallen of bewusteloosheid, Gevaar voor blindheid,
Na huidcontact: Lokale roodheid,
Na inhalatie: Hoest
Methanol 60% voor de synthese
artikelnummer: 9976
geen 4.3 Vermelding van de onmiddellijke vereiste medische verzorging en speciale behandeling
RUBRIEK 5: Brandbestrijdingsmaatregelen
5.1 Blusmiddelen
Geschikte blusmiddelen
Blusmaatregelen afstemmen op de omgeving waterstraal, schuim, alcohol bestendig schuim, droog bluspoeder, kooldioxide (CO2)
Ongeschikte blusmiddelen
volle waterstraal
5.2 Speciale gevaren die door de stof of het mengsel worden veroorzaakt
Brandbaar. Dampen zijn zwaarder dan lucht, spreiden zich over de vloer uit en vormen in combinatie met lucht explosieve mengsels. Kan bij gebruik een ontvlambaar/ontplofbaar damp-luchtmengsel vormen.
Gevaarlijke verbrandingsproducten
In geval van brand kan ontstaan: Kan bij brand giftige koolmonoxidedampen produceren.
5.3 Advies voor brandweerlieden
Met normale voorzorgen vanaf een redelijke afstand blussen. Draag onafhankelijke ademhalingsapparatuur. Chemisch beschermingspak dragen.
Speciaal beschermde uitrusting voor brandweerlieden
Beschermende kleding tegen vloeibare en gasvormige chemicaliën, inclusief vloeistofaerosolen en vaste deeltjes. Onafhankelijke ademhalingsapparatuur (SCBA). Onafhankelijke ademhalingsapparatuur (EN 133).
RUBRIEK 6: Maatregelen bij het accidenteel vrijkomen van de stof of het mengsel
6.1 Persoonlijke voorzorgsmaatregelen, beschermingsmiddelen en noodprocedures
Voor andere personen dan de hulpdiensten
Het dragen van passende beschermingsmiddelen (met inbegrip van de persoonlijke beschermingsmiddelen in rubriek 8 van het veiligheidsinformatieblad) om besmetting van de huid, de ogen en de eigen kleding te voorkomen. Contact met huid, ogen en kleding vermijden. Damp/spuitnevel niet inademen. Voorkoming van ontstekingsbronnen.
6.2 Milieuvoorzorgsmaatregelen
Vermijden dat het product in afvoerkanalen, oppervlaktewater of grondwater terechtkomt. Explosiegevaar.
6.3 Insluitings- en reinigingsmethoden en -materiaal
Advies over hoe het gemorste product moet worden ingesloten
Afdekken van afvoerkanalen.
Advies over hoe het gemorste product moet worden opgeruimd
Met vloeistofbindende stoffen (zand, zuurbinder, universeel binder) opnemen.
Methanol 60% voor de synthese
artikelnummer:
9976
Andere informatie met betrekking tot het lozen of vrijkomen
In geschikte behouders voor verwijdering brengen. De getroffen zone ventileren.
Verwijzing naar andere rubrieken
Gevaarlijke verbrandingsproducten: zie rubriek 5. Persoonlijke beschermingsmiddelen: zie rubriek 8. Chemisch op elkaar inwerkende materialen: zie rubriek 10. Instructies voor verwijdering: zie rubriek 13.
RUBRIEK 7: Hantering en opslag
7.1 Voorzorgsmaatregelen voor het veilig hanteren van de stof of het mengsel
Maatregelen voor voldoende ventilatie. Afvoer gebruiken (laboratorium). Verpakking voorzichtig behandelen en openen.
* Maatregelen ter voorkoming van brand en aerosol- of stofvorming
Verwijderd houden van ontstekingsbronnen - Niet roken.
Voorzorgsmaatregelen treffen tegen ontladingen van statische elektriciteit. Door explosiegevaar, voorkom het vrijkomen van dampen in kelders, schachten en putten.
* Let op
Dampen zijn zwaarder dan lucht, verspreiden zich via de grond en vormen samen met lucht een explosief mengsel.
Advies inzake algemene beroepsmatige hygiëne
Niet eten of drinken tijdens gebruik. Grondige reiniging van de huid direct na het hanteren met het product. Niet roken tijdens gebruik.
7.2 Voorwaarden voor een veilige opslag, met inbegrip van incompatibele producten
In goed gesloten verpakking bewaren.
Incompatibele stoffen of mengsels
Let op advies voor opslag van chemische stoffen.
Overweging van ander advies
Achter slot bewaren. Opslag - en opvangreservoir aarden.
* Ventilatievereisten
Gebruik van plaatselijke en algehele ventilatie.
* Specifieke ontwerpen voor opslagruimten of -vaten
Aanbevolen opslagtemperatuur: 15 - 25 °C.
7.3 Specifiek eindgebruik
Er is geen informatie beschikbaar.
Methanol 60% voor de synthese
artikelnummer:
9976
RUBRIEK 8: Maatregelen ter beheersing van blootstelling/persoonlijke bescherming
8.1 Controleparameters
Nationale grenswaarden
Grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling (grenzen voor de blootstelling op het werk)
Notatie
TGG 15 min Kortetijdswaarde (grenswaarde voor kortstondige blootstelling): grenswaarde die niet mag worden overschreden en die gerelateerd is aan een periode van 15 minuten
TGG 8 uur
Tijd gewogen gemiddelde (grenswaarde voor langdurige blootstelling): gemeten of berekend op basis van een referentieperiode van acht uur
Relevante DNEL/DMEL/PNEC en andere drempelwaarden
* relevante DNEL´s van bestanddelen van het mengsel
* relevante PNEC´s van bestanddelen van het mengsel
Methanol 60% voor de synthese
artikelnummer:
9976
8.2 Maatregelen ter beheersing van blootstelling
Individuele beschermingsmaatregelen (persoonlijke beschermingsmiddelen)
Bescherming van de ogen/het gezicht
Veiligheidsbril met zijbescherming dragen.
Bescherming van de huid
* bescherming van de handen
Draag geschikte handschoenen. Geschikt zijn volgens EN 374 beproefde handschoenen tegen chemicaliën. Voor gebruik lekdichtheid/ondoordringbaarheid bepalen. Er wordt aangeraden om in geval van speciale applicaties de chemische bestendigheid van de boven genoemde veiligheidshandschoenen samen met de leverancier van de handschoenen na te gaan.
* soort materiaal
Butylrubber
* materiaaldikte
0,7mm
* doorbraaktijd van het handschoenmateriaal
>480 minuten (permeatieniveau: 6)
* andere beschermingsmiddelen
Rustperioden voor regeneratie van de huid inlassen. Preventieve huidbescherming (huidbeschermende crèmes) wordt aanbevolen. Beschermingskleding tegen vlammen.
Bescherming van de ademhalingsorganen
Adembescherming is noodzakelijk bij: Aërosol- of nevelvorming. Type: AX (gasfilters en combinatiefilters tegen organische verbindingen met laag kookpunt , kleurcode: bruin).
Beheersing van milieublootstelling
Vermijden dat het product in afvoerkanalen, oppervlaktewater of grondwater terechtkomt.
Methanol 60% voor de synthese
artikelnummer: 9976
RUBRIEK 9: Fysische en chemische eigenschappen
9.1 Informatie over fysische en chemische basiseigenschappen
Voorkomen
Fysische toestand
vloeibaar (vloeistof)
Kleur
kleurloos
Geur
deze informatie is niet beschikbaar
Geurdrempelwaarde
Geen informatie beschikbaar
Andere fysische en chemische parameters
pH-waarde
Deze informatie is niet beschikbaar.
Smelt-/vriespunt
-97,8 °C
Beginkookpunt en kooktraject
64,7 °C bij 1.013 hPa
Vlampunt
niet bepaald
Verdampingssnelheid
geen informatie beschikbaar
Ontvlambaarheid (vast, gas)
niet relevant (vloeistof)
Explosiegrenswaarden
* onderste explosiegrens (LEL)
5,5 vol%
* bovenste explosiegrens (UEL)
44 vol%
Explosiegrenzen van stofwolken
niet relevant
Dampspanning
169,3 hPa bij 25 °C
Dichtheid
Deze informatie is niet beschikbaar.
Dampdichtheid
Deze informatie is niet beschikbaar.
Bulkdichtheid
Niet toepasbaar
Relatieve dichtheid
Er is bij deze eigenschap geen informatie beschikbaar.
Oplosbaarheid
Oplosbaarheid in water
in elke verhouding mengbaar
Verdelingscoëfficiënt
n-octanol/water (log KOW)
Deze informatie is niet beschikbaar.
Zelfontbrandingstemperatuur
455 °C
Ontledingstemperatuur
geen informatie beschikbaar
Viscositeit
niet bepaald
Ontploffingseigenschappen
is niet als ontplofbare stof in te delen
Oxiderende eigenschappen
geen
Methanol 60% voor de synthese
artikelnummer:
9976
9.2 Overige informatie
Temperatuurklasse (EU, volgens ATEX)
RUBRIEK 10: Stabiliteit en reactiviteit
10.1 Reactiviteit
gevaar van ontsteking.
10.2 Chemische stabiliteit
Het materiaal is stabiel onder normale atmosferische omstandigheden en verwachte temperatuur en druk bij opslag en hantering.
10.3 Mogelijke gevaarlijke reacties
Heftige reactie met: Alkalimetalen, Zwavelzuur, Salpeterzuur, Sterk oxiderend, Waterstofperoxyde, Gevaarlijk/gevaarlijke reacties met: Zuren, Reductiemiddelen, Minerale zuren
10.4 Te vermijden omstandigheden
Er zijn geen specifieke voorwaarden bekend die moeten worden vermeden.
10.5 Chemisch op elkaar inwerkende materialen
aluminium, ijzer, zink
10.6 Gevaarlijke ontledingsproducten
Gevaarlijke verbrandingsproducten: zie rubriek 5.
RUBRIEK 11: Toxicologische informatie
11.1 Informatie over toxicologische effecten
Acute toxiciteit
Giftig bij inslikken.
Giftig bij inademing.
Giftig bij contact met de huid.
* Acute toxiciteit van de bestanddelen in het mengsel
Huidcorrosie/-irritatie
Is niet als bijtend/irriterend voor de huid in te delen.
Ernstig oogletsel/oogirritatie
Is niet als zwaar oogletsel veroorzakend of irriterend voor de ogen in te delen.
Sensibilisatie van de luchtwegen of van de huid
Is niet als inhalatie of huidallergeen in te delen.
T1 (Maximaal toelaatbare oppervlaktetemperatuur van de apparatuur: 450 °C)
Methanol 60% voor de synthese
artikelnummer:
9976
Samenvatting van de evaluatie van CMR-eigenschappen
Is niet als mutageen in geslachtscellen, noch als kankerverwekkend noch als giftige stof voor de voortplanting in te delen
* Specifieke doelorgaantoxiciteit bij eenmalige blootstelling
Veroorzaakt schade aan organen.
* Specifieke doelorgaantoxiciteit bij herhaalde blootstelling
Is niet als toxisch voor specifieke doelorganen (herhaalde blootstelling) in te delen.
Gevaar bij inademing
Is niet als gevaarlijk bij aspiratie in te delen.
Symptomen die verband houden met de fysische, chemische en toxicologische eigenschappen
* Na inslikken
misselijkheid, braken, gevaar voor blindheid, grote dosissen kunnen tot coma en de dood leiden
* Bij contact met de ogen
conjunctivitis (rood oog), veroorzaakt lichte tot matige irritatie
* Na inademing
ernstige hoofdpijn, hoest
* Bij contact met de huid
pruritus (jeuk), lokale roodheid, gevaar van opname via de huid, grote dosissen kunnen tot coma en de dood leiden
Overige informatie
Geen
RUBRIEK 12: Ecologische informatie
12.1 Toxiciteit
overeenkomstig 1272/2008/EG: Is niet als gevaarlijk voor het aquatisch milieu in te delen.
Aquatische toxiciteit (acuut)
(Acute) aquatische toxiciteit van bestanddelen van het mengsel
12.2 Proces van de afbreekbaarheid
De stof is gemakkelijk biologisch afbreekbaar.
Biologisch zuurstofvraag:
Afbreekbaarheid van de bestanddelen in het mengsel
Methanol 60% voor de synthese
artikelnummer:
9976
12.3 Bioaccumulatie
Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Bioaccumulatie van de bestanddelen in het mengsel
12.4 Mobiliteit in de bodem
Er zijn geen gegevens beschikbaar.
12.5 Resultaten van PBT- en zPzB-beoordeling
Er zijn geen gegevens beschikbaar.
12.6 Andere schadelijke effecten
Er zijn geen gegevens beschikbaar.
RUBRIEK 13: Instructies voor verwijdering
13.1 Afvalverwerkingsmethoden
Deze stof en de verpakking als gevaarlijk afval afvoeren. Inhoud/verpakking afvoeren overeenkomstig de plaatselijke/regionale/nationale/internationale voorschriften.
Informatie betreffende afvalwaterlozing
Afval niet in de gootsteen werpen.
Afvalbehandeling van containers/verpakkingen
Het is gevaarlijke afval; alleen goedgekeurde verpakkingen (bv. overeenkomstig ADR) mogen worden gebruikt.
13.2 Relevante bepalingen inzake afvalpreventie
De toekenning van de afvalsleutelnummers/afvalmarkeringen dient conform AVV branche- en processpecifiek plaats te vinden.
13.3 Opmerkingen
Afval wordt gescheiden in de categorieën die afzonderlijk kunnen worden behandeld door de lokale of nationale afvalbeheerdiensten. Let alstublieft op de relevante nationale of regionale bepalingen.
RUBRIEK 14: Informatie met betrekking tot het vervoer
Methanol 60% voor de synthese
artikelnummer:
9976
14.6 Bijzondere voorzorgen voor de gebruiker
Aan de bepalingen voor gevaarlijke goederen (ADR) moet ook in het bedrijf worden voldaan.
14.7 Vervoer in bulk overeenkomstig bijlage II bij MARPOL en de IBC-code
De lading is niet bedoeld om in bulk te worden vervoerd.
14.8 Informatie voor elke van de VN-reglementen
* Vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, per spoor of over de binnenwateren (ADR/RID/ADN)
UN-nummer
1230
Juiste vervoersnaam
METHANOL
Gegevens op het vervoersdocument
UN1230, METHANOL, 3 (6.1), II, (D/E)
Klasse
3
Classificatiecode
FT1
Verpakkingsgroep
II
Gevaarsetiketten
3+6.1
* Internationale Code voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over zee (IMDG)
UN-nummer
1230
Juiste vervoersnaam
METHANOL
Gegevens op het vervoersdocument (shipper's
declaration)
UN1230, METHANOL, 3 (6.1), II, <23°C c.c.
Klasse
3
Bijkomendgevaar/bijkomende gevaren
6.1
Verpakkingsgroep
II
Gevaarsetiketten
3+6.1
Bijzondere bepalingen
279
Vrijgestelde hoeveelheden (EQ)
E2
Gelimiteerde hoeveelheden (LQ)
1 L
Methanol 60% voor de synthese
artikelnummer: 9976
EmS
F-E, S-D
Stuwage categorie
B
RUBRIEK 15: Regelgeving
15.1 Specifieke veiligheids-, gezondheids- en milieureglementen en -wetgeving voor de stof of het mengsel
Relevante bepalingen van de Europese Unie (EU)
Geen van de bestanddelen is vermeld. • Verordening 649/2012/EU betreffende de in- en uitvoer van gevaarlijke chemische stoffen (PIC)
Geen van de bestanddelen is vermeld. • Verordening 1005/2009/EG betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen
Geen van de bestanddelen is vermeld. • Verordening 850/2004/EG betreffende persistente organische verontreinigende stoffen (POP)
* Beperkingen overeenkomstig REACH, bijlage XVII
Geen van de bestanddelen is vermeld.
Geen van de bestanddelen is vermeld. • Lijst van autorisatieplichtige stoffen (REACH, bijlage XIV)
* Seveso Richtlijn
Notatie
- categorie 3, inademingblootstellingsroute
41)
- Categorie 2, alle blootstellingsroutes
* Beperking van emissies van vluchtige organische stoffen ten gevolge van het gebruik van organische oplosmiddelen in bepaalde verven en vernissen en producten voor het overspuiten van voertuigen (2004/42/EG, Decopaint-Richtlijn)
VOS-gehalte
60 %
* Richtlijn over industrieemissie (VOS, 2010/75/EU)
VOS-gehalte
60 %
Richtlijn 2011/65/EU betreffende beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur (RoHS) - Bijlage II
Geen van de bestanddelen is vermeld.
Verordening 166/2006/EG betreffende de instelling van een Europees register inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen (PRTR)
Geen van de bestanddelen is vermeld.
Methanol 60% voor de synthese
artikelnummer:
9976
Richtlijn 2000/60/EG tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid
Geen van de bestanddelen is vermeld.
15.2 Chemische veiligheidsbeoordeling
Voor deze stof werd een chemische veiligheidsbeoordeling uitgevoerd. Chemische veiligheidsbeoordelingen voor stoffen uit dit mengsel werden niet uitgevoerd.
RUBRIEK 16: Overige informatie
Afkortingen en acroniemen
Methanol 60% voor de synthese
artikelnummer:
9976
Belangrijke literatuurreferenties en gegevensbronnen
- Verordening (EG) Nr. 1907/2006 (REACH), gewijzigd door 2015/830/EU
- Verordening (EG) Nr. 1272/2008 (CLP, EU-GHS)
Lijst van relevante zinnen (code en voluit geschreven tekst zoals in hoofdstuk 2 en 3 vermeld)
Disclaimer
Wij verklaren naar ons beste geweten dat de in dit veiligheidsinformatieblad opgenomen gegevens overeenkomen met onze kennisstand ten tijde van de druk. De informatie moeten aanwijzingen voor de veilige omgang met het in dit veiligheidsblad genoemde product bij opslag, verwerking, transport en afvalverwerking bevatten. De gegevens zijn niet overdraagbaar op andere producten. Voor zover het product met ander materiaal vermengd of verwerkt wordt zijn de gegevens van dit veiligheidsbald niet zonder meer op het op die manier geproduceerde nieuwe materiaal overdraagbaar.
| 0.875433
| 638
|
<urn:uuid:b4a3078d-3088-44ac-a809-6093be716d8c>
|
Criteria voor deskundigheidsbevordering voor de hercertificering Sportdiëtisten
Het College van Deskundigen (CvD) Sportdiëtisten heeft voor de deskundigheidbevordering de onderstaande criteria vastgesteld voor de hercertificering van de Sportdiëtisten.
Deskundigheidsbevordering
Gedurende de certificeringperiode van drie jaar via de inpassingsregeling of via de initiële certificering deint de Sportdiëtist 20 punten te behalen uit deskundigheidsbevorderende activiteiten.
Van het totaal van 20 punten moeten:
I. minimaal 11 punten (= 11 studiebelastingsuren) worden behaald door middel van het volgen van erkende bij- en nascholingsactiviteiten. De sportdiëtist is geheel vrij in de keuze van de inhoud van de scholingsactiviteiten, mits de scholingsactiviteiten betrekking hebben op de beroepsuitoefening van de sportdiëtist. Elk studiebelastingsuur zoals gespecificeerd door de aanbieder van de scholingsactiviteit levert 1 punt op.
II.
De resterende 9 punten kunnen worden behaald door middel van deelname aan onderstaande deskundigheidsbevorderende activiteiten waarbij wordt gesteld dat minimaal 3 punten behaald moeten worden via activiteiten zoals bedoeld onder d).
a) Het geven van scholing aan collega professionals en professionals uit aanpalende vakgebieden levert punten op. Elk contactuur levert 1 punt op. De voorbereiding levert eveneens 1 punt op, ongeacht het aantal contacturen van de bijscholing. Het aantal punten dat een bijscholing oplevert is dus gelijk aan het aantal contacturen van de bijscholing vermeerderd met 1 uur voorbereidingstijd.
Wanneer een sportdiëtist dezelfde scholingsactiviteit meerdere malen gedurende hetzelfde registratiejaar verzorgt, telt het aantal contacturen maximaal één keer per registratiejaar mee.
b) Het begeleiden van een stagiaire in het kader van de stage van de beroepsopleiding voor diëtetiek levert 3 punten per stageperiode van 15 weken op, mits aangetoond kan worden dat de begeleiding voor minimaal 50% plaats heeft gevonden binnen de context van de sportdiëtetiek.
c) Het publiceren van een vakinhoudelijk artikel levert 3 punten op.
d) Het deelnemen aan intercollegiale toetsing als deelnemer dan wel als gespreksleider/mentor levert 1 punt per bijeenkomst op.
Naast bovengenoemde activiteiten kan een sportdiëtist altijd een verzoek tot accreditatie doen voor een activiteit waarvan hij of zij denkt dat deze punten zou kunnen opleveren. Het verzoek dient onderbouwd aangeleverd te worden bij het college van deskundigen sportdiëtisten van de SCAS.
Verklaring van gebruikte termen:
* Doelgroep gerichte werkzaamheden: alle werkzaamheden zoals omschreven onder taakgebied 1 en 3 van het functieprofiel van de sportdiëtist.
* Deskundigheidsbevorderende activiteiten: alle activiteiten buiten de uitoefening van de praktijk, die naar het oordeel van de VSN bijdragen aan de verhoging van de kwaliteit van de beroepsuitoefening.
* Studiebelastingsuur (SBU): elk studiebelastingsuur staat gelijk aan één uur feitelijke studiebelasting.
Hierbij wordt meegeteld:
- de tijd besteed aan zelfstudie
- de tijd besteed aan studieactiviteiten of onderwijsdeelname
- de tijd besteed aan toetsen/examens
- de tijd besteed aan stage
- de tijd besteed aan scripties en werkstukken
Niet meegeteld worden:
- reistijd
- koffiepauzes/lunches/diners
* Erkende bij- en nascholingsactiviteiten: bij- en nascholingsactiviteiten die door het College van Deskundigen zijn erkend (zie link: Richtlijnen vaststellen bijscholingspunten voor hercertificering sportdiëtisten).
* Intercollegiale toetsing: het systematisch en methodisch bespreken en afstemmen van beroepsrelevante casuïstiek.
| 0.911731
| 428
|
<urn:uuid:8e8eeff3-f13f-4a8c-85db-3995b3590965>
|
maandbrief januari 2022
2022
We wensen jullie voor 2022 een warm jaar, zonder veel zorgen en met veel mooie momenten. We wensen jullie allen ook een gezond jaar, waarin corona minder in de kijker staat.
mondmasker
- Alle leerlingen dragen vanaf het eerste leerjaar in regel een mondmasker. Dit laat toe om klasgenoten van een besmet kind te beschouwen als laagrisicocontacten.
- Dat geldt ook voor de kinderen in de kleuterklassen : hier is geen mondmaskerplicht, maar er moet wel goed verlucht worden, net zoals in alle andere klassen.
- Als de leerlingen stilzitten in de klas en er is voldoende afstand (1,5m) en ventilatie, mag het mondmasker af.
- Buiten kunnen de mondmaskers af, als de leerlingen intense fysieke contacten vermijden.
quarantaine-regels
- Pas wanneer er in één klas 4 besmettingen zijn óf wanneer 25 % van de klas besmet is, gaat de volledige klas meteen voor 5 dagen in quarantaine.
- Als een leerling een hoog risicocontact had buiten de klas en daardoor in quarantaine moet, mag het kind wel uit quarantaine om naar school te gaan.
attesten bij afwezigheden
- Elke afwezigheid van lagere schoolkinderen en leerplichtige kleuters dient met een schriftelijk attest gestaafd te worden (doktersattest, ziektebriefje, quarantaine-attest, …).
- Indien uw kind na afwezigheid terug naar school komt, wil het afwezigheidsattest dan aan de klastitularis bezorgen.
- Ontvangen we echter geen attest, dan dienen we dit als problematische (onwettige) afwezigheid te melden.
zelftesten en ziektesymptomen
- De ministers van Volksgezondheid en Onderwijs vragen nadrukkelijk aan alle ouders om hun kind, wanneer het ziektesymptomen heeft, thuis te houden en te laten testen.
- De ministers roepen ouders ook op om hun kind sowieso, ook als het geen symptomen vertoont, zo dicht mogelijk vóór aanstaande maandag 10/01 te testen met een zelftest én om dat preventief elke week te doen tot aan de krokusvakantie. Zo kan een extra verdedigingsmuur opgeworpen worden rond de scholen.
- We zullen vanuit de school heel streng toezien dat kinderen die symptomen vertonen niet naar school komen.
ventilatie en CO²-metingen
- Alle lokalen beschikken over een CO²-meter om de luchtkwaliteit te meten en de lokalen voldoende te verluchten.
klasgroepen
- We voorzien vaste plaatsen in de eetzaal voor de warme maaltijdeters.
- We proberen zo weinig mogelijk de verschillende klasgroepen te mengen.
- Leerlingen krijgen/hebben maximaal een vaste plaats in het klaslokaal.
- Klaslokalen worden maximaal geventileerd, conform de adviezen van de preventieadviseur.
aanwezigheid van derden op school tijdens de schooluren
- De aanwezigheid van derden (ouders, ondersteuners, CLB, logopedisten, … ) is enkel mogelijk wanneer deze noodzakelijk zijn voor het bereiken van de leerplandoelstellingen. Van zodra deze de school betreden, dragen zij een mondmasker en worden de handen aan de ingang ontsmet.
ophalen en afzetten van de leerlingen
- Hier blijven de regels geldig zoals voor de kerstvakantie.
- Kinderen van de lagere school worden aan de poort afgezet en opgehaald.
- Probeer samenscholing aan de schoolpoort te vermijden en wijs op het belang van afstand houden.
woensdag 26 januari = pedagogische studiedag voor de leerkrachten
- De leerkrachten zitten die dag zelf op de schoolbanken. De kinderen krijgen daarom een halve dag vrijaf.
speeltijden en kledij
- Het is belangrijk dat de kinderen tijdens de speeltijden een frisse neus kunnen halen buiten op de speelplaats.
- Gelieve jullie dochter of zoon een muts, sjaal en eventueel handschoenen mee te geven (uiteraard genaamtekend).
- Bij regenweer, koude en/of sneeuw, is aangepast schoeisel geen overbodige luxe. Indien het echt te koud is, spelen de kinderen een deel van de speeltijd / middagpauze binnen.
zwemmen
- De zwembaden zijn open. Het schoolzwemmen kan vanaf maandag 10 januari aanstaande weer opgestart worden in coronaveilige omstandigheden. De leerkrachten zullen zeker vooraf laten weten welke klas wanneer gaat zwemmen.
vaccinaties voor kinderen (vraag vanuit de gemeente om dit te bezorgen aan onze ouders)
-
Deze week starten de vaccinaties van de kinderen van 5 jaar tot en met 11 jaar
. Ze worden steeds op woensdagnamiddag
en zaterdag
gepland, zodat er geen hinder is voor de school.
Momenteel zijn de 11-jarigen en 10-jarigen uitgenodigd, de volgende weken wordt zo stelselmatig verder op leeftijd uitgenodigd.
- De uitnodigingen worden per brief verstuurd naar het adres waar het kind gedomicilieerd is.
- Via myhealtviewer kunnen ouders ook online checken als er al een uitnodiging onderweg is. Als daar nog niets staat, dan moeten ze nog even geduld hebben.
- Het is belangrijk om te weten hoeveel kinderen op de afspraak aanwezig zullen zijn.
- De gemeente vraagt om de afspraak zeker te bevestigen of te annuleren. Dat zou al een grote hulp zijn.
- Op de site https://www.laatjevaccineren.be/5-11-jarigen staat veel informatie.
kalender januari en februari 2022
| 0.771875
| 963
|
<urn:uuid:a91343da-b914-4876-a1c2-7eeadd20e1cb>
|
419E hoogwaardige polyurethaan conformal coating (spuitbus) MG Chemicals Ltd - NLD
Versie nummer: A-2.00 Safety Data Sheet (Conform Verordening (EU) nr 2020/878)
RUBRIEK 1 Identificatie van de stof of het mengsel en van de vennootschap/onderneming
1.1. Productidentificatie
1.2. Relevant geïdentificeerd gebruik van de stof of het mengsel en ontraden gebruik
Relevant geïdentificeerd mengsel
gebruik van de stof of het beschermende coating voor printplaten
Gebruiken die worden afgeraden
Niet van Toepassing
1.3. Details betreffende de verstrekker van het veiligheidsinformatieblad
1.4. Telefoonnummer voor noodgevallen
RUBRIEK 2 Identificatie van de gevaren
2.1. Indeling van de stof of het mengsel
2.2. Etiketteringselementen
Gevarenpictogram(men)
Signaalwoord
Gevaarsverklaring(en)
H336
H223+H229
H319
Aanvullende verklaring(en)
EUH066
Waarschuwing
Kan slaperigheid of duizeligheid veroorzaken.
Licht ontvlambare aerosol; Houder onder druk kunnen barsten of scheuren verwarmd
Veroorzaakt ernstige oogirritatie.
Herhaalde blootstelling kan een droge of een gebarsten huid veroorzaken
Publicatiedatum: 07/07/2021
Datum van herziening: 07/07/2021
L.REACH.NLD.NL
Pagina 1 vervolg...
2.3. Andere gevaren
Inademing, huidcontact en/of opname door de mond kan schade aan de gezondheid veroorzaken*.
Blootstelling kan resulteren in cumulatieve effecten*.
Mogelijke overgevoeligheid van de huid*.
RUBRIEK 3 Samenstelling en informatie over de bestanddelen
3.1.Stoffen
Zie 'Samenstelling van ingrediënten' in rubriek 3.2
3.2.Mengsels
IOELVs beschikbaar; [e] Stof waarvan is vastgesteld dat deze hormoonontregelende eigenschappen heeft
RUBRIEK 4 Eerstehulpmaatregelen
Contact met de Ogen
Contact met de Huid
Inademing
419E hoogwaardige polyurethaan conformal coating (spuitbus)
Als aërosolen in contact komen met de ogen:
Onmiddellijk naar dokter of ziekenhuis vervoeren.
Onmiddellijk oogleden van elkaar halen en het oog voor minimaal 15 minuten continue spoelen met schoon stromend water. Wees er zeker van dat het oog helemaal gespoeld wordt door de oogleden van elkaar af en weg van het oog te houden. Beweeg de oogleden door af en toe het bovenste- of het onderste ooglid op te tillen.
Verwijderen van contactlenzen na een verwonding aan het oog mag alleen door geschoold personeel.
In het geval van bevriezing(brand)wonden:
Gebruik GEEN warm water of stralingswarmte.
Badder het aangetaste gebied meteen 10 tot 15 minuten in koud water, indien mogelijk dompelen en zonder wrijven.
Verbind met een schoon, droog verband.
Vervoer naar hospitaal of dokter.
Als vaste stoffen of aërosol nevels neerslaan op de huid:
Verwijder vastzittende vaste stof met een huidreinigende crème voor industriële toepassing.
Spoel huid en haar met stromend water (en zeep indien beschikbaar).
Gebruik GEEN oplosmiddelen.
Bij irritatie medische hulp inroepen.
Als aërosolen, gassen of verbrandingsproducten geïnhaleerd worden:
Patiënt neerleggen. Warm- en liggend houden.
Patiënt in de frisse lucht brengen.
Protheses als valse tanden, die de luchtwegen kunnen blokkeren, verwijderen, waar mogelijk voordat de eerste hulp procedures zijn begonnen.
Vervoeren naar ziekenhuis of dokter.
Als de ademhaling zwak is of is gestopt, zorg dan dat de luchtwegen vrij zijn en begin met beademen, bij voorkeur met een speciaal beademingsmasker conform instructies. Pas hartmassage toe als dit nodig is.
Niet beschouwd als een normale wijze van opname.
Inslikken
Bij spontaan braken of braakneigingen (kokhalzen), houd het hoofd van de patient naar beneden, lager dan de heupen om mogelijke inademing van braaksel te voorkomen.
4.2 Belangrijkste acute en uitgestelde symptomen en effecten
Zie rubriek 11
4.3. Vermelding van de vereiste onmiddellijke medische verzorging en speciale behandeling
Behandel symptomatisch.
Voor lagere alkylethers:
BASALE BEHANDELING
-------------------------------------------------------------
-------------------------------------------------------------
Let op tekenen van ademhalingsproblemen en assisteer bij beluchten indien nodig.
Zorg voor een open luchtweg met afzuiging waar nodig.
Dien 10 tot 15 l/min. zuurstof toe via een masker zonder herinademing.
Houdt in de gaten en behandel indien nodig tegen shock.
Er moet een lage stimulatie van de omgeving uitgaan.
Anticipeer en behandel indien nodig aanvallen. Gebruik GEEN braakmiddelen.
-------------------------------------------------------------
Daar waar inname wordt verdacht, spoel mond en geef als de patiënt kan slikken een sterke grap? reflex heeft en niet kwijlt tot 200 ml water (aanbevolen 5 ml/kg) ter verdunning.
GEVORDERDE BEHANDELING
Overweeg een orotracheale of nasotracheale intubatie voor controle van de luchtwegen bij patiënten die bewusteloos zijn of waar de ademhaling gestokt is.
-------------------------------------------------------------
Positieve-druk beademing met een zak-ventiel masker kan nuttig zijn.
Start een IV D5W TKO.
Let op en indien nodig behandel hartritmestoornissen.
Als tekenen van hypovolemia aanwezig zijn gebruik dan een Ringers lactaat oplossing.
Een geneesmiddelenkuur tegen longoedeem dient overwogen te worden.
Een vocht overdosis kan complicaties creëren.
Te lage bloeddruk zonder tekenen van hypovolemia kunnen vaatvernauwers vereisen. Behandel aanvallen met diazepam.
-------------------------------------------------------------
Proparacaine hydrochloride dient gebruikt te worden om te helpen bij oogbevochtiging.
NOODAFDELING
Een laboratorium analyse van de complete bloedtelling, serum elektrolyten, BUN, creatinine, glucose, urinalyse, basislijn voor serum aminotransferases (ALT en AST), calcium, fosfor en magnesium kunnen helpen bij het bepalen van een behandeling.
-------------------------------------------------------------
Andere nuttige analyses zijn anion en osmolaire gaten, slagaderlijke bloedgassen (ABGs), radiogram van de borst en een elektrocardiogram.
Hyperventilatie en een bicarbonaat therapie kunnen hiervoor aanwijzingen zijn.
Ethers kunnen een aniongat zuurvergiftiging veroorzaken.
Hemodialyse kan overwogen worden bij patiënten met een verminderde nierfunctie. Indien nodig, consulteer een toxicoloog. BRONSTEIN, A.C. and CURRANCE, P.L. EMERGENCY CARE FOR HAZARDOUS MATERIALS EXPOSURE: 2nd Ed. 1994.
Voor simpele esters:
BASALE BEHANDELING
-------------------------------------------------------------
-------------------------------------------------------------
Let op tekenen van ademhalingsproblemen en assisteer bij beluchten indien nodig.
Zorg voor een open luchtweg met afzuiging waar nodig.
Dien 10 tot 15 l/min. zuurstof toe via een masker zonder herinademing.
Houdt in de gaten en behandel indien nodig tegen shock.
Brandbestrijding
419E hoogwaardige polyurethaan conformal coating (spuitbus)
Monitor en indien nodig behandel tegen longoedeem
Daar waar inname wordt verdacht, spoel mond en geef als de patiënt kan slikken een sterke grap? reflex heeft en niet kwijlt tot 200 ml water (aanbevolen 5 ml/kg) ter verdunning. Geef geactiveerde kool (norit). -------------------------------------------------------------
Gebruik GEEN braakmiddelen.
GEVORDERDE BEHANDELING
Overweeg een orotracheale of nasotracheale intubatie voor controle van de luchtwegen bij patiënten die bewusteloos zijn of waar de ademhaling gestokt is.
-------------------------------------------------------------
Overweeg intubatie bij de eerste tekenen van belemmering van de bovenste luchtweg als resultaat van oedeem.
Let op en indien nodig behandel hartritmestoornissen.
Positieve-druk beademing met een zak-ventiel masker kan nuttig zijn.
Start een IV D5W TKO.
Een vocht overdosis kan complicaties creëren.
Als tekenen van hypovolemia aanwezig zijn gebruik dan een Ringers lactaat oplossing.
Een geneesmiddelenkuur tegen longoedeem dient overwogen te worden.
Een overbelasting van vloeistof kan complicaties geven.
Te lage bloeddruk met tekenen van hypovolemia vereist de voorzichtige toediening van vloeistof.
Behandel aanvallen met diazepam.
-------------------------------------------------------------
Proparacaine hydrochloride dient gebruikt te worden om te helpen bij oogbevochtiging.
NOOD AFDELING
Een laboratorium analyse van de complete bloedtelling, serum elektrolyten, BUN, creatinine, glucose, urinalyse, basislijn voor serum aminotransferases (ALT en AST), clacium, fosfor en magnesium kunnen helpen bij het bepalen van een behandeling.
-------------------------------------------------------------
Andere nuttige analyses zijn anion en osmolaire gaten, slagaderlijke bloedgassen (ABGs), radiogram van de borst en een elektrocardiogram.
Consulteer een toxicoloog indien nodig. BRONSTEIN, A.C. and CURRANCE, P.L. EMERGENCY CARE FOR HAZARDOUS MATERIALS EXPOSURE: 2nd Ed. 1994.
Positieve eind-ademhaling druk (PEEP)-geassisteerde beademing kan vereist zijn bij acute parenchymale verwonding of volwassen ademhalingsnood syndroom.
RUBRIEK 5 Brandbestrijdingsmaatregelen
5.1. Blusmiddelen
Alcohol stabiel schuim.
BCF (indien de regels het toelaten).
Droog chemisch poeder.
Koolstof dioxide.
Waterspray of nevel - Alleen voor grote branden.
KLEINE BRAND:
GROTE BRAND:
Waternevel, poeder of CO2
Waternevel.
5.2. Speciale gevaren die door de stof of het mengsel worden veroorzaakt
Onverenigbaarheid met vuur
Vermijd verontreiniging met oxidatiemiddelen zoals nitraten, oxiderende zuren, chloorbleekmiddelen, zwembadchloor enz. aangezien dit tot ontbranding kan leiden.
5.3. Advies voor brandweerlieden
VOOR BRANDEN WAAR VEEL GASCILINDERS ZIJN
Verminder de snelheid van de stroom en injecteer een inert gas, als dat mogelijk is, voordat de stroom helemaal wordt gestopt om een flashback te voorkomen.
Om het lekken van gas te stoppen, kan speciaal getraind personeel de atmosfeer stil leggen om zo de hoeveelheid zuurstof te verminderen waardoor de lekkende containers afgesloten kunnen worden.
Blus de brand NIET totdat de hele voorraad is afgesloten, anders zou een explosieve her ontsteking kunnen ontstaan.
Gebruik gereedschap dat niet vonkt om de container kleppen te sluiten.
Als de brand is geblust en er is nog steeds een stroming van gas, gebruik dan een betere ventilatie om een opbouw van een explosieve atmosfeer te voorkomen.
PAS OP voor de 'bioling Liquid Evaporating Vapour Explosion,BLEVE, als vuur in contact komt met omgevende containers.
Stuur 2500 liter/min water op containers boven vloeistof niveau met assistentie van monitoren.
Waarschuw de brandweer en vermeld de locatie en de aard van het gevaar.
Draag beademingsapparatuur en beschermende handschoenen.
Kan heftig of explosief reageren.
Voorkom op elke mogelijke wijze het indringen in afvoer of waterloop.
Gebruik waternevel om het vuur te controleren en de aangrenzende omgeving te koelen.
Elektrische apparaten, indien veilig mogelijk, uitzetten tot brandgevaar door ontsteking van de damp geweken is.
Benader GEEN containers die heet kunnen zijn.
Indien het veilig uitvoerbaar, verwijder containers uit vuurlinie.
Koel containers die aan vuur zijn blootgestelde met waternevel vanuit een beschermde positie.
De uitrusting dient grondig gereinigd te worden na gebruik.
-------------------------------------------------------------
-------------------------------------------------------------
ALGEMEEN
Alarmeer Brandweer en vertel ze de locatie en aard van gevaar.
Draag beademingsapparaat en beschermende handschoenen.
Kan heftig of explosief reageren.
Overweeg evacuatie.
Zet als het veilig is elektrische apparatuur uit tot damp brandgevaar geweken is.
Bestrijd brand vanaf veilige afstand met adequate bedekking.
Gebruiken water als fijne spray om het vuur te controleren en koel aangrenzend gebied.
Benader geen containers die mogelijk heet zijn.
Brand-/Ontploffingsgevaar
419E hoogwaardige polyurethaan conformal coating (spuitbus)
Koel aan vuur blootgestelde containers met waterspray vanuit beschermende locatie.
-------------------------------------------------------------
Als het veilig is om te doen, verwijder containers uit vuurlijn.
BRANDBESTRIJDING PROCEDURES:
De enige veilige manier om een brandbaar gas vuur te doven is de gasstroom te stoppen.
-------------------------------------------------------------
Als de stroom niet gestopt kan worden, laat dan de hele inhoud van de cilinder branden terwijl de cilinder en de omgeving vanaf voldoende afstand gekoeld worden met water.
Deze mengsels kunnen verbreiden naar een ontstekingsbron.
Het vuur doven zonder het stoppen van de gasstroom kan de vorming van ontsteekbare of explosieve mengsels met lucht veroorzaken.
-------------------------------------------------------------
-------------------------------------------------------------
SPECIALE GEVAREN
Een excessieve druk kan zich ontwikkelen in een gascilinder blootgesteld aan vuur; dit kan resulteren in een explosie.
Cilinders zonder een drukventiel hebben geen mogelijkheid tot gecontroleerde ontluchting en het is daarom waarschijnlijker dat ze exploderen bij blootstelling aan brand.
Cilinders met drukbeveiliging kunnen hun inhoud vrijlaten als gevolg van brand en het vrijgekomen gas kan een verdere bron van gevaar zijn voor de brandweer.
-------------------------------------------------------------
-------------------------------------------------------------
BRANDBESTRIJDING VEREISTEN:
De behoefte aan nabijheid, binnengaan en overslaan bescherming en speciale beschermende kleding dient voor elk incident bepaald te worden door een bekwame veiligheid brandbestrijding professional.
Vermijd op iedere mogelijke wijze morsen in afvoer of waterloop.
De vloeistof en damp zijn ontvlambaar.
De damp vormt een explosief mengsel met lucht.
Brandgevaar bij blootstelling aan warmte of vlam.
Explosiegevaar bij blootsstelling aan hitte of vlam.
Verwarmen kan uitzetting en ontleding veroorzaken dat kan leiden tot plotselinge scheuring van containers.
De damp kan een aanzienlijke afstand afleggen naar een ontstekingsbron.
Drukhouders kunnen exploderen bij blootstelling aan een open vlam.
Gevaar is niet beperkt tot drukeffecten.
Brekende containers kunnen delen wegschieten en brandend materiaal verspreiden.
Kan een bijtende, giftige of corrosieve rook afgeven.
Kan bij verbranding giftig koolmonoxide (CO) vormen.
Verbrandingsproducten zijn onder meer:
koolmonoxide (CO)
andere pyrolyseproducten die typisch zijn voor verbranding van organisch materiaal.
kooldioxide (CO2)
Bevat een verbinding met een laag kookpunt. Gesloten containers kunnen scheuren door opbouw van druk tijdens een brand.
Afgeblazen lucht is dichter dan lucht en kan zich verzamelen in dieptes en verlagingen (souterrain).
RUBRIEK 6 Maatregelen bij het accidenteel vrijkomen van de stof of het mengsel
6.1. Persoonlijke voorzorgsmaatregelen, beschermde uitrusting en noodprocedures
Zie rubriek 8
6.2. Milieuvoorzorgsmaatregelen
Zie rubriek 12
6.3. Insluitings- en reinigingsmethoden en -materiaal
Ruim direct al het gemorste materiaal op.
Draag beschermende kleding, ondoordringbare handschoenen en een veiligheidsbril.
Vermijd het inademen van dampen en contact met huid en ogen.
Kleine lekkage
Grote Spill
Doof alle mogelijke ontstekingsbronnen en voer de ventilatie op.
Plaats indien veilig, beschadigde blikken buiten in een container, uit de buurt van elke ontstekingsbron, totdat de (over)druk is verdwenen.
Veeg op.
Onbeschadigde blikken dienen verzameld en veilig opgeborgen te worden.
Maak gebied vrij van onbeschermd personeel en verplaats tegen wind in.
Kan krachtig of explosief reageren.
Alarmeer Ramp Autoriteiten en informeer ze over de lokatie en aard van het gevaar.
Draag volledige lichaamsbescherming met beademingsapparaat.
Overweeg evacuatie.
Voorkom op elke wijze het morsen in afvoer en waterloop.
Doe alle mogelijke ontstekingsbronnen uit en verhoog ventilatie.
Wees extreem voorzichtig om heftige reactie te voorkomen.
Niet roken en geen open licht binnen gebied.
Dicht lek alleen als het veilig is om te doen.
Ga besloten ruimte waar gas verzamelt kan zijn NIET binnen.
Waterspray of nevel mag gebruikt worden om damp te verspreiden.
Houdt het gebied vrij tot gas verspreidt is.
VOER GEEN excessieve druk uit op klep; NIET proberen de beschadigde klep te gebruiken.
Veilige Hantering
Bescherming tegen brand en explosies
Andere Gegevens
Gescheiden Opslag
419E hoogwaardige polyurethaan conformal coating (spuitbus)
Verwijder het personeel uit de omgeving en ga bovenwinds staan.
Kan heftig of explosief reageren.
Waarschuw de brandweer en vermeld de locatie en de aard van het gevaar.
Draag beademingsapparatuur en beschermende handschoenen.
Niet roken, geen fel licht of ontstekingsbronnen.
Voorkom op elke mogelijke wijze het indringen in afvoer of waterloop.
Voer de ventilatie op.
Waternevel kan gebruikt worden om de damp te verspreiden/absorberen.
Stop de lekkage indien dit veilig gedaan kan worden.
Absorbeer of bedek de gemorste stof met zand, aarde, inert materiaal of vermiculie.
Onbeschadigde blikken dienen verzameld en veilig opgeborgen te worden.
Indien veilig uitgevoerd kan worden dienen beschadigde blikken in een buitencontainer geplaatst te worden, uit de buurt van ontstekingsbronnen, tot de druk is verdwenen.
Verzamel de resten in afsluitbare en geëtiketteerde vaten voor afvalverwerking.
6.4. Verwijzing naar andere rubrieken
Zie rubriek 8 van het VIB voor advies inzake persoonlijke beschermingsmiddelen
RUBRIEK 7 Hantering en opslag
7.1. Voorzorgsmaatregelen voor het veilig hanteren van de stof of het mengsel
Vermijdt elk persoonlijk contact, inclusief inademing.
Gebruik in goed geventileerde ruimte.
Draag beschermende kleding bij risico van blootstelling.
Vermijdt opeenhoping in gaten en putten.
Vermijdt roken, fel licht of ontstekingsbronnen.
Ga GEEN afgesloten ruimte binnen voordat de atmosfeer gecontroleerd is.
Onverenigbare materialen niet samen opslaan.
Spuitbussen NIET verbranden of doorboren
Tijdens het werk NIET eten, drinken of roken.
NIET direct op mensen, voedsel of bestek spuiten.
.
Vermijdt beschadiging van de containers.
Werkkleding dient apart gewassen te worden.
Na werkzaamheden, altijd de handen wassen met water en zeep.
Goede werkomstandigheden toepassen.
De atmosfeer dient regelmatig gecontroleerd te worden en te worden vergeleken met bestaande grenswaarden voor blootstelling, om ervoor te zorgen dat veilige werkomstandigheden behouden blijven.
Lees de opslag- en aanbevelingen van de fabrikant.
Zie rubriek 5
Drooghouden om roesten van de vaten te voorkomen. Roest kan gaten in de container veroorzaken en door de interne druk kan de inhoud eruit spuiten.
Opslaan in de originele container in een voor ontvlambare vloeistoffen bestemde ruimte.
Niet roken, geen fel licht, hete oppervlakken of ontstekingsbronnen.
NIET opslaan in putten, verdiepingen, souterrains of plaatsen waar dampen blijven hangen.
Houdt containers veilig gesloten. Inhoud onder druk.
Opslaan in een koele, droge, goed geventileerde ruimte.
Niet samen opslaan met onverenigbare materialen.
Vermijd opslag bij temperaturen boven de 40 graden C.
Bescherm containers tegen beschadigingen.
Opslaan in verticale positie.
Controleer regelmatig op lekken en morsen.
Bekijk de opslag- en handelingsaanbevelingen van de fabrikant.
7.2. Voorwaarden voor een veilige opslag, met inbegrip van incompatibele producten
Geschikte verpakking
Aërosol verstuiver.
Controleer of de containers duidelijk geëtiketteerd zijn.
Methylethylketon:
reageert heftig op zware oxidatiemiddelen, aldehyden, salpeterzuur, perchloorzuur, kalium-tert-butoxide, oleum tast bepaalde kunststoffen aan
is niet te gebruiken met anorganische zuren, alifatische amines, ammoniak, bijtende stoffen, isocyanaten, pyridines, chloorsulfonzuur vormt onstabiele peroxiden wanneer opgeslagen, of bij contact met propanol of waterstofperoxide kan elektrostatische ladingen genereren bij beweging of agitatie, als gevolg van de lage geleidbaarheid
Sterk oxiderende zuren kunnen een heftige reactie veroorzaken met esters die voldoende exotherm is om de reactieproducten te laten ontbranden.
Esters reageren onder warmte ontwikkeling met zuren waarbij alcohol en zuren vrijkomen.
Warmte wordt gegenereerd door de reactie van esters met caustische oplossingen.
Esters zijn reactief met alifatische amines en nitraten.
Wordt vervolgd...
Brandbaar waterstof wordt gemaakt door esters te mengen met alkalimetalen en hydrides.
7.3. Specifiek eindgebruik
Zie rubriek 1.2
RUBRIEK 8 Maatregelen ter beheersing van blootstelling/persoonlijke bescherming
8.1. Controleparameters
* Waarden voor General Population
Grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling (OEL)
GEGEVENS van de SAMENSTELLING
Wordt vervolgd...
419E hoogwaardige polyurethaan conformal coating (spuitbus)
De neiging van veel ethers om explosieve peroxides te vormen is goed beschreven. Ethers die geen methyl waterstof atomen hebben naast de ether zuurstof worden relatief veilig geacht t zijn. Indien oplosmiddelen ontdaan zijn van peroxides (door over een kolom met geactiveerde aluminium te halen bijvoorbeeld), dienen de peroxides meteen gede-adsorbeerd te worden door behandeling met een polair oplosmiddel zoals methanol of water en veilig verwijderd te worden.
Vermijd sterke zuren, basen.
8.2.1. Toepasselijke mechanische controles
419E hoogwaardige polyurethaan conformal coating (spuitbus)
Emergency Grenzen
Beroepsmatige blootstelling Banding
MATERIAALGEGEVENS
ES TWA: simpele asphyxiant
Eenvoudige asphyxianten zijn gassen die, indien aanwezig in hoge concentraties, het zuurstofgehalte in de lucht, beneden de benodigde waarde voor ademhalen, bewustzijn en leven brengen; verlies van bewustzijn met dood door verstikking kn snel plaats vinden in een zuurstofarme atmosfeer.
TLV TWA: simpele asphyxiant
ZORG: De meeste eenvoudige asphyxianten zijn reukloos en er is geen waarschuwing bij het binnentreden van een zuurstof deficiënte atmosfeer. Bij twijfel kan het zuurstofgehalte simpel en snel gecontroleerd worden. Het is niet geschikt om voor eenvoudige asphyxianten slechts een blootstellingwaarde aan te bevelen daar het essentieel is dat er voldoende zuurstof behouden blijft. Lucht bevat normaal 21 volume procent zuurstof en 18% wordt gezien als het minimum om onder normale atmosferische druk bij bewustzijn en in leven te blijven. Bij een significant hogere of lagere druk dan normale atmosferische druk dient advies van een expert gezocht te worden.
Voor methylethylketon:
Geurdrempel: 2 ppm (detectie); 5 ppm (herkenning) 25 ppm (gemakkelijke herkenning); 300 ppm IRRITATING
Geurdrempelwaarde: Variabel gerapporteerd als 2 ppm en 4,8 ppm
Blootstellingen op of onder de aanbevolen TLV-TWA worden geacht schadelijke systeemeffecten te voorkomen en bezwaren tegen geur en irritatie tot een minimum te beperken. Wanneer synergisme of potentiëring kan optreden, is een strenge controle van het primaire toxine (bv. n-hexaan of methylbutylketon) wenselijk en moet extra aandacht worden besteed aan het verlagen van de MEK-blootstelling.
OSF=28 (METHYLETHYLKETON)
De Factor van de Geurveiligheid (OSF)
8.2. Maatregelen ter beheersing van blootstelling
Algemene afzuiging voldoet onder normale omstandigheden. Bij risico van te hoge blootstelling, draag een SAA goedgekeurd filtermasker. Voor een goede bescherming is het belangrijk dat het masker goed past.
Luchtverontreinigingen die op de werkplaats ontstaan hebben verschillende 'vlucht' snelheden, die, op hun beurt, de 'vervangingssnelheid' van de schone toegevoerde lucht bepalen, nodig om de vervuiling effectief te verwijderen.
Zorg voor een goede ventilatie op de (werk)plek en in afgesloten opslagruimtes.
Binnen elk gebied is de juiste waarde afhankelijk van:
Eenvoudige theoretische modellen laten zien dat de luchtsnelheid snel afneemt met de afstand vanaf de opening van een normale afzuigpijp. De snelheid neemt in het algemeen af met het kwadraat van de afstand tot het afzuigpunt (in eenvoudige gevallen). Daarom dient de luchtsnelheid op het afzuigpunt aangepast te worden aan de afstand tot de vervuilingsbron. The luchtsnelheid bij het afzuigpunt moet bijvoorbeeld minimaal 1-2 m/s bedragen voor afzuiging vanluchtconcentraties van oplosmiddelen afkomstig uit een tank op 2 meter van het afzuigpunt. Andere mechanische middelen, die zorgen voor ontoereikende resultaten van de afzuigapparatuur, maken het noodzakelijk dat de theoretische luchtsnelheden met een factor 10 of meer vermenigvuldigd moeten worden bij installatie of gebruik van de afzuigsystemen.
8.2.2. Maatregelen ter beheersing van blootstelling
Ogen en gezichtsbescherming
Huidbescherming
Handen / voeten bescherming
Lichaamsbescherming
419E hoogwaardige polyurethaan conformal coating (spuitbus)
Veiligheidsbril met zijkleppen.
Contactlenzen kunnen een speciaal gevaar opleveren: zachte contactlenzen kunnen irriterende stoffen absorberen en concentreren. Een geschreven gedragscode moet voor elke werkplek of taak opgesteld worden, waarin de beperkingen op het dragen van contactlenzen beschreven zijn. Dit document moet een overzicht van de gebruikte stoffen die door de lenzen geabsorbeerd en geadsorbeerd kunnen worden en een registratie van de opgetreden ongevallen bevatten. Medisch en EHBO-personeel moet getraind worden in de verwijdering van contactlenzen, geschikte hulpapparatuur dient aanwezig te zijn. Begin in het geval van een blootstelling aan chemische stoffen onmiddellijk met het spoelen van de ogen en verwijder contactlenzen zodra dit mogelijk is. Lenzen dienen verwijderd te worden bij de eerste verschijnselen van roodheid of irritatie van de ogen. Lenzen moeten in een schone omgeving verwijderd te worden, nadat het personeel de handen grondig gereinigd heeeft. [CDC NIOSH Current Intelligence Bulletin 59]
Chemische stofbril.
Chemische stofbril.
Contactlenzen kunnen een speciaal gevaar opleveren: zachte contactlenzen kunnen irriterende stoffen absorberen en concentreren. Een geschreven gedragscode moet voor elke werkplek of taak opgesteld worden, waarin de beperkingen op het dragen van contactlenzen beschreven zijn. Dit document moet een overzicht van de gebruikte stoffen die door de lenzen geabsorbeerd en geadsorbeerd kunnen worden en een registratie van de opgetreden ongevallen bevatten. Medisch en EHBO-personeel moet getraind worden in de verwijdering van contactlenzen, geschikte hulpapparatuur dient aanwezig te zijn. Begin in het geval van een blootstelling aan chemische stoffen onmiddellijk met het spoelen van de ogen en verwijder contactlenzen zodra dit mogelijk is. Lenzen dienen verwijderd te worden bij de eerste verschijnselen van roodheid of irritatie van de ogen. Lenzen moeten in een schone omgeving verwijderd te worden, nadat het personeel de handen grondig gereinigd heeeft. [CDC NIOSH Current Intelligence Bulletin 59]
Een volledig gelaatsscherm kan aanbevolen worden als secundaire, maar nooit als primaire bescherming van de ogen.
Goedzittende gasdichte veiligheidsbril.
Zie bescherming van handen onderstaand
Geen speciale uitrusting vereist voor werken met kleine hoeveelheden.
Bij mogelijk matige blootsstelling:
ANDERS:
Draag beschermende handschoenen, b.v. lichtgewicht rubber handschoenen.
Draag chemisch beschermende handschoenen, b.v. PVC, en veiligheidsschoenen.
Bij mogelijk hoge blootstelling:
Isolerende handschoenen.
Zie andere bescherming onderstaand
De kleding die gedragen wordt door operators en die geïsoleerd zijn van de aarde kunnen statische lading opbouwen die vele malen hoger (tot 100 keer) ligt dan de minimale ontstekingsenergie van verschillende ontvlambare gas-lucht mengsels. Dit geldt voor veel kledingmateriaal waaronder katoen. Vermijd gevaarlijke ladingsniveaus door een lage specifieke weerstand van het oppervlakte laag van de buitenkleding. BRETHERICK: Handbook of Reactive Chemical Hazards.
Andere bescherming
Geen speciale uitrusting nodig voor het werken met kleine hoeveelheden.
Overalls.
ANDERS:
Huidreinigende crème.
Niet spuiten op een heet oppervlak.
Oogspoel flacon.
Gerecommendeerde material(en)
INDEX HANDSCHOENEN
Handschoenselectie is gebaseerd op een gemodificeerde presentatie van de: 'Forsberg Clothing Performance Index'.
De effecten van de volgende substanties worden meegenomen in de computer gegenereerde selectie:
419E hoogwaardige polyurethaan conformal coating (spuitbus)
Ademhalingsbescherming
Ademhalingstoestellen met cartridge mogen nooit gebruikt worden voor noodtoegang of in ruimtes met onbekende dampconcentraties of onbekend zuurstofgehalte. De drager moet gewaarschuwd worden de besmette ruimte onmiddellijk te verlaten bij het detecteren van geur door het ademhalingstoestel. De geur kan erop duiden dat het masker niet goed werkt, dat de dampconcentratie te hoog is of dat het masker niet goed past. Vanwege deze beperkingen wordt alleen beperkt gebruik van ademhalingstoestellen met cartridge geschikt bevonden.
Positieve druk zuurstof toedienend beademingsapparaat dat het gehele gezicht beschermd dient gebruikt te worden bij werk in afgesloten ruimten als er mogelijk een lek is of als de primaire opslag geopend dient te worden (bv voor het wisselen van een cilinder).
In het algemeen niet van toepassing.
Luchttoedienende beademingsapparaten zijn vereist indien het vrijkomen van gas uit de primaire opslag wordt verwacht of is aangetoond.
*CPI- Chemwatch Performance Index
B: Bevredigend; kan na 4 uur continue onderdompeling degraderen
A: Beste Keus
C: Slechte tot gevaarlijke keuze voor iets anders dan korte termijn onderdompeling.
utieindelijke selectie gebaseerd zijn op gedetailleerde observatie
LET OP:
Omdat een aantal factoren de werking van de handschoen bepalen, moet de
*Wanneer handschoen voor korte periode of niet frequent wordt gebruikt dan spelen raad aan gekwalificeerde arbeider.
factoren zoals 'gevoel' of handigheid een grotere rol in de keuze van handschoen. Vraag
8.2.3. 8.2.3.Milieublootstellingscontroles
Zie rubriek 12
RUBRIEK 9 Fysische en chemische eigenschappen
9.1. Informatie over fysische en chemische basiseigenschappen
9.2. Overige informatie
Niet Beschikbaar
RUBRIEK 10 Stabiliteit en reactiviteit
RUBRIEK 11 Toxicologische informatie
Inademen
Inslikken
Contact met de Huid
419E hoogwaardige polyurethaan conformal coating (spuitbus)
11.1. Informatie over toxicologische effecten
Inademing van aërosols (nevel, rook) die vrijkomen bij de normale hantering van deze stof, kan toxische effecten hebben; die dodelijk kunnen zijn.
Deze stof wordt niet geacht irritatie van de luchtwegen te veroorzaken (in de klassering volgens EG-richtlijnen gebaseerd op dierlijke modellen). Niettemin kan de inademing van dampen, rook of aerosolen, vooral bij langdurige blootstelling ademhalingsmoeilijkheden en soms uitputting veroorzaken.
Inhalatie van dampen kan duizeligheid en sufheid veroorzaken, dit kan samengaan met narcose, duizeligheid, afgenomen alertheid, verlies van reflexen, gebrek aan coördinatie en duizelingen.
De belangrijkste effecten van enkelvoudige esters zijn irritatie, sufheid en gevoelloosheid. Hoofdpijn, loomheid, duizeligheid, coma en gedragsveranderingen komen voor. De symptomen van het ademhalingsstelsel zijn onder andere irritatie, kortademigheid, snelle ademhaling, keelontsteking, bronchitis, longontsteking en longoedeem, die soms vertraagd optreden. Misselijkheid, braken, diarree en krampen komen voor. Massieve blootstelling kan schade aan de lever en de nieren veroorzaken.
Inademing van giftige gassen kan leiden tot:
Gevolgen voor het ademhalingsstelsel: acute zwelling van de longen, kortademigheid, piepende ademhaling, snelle ademhaling, andere symptomen en ademstilstand.
Gevolgen voor het centrale zenuwstelsel: neerslachtigheid, hoofdpijn, verwarring, duizeligheid, versuffing, coma en epileptische aanvallen.
Gevolgen voor het hart: collaps, onregelmatige hartslag en hartstilstand.
Gevolgen voor maag en darmen: irritatie, maagzweren, misselijkheid en braken (eventueel met bloed) en buikpijn.
Bij inademing, kunnen ethers lethargie en versuffing veroorzaken. Inademing van lagere alkylethers geeft aanleiding tot hoofdpijn, duizeligheid, zwakte, wazig zien, toevallen en mogelijk coma. Lage bloeddruk, trage hartslag en cardiovasculaire collaps kunnen voorkomen, samen met irritatie van de keel, onregelmatige ademhaling, longoedeem en ademstilstand. Misselijkheid, braken en speekselproductie komen voor. Er zijn dodelijke gevallen gerapporteerd en in ernstige gevallen kunnen stuiptrekkingen en verlamming voorkomen. Bij zware blootstelling kan er schade worden toegebracht aan de nieren en de lever.
Inademing van hoge concentraties van gas/dampen veroorzaakt irritatie van de longen met hoesten en misselijkheid, verminderde werking van het centrale zenuwstelsel met hoofdpijn en duizeligheid, vertraagde reflexen, vermoeidheid en slechte coördinatie.
Materiaal is erg vluchtig en kan zich snel concentreren in de atmosfeer in besloten of niet geventileerde gebieden. Damp is zwaarder dan lucht en kan de lucht verdringen in de ademzone en werken als een simpele asphyxiant. Dit kan gebeuren zonder een kleine waarschuwing van overblootstelling.
Symptomen van asphyxie (verstikking) zijn onder andere hoofdpijn, duizeligheid, kortademigheid, spierverslapping, loomheid en oorsuizen. Indien de asphixie niet wordt gestopt, kunnen misselijkheid en braken optreden, samen met verdere fysieke verzwakking en bewusteloosheid en ten slotte convulsies, coma en de dood. Grote concentraties van het niet-toxische gas verlagen het zuurstofgehalte in de lucht. Bij verlaging van het zuurstofgehalte van 21 tot 14 volume %, versnelt de polsslag en verhogen het ademritme en -volume. Het concentratievermogen en het vermogen om helder te denken nemen af en de coördinatie van de spieren wordt licht verstoord. Als het zuurstofgehalte lager wordt dan 14-10% wordt het oordeelsvermogen verstoord; bij ernstig letsel wordt soms geen pijn gevoeld. Spanning van de spieren leidt snel tot uitputting. Een verdere vermindering tot 6% kan misselijkheid en braken veroorzaken en het bewegingsvermogen kan verdwijnen. Bij blootstellig aan dit lagere zuurstofgehalte kan zelfs na reanimatie blijvende hersenschade voorkomen. Bij minder dan 6% treedt een snakkende ademhaling op en kunnen convulsies optreden. Inademing van een mengsel dat geen zuurstof bevat kan aanleiding geven tot bewusteloosheid vanaf de eerste inademing en de dood volgt binnen enkele minuten.
WAARSCHUWING:
Opzettelijk misbruik door concentreren/inhaleren van de inhoud kan dodelijk zijn.
Acute menselijke blootstelling aan hoge concentraties methylethylketon kan irritatie van de ogen, neus en keel veroorzaken. Acute blootstelling door inademing veroorzaakt ook onderdrukking van het zenuwstelsel, hoofdpijn en misselijkheid. Een hoog dampgehalte wordt gemakkelijk gedetecteerd dankzij de geur, maar er kan geur moeheid optreden, waarbij men niet meer alert is op blootstelling.
Opname door de mond van alkylethers kan aanleiding geven tot versuffing, wazig zien, hoofdpijn, duizeligheid en irritatie van de neus en keel. Ademnood en verstikking kunnen daarop volgen.
Normaal geen gevaar door de fysieke vorm van produkt.
Wordt beschouwd als een onwaarschijnlijke wijze van opname in commerciële/industriële omgevingen
Onopzettelijke opname door de mond van deze stof kan schade aan de gezondheid veroorzaken.
inslikken van deze vloeistof kan aspiratie naar de longen veroorzaken met het risico op chemische pneumonie; dit kan ernstige gevolgen hebben. (ICSC13733)
Herhaalde blootstelling kan uitdroging, scheuren of schilferen van de huid veroorzaken bij normale handelingen en gebruik.
Contact van de huid met deze stof kan schadelijk zijn voor de gezondheid van de persoon; over het hele lichaam verspreide effecten kunnen worden veroorzaakt door opname door de huid.
Er zijn meldingen van huidontsteking bij mensen die aan methylethylketon zijn blootgesteld. Uit dierproeven is gebleken dat methylethylketon een hoge acute toxiciteit heeft bij contact met de huid. Spuitnevel kan ongemak veroorzaken
Alkylethers kunnen de huid ontvetten en uitdrogen wat huidziekte veroorzaakt. Opname kan leiden tot hoofdpijn, duizeligheid en verminderde werking van het centrale zenuwstelsel.
Open wonden, geschaafde of geïrriteerde huid moeten niet worden blootgesteld aan dit materiaal.
Binnendringen in de bloedbaan via bijvoorbeeld snijwonden, schrammem of letsels, kan over het hele lichaam verspreide schade veroorzaken met schadelijke effecten. Onderzoek de huid voor gebruik van het materiaal en zorg ervoor dat elk uitwendig letsel op gepaste wijze wordt beschermd.
Verdampende vloeistof zorgt voor snelle afkoeling en contact kan resulteren in bevriezing(brand)wonden.
Er is enig bewijs dat doet vermoeden dat de stof bij direct contact of na enige tijd matige ontsteking van de huid kan veroorzaken. Herhaalde blootstelling kan contactdermatitis veroorzaken die wordt gekenmerkt door roodheid, zwelling en blaarvorming.
aangegeven gegevens uit RTECS - Register van toxische effect van chemische stoffen
N-BUTYLACETAAT
419E hoogwaardige polyurethaan conformal coating (spuitbus) & BUTANON
N-BUTYLACETAAT & BUTANON
BUTANON & ISOBUTYLISOBUTYRAAT
acute toxiciteit
Huidirritatie /-corrosie
Ernstig oogletsel / oogirritatie
Luchtwegen of de huid
Mutageniteit
11.2.1. Hormoonontregeling Properties
Niet Beschikbaar
RUBRIEK 12 Ecologische informatie
12.1. Toxiciteit
419E hoogwaardige polyurethaan conformal coating (spuitbus)
dimethylether n-butylacetaat
butanon isobutylisobutyraat
419E hoogwaardige polyurethaan conformal coating (spuitbus)
De stof kan de ogen erg irriteren met zware ontsteking als gevolg. Herhaalde of langdurige blootstelling aan irriterende stoffen kan bindvliesontsteking veroorzaken.
Methylethylketon wordt geacht een lage orde van toxiciteit te hebben; methylethylketon wordt echter vaak gebruikt in combinatie met andere oplosmiddelen en de toxische effecten van het mengsel kunnen groter zijn dan die van beide oplosmiddelen alleen. Combinaties van n-hexaan met methylethylketon en ook methylnutylketon met methylethylketon vertonen een toename van de perifere neuropathie, een progressieve aandoening van de zenuwen van de extremiteiten.
Combinaties met chloroform vertonen ook een toename van de toxiciteit.
Deze stof kan bij langdurige of herhaalde blootstelling huidirritatie veroorzaken en kan bij contact aanleiding geven tot roodheid van de huid, zwelling, de vorming van blaasjes, schilferen en verdikkingen van de huid.
Astma-achtige symptomen kunnen nog maanden of zelfs jaren duren nadat de blootstelling aan het materiaal is gestopt. Dit kan het gevolg zijn van een niet-allergische aandoening die bekend staat als het reactieve luchtwegdisfunctiesyndroom (RADS) en die kan optreden na blootstelling aan hoge niveaus van zeer irriterende stof. Belangrijke criteria voor de diagnose van RADS zijn de afwezigheid van een voorafgaande ademhalingsziekte, bij een niet-atopisch individu, met een abrupt begin van aanhoudende astma-achtige symptomen binnen enkele minuten tot uren na een gedocumenteerde blootstelling aan het irriterende middel. Een omkeerbaar luchtstroompatroon, op spirometrie, met de aanwezigheid van matige tot ernstige bronchiale hyperreactiviteit op methacholine challenge testen en het ontbreken van minimale lymfocytische ontsteking, zonder eosinofilie, zijn ook opgenomen in de criteria voor de diagnose van RADS. RADS (of astma) na een irriterende inademing is een zeldzame aandoening met percentages die verband houden met de concentratie van en de duur van de blootstelling aan de irriterende stof. Industriële bronchitis daarentegen is een aandoening die optreedt als gevolg van blootstelling door hoge concentraties van irriterende stoffen (vaak deeltjes in de natuur) en die volledig omkeerbaar is na beëindiging van de blootstelling. De aandoening wordt gekenmerkt door dyspneu, hoest en slijmproductie.
Kankerverwekkendheid voortplantings-
Specifieke eenmalige blootstelling
doelorgaantoxiciteit -
Specifieke herhaalde blootstelling
doelorgaantoxiciteit - gevaar bij inademing
Legenda:
– Gegevens niet beschikbaar of niet aan de criteria voor indeling vullen
– Gegevens die nodig zijn om de indeling beschikbaar te stellen
3-(2,3EPOXYPROPOXY)PROPYLTRIMETHOXYSILAAN
Legenda:
Extracted from 1. IUCLID Toxicity Data 2. Europe ECHA Registered Substances - Ecotoxicological Information - Aquatic Toxicity 3. EPIWIN Suite V3.12 (QSAR) - Aquatic Toxicity Data (Estimated) 4. US EPA, Ecotox database - Aquatic Toxicity Data 5. ECETOC Aquatic Hazard Assessment Data 6. NITE (Japan) - Bioconcentration Data 7. METI (Japan) - Bioconcentration Data 8. Vendor Data
Schadelijk voor in het water levende organismen; kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken.
Afval als gevolg van het gebruik van het product moet ter plaatse of bij goedgekeurde afvalstortplaatsen worden afgevoerd.
Zorg ervoor dat het product NIET in contact komt met oppervlaktewater of intergetijdengebieden onder de gemiddelde hoogwaterlijn. Verontreinig geen water bij het reinigen van apparatuur of het afvoeren van spoelwater voor apparatuur.
Voor methylethylketon:
log Koc : 0,69
Koc : 34
Halfwaardetijd (hr) lucht : 2,3
Halfwaardetijd (hr) H2O oppervlaktewater : 72-288
Henry's atm m3 /mol: 1.05E-05
LICHAAM 5 : 1,5-2,24, 46%.
KABELJAUW : 2.2-2.31, 100%.
ThOD : 2,44
BCF : 1
log Kow : 0.26-0.69
Het lot van het milieu:
AQUATISCHE VETAL: Op basis van de Koc-waarden wordt niet verwacht dat methylethylketon adsorbeert aan zwevende deeltjes en sediment in water. Methylethylketon zal naar verwachting vervluchtigen van wateroppervlakken op basis van de gemeten Henry's Law-constante. Geschatte halfwaardetijden voor een modelrivier en modelmeer zijn respectievelijk 19 en 197, uren. De biologische afbraak van deze verbinding wordt verwacht op basis van talrijke screeningtests. Een geschatte BCF-waarde van 1 op basis van een experimentele log Kow van 0,29, suggereert dat de bioconcentratie in aquatische organismen laag is.
TERRESTRIËLE VETAL: Gemeten Koc-waarden van 29 en 34 werden verkregen voor methylethylketon in siltleem. Methylethylketon zal naar verwachting een zeer hoge mobiliteit in de bodem hebben. Volatilisatie van methylethylketon uit droge bodemoppervlakken wordt verwacht op basis van een experimentele dampdruk van 91 mm Hg bij 25°C. Volatilisatie uit vochtige bodemoppervlakken wordt ook verwacht gezien de gemeten Henry's Law-constante van 4,7x10-5 atm-cu m/mole. De vervluchtigingshalfwaardetijd van methylethylketon uit slib en zandleem werd gemeten als 4,9 dagen. Verwacht wordt dat methylethylketon biologisch afbreekt onder zowel aërobe als anaërobe omstandigheden, zoals blijkt uit tal van screeningtests.
Atmosferische Vet: Volgens een model van gas/deeltjesverdeling van halfvluchtige organische verbindingen in de atmosfeer zal methylethylketon, dat een experimentele dampdruk heeft van 91 mm Hg bij 25°C, uitsluitend als damp in de omgevingslucht bestaan. Dampfase methylethylketon wordt in de atmosfeer afgebroken door een reactie met fotochemisch geproduceerde hydroxylradicalen; de halfwaardetijd voor deze reactie in de lucht wordt geschat op ongeveer 14 dagen. Van methylethylketon wordt ook verwacht dat het door natuurlijk zonlicht in de atmosfeer fotosamenstelling ondergaat. De fotochemische afbraak van methylethylketon door natuurlijk zonlicht zal naar verwachting met ongeveer 1/5 van de snelheid van de afbraak door fotochemisch geproduceerde hydroxylradicalen plaatsvinden.
Vissen LC50 (24 uur): blauwe karetschildpadden (Lepomis macrochirus) 1690-5640 mg/l; guppy (Lebistes reticulatus) 5700 mg/l; goudvissen (Carassius auratus) >5000 mg/l Vis LC50 (96 h): fathead minnow (Pimephales promelas) 3200 mg/l; bluegill sunfish (Lepomis macrochirus) 4467 mg/l; muggenvissen (Gambusia affinis) 5600 mg/l Daphnia magna LC50 (48 h): <520-1382 mg/l
Ecotoxiciteit:
Daphnia magna LC50 (24 uur): 8890 mg/l
Voor ketonen: Ketonen, tenzij het alfa, beta onverzadigde ketonen zijn, kunnen worden beschouwd als narcose of baseline toxiciteit samenstellingen.
Pekelkreeftjes (Artemia salina) LC50 (24 uur): 1950 mg/l
Gedrag in het Water: Hydrolyse van ketonen in water is thermodynamisch gezien alleen gunstig voor ketonen met een laag molecuulgewicht. Reacties met water zijn omkeerbaar zonder blijvende verandering in de structuur van het ketonsubstraat. Ketonen zijn stabiel ten opzichte van water in normale omgevingsomstandigheden. Bij een pH van meer dan 10 kunnen zich condensatiereacties voordoen die stoffen met een hoger molecuulgewicht opleveren. Onder atmosferische temperatuuromstandigheden, pH, en lage concentratie, zijn deze condensatiereacties ongunstig. Op basis van de reacties in de lucht lijkt het waarschijnlijk dat ketonen in water fotolyse ondergaan.
Gedrag op de Bodem: Het is aannemelijk dat ketonen door micro-organismen in bodem en water biologisch worden afgebroken.
Ecotoxiciteit: Het is onwaarschijnlijk dat ketonen bioconcentreren of biomagnificeren.
Verwijderd product NIET in het Riool, of Oppervlaktewater gooien.
12.2. Persistentie en afbreekbaarheid
12.3. Bioaccumulatie
Weggooien van produkt /
verpakking
419E hoogwaardige polyurethaan conformal coating (spuitbus)
12.4. Mobiliteit in de bodem
12.5. Resultaten van PBT- en zPzB-beoordeling
P
B
T
Relevante beschikbare
gegevens
PBT
vPvB
PBT criteria voldaan?
vPvB
niet beschikbaar
niet beschikbaar
niet beschikbaar
nee
nee
12.6. Hormoonontregeling Properties
Niet Beschikbaar
12.7. Andere schadelijke effecten
RUBRIEK 13 Instructies voor verwijdering
13.1. Afvalverwerkingsmethoden
Laat het waswater NIET in de afvoer lopen.
In alle gevallen kan er locale wet- en regelgeving van toepassing zijn op afvoer naar het riool en deze dienen eerst in acht te worden
Het kan nodig zijn om het waswater te verzamelen en te behandelen alvorens het te verwijderen.
genomen.
Raadpleeg de regelgeving voor afvalverwijdering.
Bij twijfel, contacteer de verantwoordelijke autoriteiten.
Beschadigde drukhouders op een geeigende plaats ledigen.
Drukhouders (spuitbussen)
NIET
verbranden of doorboren.
Laat kleine hoeveelheden verdampen.
Deponeer lege spuitbussen op een geeigende plaats.
Niet Beschikbaar
Opties voor behandeling van afval
Opties voor verwijdering van afvalwater
Niet Beschikbaar
RUBRIEK 14 Informatie met betrekking tot het vervoer
Etiketten Vereist
Vervoer over de weg (ADR-RID)
14.7.
Vervoer in bulk overeenkomstig bijlage II bij MARPOL en de IBC-code
Niet van Toepassing
14.8. Transport in bulk in overeenstemming met MARPOL bijlage V en de IMSBC Code
14.9. Transport in bulk in overeenstemming met de ICG Code
RUBRIEK 15 Regelgeving
15.1. Specifieke veiligheids-, gezondheids- en milieureglementen en -wetgeving voor de stof of het mengsel
dimethylether komt voor in lijsten van de volgende regelgevingen
De europese Unie (EU) Verordening (EG) Nr 1272/2008 betreffende de Indeling,
Etikettering en Verpakking van Stoffen en Mengsels - Bijlage VI
EU REACH-verordening (EG) nr. 1907/2006 - bijlage XVII - Beperkingen met betrekking tot de productie, het op de markt brengen en het gebruik van bepaalde
gevaarlijke stoffen, mengsels en voorwerpen
Europa EG-inventaris
Europa Europese douane-inventaris van chemische stoffen
Europese Unie - Europese inventaris van bestaande chemische handelsstoffen (EINECS)
Geconsolideerd EU-lijst van indicatieve grenswaarden voor blootstelling (IOELVs)
Nederland Grenswaarden Voor Beroepsmatige Blootstelling
n-butylacetaat komt voor in lijsten van de volgende regelgevingen
De europese Unie (EU) Verordening (EG) Nr 1272/2008 betreffende de Indeling, Etikettering en Verpakking van Stoffen en Mengsels - Bijlage VI EU REACH-verordening (EG) nr. 1907/2006 - bijlage XVII - Beperkingen met betrekking tot de productie, het op de markt brengen en het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen, mengsels en voorwerpen Europa EG-inventaris
Europa Europese douane-inventaris van chemische stoffen
Europese Unie - Europese inventaris van bestaande chemische handelsstoffen
(EINECS)
Geconsolideerd EU-lijst van indicatieve grenswaarden voor blootstelling (IOELVs)
butanon komt voor in lijsten van de volgende regelgevingen
De europese Unie (EU) Verordening (EG) Nr 1272/2008 betreffende de Indeling,
Etikettering en Verpakking van Stoffen en Mengsels - Bijlage VI
EU Europese Agentschap voor Chemische stoffen (ECHA) - Communautaire
Voortschrijdende actieplan (CoRAP) Lijst van Stoffen
EU REACH-verordening (EG) nr. 1907/2006 - bijlage XVII - Beperkingen met betrekking tot de productie, het op de markt brengen en het gebruik van bepaalde
gevaarlijke stoffen, mengsels en voorwerpen
Europa EG-inventaris
Europa Europese douane-inventaris van chemische stoffen
Europese Unie - Europese inventaris van bestaande chemische handelsstoffen
(EINECS)
Geconsolideerd EU-lijst van indicatieve grenswaarden voor blootstelling (IOELVs) Nederland Grenswaarden Voor Beroepsmatige Blootstelling
isobutylisobutyraat komt voor in lijsten van de volgende regelgevingen
Europa EG-inventaris
Europa Europese douane-inventaris van chemische stoffen
Europese Unie - Europese inventaris van bestaande chemische handelsstoffen (EINECS)
3-(2,3-EPOXYPROPOXY)PROPYLTRIMETHOXYSILAAN komt voor in lijsten van de volgende regelgevingen
Europa EG-inventaris
Europa Europese douane-inventaris van chemische stoffen
Europese Unie - Europese inventaris van bestaande chemische handelsstoffen (EINECS)
Dit veiligheidsinformatieblad is in overeenstemming met de volgende EU-wetgeving en de aanpassingen - voor zover van toepassing -: de Richtlijnen 98/24 / EG, - 92/85 / EEG van de Raad, - 94/33 / EG, - 2008/98 / EG, - 2010/75 / EU; Verordening (EU) 2020/878 van de Commissie; Verordening (EG) nr 1272/2008 als bijgewerkt door middel van ATP's.
15.2. Chemischeveiligheidsbeoordeling
Voor deze stof/dit mengsel is door de leverancier geen chemischeveiligheidsbeoordeling uitgevoerd.
De status van nationaal inventaris
RUBRIEK 16 Overige informatie
Volledige tekst Risk en Hazard codes
Samenvatting van de SDS-versie
Overige informatie
De classificatie van het preparaat en de afzonderlijke componenten ervan is gebaseerd op officiële en geautoriseerde bronnen, evenals een onafhankelijke beoordeling door de ChemwatchClassification-commissie met behulp van beschikbare literatuurreferenties.
Het SDS is een Gevaar Communicatie instrument en dient gebruikt te worden als hulp bij Risico Beoordeling. Vele factoren bepalen of een gevaar een risico is op de werkvloer of in een andere setting. Risico's kunnen bepaald worden door te refereren aan Blootstelling Scenarios. De schaal en frequentie van het gebruik en de huidige of beschikbare technische controle systemen dienen in aanmerking genomen te worden.
Zie voor een gedetailleerd advies over persoonlijke beschermingsmiddelen de volgende EU CEN norm: EN 166 - Persoonlijke oogbescherming
EN 374 - Beschermende handschoenen tegen chemicaliën en micro-organismen
EN 340 - Beschermende kleding
EN 13832 - Beschermend schoeisel tegen chemicaliën
EN 133 - Ademhalingsbeschermingsmiddel
Definities en afkortingen
PC-TWA: toelaatbare concentratie-tijd gewogen gemiddelde
IARC: Internationaal Agentschap voor Kankeronderzoek
PC-STEL: toelaatbare concentratie-korte blootstellingslimiet
ACGIH: Amerikaanse Conferentie van Regerings Industriële Hygiënisten
TEEL: Tijdelijke Noodblootstelling Limiet.
STEL: Korte blootstellingslimiet
IDLH: Onmiddellijk gevaarlijk voor het leven of gezondheidsconcentraties
NOAEL: Geen waargenomen bijwerkingsniveau
OSF: Geur veiligheidsfactor
LOAEL: Laagste waargenomen bijwerkingsniveau
LOD: Beperkte Detectie
TLV: Drempelwaarde
OTV: Geurdrempelwaarde
BEI: Biologische blootstelling index
BCF: BioConcentratiefactoren
Reden Voor Verandering
A-2.00 - Update van chemische ingrediënten op basis van nieuwe leveranciersinformatie.
einde van SDS
| 0.923511
| 139
|
<urn:uuid:e431d009-72f4-4cd0-a68c-a20b5d96f0a4>
|
Ritmische Auditieve Stimulatie
voor mensen met Parkinson en loopproblemen
Auteurs: Corine Driever en Rob Volbeda
Bij de ziekte van Parkinson kunnen er diverse beperkingen optreden in activiteiten die het dagelijks leven beïnvloeden. De meeste beperkingen treden op bij transfers, communicatie, eten, lopen en loopgerelateerde activiteiten. Voor dit artikel concentreren we ons op loopproblemen en hebben we naar een nieuwe behandelmethode gekeken, de Ritmische Auditieve Stimulatie (RAS) en onderzocht of RAS voor mensen met Parkinson blijvend meerwaarde biedt. Dit onderzoek vond plaats bij Parkinsondagbehandeling in een verpleeghuis.
Conclusie: Ritmische Auditieve Stimulatie is voor de cliënten niet alleen een prettige manier om het lopen te trainen, maar draagt ook bij aan verbetering ervan.
Loopproblemen
Beperkingen tijdens het lopen kunnen al optreden in de vroege fase van de ziekte. Loopproblemen ontstaan door een asymmetrische of afwezige armzwaai, gebogen houding, een afgenomen en variabele staplengte, langzamer lopen, schuifelen, moeite met draaien en moeite bij het lopen met dubbeltaken of in het donker. Daarnaast kunnen er ook episodische loopproblemen zijn door festinatie of freezing.
Behandelmethoden
Verschillende behandelmethoden worden toegepast bij lopen of loopgerelateerde problemen, waaronder cueing. Vanuit de Neurologische Muziek Therapie (NMT) is Ritmische Auditieve Stimulatie (RAS) ontwikkeld, waarbij de cueing gekoppeld wordt aan muziek. De fysio- en oefentherapeuten waren niet bekend met deze methode. Op basis van de evidentie van de methode en samenwerking met de muziektherapeut zijn we gaan onderzoeken of RAS voor mensen met Parkinson blijvend meerwaarde biedt.
Setting In verpleeghuis de Geinsche Hof bestaat sinds een jaar een Parkinsondagbehandeling waar mensen met Parkinson extra ondersteuning en begeleiding krijgen bij de problematiek in het dagelijks leven. Er wordt een persoonlijk behandelplan opgesteld, waarbij de cliënten therapie krijgen van de diverse behandelaren zoals de fysio/oefentherapeut, ergotherapeut, diëtist, logopedist, psycholoog, muziektherapeut en de specialist ouderengeneeskunde. Deze behandelaren zijn allemaal aangesloten bij ParkinsonNet en werken samen met neurologen en Parkinsonverpleegkundigen.
De dagbehandeling wordt nu één keer per week aangeboden. Op de dagbehandeling komen maximaal 9 cliënten per dag. De cliënten die op dit moment komen zijn in meer of mindere mate beperkt.
De inclusiecriteria zijn:
- Gediagnosticeerd Parkinson of parkinsonisme zoals MSA, PSP.
- Leervermogen hebben.
- Persoonlijke trainingsdoelen en gemotiveerd zijn om die te bereiken.
- Zelfstandig of met behulp van maximaal één begeleider een transfer kunnen maken.
- Indicatie behandeling groep van het CIZ.
- Waarde hechten aan lotgenotencontact.
- Kunnen functioneren in een groep.
Het auditieve systeem is beter in staat tot het herkennen van structuren en regelmaat in patronen dan overige zintuigfuncties
Exclusiecriteria zijn:
- Dementie of een beginnend dementieel beeld.
- Comorbiditeiten waarbij het andere ziektebeeld meer voorop staat dan Parkinson.
De cliënten krijgen 1,5 uur per dag oefentherapie volgens een vast programma dat bestaat uit onderwerpen die in de richtlijn beschreven staan zoals fysieke capaciteit, lopen, balans, transfers en handvaardigheid.
Visuele en auditieve cueing zijn ondersteunende therapieën, 2 die in de praktijk veel gebruikt worden. Omdat medicatie voor verbetering van het bewegingspatroon vooral op de langere termijn beperkt werkzaam is, zijn er niet-medicamenteuze behandelingsvormen ontwikkeld om het looppatroon te verbeteren. Verschillende reviews beschrijven het effect van cueingstrategieën op de verbetering van staplengte, loopsnelheid en frequentie van het lopen. 3 De effecten van cueing zijn persoon- en omgevingspecifiek. Dit betekent dat mensen met Parkinson een verschillende voorkeur hebben voor het type cue tactiel, visueel of auditief. De auditieve cue lijkt de voorkeur te hebben. 1,3,4
Op basis van deze kennis is er een samenwerking tussen de oefentherapeut en muziektherapeut ontstaan met het doel een goede interventiemethode te ontwikkelen voor mensen met loopproblemen. Uit diverse onderzoeken komt naar voren dat Ritmische Auditieve Stimulatie (RAS) een positief effect kan hebben op het lopen bij Parkinson. Dit effect betreft met name de snelheid, staplengte en de cadans 5 , maar ook freezing tijdens het lopen. 6 Om te onderzoeken of RAS voor cliënten op de dagbehandeling een meerwaarde biedt, hebben we deze methode het afgelopen jaar toegepast. Aan de hand van praktijkobservaties en cliëntervaringen is onderzocht of RAS een positieve bijdrage kan leveren aan het behandelaanbod van deze doelgroep.
RAS Ritmische Auditieve Stimulatie is één van de eerste en meest populaire technieken vanuit de Neurologische Muziek Therapie (NMT). 4 De NMT beoogt het behandelen van functionele belemmeringen in drie verschillende deelgebieden: cognitie, taal/spraak en motoriek. Daarbij worden elementen van muziek op therapeutische wijze ingezet. Per deelgebied worden een aantal technieken gehanteerd, waarbij we ons in dit kader beperken tot de techniek die wordt toegepast bij het behandelen van loopstoornissen.
RAS is gericht op het behandelen van stoornissen op motorisch gebied. Lopen is bij uitstek een maatgebonden beweging. Gebleken is dat het gebruik van auditieve cues tijdens het lopen bij de individuele cliënt kan bijdragen aan een betere loopkwaliteit, vooral bij Parkinson. 5 Oefen- en fysiotherapeuten gebruiken dit effect al enige tijd, daarbij gebruikmakend van de metronoom als 'muziekinstrument'. Bij RAS wordt de metronoom ingebed in de muziek, waarin een tweedelig maataccent duidelijk hoorbaar is. Door inbedding van deze maataccenten, beats of cues in een muzikaal geheel, kunnen mensen gemakkelijker, c.q. sneller lopen en grotere stappen maken dan wanneer alleen de metronoom gebruikt wordt. Muziek met een duidelijk hoorbaar maataccent faciliteert langere en snellere passen, met een evenwichtige cadans 7 (fig.1). De muziek maakt de beweging ook vloeiender, het vergroot de emotionele betrokkenheid en motivatie. Iemand voelt zich gedragen door de muziek en is minder aan het werk dan bij het uitvoeren van de gangbare looptraining. De NMT gebruikt in dit kader het begrip 'arousel'. 8
Figuur 1: Schema gangpatronen bij cliënten met Parkinson met en zonder ritmische ondersteuning 4
Short stride length
Asymmetrical steps
Unentrained rhythm
High cadence
Long stride length
Symmetrical steps
Entrained rhythm
Low cadence
De auditieve cue is een werkzame methode. Er is voldoende evidentie met betrekking tot het positieve effect in de praktijk. Bij RAS stimulatie 6 is het echter nog onduidelijk wat er zich in het neurale systeem afspeelt. In ieder geval is het een gegeven dat auditieve prikkels het brein sneller tot motorische actie aanzetten dan visuele prikkels. De auditieve cues zijn 20-50 milliseconden sneller dan de visuele of tactiele cues. Daarnaast is het auditieve systeem beter in staat tot het herkennen van structuren en regelmaat in patronen dan overige zintuigfuncties. 9
Daarnaast heeft RAS heeft een stabiliserende werking op de verstoorde interne timing van spieractiviteit, onder andere bij het lopen. 10 Eerder onderzoek geeft inzicht wat betreft de positieve en activerende werking van in het bijzonder maat en ritme op dat deel van het brein, dat verantwoordelijk is voor het initiëren van spieractiviteit. 11 Timing, het adequaat en op het juiste moment inzetten van een bewegingsactie is problematisch bij Parkinson. Dit heeft te maken met een afnemende productie van dopamine, een belangrijke stof in de hersenen die zorg draagt voor de informatie overdracht naar de spieren. Beat, maat en ritmische patronen in de muziek kunnen dienen als structuur, als een externe timing om een beweging in te zetten, te herhalen en daarmee te trainen. Door herhaaldelijk trainen met RAS is gebleken dat aangeleerde, ingesleten maatpatronen gekoppeld aan de muziek in de herinnering zijn op te halen en te gebruiken als mentale ondersteuning tijdens het lopen. 5 Het vermogen om muziek in gedachten in te zetten ter verbetering van het looppatroon lijkt echter sterk individueel afhankelijk. Het betreft eigenlijk een kleine groep die daartoe in staat is. Mogelijk speelt interesse voor muziek, of een mate van muzikaliteit een rol. 4
Werkwijze RAS op de Parkinsondaghandeling
Inclusie
Alle cliënten met Parkinson en loopproblemen die deelnamen aan de Parkinsondagbehandeling kwamen in aanmerking voor het onderzoek. Alleen cliënten met Parkinson die problemen hadden met het lopen op cues en/of te veel pijn hadden tijdens het lopen door orthopedische en/ of neurologische klachten werden geëxcludeerd.
Metingen looptraining
Voorafgaand aan de looptraining werd er bij elke cliënt onderzoek gedaan naar het lopen, de balans, spierkracht en mobiliteit. De balans werd getest met de Berg Balance Scale (BBS), Push and Releasetest (P&R) en de Dynamic Gait Index (DGI). Voor de spierkracht werd gebruik gemaakt van de MRC en voor de mobiliteit de ROM. Voor het lopen en de conditie werd de 6-minutenwandeltest afgenomen.
Meting individueel looptempo
Om het individuele looptempo te bepalen werd gebruik gemaakt van de 10-meterlooptest om de beats per minuut (BPM) te bepalen voor de training met RAS (zie afbeelding schema RAS richtlijn). Voor elke cliënt werd het aantal BPM berekend en werd het tempo met 5 à 10% verhoogd,
BEWEEG
REDEN
| februari 2016 |
19
volgens het theoretische schema, afhankelijk van wat voor de cliënt een comfortabel looptempo was. Zonodig werd afgeweken van het schema en werd het tempo aangepast aan de cliënt. Dit kon inhouden dat het looptempo ook verlaagd kon worden.
Aanschaf muziekdrager met kleine koptelefoon
Voor de training werd voor elke cliënt een muziekdrager aangeschaft met een kleine koptelefoon. Het meest gebruiksvriendelijk is de Ipod Shuffle van Apple. Vanuit hygiënisch oogpunt werden niet de oordopjes, maar een lichte, kleine koptelefoon gebruikt, ook omdat oordopjes lastig te hanteren zijn voor deze doelgroep. Uitgangspunt was dat iedere cliënt een eigen muziekdrager in bruikleen had voor de oefenmomenten in het zorgcentrum, maar mogelijk ook voor thuis. Voor elke cliënt werd muziek op de muziekdrager gezet, afgestemd op het aantal BPM.
Training met de RAS
Op basis van de meetgegevens en de hulpvraag van de cliënt werden individuele doelen opgesteld ter verbetering van het looppatroon. Deze individuele doelen werden meegenomen bij de RAS-training, die vijf keer werd aangeboden binnen de behandeling van het thema 'lopen'. De training werd individueel begeleid en vond drie keer binnen plaats en twee keer buiten. Buiten werd daarnaast ook geoefend met een parcours met stoepranden, hellingen en wisselende ondergronden. De duur van de training was een uur.
Observatie
Bij elke cliënt werd er gekeken of er veranderingen waren in het looppatroon en werd aan de deelnemer gevraagd hoe het lopen met RAS werd ervaren.
Uitbreiden oefenmomenten
De cliënten kregen de mogelijkheid om in de thuissituatie te oefenen met de muziekdrager en de koptelefoon. De cliënten kregen richtlijnen mee voor thuis, zie kader "richtlijnen voor oefenen thuis".
Resultaten
Zeven mannen en twee vrouwen namen deel aan de training. De leeftijden varieerden van 61 tot 83 jaar. Bij meerdere cliënten was er verbetering te zien tijdens het lopen op muziek. De stabiliteit, souplesse en paslengte verbeterde zichtbaar wanneer de cliënten op muziek liepen in vergelijking met lopen zonder muziek. De cliënten waren allemaal gemotiveerd, vonden het prettig, zinvol en waren opvallend enthousi-
Richtlijnen voor oefenen thuis
1. Kies voor een ruimere afstand buiten
2. Een bekende route
3. Zonder obstakels
4. Effen terrein of pad
5. Geen oversteekpunten
6. Vermijd afleiding (druk verkeer, praten)
7. Loop samen met iemand die de muziekspeler kan bedienen
8. Zie het als een prettige wandeling en oefening tegelijk
20
|
BEWEEG
REDEN
| februari 2016
Bron: vertaling RAS-Protocoll, Reha Musik, Stefan Mainka
ast, iets wat we niet hadden kunnen voorspellen. Ze ervoeren houvast, structuur en meer plezier tijdens de training met RAS. Zie tabel A voor de observaties van de therapeuten en ervaringen van de cliënten.
Grotendeels vond het aanbieden van RAS nog plaats in het Zorgcentrum. Hoewel de cliënten zelf materiaal in bruikleen hadden om mee naar huis te nemen, lukte het drie cliënten om thuis te oefenen. RAS is geïntegreerd binnen de looptraining en werd vijf keer in het half jaar aangeboden.
Discussie
Eenmaal per week trainen op de dagbehandeling is te weinig om het looppatroon structureel te verbeteren. Gestimuleerd werd om ook in de thuissituatie te oefenen met een eigen muziekdrager en koptelefoon. In de praktijk blijkt echter dat het voor de deelnemers moeilijk is de vertaling te maken naar de thuissituatie. Drie van de negen cliënten namen de muziekdrager mee naar huis, maar ook deze cliënten hebben thuis niet consequent geoefend. De meeste training vindt nog plaats tijdens de therapie op de dagbehandeling. In de toekomst moet er gekeken worden, hoe de training meer geïntegreerd kan worden in de thuissituatie. Er moet onderzocht worden wat nodig is als ondersteuning thuis en wat de redenen zijn waarom de cliënt niet consequent oefent. Ondersteuning in de thuissituatie blijkt nodig om het lopen met RAS in de praktijk te realiseren. Dit kan door thuisbezoek door een fysio/ oefentherapeut of muziektherapeut en/of het coachen van de mantelzorg. Daarnaast zal het voor een enkele cliënt mogelijk zijn om mentaal ingesleten muziek in gedachten te gebruiken tijdens dagelijkse loopmomenten in huis of daarbuiten.
Bij de RAS-methode wordt het gemeten BPM met 5 á 10% verhoogd, volgens de standaard richtlijn. In enkele studies is er onderzoek gedaan wat het effect is als er afgeweken wordt van het gemeten tempo. Uit eerder onderzoek blijkt dat de staplengte wordt vergroot als er 10% langzamer gelopen wordt dan de comfortabele loopsnelheid. Als het tempo verlaagd wordt met 20% heeft het geen voordelen meer voor het lopen. 6 Onze ervaring is dat in enkele gevallen afgeweken moet worden van het gemeten BPM. Er werd met name gekozen voor vertraging van het looppatroon als er sprake was van: 1) een beperkte conditie van de deelnemer, 2) het stimuleren van grotere passen, 3) het beter afwikkelen van de voet. De praktijk vraagt om flexibel om te gaan met de richtlijnen
ten gunste van het individu. Het betreft hier niet alleen het aanpassen van het gemeten tempo maar ook het onderzoeken hoe we meer voorkeursmuziek kunnen aanbieden en welke effecten dat oplevert. Op basis van deze eerste resultaten zullen we in de toekomst verder onderzoek doen naar het trainen met RAS. De training zal in kaart gebracht worden d.m.v. video opnames en er zullen structurele metingen verricht worden op het gebied van de loopsnelheid, paslengte en de cadans tijdens het lopen. Door deze metingen wordt duidelijk of er sprake is van voortgang of stabilisatie van het looppatroon, met name wat betreft het tempo en paslengte.
de meningen en ervaringen van de cliënt in kaart gebracht. De observatie was niet specifiek gericht op veranderingen in de gemoedstoestand tijdens het lopen met muziek, maar uit de observaties komt dit wel naar voren. Het is daarom interessant in de toekomst verder onderzoek te doen naar veranderingen in stemming en gemoedstoestand bij het lopen met RAS.
Conclusie
De afgelopen periode heeft ons in staat gesteld RAS te leren uit te voeren. We hebben daarbij kunnen vaststellen dat het bijdraagt aan verbetering van looppatroon, motivatie en stemming.
Het is raadzaam om de RAS-training met regelmaat aan te bieden. Veelvuldig herhalen verbetert of stabiliseert het looppatroon en realiseert ook het 'inslijteffect' ten behoeve van het mentaal lopen op muziek. Vanuit de literatuur is hierover niet bekend hoe vaak er getraind moet worden. Vanuit de onderzoeken wordt wel aangegeven dat drie weken lang drie keer per week 30 minuten RAS de loopsnelheid, de staplengte en de cadans kan verbeteren. 6 In de praktijk willen we dit nog verder gaan onderzoeken.
RAS is geïntegreerd in het oefenprogramma van de fysio/oefentherapeut. De methode wordt vijf keer in het half jaar aangeboden. Indien nodig traint de oefentherapeut of muziektherapeut op meerdere momenten ook individueel met de cliënt. Op de dagbehandeling zal de training consequenter worden aangeboden door RAS meer te integreren in de dagbehandeling, tijdens functionele loopmomenten. De medewerkers van de dagbehandeling worden gecoacht door de muziektherapeut of oefentherapeut.
De meeste studies gaan uit van de resultaten en niet van de gemeten ervaringen van de cliënten zelf. Wij hebben daarom ook bewust
RAS wordt nu een jaar aangeboden binnen de dagbehandeling. Gezien onze ervaringen is RAS een werkzame methode ter verbetering van het lopen bij cliënten met Parkinson. Er is voldoende aanleiding om deze methode structureel aan onze cliënten aan te bieden als onderdeel van het behandelaanbod.
Auteurs
Corine Driever, oefentherapeut Cesar, Master Geriatrie, Zorgspectrum locatie de Geinsche Hof, Nieuwegein.
Rob Volbeda, muziektherapeut NMT, Zorgspectrum locatie de Geinsche Hof, Nieuwegein
Referenties
1. Keus SHJ, Munneke M, Graziano M, et al. European Physiotherapy Guideline for Parkinson's Disease. 2014; KNGF/ParkinsonNet, The Netherlands; 23.
3. Nieuwboer A, Kwakkel G, Rochester L, Jones D, van Wegen E, Willems AM, Chavret F, Hetherington V, Baker K, Lim I. Cueing training in the home improves gait-related mobility in Parkison's disease: the RESCUE trial. J Neurol Neurosurg Psychiatry 2007;78:134–140
2. Chaird FI. Rehabilitation in Parkinson's disease. New York: Chapmaan&Hall, 1991.
4. Nombela C, Hughes LE, Owen AM, Grahn JA. Into the groove: can rhythm influence Parkinson's disease. Neurosci. Biobehav. Rev. 2013; 37, 2564-2570.
6. Grau-Sánchez J, Duarte E, Rodriguez-Fornells A. Musical training as an alternative and effective
5. Thaut MH, McIntosh GC, Rice RR, Miller RA, Rathbun J, Brault JM. Rhytmic auditory stimulation in gait training for Parkinson's disease patients. Move. Disorder 1996; 11, 193-200.
method for neuro-education and neuro-rehabilitation. Front Psychol. 2015 Apr 28;6:475.
8. Thaut MH, Wheeler B. Music therapy. In P Juslin J Sloboda (Eds), Music and Emotion, Oxford: Oxford University Press 2010- 819-848. 9. Thaut MH, Kenyon GP, Schauer ML, McIntosh GC. The connection between rhythmicity and brain
7. Leow LA, Parrott T, Grahn JA, Individuel differences in beat perception affect gait responses tot low- and high- groove music. Front Hum Neurosci. 2014 Oct 22;8:811.
function. 1999 IEEE Engineering in Medicine and Biology Magazine, 18 (2), 101-108.
11. Handbook of Neurologic Music Trerapie. Edited bij Micheal H. Thaut & Volker Hoemberg
10. Thaut MW, McIntosh KW, MwIntosh GC, Hoemberg V. Auditory rhytmicity enhances movement and speech control in patients with Parkinson's disease. Functional Neurology 2001; 16, 163-172.
BEWEEG
REDEN
| februari 2016 |
21
| 0.939771
| 132
|
<urn:uuid:9a4cd028-1630-4456-a8aa-96e7ea3ad357>
|
Keuzekaart ADHD voor volwassenen |
Wanneer bij jou de diagnose ADHD is vastgesteld, of als jij of je naaste klachten hebben van je ADD of ADHD, dan zijn er diverse behandelmogelijkheden. Onderstaand overzicht helpt je bij het uitzoeken van psychologische behandelingen oftewel niet-medicamenteuze behandelingen. Het zou ook kunnen dat je op een later moment deze behandelingen combineert met medicatie.
Hulpmiddel→
Psycho-educatie
Cognitieve gedragstherapie (CGT) en ACT
Schematherapie
Vaktherapie
Wat houdt het in?
Wanneer wordt het ingezet?
Waarmee kan het me helpen?
Waar kan ik last van krijgen?
Psycho-educatie is het vergroten van je kennis over de diagnose ADHD en je behandelmogelijkheden. Het doel is dat je door informatie en adviezen inzicht krijgt in je eigen gedrag en waar dat toe kan leiden, zowel positief als negatief. Bij naasten zorgt psycho-educatie voor handvatten en meer begrip.
Wanneer je de diagnose ADHD hebt gekregen zal je behandelaar psycho-educatie meestal als eerste stap inzetten. Zowel als behandelvorm, als om je van informatie te voorzien. Thuis kun je de informatie (eventueel met je naaste) nog eens doorlezen en de adviezen toepassen.
Psycho-educatie zorgt voor herkenning en inzicht. Het zou je kunnen motiveren om bepaalde behandelingen te starten en vol te houden. Door een goed inzicht in je eigen gedrag kun je ook anderen duidelijk maken wat jouw "gebruiksaanwijzing" is.
De informatie die je krijgt kan confronterend zijn en emoties oproepen. Het kost vaak tijd om te accepteren dat je ADHD hebt. De informatie is soms niet voldoende voor al je vragen. Je kunt dan aanvullende gesprekken met je behandelaar hebben.
Bij CGT wordt bekeken welke gedachten je gedrag en gevoelens veroorzaken. Deze gedachten (cognities) worden vervolgens getoetst en bijgesteld, zodat ze beter kloppen en minder problemen geven. Acceptance and Commitment Therapie (ACT) is een vorm van gedragstherapie waarbij je leert je beperkingen te accepteren en hiermee om te gaan.
CGT of ACT kunnen als behandeling voor ADHD worden ingezet, maar ook om bijkomende problemen naast ADHD aan te pakken, zoals slaapproblemen, verslaving of tics. Overleg met je behandelaren is belangrijk voor je aan de slag gaat met CGT of ACT. ACT wordt op dit moment nog niet veel ingezet bij ADHD.
Door CGT krijg je meer inzicht in je manier van denken, voelen en reageren. Met dit inzicht kun je in een veilige setting aan de slag gaan met het veranderen van je gedachten en gedrag. Bij ACT leer je je gedachten accepteren zodat je je kan focussen op dingen die je echt belangrijk vindt..
Het volgen van CGT of ACT is intensief en soms confronterend. Je moet er voor open staan om met jezelf aan de slag te gaan. Het kan zijn dat je eerst in een meer stabiele situatie moet komen voordat je in therapie kunt gaan. Sommige mensen met ADHD ervaren CGT als te voorspelbaar.
Een schema is een combinatie van opvattingen, herinneringen en bijbehorende emoties die mensen hebben over zichzelf, anderen en de wereld. Dit schema kan problemen veroorzaken. Schematherapie is erop gericht om de invloed van vroege, "ongezonde" schema's af te zwakken en verandering aan te brengen in de patronen waarin je denkt, voelt en je gedraagt.
Oorspronkelijk is schematherapie een behandeling voor persoonlijkheidsstoornissen. Het blijkt echter ook goed te werken voor onder andere depressie, of piekeren en onzekerheid, (deels) vanuit ADHD. Doordat schematherapie een combinatie is van cognitieve en ervaringsgerichte technieken is het heel afwisselend. Schematherapie wordt nog niet vaak ingezet bij ADHD.
Door niet alleen te praten, maar de emoties ook echt te voelen, leer je wat je werkelijke behoeften zijn. Je gaat oude gewoontes doorbreken. Doordat je schema's leert herkennen en veranderen zul je anders gaan denken, doen en voelen en ben je beter opgewassen tegen problemen.
Schematherapie kan lang duren en zwaar, confronterend en emotioneel zijn. Je moet er voor open staan om met jezelf op een diepere laag aan de slag te gaan. Je moet patronen doorbreken die soms al lang bestaan en onderdeel zijn van de ADHD, maar ook deels aangeleerd kunnen zijn.
Vaktherapie is een vorm van therapie waarin doen en ervaren centraal staan. Vaktherapie kent verschillende werkvormen (dans, drama, beeldend werken, muziek, spel, beweging of lichaamsgericht). Je gaat aan de slag met gerichte opdrachten en activiteiten waarbij je kunt oefenen met concentratie, focus en afstemming op anderen.
Vaktherapie kan aangeboden worden in een behandeltraject naast psychotherapie en/of medicatie. Meestal ziet men het als een aanvulling. Je kunt ook zelf contact opnemen met een vaktherapeut om te onderzoeken of deze therapievorm bij je past. Je gaat dan direct met de vaktherapeut aan de slag. Overleg dit wel met je eventuele andere behandelaren.
Je krijgt inzicht in je manier van reageren. Je leert rust te nemen voor je reageert, zodat je even stil kunt staan voor je handelt. Je kunt ook leren om jouw eigen grenzen aan te geven. Je kunt een positiever zelfbeeld ontwikkelen en je zelfvertrouwen vergroten.
Vaktherapie vraagt om een andere manier van denken over je problemen. Dat moet wel bij je passen. Het ervaren staat centraal, waardoor het soms erg dichtbij komt. Dit kan mogelijk veel effect hebben op hoe je je voelt.
Wat kan ik verwachten?
Bij psycho-educatie krijg je stap voor stap meer informatie en ga je samen met je behandelaar op zoek naar je sterke punten en de hindernissen bij het oplossen van je problemen. Psycho-educatie wordt een-op-een en ook in groepen aangeboden. Het kan als ondersteuning voor je naasten beschikbaar zijn.
Vaak zit er vaardigheidstraining bij CGT die speciaal op ADHD gericht is. CGT/ACT kun je individueel of in een groep volgen. Het kan door een psychotherapeut in zijn/haar praktijk, of in een ggz instelling gedaan worden. Soms volg je de therapie (deels) online. Vaak maak je tussendoor zelf opdrachten of doe je oefeningen thuis.
Je kunt schematherapie zowel individueel als in groepsverband doen. Vaak krijg je een of twee sessies per week en duurt de totale behandeling tussen de een en drie jaar. Verschillende oefeningen geven je inzicht in je manier van reageren en hoe je dit kunt vervangen door een gezonde reactie. Je krijgt ook huiswerkopdrachten mee.
Vaktherapie bij ADHD kan individueel of in groepen gevolgd worden, afhankelijk van jouw draagkracht en situatie. Het kan in een instelling gegeven worden, maar ook door zelfstandige therapeuten. Er zijn verschillende oefeningen en vormen waarin je zult gaan werken.
Deze Keuzekaart is gebaseerd op de kwaliteitsstandaarden van Akwa GGZ en de kwaliteitscriteria goede zorg van MIND Landelijk Platform Psychische Gezondheid en is ontwikkeld in samenwerking met leden van Impuls & Woortblind. De Keuzekaarten mogen in ongewijzigde vorm verspreid worden na publicatie.
| 0.972799
| 9,802
|
<urn:uuid:5a1ff905-1205-4753-a356-76370ce1d1d4>
|
Intake en verliezen | Een overzicht van belangrijke factoren
Beoordeling intake en verliezen
- Problemen met de inname van voedsel: platliggen, motorische problemen, een gestoord bewustzijn of vermoeidheid
- Hulp nodig bij het eten
- Slechte eetlust / algemene malaise
- Pijn
- Kauwproblemen: zoals gebitsproblemen, een gestoorde mondmotoriek, stomatitis of een kaakfractuur
- Slik- en passageproblemen: vernauwing/ stenose, obstructie, gestoord slikmechanisme, problemen met voedseltransport, verlamming mond/ keelholte, gestoorde speekselproductie (droge mond of overmatige slijmvorming), fistels of stomatitis
- Rumineren
- Zuurbranden / reflux / oesofagitis
- Maagklachten / misselijkheid / braken
- Buikkrampen / obstipatie / diarree
- Aversies en smaakveranderingen: aversies, veranderde smaak-drempels/ waarneming of smaakverlies
- Kortademigheid / benauwdheid
- Psychosociale factoren: verdriet, angst, spanning, eenzaamheid, verwardheid, sufheid, depressie, verstandelijke handicap, dementie of drugs- en alcoholproblemen
- Niet mogen eten: nuchter of onderzoeksdiëten
Beoordeling GI klachten/ verliezen
- Maldigestie: een tekort aan enzymen, een tekort aan galzure zouten of een te snelle passage
- Malabsorptie: een tekort aan absorberend darmoppervlak, een te snelle passage, medicatie, steatorroe, gistingsdiarree of infectieuze diarree
- Malexcretie: een overmatig verlies aan enzymen en darmmucosacellen door enteropathie
- Stase, bacteriële overgroei
- Meerdere dagen hevig braken
- Groot / frequent bloedverlies
- Via fistels / stoma met veel uitscheiding
- Via drains
- Via open wonden: decubitus of brandwonden
- Via sputum
- Via urine: onbehandelde diabetes of nefrotisch syndroom
| 0.991173
| 2,188
|
<urn:uuid:bd842ec5-3180-43d4-a51e-2284338da866>
|
Over leven en dood
In gesprek met jezelf, je naasten en je zorgverleners
LICHAMELIJK
PSYCHISCH EN SOCIAAL
* Wat zijn mijn klachten?
* Welke behandelingen zijn er mogelijk?
* Is er iets te zeggen over het verloop?
* Wil ik mijn levensverwachting weten?
* Wanneer moet ik welke arts raadplegen?
* Hoe verloopt de overdracht van de arts naar mijn huisarts?
* Hoe kijkt mijn huisarts aan tegen euthanasie?
ZINGEVING / SPIRITUALITEIT
* Wat is mijn levensverhaal?
* Wat zijn mijn belangrijkste overtuigingen?
* Wat vind ik belangrijk in mijn leven?
* Met wie kan ik dit delen?
* Wat wil ik nog doen, zien of beleven?
* Hoe ga ik om met ongeneeslijk ziek zijn? En mijn naasten?
* Hoe kan ik mijn dagelijks leven vormgeven?
* Ben ik angstig of somber?
* Welke zorgen heb ik over mijn naasten?
* Welke ondersteunende zorg is er voor mij? En voor mijn naasten?
STERVENSFASE
* Waar en hoe wil ik sterven?
* Wie is er bij?
* Wat wil/moet ik regelen?
* Zijn er wensen die ik vast wil leggen?
* Wie beslist over mijn medische situatie als ik dat zelf niet meer kan?
* Wat zijn mijn wensen voor de uitvaart?
Notities
| 0.898167
| 95
|
<urn:uuid:3f218f30-afc8-4cba-97d3-13b656db0a9a>
|
Crisissituatie?
BEL 0800 5099
WAT GEBEURT ER ALS U HET MELDPUNT BELT?
Onze medewerker bespreekt met u de situatie.
Is acute hulp nodig?
U krijgt advies over de vervolgactie.
Onze medewerker schakelt de juiste crisisdienst in.
De crisissituatie wordt gestabiliseerd. De cliënt wordt overgedragen aan reguliere hulp.
U ontvangt een terugkoppeling van het meldpunt.
| 0.911606
| 3,833
|
<urn:uuid:7eded167-1548-45c2-b64b-e0ff4ff8b6f3>
|
Declaración adicional para el certificado veterinario para la exportación de semen bovino a Uruguay
Déclaration additionnelle au certificat vétérinaire pour l'exportation de sperme de l'espèce bovine vers l'Uruguay
Additionele verklaring aan het veterinair certificaat voor de uitvoer van rundersperma naar Uruguay
Certificado No / Certificaat nr. / N° de certificat :
El veterinario oficial abajo firmante certifica que las siguientes condiciones se cumplen / Ik ondergetekende, officiële dierenarts, verklaar dat aan de volgende eisen wordt voldaan / Je soussigné, vétérinaire officiel, certifie qu'il est satisfait aux conditions suivantes :
El semen exportado a Uruguay (1) / Het sperma geëxporteerd naar Uruguay (1) / Le sperme exporté vers l'Uruguay (1) :
provient de la Belgique où aucun cas de la maladie de Schmallenberg n'a été enregistré, OU :
a. procede de Bélgica, donde no se registraron nunca casos de la enfermedad de Schmallenberg, O / is afkomstig van België waar geen geval van de ziekte van Schmallenberg werd vastgesteld, OF /
b. ha sido colectado antes del 1° de junio de 2011, O /
a été collecté avant le 1
werd voor 1 juni 2011 gewonnen, OF /
er
c. procede de un centro de recolección donde, durante el período comprendido entre los 30 días previos a la primera colecta de semen para este envío y 30 días después de la ultima colecta de semen para este envío, no se han registrado casos de la enfermedad de Schmallenberg, y los donantes del semen destinado a la exportación han dado resultados negativos a dos pruebas serológicas, la primera efectuada sobre une muestra tomada dentro de los 30 días previos de la primera colecta de semen para este envío y la segunda efectuada sobre una muestra tomada entre 21 (veintiún) y 60 (sesenta) días después de la última colecta del semen para este envío /
juin 2011, OU :
is afkomstig van een spermacentrum, waar er gedurende de 30 dagen voorafgaand aan de eerste winning voor deze zending tot 30 dagen na de laatste winning voor deze zending geen geval van de ziekte van Schmallenberg geregistreerd werd, en de donoren van het te exporteren sperma hebben negatieve resultaten bekomen op twee serologische testen, waarvan de eerste werd uitgevoerd op een monster verkregen gedurende de 30 dagen voorafgaand aan de eerste winning van sperma bestemd voor deze zending en de tweede werd uitgevoerd op een monster verkregen tussen 21 (eenentwintig) en 60 (zestig) dagen na de laatste winning van sperma bestemd voor deze zending /
provient d'un centre de collecte au sein duquel aucun cas de la maladie de Schmallenberg n'a été enregistré durant la période comprise entre les 30 jours antérieurs à la première collecte de sperme destiné à cet envoi et les 30 jours postérieurs à la dernière collecte de sperme destiné à cet envoi, et les donneurs du sperme à exporter ont obtenu des résultats négatifs à deux tests sérologiques, le premier effectué sur un échantillon prélevé au cours des 30 jours précédant la première collecte de sperme destiné à cet envoi, et le second effectué sur un échantillon prélevé entre 21 (vingt et un) et 60 (soixante) jours après la dernière collecte de sperme destiné à cet envoi.
Sello oficial /
Cachet officiel :
Officiële stempel /
Firma del veterinario oficial / Handtekening van de officiële dierenarts / Signature du vétérinaire officiel :
| 0.928797
| 161
|
<urn:uuid:17fe5e72-2755-44ee-98b9-b0798d75e733>
|
Informatie voor de proefpersoon behorende bij het onderzoek:
Onderzoek naar het effect van donor stamceltransplantatie gevolgd door behandeling met lenalidomide of lenalidomide gecombineerd met bortezomib en gevolgd door DLI bij patiënten met een recidief na eerstelijns myeloombehandeling
Officiële titel: A randomized phase II study for evaluation of T cell depleted non myeloablative allogeneic stem cell transplantation followed by early consolidation with lenalidomide or lenalidomide combined with bortezomib and subsequent DLI for patients with multiple myeloma in progression or relapse following first line therapy
Inleiding
Geachte heer, mevrouw,
Wij vragen u vriendelijk om mee te doen aan het hierboven genoemde medisch-wetenschappelijk onderzoek. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door de stichting HOVON (Hemato-Oncologie voor Volwassenen Nederland). Wij vragen u mee te doen aan dit onderzoek, omdat uw ziekte multipel myeloom weer actief is geworden na de eerstelijns behandeling. In totaal zullen 110 patiënten aan dit onderzoek meedoen.
U beslist zelf of u wilt meedoen. Voordat u de beslissing neemt, is het belangrijk om meer te weten over het onderzoek. Leest u deze informatiebrief rustig door. Bespreekt u het met partner, vrienden of familie. Leest u ook de algemene brochure 'Medisch-wetenschappelijk onderzoek' (bijlage 2). Daar staat veel algemene informatie over medisch-wetenschappelijk onderzoek in. Heeft u na het lezen van de informatie nog vragen? Dan kunt u terecht bij uw arts of de andere artsen die in bijlage 1 vermeld staan.
Uw medische situatie en de bestaande mogelijkheden tot behandeling
Bij u is de diagnose multipel myeloom (MM) (ziekte van Kahler) gesteld en u heeft aanvankelijk goed gereageerd op een behandeling met chemotherapie en waarschijnlijk ook een stamceltransplantatie, waarbij uw eigen stamcellen zijn gebruikt (autologe stamceltransplantatie). Helaas is uw ziekte weer actief geworden. Na overleg met uw behandelend arts is besloten dat u in aanmerking komt voor een donor stamceltransplantatie (allogene stamceltransplantatie) indien er een geschikte familie of onverwante stamceldonor beschikbaar is. Volgens de behandeladviezen van HOVON is allogene stamceltransplantatie één van de behandelopties bij het terugkomen van de ziekte.
U hebt gekozen voor het ondergaan van een (experimentele) allogene stamceltransplantatie (SCT). Een behandeling met een allogene SCT kan mogelijk tot genezing leiden, maar gaat gepaard met risico's. Het alternatief voor allogene SCT is behandeling met chemotherapie. Deze behandeling biedt geen kans op genezing en is gericht op verlenging van het leven met behoud van zo goed mogelijke kwaliteit van leven.
Of een donor geschikt is, wordt door middel van DNA onderzoek vastgesteld. Als familie donoren komen alleen broers of zusters in aanmerking. Heeft u bijvoorbeeld 1 broer of zuster dan is de kans 25 % dat deze donor kan zijn. Hebt u 3 broers of zusters dan is de kans ongeveer 65%. De kans dat een geschikte onverwante donor wordt gevonden in de donorbank is voor patiënten van WestEuropese afkomst ongeveer 80%.
1. Wat is het doel van het onderzoek?
Het doel van het onderzoek is om vast te stellen of de donor stamceltransplantatie inclusief nabehandeling veilig kan worden uitgevoerd bij een patiënt met recidief MM. Daarnaast zal onderzocht worden hoe effectief de behandeling is. Ook wordt onderzocht wat de invloed van de behandeling is op de kwaliteit van leven.
Het soort stamceltransplantatie die u in dit onderzoek zult krijgen is een niet-myeloablatieve donor stamceltransplantatie. Niet-myeloablatief betekent dat uw eigen beenmerg niet volledig wordt uitgeschakeld. Wel verlaagt de voorbehandeling bij de transplantatie uw weerstand. Daardoor kunnen de stamcellen van de donor zich in uw beenmerg nestelen en geleidelijk de beenmergfunctie en de bloedvorming overnemen.
Het nieuwe van de donor afkomstige stamcellen gaan behalve nieuwe bloedcellen ook afweercellen produceren. Deze donor afweercellen kunnen resterende myeloomcellen opruimen. Daardoor kan de ziekte lange tijd onder controle blijven. Dit heet het graft versus myeloom effect (transplantaat versus myeloom).
De aan u voorgestelde behandeling gaat echter ook met extra risico's gepaard: 10-15% van de patiënten overlijdt na de donor stamceltransplantatie. Dit is het gevolg van ernstige infecties en omgekeerde afstotingsreacties. (Een omgekeerde afstotingsreactie is een reactie van de donor afweercellen tegen het lichaam van de patiënt. Dit heet de Graft versus Host ziekte).
Ook kan de kwaliteit van leven na de transplantatie ernstig verminderd zijn door een langdurige omgekeerde afstotingsreactie, de chronische Graft versus Host ziekte.
De transplantatie kan veiliger gemaakt worden door de afweercellen in het transplantaat die verantwoordelijk zijn voor de Graft versus Host reactie onwerkzaam te maken. Dit kan met behulp van alemtuzumab. Bij het aan u voorgestelde onderzoek willen wij bij de stamceltransplantatie alemtuzumab gebruiken om zo effectief mogelijk Graft versus Host reacties te voorkomen.
Het nadeel hiervan is dat ook de anti-myeloom afweercellen uit het transplantaat onwerkzaam worden gemaakt. Daardoor is er een snellere kans op het terugkomen van de ziekte na de donor (allogene) stamceltransplantatie. In dit onderzoek willen wij in een latere fase (6 tot 9 maanden na de allogene stamceltransplantatie) een lage dosis afweercellen (T cellen) van de donor aan u toedienen (donor lymfocyten infusie (DLI)) om alsnog een positief Graft versus Myeloom effect op te wekken. Uit eerdere ervaringen is gebleken dat er dan veel minder kans is op ernstig verlopende Graft versus Host ziekte.
Ook willen wij onderzoeken of kortdurende behandeling met de lenalidomide of lenalidomide gecombineerd met bortezomib kan voorkomen dat de ziekte na de stamceltransplantatie snel terugkeert. Deze behandeling wordt voor de DLI gegeven.
2. Welke behandeling en geneesmiddelen worden onderzocht?
Donor stamceltransplantatie
Bij de donor (allogene) stamceltransplantatie krijgt de patiënt beenmerg stamcellen van een donor. Deze stamcellen worden uit het bloed van de donor gehaald via leukaferese (soort van dialyse). Hiervoor wordt de donor een paar dagen behandeld met groeifactoren (Neupogen ® ). In uitzonderingsgevallen worden de stamcellen direct uit het beenmerg van de donor afgenomen, bijvoorbeeld als de donor geen leukaferese wil of kan ondergaan. Gedetailleerde informatie over donor (allogene) stamceltransplantie kunt u lezen en in het patiënteninformatie folder van de afdeling waar u behandeling zal ondergaan.
Alemtuzumab
Alemtuzumab, ook wel Mabcampath ® genoemd, is een antistof die gericht is tegen een eiwit (CD52) dat onder andere voorkomt op T cellen. Bij de stamceltransplantatie wordt het gebruikt om de T cellen uit het transplantaat te verwijderen, zodat er minder kans is op ongewenste omgekeerde afstotingreacties (Graft versus Host disease). De T cellen worden verwijderd door het alemtuzumab aan het transplantaat toe te voegen. Ook wordt het aan de patient toegediend via een infuus voordat het transplantaat wordt toegdiend. Het in het lichaam aanwezige alemtuzumab kan dan alsnog de T cellen die in het transplantaat aanwezig zijn gebleven uitschakelen.
Cyclosporine
Transplantatie met stamcellen van een onverwante donor geeft een hogere kans op Graft versus Host ziekte (omgekeerde afstoting) dan transplantatie met stamcellen van een familiedonor. Om deze reden krijgen de patiënten met een onverwante donor cyclosporine voorgeschreven gedurende minimaal 90 dagen na de transplantatie. Indien u een familielid als donor heeft, krijgt u minimaal 60 dagen cyclosporine. Cyclosporine remt het immuunsysteem en is het meest gebruikte middel om omgekeerde afstotingsreactie te voorkomen.
Lenalidomide en Bortezomib
Lenalidomide en Bortezomib zijn nieuwe medicijnen bij de behandeling van het multipel myeloom en zijn vooral toegepast bij patiënten die de ziekte na voorafgaande behandeling hebben teruggekregen.
Donor lymfocyten infusie
Bloedcellen worden bij de donor afgenomen via leukaferese. In tegenstelling tot bij de leukaferese voor transplantatie worden hier geen groeifactoren gebruikt. De extra afweercellen van de donor worden via een infuus toegediend om het positieve anti-tumor effect (in uw geval anti-myeloom effect) van de transplantatie te versterken.De donor lymfocyten worden zonder voorzorgsmaatregelen toegediend. Directe bijwerkingen zijn er niet. Late bijwerkingen kunnen zijn het optreden van omgekeerde afstotingsverschijnselen (Graft versus Host Disease).
3. Hoe wordt het onderzoek uitgevoerd?
Als u een geschikte familie of onverwante donor heeft en er bij de aanvullende screening geen bezwaren zijn gevonden, kunt u deelnemen aan het onderzoek.
De behandeling
Door middel van loting zal worden bepaald of u na de donor stamceltransplantatie wordt behandeld met lenalidomide of met lenalidomide gecombineerd met bortezomib. Deze behandeling wordt gegeven als voorbereiding op de aanvullende immuuntherapie met donor afweercellen; de donor lymfocyten infusie (DLI). Hieronder zullen de verschillende fasen van de behandeling worden besproken.
De allogene niet myeloablatieve stamceltransplantatie
De behandeling bestaat uit
- fludarabine als tablet gedurende eerste 6 dagen (thuis)
- melphalan infuus op 7 e dag, in ziekenhuis
- alemtuzumab infuus op 7 e en 8 e dag in ziekenhuis
- prednison infuus of per tablet op 7e, 8e, 9e en 10e dag
- start cyclosporine op 7 e dag (indien u een onverwante donor hebt)
- stamceltransplantatie op 10 e dag in ziekenhuis. Aan het transplantaat is alemtuzumab toegevoegd
- ontslag 1 e dag na de stamceltransplantatie.
Alle patiënten ontvangen minimaal de eerste 2 maanden cyclosporine in tablet of drankvorm als extra preventie tegen Graft versus Host ziekte. Mocht u de donor stamcellen van een familielid
ontvangen en er geen Graft versus Host ziekte verschijnselen optreden, dan wordt de dosering cyclosporine na dag 60 langzaam afgebouwd. Indien u stamcellen ontvangt van een onverwante donor en er geen Graft versus Host ziekte verschijnselen optreden, dan wordt de dosering cyclosporine na dag 90 langzaam afgebouwd.
Behandeling met lenalidomide
De behandeling start tussen 3 en 5 maanden na de stamceltransplantatie.
Lenalidomide 10 mg tablet wordt gedurende 3 weken dagelijks ingenomen. Na een rustweek volgt de volgende cyclus. In totaal worden 3 kuren voorgeschreven.
Behandeling met lenalidomide gecombineerd met bortezomib
Bortezomib wordt via een kortlopend infuus 3 x toegediend tijdens de lenalidomide behandeling op dag 1, 8 en 15 van de lenalidomide kuur.
Behandeling met donor lymfocyten infusie
Tussen 6 en 9 maanden na de transplantatie worden de donor lymfocyten op de polikliniek toegediend door middel van een kort lopend infuus.
Kwaliteit van leven onderzoek
Aan u wordt ook gevraagd mee te doen aan een onderzoek genaamd kwaliteit van leven. Naast het zo goed als mogelijk terugdringen van de ziekte, is het immers ook van belang te weten wat de invloed is van de aan u voorgestelde behandeling op de kwaliteit van leven. De uitkomst van de kwaliteit van leven studie wordt vergeleken met de kwaliteit van leven bij patiënten die een autologe stamceltransplantatie (eigen stamcellen) hebben ondergaan.
4. Wat wordt er van u verwacht?
Tijdens het onderzoek vragen wij u de voorschriften van uw arts goed op te volgen. Het is voor uw veiligheid van belang, dat u zich niet zonder medeweten van uw arts ergens anders laat behandelen.
5. Wat is meer of anders dan de reguliere behandelingen die u krijgt?
Als u instemt met het onderzoek en als er een geschikte stamceldonor beschikbaar is, wordt na de 2e lijnsbehandeling niet afgewacht tot uw ziekte weer opnieuw actief wordt. Er wordt een stamceltransplantatie uitgevoerd gevolgd door een behandeling met lenalidomide of lenalidomide gecombineerd met bortezomib en DLI. Als u met het onderzoek in stemt is dus alles anders en extra.
U wordt nauwkeurig onderzocht op uitbreiding van het ziektebeeld inclusief beenmergonderzoek en röntgenonderzoek. Dit gebeurt voorafgaand aan de stamceltransplantatie en voor start van de behandeling met lenalidomide met of zonder bortezomib. Verder zult u de behandeling en onderzoeken ondergaan zoals die bij een donor stamceltransplantatie gebruikelijk zijn. Voor de stamcel transplantatie wordt u opgenomen in het ziekenhuis. Daarna moet u regelmatig terugkomen op de polikliniek voor controles en bloed afnames.
Indien u hiervoor toestemming geeft wordt extra bloed (40 ml) afgenomen voor start van de medicatie voor de transplantatie, voor start van iedere kuur met lenalidomide of lenalidomide gecombineerd met bortezomib en voor start van de donor lymfocyten infusie.
Als u deelneemt aan het kwaliteit van leven onderzoek, wordt u vier keer gevraagd een vragenformulier in te vullen. Hiermee wordt uw kwaliteit van leven, zoals u dat zelf ervaart, gemeten. De lijst bestaat uit 50 eenvoudige vragen, waarbij u meestal kunt kiezen uit 4 antwoorden. Het invullen van deze vragenlijst duurt ongeveer 10 minuten.
. U mag ook weigeren om deel te nemen aan het kwaliteit van leven onderzoek.
De aan u voorgestelde behandeling kan bepaalde bijwerkingen geven, waarvoor nader onderzoek noodzakelijk is. Deze mogelijke bijwerkingen worden hieronder apart besproken.
6. Welke bijwerkingen kunt u verwachten?
Niet alle bekende bijwerkingen staan hier vermeld. Het is ook niet zo dat alle genoemde bijwerkingen met zekerheid bij elke patiënt zullen optreden. Daarnaast is het mogelijk dat er bijwerkingen optreden die nog niet bekend zijn. Wanneer u klachten krijgt vragen wij u dit altijd aan uw arts te melden. Ook als u zelf denkt dat het geen bijwerking van het onderzoek is. Bij ernstige klachten moet u onmiddellijk contact opnemen met uw arts. Daarnaast zal tijdens uw bezoek op de polikliniek regelmatig gevraagd worden of u klachten heeft gehad en zo ja, in welke mate.
Dit onderzoek kan de volgende bijwerkingen hebben:
Bijwerkingen van Alemtuzumab
Directe bijwerkingen die kunnen optreden bij het infuus zijn koorts koude rillingen, spierpijn, benauwdheid, zweterigheid en lage bloedruk. Om deze bijwerkingen zoveel mogelijk te voorkomen krijgt u voorafgaand aan het infuus anti-allergie medicijnen toegediend en prednison. Gevolgen die later kunnen optreden zijn vooral verhoogde gevoeligheid voor virus en schimmelinfecties, die soms ernstig kunnen verlopen.
Bijwerkingen van de lenalidomide
De meest bekende bijwerkingen zijn tijdelijke vermindering van de witte bloedcellen en verminderde afweer. Mogelijk geeft lenalidomide een verhoogde kans op trombose (afsluiting van een bloedvat door een stolsel in het bloed). Nog niet bekend is wat de oorzaak hiervan is.
Bijwerkingen van bortezomib
Bortezomib mag niet gebruikt worden als u eerder een serieuze allergische reactie op Bortezomib, boor of mannitol heeft gehad. De belangrijkste bijwerkingen zijn:
tintelingen/doof gevoel (polyneuropathie), diarree, lage bloedplaatjes en huiduitslag.
Uw arts kan de dosering bortezomib verlagen of besluiten een gift over te slaan. Als een ernstige reactie heeft plaats gevonden, kan uw arts ook besluiten om permanent te stoppen.
Andere geneesmiddelen en supplementen kunnen de werking van bortezomib beïnvloeden. Meldt uw arts al uw geneesmiddelen en supplementen die u gebruikt tijdens deelname aan dit onderzoek.
Risico voor het (ongeboren) kind en vruchtbaarheid (mannen en vrouwen)
Omdat de geneesmiddelen die in dit onderzoek gebruikt worden schade kunnen veroorzaken voor het ongeboren kind, mag u niet zwanger raken of een kind verwekken tijdens uw behandeling. Alle patiënten moeten voor zover van toepassing een effectieve methode van geboorteregeling gebruiken. Deze maatregelen zijn in Nederland in het Risico Management Programma vastgelegd voor alle patiënten die met lenalidomide worden behandeld, ongeacht of deze middelen in studieverband worden voorgeschreven, en zullen door uw arts met u besproken worden en u zal gevraagd worden het bijbehorende formulier te tekenen. Als u of uw partner tijdens deelname aan dit onderzoek zwanger wordt, moet u dat onmiddellijk aan de uw arts doorgeven. (Deze informatie geldt uiteraard ook als u beslist niet mee te doen aan het onderzoek maar wel met de genoemde chemotherapie een behandeling zult krijgen) De arts informeert u over de mogelijke risico's voor uw ongeboren kind en bespreekt de mogelijkheden voor het omgaan met uw zwangerschap met u. Vanwege de mogelijke risico's voor uw ongeboren kind zal permanent gestopt worden met het gebruik van het onderzoeksmiddel.
Uit laboratoriumonderzoek is gebleken dat bortezomib het DNA (genetisch materiaal) kan beschadigen. Daaruit blijkt dat het mogelijk is dat bortezomib bij mannen of vrouwen onvruchtbaarheid veroorzaakt waardoor u niet meer zwanger kunt worden of als man geen kind meer kunt verwekken.
Bovendien mag u gedurende dit onderzoek geen borstvoeding geven.
Graft versus Host ziekte (omgekeerde afstotings ziekte)
De belangrijkste bijwerking van de donor stamceltransplantatie en de donorlymfocyten infusie (DLI) is Graft versus Host ziekte (omgekeerde afstotings ziekte).
Uit eerdere studies is gebleken dat als er geen T cel verwijdering van het transplantaat is verricht, lenalidomide het voorkomen en de ernst van de afstotingsverschijnselen kan versterken en dat bortezomib deze afstotingsverschijnselen juist kan voorkomen.
In dit onderzoek zijn de T cellen grotendeels uit het transplantaat verwijderd en wordt cyclopsporine voorgeschreven bij de onverwante stamceltransplantaties. Nog onbekend is in hoeverre lenalidomide en bortezomib onder deze omstandigheden alsnog ongewenste Graft versus Host reacties kunnen opwekken.
Ook na de DLI kan Graft versus Host ziekte optreden, ook als u geen Graft versus Host ziekte heeft gekregen na de stamceltransplantatie en na de behandeling met lenalidomide al of niet gecombineerd met bortezomib.
Uw arts zal u voorlichten wat de verschijnselen van Graft versus Host ziekte zijn. Hij/zij zal met u afspreken dat u bij symptomen die hiervoor verdacht zijn onmiddellijk contact opneemt met hem/haar of zijn/haar vervanger.
Verhoogde gevoeligheid voor infecties
Door de stamceltransplantatie, de behandeling met lenalidomide en bortezomib en de donor lymfocyten infusie bent u extra gevoelig voor virale en bacteriele infecties. Hierop zult u nauwkeurig gecontroleerd worden en ook zal met u besproken worden dat u direct contact opneemt als u voor infectie verdachte symptomen hebt.
7. Wat zijn de mogelijke voor- en nadelen van deelname aan dit onderzoek?
Als u aan het onderzoek mee doet, reageert uw ziekte mogelijk beter op de behandeling en duurt het mogelijk langer voordat de ziekte terug komt. Dit is niet zeker. Ook is niet bekend of met deze behandeling definitieve genezing mogelijk is.
Met u is al eerder besproken dat ongeveer 10 – 15 % van de patiënten overlijdt tengevolge van de bijwerkingen van de donor stamceltransplantatie.
Het is niet uitgesloten dat lenalidomide al of niet gecombineerd met bortezomib de bijwerkingen, waaronder de fatale bijwerkingen van de donor stamceltransplantatie versterkt. Dit kan betekenen dat eventuele omgekeerde afstotingsverschijnselen zoals huiduitslag, droge slijmvliezen, diarree, misselijk en geelzucht ernstiger kunnen verlopen. Het is ook mogelijk dat lenalidomide juist het voorkomen en de ernst van de omgekeerde afstotingsverschijnselen vermindert. Tenslotte, ook als u zelf geen profijt van de behandeling heeft kan de informatie van dit onderzoek van belang zijn voor de behandeling van andere patiënten met een kwaadaardige aandoening.
8. Wat gebeurt er als u niet wenst deel te nemen aan dit onderzoek?
U beslist zelf of u meedoet aan het onderzoek. Deelname is vrijwillig. Wat u ook besluit, het zal geen gevolgen hebben voor uw behandeling en de verzorging en begeleiding van uw familie. Als u besluit niet mee te doen, hoeft u verder niets te doen. U hoeft niets te tekenen. U hoeft ook niet te zeggen waarom u niet wilt meedoen. U krijgt gewoon de behandeling die u anders ook zou krijgen. Als u wel meedoet, kunt u zich altijd bedenken en toch stoppen, ook tijdens het onderzoek. Als u tussentijds wilt stoppen, geef dit dan wel aan bij uw arts, zodat u het gebruik van de geneesmiddelen op een veilige manier kunt afbouwen of stoppen.
9. Wat gebeurt er als het onderzoek is afgelopen?
Het onderzoek is voor u afgelopen als u de onderzoeksbehandeling gehad heeft en als de daar op volgende controlevisites afgelopen zijn. In het kader van dit onderzoek zult u tot 5 jaar na het starten van de behandeling onder controle blijven. Uw medische gegevens zullen tot 5 jaar na aanmelding in dit onderzoek verzameld worden.
Het kan ook zijn dat uw arts uw behandeling eerder stopt, bijvoorbeeld omdat u te veel last heeft van bijwerkingen. Ook de stichting HOVON kan besluiten om het onderzoek te stoppen, omdat er nieuwe informatie bekend wordt over uw ziekte of de behandeling.
10. Bent u verzekerd wanneer u aan het onderzoek meedoet?
Voor iedereen die meedoet aan dit onderzoek is een verzekering afgesloten. De verzekering dekt schade als gevolg van het onderzoek. Dit geldt voor schade die naar boven komt tijdens het onderzoek, of binnen vier jaar na het einde van het onderzoek. Informatie hierover kunt u vinden in bijlage 5.
11. Wordt u geïnformeerd als er tussentijds voor u relevante informatie over het onderzoek bekend wordt?
Het onderzoek zal zo nauwkeurig mogelijk volgens protocol verlopen. Maar de situatie kan veranderen. Bijvoorbeeld door de reactie van uw lichaam, of door nieuwe informatie. Als dat zo is, bespreekt uw arts dat direct met u. U beslist dan zelf of u met het onderzoek wilt stoppen of doorgaan. Als uw veiligheid of welbevinden in gevaar is, stoppen we direct met het onderzoek.
12. Wat gebeurt er met uw gegevens?
In de algemene brochure vindt u informatie over wat er met uw gegevens gebeurt. Hierin staat o.a. vermeld wie er inzage hebben in uw gegevens om te controleren of het onderzoek goed en betrouwbaar is. Naast de mensen die daar genoemd zijn, hebben ook medewerkers van de stichting HOVON inzage in uw gegevens. Alle gegevens zullen na sluiting van dit onderzoek 15 jaar worden bewaard.
Het is ook mogelijk dat wij de onderzoeksgegevens in uw medisch dossier in de toekomst willen gebruiken voor een ander onderzoek. Als een nieuw onderzoek gaat plaats vinden, zullen wij u hierover informeren. U kunt dan beslissen of wij de gegevens in uw medisch dossier hiervoor mogen gebruiken. Als u niet wilt dat de gegevens in uw medisch dossier voor ander onderzoek gebruikt gaan worden en u hiervoor niet opnieuw benaderd wilt worden, dan zullen we dat natuurlijk respecteren. U kunt op het toestemmingsformulier aangeven of u hier wel of geen bezwaar tegen heeft.
Aanvullend wetenschappelijk onderzoek
Aanvullend wetenschappelijk onderzoek kan ons meer leren over bepaalde eigenschappen van uw ziekte. Het betreft uitsluitend eigenschappen van uw ziekte zelf en nooit de erfelijke eigenschappen zoals die in (het DNA van) normale cellen zijn vastgelegd. Wij vragen uw toestemming om lichaamsmateriaal te bewaren en te gebruiken voor aanvullend onderzoek. Dit soort onderzoek op tumormateriaal wordt altijd pas na het beëindigen van het onderzoek uitgevoerd. Dit betekent dat de uitkomst ervan geen belang heeft voor uw behandeling, maar de resultaten kunnen ons wel een beter inzicht geven in het gedrag van uw ziekte en de reactie op de behandeling. Het kan ons zo op weg helpen naar een verdere verfijning van de diagnostiek en hopelijk verbetering van de behandeling in de toekomst.
Lichaamsmaterialen die tijdens dit onderzoek worden verzameld, worden opgeslagen in het ziekenhuis waar u behandeld wordt. Alleen in dit ziekenhuis is het materiaal tot de persoon herleidbaar. Als het materiaal ergens anders naartoe wordt gestuurd, om daar voor onderzoek gebruikt of opgeslagen te worden, dan wordt het eerst gecodeerd. Dit betekent dat het van alle persoonlijke gegevens wordt ontdaan. Onderzoekers daar hebben dus geen toegang tot uw gegevens.
Als u hiervoor toestemming geeft worden de opgeslagen lichaamsmaterialen gedurende maximaal 15 jaar na afloop van het onderzoek bewaard. Het opgeslagen lichaamsmateriaal kan dan in de toekomst worden gebruikt voor wetenschappelijk onderzoek dat gerelateerd is aan dit onderzoek. Als u geen toestemming geeft voor het bewaren van het lichaamsmateriaal voor een aanvullend onderzoek, zal dit na afloop van het onderzoek worden vernietigd. Dit heeft verder geen invloed op uw deelname aan het onderzoek.
13. Wordt uw huisarts en/of behandelend specialist geïnformeerd bij deelname?
Uw arts informeert uw huisarts en behandelend specialisten (indien van toepassing) schriftelijk dat u meedoet aan het onderzoek. Dit is voor uw eigen veiligheid. U geeft hiervoor toestemming op het toestemmingsformulier. Als u geen toestemming geeft, kunt u niet meedoen aan ditonderzoek.
14. Zijn er extra kosten/is er een vergoeding wanneer u besluit aan dit onderzoek mee te doen?
Aan deelname aan dit onderzoek zijn geen kosten verbonden. U krijgt geen vergoeding voor deelname en reiskosten.
15. Welke medisch-ethische toetsingscommissie heeft dit onderzoek goedgekeurd?
De Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek heeft dit onderzoek goedgekeurd.
16 Wilt u verder nog iets weten?
Natuurlijk heeft u tijd nodig om erover na te denken of u aan dit onderzoek wilt meedoen. Ook zult u er waarschijnlijk met anderen over willen praten. Hiervoor krijgt u uiteraard de gelegenheid.
Mocht u verdere vragen hebben, dan kunt u die voorleggen aan uw arts of andere artsen in dit ziekenhuis.
Als u voor of tijdens het onderzoek vragen heeft die u liever niet aan uw arts stelt, kunt u contact opnemen met een onafhankelijke arts, die zelf niet bij het onderzoek betrokken is.
Als u niet tevreden bent over het onderzoek of de behandeling kunt u een klacht indienen. In bijlage 1 vindt u alle contactgegevens en kunt u vinden waar u een klacht kunt indienen.
Ondertekening toestemmingsverklaring
Als u besluit om aan het onderzoek mee te doen, vragen wij u het toestemmingsformulier te ondertekenen. Door ondertekening van deze toestemmingsverklaring stemt u in met deelname aan dit onderzoek. U kunt altijd nog beslissen om met deelname te stoppen.
Uw arts zal het formulier mede ondertekenen en bevestigt daarmee dat u bent geïnformeerd over het onderzoek en dat u deze informatiebrief heeft ontvangen.
*Bijlagen:
1. Contactgegevens
2. Brochure Medisch-wetenschappelijk onderzoek
3. Behandel schema
4. Informatie over de verzekering
5. Toestemmingsverklaring (in tweevoud)
Versie 6, 16 september 2011 (CCMO)/7 maart 2012 (AMC)
Contactgegevens
Meer informatie
U kunt meer informatie over de studie krijgen bij uw arts of één van de andere hematologen van het Academisch Medisch Centrum:
Dr. B.J. Biemond, Prof. Dr. A. Hagenbeek, Dr. M.D. Hazenberg, Dr. M.J. Kersten, Dr. C. Huisman, Dr. A.P. Kater, Dr S.S. Zeerleder, Prof. Dr. M.H.J. van Oers. Zij zijn telefonisch bereikbaar via het secretariaat Hematologie: 020-5665785.
Trialbureau Hematologie: 020-5665785 en vragen naar Mikkjal Skardhamar of Marjolein Spiering
Onafhankelijk arts
Indien u twijfelt over deelname kunt u een onafhankelijke arts raadplegen, die zelf niet bij het onderzoek betrokken is, maar die wel deskundig is op het gebied van dit onderzoek. Ook als u vóór of tijdens het onderzoek vragen heeft die u liever niet aan uw arts stelt, kunt u contact opnemen met de onafhankelijke arts: Prof. Dr. DJ Richel, hoofd Afdeling Oncologie AMC. Hij is bereikbaar onder telefoonnummer 020-5665955 (secretariaat oncologie).
Klachten
Als u niet tevreden bent over het onderzoek of de behandeling kunt u dit melden aan uw arts. Wilt u dit liever niet, dan kunt u terecht bij de bij de afdeling Patiëntenvoorlichting van het Academisch Medisch Centrum. De afdeling Patiëntenvoorlichting is te bereiken op telefoonnummer: 0205663355.
Behandelschema
Niet myeloablatieve
allogene transplantatie
loting
3 kuren
Lenalidomide per tablet
dagelijks gedurende 3 weken
7 dagen rust
Lenalidomide per tablet
dagelijks gedurende 3 weken
EN
Bortezomib per infuus
wekelijks op dag 1, 8 en 15
7 dagen rust
3 kuren
Donor lymfocyten infusie
Niet myeloablatieve
allogene transplantatie
Donor lymfocyten infusie
Informatie over de verzekering
Voor iedereen die meedoet aan dit onderzoek is een verzekering afgesloten. De verzekering dekt schade, die het gevolg is van deelname aan het onderzoek. Dit geldt voor schade die naar boven komt tijdens het onderzoek, of binnen vier jaar na het einde van het onderzoek. U moet de schade ook binnen die vier jaar aan de verzekeraar hebben gemeld.In geval van schade kunt u zich direct wenden tot de verzekeraar
De verzekeraar van het onderzoek is:
HDI-Gerling Verzekeringen NV Postbus 925 3000 AX Rotterdam
Telefoonnummer:
020 -5650 654 (vestiging Amsterdam)
De verzekering biedt een maximumdekking van € (ten minste 450.000) per proefpersoon en € (ten minste 3.500.000) voor het gehele onderzoek[, en € (ten minste 5.000.000) per jaar voor alle
onderzoeken van dezelfde opdrachtgever]. De dekking van specifieke schades en kosten is verder tot bepaalde bedragen beperkt. Deze vindt u in het
Besluit verplichte verzekering bij medisch-
. Informatie hierover kunt u vinden op de website van de wetenschappelijk onderzoek met mensen
Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek: www.ccmo.nl.
Voor deze verzekering gelden een aantal uitsluitingen. De verzekering dekt de volgende schade niet:
- schade waarvan op grond van de aard van het onderzoek (nagenoeg) zeker was dat deze zich zou voordoen;
- schade aan de gezondheid die ook zou zijn ontstaan als u niet aan het onderzoek had deelgenomen;
- schade die het gevolg is van het niet (volledig) nakomen van aanwijzingen of instructies;
- schade aan nakomelingen, als gevolg van een nadelige inwerking van het onderzoek op u of uw nakomeling;
- bij onderzoek naar bestaande behandelmethoden: schade die het gevolg is van één van deze behandelmethoden;
- bij onderzoek naar de behandeling van specifieke gezondheidsproblemen: schade die het gevolg is van uitblijvende verbetering of van verslechtering van deze gezondheidsproblemen.
Toestemmingsverklaring
Voor deelname aan het wetenschappelijk onderzoek:
HOVON 108: Onderzoek naar het effect van donor stam cel transplantatie gevolgd door behandeling met lenalidomide of lenalidomide gecombineerd met bortezomib bij patienten met een recidief na eerste lijns myeloom behandeling
Ik heb de informatie voor de proefpersoon (versie 6) gelezen. Ik begrijp de informatie. Ik kon aanvullende vragen stellen. Mijn vragen zijn genoeg beantwoord. Ik had genoeg tijd om te beslissen of ik meedoe.
Ik weet dat mijn deelname helemaal vrijwillig is. Ik kan op ieder moment beslissen om toch niet mee te doen, zonder dat ik daarvoor een reden hoef te geven.
Ik geef toestemming om mijn huisarts te vertellen dat ik meedoe aan dit onderzoek.
Ik geef toestemming om de specialist(en) die mij behandelt te vertellen dat ik meedoe aan dit onderzoek.
Ik weet dat sommige mensen mijn gegevens kunnen inzien. Dit zijn de mensen die vermeld staan in de Algemene Brochure (bijlage 2) en medewerkers van de stichting HOVON.
Ik geef toestemming om de gegevens te verwerken voor de doelen zoals die in de informatiebrief staan.
Ik geef toestemming om mijn gegevens gedurende maximaal 15 jaar na afloop van het onderzoek te bewaren.
Ik geef wel/geen* toestemming voor het afnemen van extra bloed.
Ik geef wel/geen* toestemming om in de toekomst benaderd te worden voor het gebruik van de onderzoeksgegevens in mijn medisch dossier voor een nieuw onderzoek.
Ik geef wel/geen* toestemming om lichaamsmateriaal gedurende maximaal 15 jaar na afloop van het onderzoek te bewaren om dit in de toekomst eventueel te gebruiken voor aanvullend onderzoek.
Ik doe niet / wel* mee met het kwaliteit van leven onderzoek.
Ik geeft toestemming voor deelname aan dit onderzoek.
* doorhalen wat niet van toepassing is
Naam patiënt:
Handtekening:
Datum : __ / __ / __
Ik verklaar hierbij dat ik deze patiënt volledig heb geïnformeerd over het genoemde onderzoek. Als er tijdens het onderzoek informatie bekend wordt die de toestemming van de patiënt zou kunnen beïnvloeden, dan breng ik hem/haar daarvan tijdig op de hoogte.
Naam arts:
Handtekening:
Datum: __ / __ / __
HOVON 108: Onderzoek naar het effect van donor stam cel transplantatie gevolgd door behandeling met lenalidomide of lenalidomide gecombineerd met bortezomib bij patienten met een recidief na eerste lijns myeloom behandeling
Ik heb de informatie voor de proefpersoon (versie 6) gelezen. Ik begrijp de informatie. Ik kon aanvullende vragen stellen. Mijn vragen zijn genoeg beantwoord. Ik had genoeg tijd om te beslissen of ik meedoe.
Ik weet dat mijn deelname helemaal vrijwillig is. Ik kan op ieder moment beslissen om toch niet mee te doen, zonder dat ik daarvoor een reden hoef te geven.
Ik geef toestemming om mijn huisarts te vertellen dat ik meedoe aan dit onderzoek.
Ik geef toestemming om de specialist(en) die mij behandelt te vertellen dat ik meedoe aan dit onderzoek.
Ik weet dat sommige mensen mijn gegevens kunnen inzien. Dit zijn de mensen die vermeld staan in de Algemene Brochure (bijlage 2) en medewerkers van de stichting HOVON.
Ik geef toestemming om de gegevens te verwerken voor de doelen zoals die in de informatiebrief staan.
Ik geef toestemming om mijn gegevens gedurende maximaal 15 jaar na afloop van het onderzoek te bewaren.
Ik geef wel/geen* toestemming voor het afnemen van extra bloed.
Ik geef wel/geen* toestemming om in de toekomst benaderd te worden voor het gebruik van de onderzoeksgegevens in mijn medisch dossier voor een nieuw onderzoek.
Ik geef wel/geen* toestemming om lichaamsmateriaal gedurende maximaal 15 jaar na afloop van het onderzoek te bewaren om dit in de toekomst eventueel te gebruiken voor aanvullend onderzoek.
Ik doe niet / wel* mee met het kwaliteit van leven onderzoek.
Ik geeft toestemming voor deelname aan dit onderzoek.
* doorhalen wat niet van toepassing is
Naam patiënt:
Handtekening:
Datum : __ / __ / __
Ik verklaar hierbij dat ik deze patiënt volledig heb geïnformeerd over het genoemde onderzoek. Als er tijdens het onderzoek informatie bekend wordt die de toestemming van de patiënt zou kunnen beïnvloeden, dan breng ik hem/haar daarvan tijdig op de hoogte.
Naam arts:
Handtekening:
Datum: __ / __ / __
| 0.981961
| 1,208
|
<urn:uuid:d3e1004b-7207-48e8-af28-c29e9b92c3a9>
|
VAC consult
Bemesting 2018
Bemestingsnormen: opletten is de boodschap
De maximale hoeveelheden per ha zijn gebaseerd op bemestingsnormen op perceelsniveau en de forfaitaire mestsamenstellingen. Bij aanvoer van dierlijk mest vraagt u best naar de inhoudswaarden van het dierlijk mest. Deze kunnen afwijken van de forfaitaire normen. Vast mest heeft een afwijkende dichtheid. Hierdoor is er een afwijking tussen m³ en ton. Raadpleeg hiervoor de brochure bemestingsnormen 2018.
Klasse I
(1) afvoer van één snede gras of snijrogge
(2) gewassen met lage N-behoefte: cichorei, witloof, fruit (uitz. aardbeien), sjalotten, uien en vlas
(3) uitz. erwten en bonen
* Fosfor is beperkend
Vlaams Agrarisch Centrum - Ambachtsweg 20 - 9820 Merelbeke - www.vac.eu
VAC consult
Bemesting 2018
(1) afvoer van één snede gras of snijrogge
(2) gewassen met lage N-behoefte: cichorei, witloof, fruit (uitz. aardbeien), sjalotten, uien en vlas
(3) uitz. erwten en bonen
* Fosfor is beperkend
Vlaams Agrarisch Centrum - Ambachtsweg 20 - 9820 Merelbeke - www.vac.eu
VAC consult
Bemesting 2018
Klasse III
(1) afvoer van één snede gras of snijrogge
(2) gewassen met lage N-behoefte: cichorei, witloof, fruit (uitz. aardbeien), sjalotten, uien en vlas
(3) uitz. erwten en bonen
* Fosfor is beperkend
Vlaams Agrarisch Centrum - Ambachtsweg 20 - 9820 Merelbeke - www.vac.eu
VAC consult
Bemesting 2018
Klasse IV
(1) afvoer van één snede gras of snijrogge
(2) gewassen met lage N-behoefte: cichorei, witloof, fruit (uitz. aardbeien), sjalotten, uien en vlas
(3) uitz. erwten en bonen
* Fosfor is beperkend
Vlaams Agrarisch Centrum - Ambachtsweg 20 - 9820 Merelbeke - www.vac.eu
| 0.841271
| 557
|
<urn:uuid:fa07218a-aefe-4176-9776-8fe7b7e92c7e>
|
Acetylsalicylzuur voor diabetespatiënten zonder hartvaatziekten?
mw drs M.A.E. Nieuwhof Nr 2 | 2019 (53) | Nieuw
Tags acetylsalicylzuur hartvaatziekte diabetes bloedingen
Diabetespatiënten hebben een verhoogd risico op het krijgen van een hartvaatziekte. Om deze hartvaatziekten te voorkomen zou het gebruik van acetylsalicylzuur als primaire preventie een logische optie kunnen zijn. In recent onderzoek is bewijs gevonden voor minimale werkzaamheid, maar het risico op bloedingen bleek niet te verwaarlozen. Conform de Nederlandse richtlijnen vormt het onderzoek geen argument acetylsalicylzuur in te zetten voor de primaire preventie van hartvaatziekten bij diabetespatiënten.
Ge-Bu Plaatsbepaling
Volgens het hier besproken onderzoek zou het preventieve gebruik van acetylsalicylzuur een lichte afname geven van het aantal eerste cardiovasculaire gebeurtenissen onder diabetespatiënten. Om één cardiovasculaire gebeurtenis te voorkomen moeten 91 patiënten met acetylsalicylzuur gedurende ongeveer 7 jaar worden behandeld.
De gevonden lichte afname van het aantal cardiovasculaire gebeurtenissen verdwijnt als TIA's (klinisch relatief minder ernstig) niet worden meegeteld.
Nederlandse richtlijnen kennen geen adviezen voor het preventieve gebruik van acetylsalicylzuur bij diabetespatiënten zonder een hartvaatziekte. Het besproken onderzoek vormt geen aanleiding deze adviezen aan te passen.
Het gebruik van acetylsalicylzuur door relatief gezonde diabetespatiënten is niet aan te raden. De voordelen van acetylsalicylzuur zijn klein en daartegenover staat een toegenomen risico op ernstige bloedingen.
Inleiding
Voor secundaire preventie van recidief cardiovasculaire incidenten met lage dosis acetylsalicylzuur staat de balans van de vooren nadelen niet ter discussie. Voor primaire preventie werd in het verleden slechts een beperkt en niet significant effect van acetylsalicylzuur gevonden. Het is de vraag of dit anders is voor patiënten met diabetes mellitus.
Onlangs werden de resultaten van drie grote onderzoeken naar het effect van primaire preventie met acetylsalicylzuur gepubliceerd.1 , 2 , 3 , 4 , 5 Het belang van deze onderzoeken werd onderstreept in een uitgebreide editorial in de New England Journal of Medicine.6 Dit Ge-Bu-artikel bespreekt het onderzoek dat werd uitgevoerd onder patiënten met diabetes mellitus zonder cardiovasculaire aandoeningen (ASCEND-trial). Het tweede onderzoek (ASPREE-trial) naar het gebruik van acetylsalicylzuur voor primaire preventie bij gezonde ouderen wordt elders in het Ge-Bu besproken. 7 Het derde onderzoek (ARRIVE-trial) blijft buiten beschouwing in verband met de methodologische beperkingen en omdat de resultaten zich niet laten vergelijken.7
1 / 4
Onderzoek
In het onderzoek werd acetylsalicylzuur 100 mg per dag vergeleken met placebo bij patiënten van 40 jaar en ouder met diabetes mellitus (beide typen).1 De 15.480 geïncludeerde patiënten hadden aan het begin van het onderzoek geen cardiovasculaire aandoening.
De primaire uitkomstmaat van het onderzoek was de eerste ernstige vasculaire gebeurtenis. Ernstige vasculaire gebeurtenis was een samengestelde uitkomstmaat bestaande uit niet-fataal myocardinfarct, niet-fatale beroerte (exclusief intracraniale bloeding), TIA, of dood door vasculaire oorzaken (exclusief intracraniale bloeding). TIA was niet opgenomen in het oorspronkelijke protocol maar werd aan de samengestelde uitkomstmaat toegevoegd tijdens de wervingsfase van het onderzoek, om de statistische power van het onderzoek te vergroten.
De primaire uitkomstmaat met betrekking tot de veiligheid was een eerste ernstige bloeding, samengesteld uit intracraniale bloeding, bloeding in het oog dat het gezichtsvermogen bedreigde, gastro-intestinale bloeding of een andere ernstige bloeding waarbij ziekenhuisopname of een transfusie nodig was of die resulteerde in overlijden.
Onderzoeksnaam: ASCEND - A Study of Cardiovascular Events iN Diabetes
Financiering: Clinical Trial Service Unit Oxford University, British Heart Foundation en Bayer
Belangenverstrengeling: 17 van de 24 auteurs
Onderzoeksopzet: gerandomiseerd dubbelblind en placebogecontroleerd onderzoek
Primaire uitkomstmaat: aantal patiënten met niet-fataal myocardinfarct, niet-fatale beroerte (excl. bloedingen), TIA, of dood door vasculaire oorzaken
(excl. bloedingen) (samengestelde uitkomstmaat)
Powerberekening: er moesten in totaal ten minste 15.000 patiënten worden ingesloten om een verschil van 15% tussen beide groepen aan te
kunnen tonen met een power van 90% en een p-waarde van kleiner dan 0,05, bij een incidentie van de primaire uitkomstmaat van 1,2-1,3% per jaar
en een studieduur van 7,5 jaar. Een powerberekening voor de primaire uitkomstmaat m.b.t. veiligheid werd niet vermeld
Insluitingscriteria: mannen en vrouwen, ? 40 jaar, diabetes mellitus (elk type) zonder cardiovasculaire ziekte (myocardinfarct, angina pectoris, (niet)coronaire revascularisatieprocedure, beroerte of TIA)
Belangrijke uitsluitingscriteria: duidelijke indicatie voor acetylsalicylzuur, contra-indicatie voor acetylsalicylzuur, levensbedreigende andere aandoeningen
Onderzoeksduur: in totaal 9 jaar, met een gemiddelde follow-up van 7,4 jaar
Randomisatie: met een algoritme gebaseerd op prognostische patiëntvariabelen om het risico op selectiebias te minimaliseren
Analyse van de resultaten: intention-to-treat
Aantal patiënten: in totaal 15.480 patiënten, 7.740 in de acetylsalicylzuurgroep, 7.740 in de placebogroep
Patiëntkenmerken: gemiddelde leeftijd 63,3 jaar, 62,6% mannen, gemiddelde BMI 30,7, 61,6% hypertensie, 35,6% gebruikten vooraf al
acetylsalicylzuur, 75,3% statinegebruik, 94,1% diabetes type 2, therapietrouw 70%
Trialregistratie: NCT00135226, ISRCTN60635500
Ernstige cardiovasculaire gebeurtenissen kwamen voor bij 658 van de 7.740 (8,5%) patiënten in de acetylsalicylzuurgroep en bij 743 van de 7.740 (9,6%) patiënten in de placebogroep. Dit verschil in het voordeel van de behandelgroep was statistisch significant met een hazard ratio van 0,88 (95%BI=0,79-0,97). Het verschil in risico werd met name in de eerste 5 jaar van het onderzoek gezien. Er werd geen verschil gevonden tussen de groepen met een laag, gemiddeld of hoog risico op cardiovasculaire aandoeningen.
TIA's werden pas tijdens de wervingsfase aan het protocol toegevoegd. Wanneer dit eindpunt niet wordt meegenomen in de resultaten is het verschil tussen acetylsalicylzuur en placebo niet meer statistisch significant met een hazard ratio van 0,92 (0,82–1,03).
In de acetylsalicylzuurgroep bleek een statistisch significant groter aantal ernstige bloedingen voor te komen ten opzichte van placebo. Respectievelijk 314 van de 7.740 (4,1%) patiënten in de acetylsalicylzuurgroep en 245 van de 7.740 (3,2%) patiënten in de placebogroep kregen een ernstige bloeding met een hazard ratio van 1,29 (1,09-1,52). Er waren geen aanwijzingen dat dit effect afnam in de loop van het onderzoek. 41,3% van deze ernstige bloedingen was gastro-intestinaal, 21,1% was bloedingen die het gezichtsvermogen bedreigden, 17,2% intracraniële bloedingen en 20,4% was bloedingen op andere plaatsen in het lichaam. Fatale bloedingen kwamen in beide groepen evenveel voor (0,2%). Het aantal bloedingen verschilde niet significant bij vergelijking van de groepen met een verschillend cardiovasculair risicoprofiel. De naar verschillend cardiovasculair risico uitgesplitste resultaten laten echter een hoger aantal bloedingen zien bij de patiënten met een hoger cardiovasculair risicoprofiel (ongeacht behandeling). Ook is bij de verschillende cardiovasculaire risicoprofielen een trend waarneembaar waarbij het aantal
2 / 4
bloedingen bij een hoger risicoprofiel bij acetylsalicylzuur steeds meer toeneemt ten opzichte van placebo.
De onderzoekers concluderen dat het onderzoek weliswaar een afname in het cardiovasculaire risico laat zien, maar dat dit gepaard gaat met een verhoogd risico op ernstige bloedingen. Volgens hen worden de voordelen van het gebruik van acetylsalicylzuur grotendeels teniet gedaan door de nadelen.1
Beschouwing
Deze gerandomiseerde dubbelblinde en placebogecontroleerde studie laat zien dat het gebruik van acetylsalicylzuur voor primaire preventie van cardiovasculaire aandoeningen een klein voordeel voor de patiënt oplevert, maar daarnaast ook een hoger risico op bloedingen. Het aantal diabetespatiënten dat, gedurende ongeveer 7 jaar, moet worden behandeld om één cardiovasculaire gebeurtenis te voorkomen is 91 en het aantal mensen dat moet worden behandeld om één bloeding op te laten treden is 112. Een significant verschil in cardiovasculair risico werd bovendien overigens pas gevonden nadat het vaker voorkomende en minder ernstige eindpunt TIA aan de primaire samengestelde uitkomstmaat werd toegevoegd. Samen met het relatief hoge NNT en NNH reduceert dit de uiteindelijke klinische relevantie van het gevonden voordeel. 8
Het verminderde cardiovasculaire risico door het gebruik van acetylsalicylzuur werd in dit onderzoek met name in de eerste vijf jaar waargenomen. Op grond van deze resultaten valt dan ook niet te verwachten dat de verschillen in de loop van de tijd groter zullen worden.
Voorschrijven van acetylsalicylzuur voor primaire preventie van cardiovasculaire aandoeningen bij diabetes mellitus is in Nederland niet gebruikelijk en wordt vanwege gebrek aan bewijs voor werkzaamheid niet aangeraden in de diverse Nederlandse behandelrichtlijnen.9 , 10 Op grond van dit onderzoek is er geen reden dit beleid aan te passen.
Literatuurreferenties
1. Bowman L, Mafham M, Stevens W, Haynes R, Aung T, Chen F, et al. ASCEND: A Study of Cardiovascular Events iN Diabetes: Characteristics of a randomized trial of aspirin and of omega-3 fatty acid supplementation in 15,480 people with diabetes. Am Heart J. 2018;198:135-44.
3. McNeil JJ, Wolfe R, Woods RL, Tonkin AM, Donnan GA, Nelson MR, et al. Effect of Aspirin on Cardiovascular Events and Bleeding in the Healthy Elderly. N Engl J Med. 2018;379(16):1509-18.
2. McNeil JJ, Woods RL, Nelson MR, Reid CM, Kirpach B, Wolfe R, et al. Effect of Aspirin on Disability-free Survival in the Healthy Elderly. N Engl J Med. 2018;379(16):1499-508.
4. McNeil JJ, Nelson MR, Woods RL, Lockery JE, Wolfe R, Reid CM, et al. Effect of Aspirin on All-Cause Mortality in the Healthy Elderly. N Engl J Med. 2018;379(16):1519-28.
6. Ridker PM. Should Aspirin Be Used for Primary Prevention in the Post-Statin Era? N Engl J Med. 2018;379(16):1572-4.
5. Gaziano JM, Brotons C, Coppolecchia R, Cricelli C, Darius H, Gorelick PB, et al. Use of aspirin to reduce risk of initial vascular events in patients at moderate risk of cardiovascular disease (ARRIVE): a randomised, double-blind, placebocontrolled trial. Lancet. 2018;392(10152):1036-46.
7. Kerst AJFA. Acetylsalicylzuur voor gezonde ouderen? Gebu. 2019;53(2):22-4.
9. Vereniging NI. Diabetes mellitus type 2 bij ouderen 2018 [Available from: https://richtlijnendatabase.nl/richtlijn/diabetes_mellitus_type_2_bij_ouderen/startpagina_-_dm_type_2_bij_ouderen.html
8. van Deventer K, Janssens HJEM. Klinische relevantie van onderzoeksuitkomsten. Wat schiet de patiënt ermee op? Gebu. 2019;53(1):1-11.
10. Genootschap NH. NHG-Standaard Diabetes mellitus type 2 (Vierde (partiële) herziening) 2018 [Available from:
.
https://www.nhg.org/?q=standaarden/volledig/nhg-standaard-diabetes-mellitus-type-2 .
Gerelateerde artikelen
Preventie en behandeling van coronaire trombose met bloedplaatjesaggregatieremmers
3 / 4
01-12-2002 | prof. dr F.W.A. Verheugt
Acetylsalicylzuur en het syndroom van Reye / Leeftijdsgrens bij de toediening van tetracycline 30-07-1988
Bloedplaatjesaggregatieremmers in de neurologie
27-06-1987
Bloedplaatjesaggregatieremmers in de cardiologie
31-08-1985
Antipyretische analgetica bij kinderen
28-09-1983
Antireumatica
12-09-1980
Diflunisal - beter dan acetylsalisylzuur?
29-02-1980
Analgetica voor algemeen gebruik
31-08-1967
Copyright © 2019 Gebu. Alle rechten voorbehouden. | https://www.ge-bu.nl
4 / 4
| 0.943756
| 429
|
<urn:uuid:8a70e98a-4fa8-47a3-adde-fb5e9405900e>
|
19 oktober 2015
Contactpersoon
Catelijne Bach
Contact [email protected]
Branche
Zorg
Draait de SVB nu wel of niet op voor de financiële schade ten gevolge van het PGB-debacle?
PGB staat voor het persoonsgebonden budget waarmee bepaalde hulpbehoevenden zelf zorg kunnen inkopen. De overeenkomsten die hulpbehoevenden daarvoor met zorgverleners sluiten, houden mede een arbeidsovereenkomst in, waarbij de hulpbehoevende de werkgever is en de zorgverlener de werknemer. Waar het PGB voorheen aan de hulpbehoevende werd betaald, gaat het PGB per 1 januari 2015 rechtstreeks naar de betreffende zorgverlener. De sociale verzekeringsbank (SVB) beheert het budget en is verantwoordelijk voor betaling aan de zorgverlener binnen 30 dagen na ontvangst van de declaratie. Deze hervorming leidde echter tot een debacle, omdat zorgverleners op grote schaal veel te laat door de SVB betaald werden.
SVB aansprakelijk
In een zaak die door een zorgverlener werd aangespannen, oordeelde de kantonrechter te Amsterdam op 10 juni jl. dat de SVB een schadevergoeding verschuldigd is aan de zorgverlener voor het te laat uitbetalen van de door de hulpverlener ingediende declaraties. Grondslag voor deze beslissing was de wettelijke verhoging die geldt voor werkgevers bij het te laat uitbetalen van loon.
De kantonrechter oordeelde dat deze wettelijke bepaling van overeenkomstige toepassing is op de SVB, omdat zij gehouden is het loon (het PGB dat zij namens een hulpbehoevende uitbetaalt) tijdig te betalen, ook al is de SVB feitelijk geen werkgever van de zorgverlener.
SVB niet (meer) aansprakelijk?
Een storm aan schadeclaims werd verwacht. Door een recente uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam (d.d. 6 oktober 2015) is deze storm (voorlopig) echter gaan liggen. Volgens het Hof ontbreekt een gezagsverhouding tussen de SVB en de zorgverlener, waardoor er tussen hen geen arbeidsovereenkomst of vergelijkbare rechtsbetrekking bestaat. Het loon wordt
weliswaar door de SVB betaald, maar de SVB heeft deze verplichting niet in plaats van de werkgever (de hulpbehoevende) op zich genomen. Volgens het Hof geldt de wettelijke verplichting tot het betalen van een verhoging bij het te laat betalen van loon daarom niet voor de SVB.
De uitspraak van het Hof betekent dat de SVB niet op grond van arbeidsrechtelijke regels aansprakelijk kan worden gehouden voor het te laat betalen van PGB. Dit wil echter niet zeggen dat zorgverleners de opgelopen vertragingsschade niet nog op een andere wijze op de SVB kunnen verhalen. Het Hof noemt namelijk nog een aantal grondslagen, op grond waarvan zorgverleners mogelijk aanspraak kunnen maken op schadevergoeding. Omdat daar in rechte geen beroep op is gedaan, behandelt het Hof deze grondslagen verder echter niet.
Wilt u weten welke aansprakelijkheidsgronden er nog meer zijn? Neem dan contact op met Catelijne Bach of Wouter van Loon. Beiden zijn lid van ons Brancheteam Zorg.
Deze blog bevat algemene informatie en is met veel aandacht en zorgvuldigheid geschreven. Juridisch advies is echter altijd maatwerk. Wint u dus in een voorkomend geval altijd deskundig juridisch advies in. (Lees onze disclaimer op vil.nl/disclaimer).
| 0.832604
| 144
|
<urn:uuid:2a34108e-887b-4b91-b174-62f7f73739aa>
|
Thema
Onderzoek
First time moms geven meer geld uit aan bedtextiel
WIJ Special Media heeft met de WIJ Zwanger Monitor onderzoek gedaan naar bedtextiel voor baby's. Opvallend is dat first time moms meer geld uitgeven aan nieuw bedtextiel. Zij besteden gemiddeld 144 euro, terwijl ervaren moeders (met 1 of meer kids) 109 euro uitgeven. Dit is één van de belangrijke uitkomsten van het onderzoek onder 1.735 zwangere vrouwen, die representatief zijn qua leeftijd, aantal kinderen, opleiding, regio en inkomen.
Voorkeur voor nieuw
Behalve dat 95% van de ondervraagde zwangere vrouwen het bedtextiel voor de aanstaande baby al in huis heeft, zien we dat nieuw de voorkeur heeft. 69% van de zwangeren koopt nieuw beddengoed en 10% heeft dit cadeau gekregen. Daarnaast zien we dat bedtextiel ook tweedehands gebruikt wordt. 33% gebruikt het bedtextiel van oudere kinderen, 19% heeft het tweedehands gekregen van anderen. Verder blijkt dat first time moms vaker nieuw bedtextiel kopen dan ervaren moeders (86% vs 54%). En ze krijgen vaker nieuw bedtextiel (14% vs 7%) en/of tweedehands (27% vs 13%). Ook maken zij het bedtextiel 2x zo vaak zelf (8% vs 4%).
Nieuwe hoeslakens zijn populair
Welk bedtextiel wordt nieuw gekocht? Bovenaan staan hoeslakens voor het ledikantje, gevolgd door ledikantlakens en ledikantdekens. Ruim de helft van de zwangere vrouwen schaft moltons, wieghoeslakens, wiegdekens en wieglakens nieuw aan. Verder koopt 23% een nieuwe inbakerdoek en 16% een klamboe (zie grafiek voor volledig overzicht).
Oriëntatie
De zwangere vrouwen oriënteren zich gemiddeld rond 25 weken zwangerschap op het bedtextiel. 64% gaat hiervoor naar een fysieke (baby)winkel. Daarnaast is online ook een belangrijke bron van inspiratie; 36% van de zwangere vrouwen bezoekt webshops en 14% begeeft zich op social media. 10% vraagt bekenden om advies.
Ervaren moeders shoppen meer online
Gemiddeld bij 27 weken zwangerschap wordt het nieuwe bedtextiel aangeschaft. De piek ligt bij 30 weken zwangerschap, dan koopt 20% van de zwangeren het beddengoed. Bijna de helft koopt het bedtextiel in een fysieke winkel, terwijl 25% het online aanschaft. En dan is er ook een groep vrouwen (29%) die het bedtextiel deels fysiek en deels online shopt. Ervaren moeders shoppen iets vaker online dan first time moms (28% vs 22%). Zwangere vrouwen winkelen gemiddeld 2,2 keer fysiek en 2,4 keer online.
First time moms geven meer geld uit aan bedtextiel
Gemiddeld wordt er 129 euro aan bedtextiel besteed, dat is een lichte stijging t.o.v. vorig half jaar, toen was dat bedrag nog 119 euro. Opvallend is dat first time moms meer geld uitgeven aan nieuw bedtextiel. Zij besteden 144 euro, terwijl ervaren moeders 109 euro uitgeven. Samenhangend hiermee geven jongere zwangeren ook meer uit dan oudere zwangeren. Ook blijkt uit het onderzoek dat zwangeren met een hoger inkomen gemiddeld meer uitgeven aan bedtextiel vergeleken met zwangeren met een lager inkomen (142 euro vs 125 euro).
Over WIJ Monitor
De WIJ Monitor is een continu onderzoek uitgevoerd door data georiënteerd mediabedrijf WIJ Special Media. Dit onderzoek loopt sinds 2012 waarbij de customer journey van (aanstaande) moeders in kaart wordt gebracht bij hun aankopen van diverse babyproducten. WIJ Special Media heeft veel kennis van de babymarkt en voert regelmatig diverse onderzoeken uit. Voor meer informatie zie wijspecialmedia.nl of neem contact op met Marcel Bakker via [email protected], [email protected] of via 0031-229-212672.
| 0.918195
| 271
|
<urn:uuid:b33efe1b-5ac6-4edc-889e-146d2280b313>
|
Instructie Nasopharyngeaalswab (E)
Stap 1: Afname
* Neem materiaal af uit de nasofarynx met behulp van de flexibele eswab.
Stap 3:
Transport
* Stop het wattenstokje in het buisje. Breng het streepje op het stokje (breuklijn) op gelijke hoogte met de bovenrand.
* Breng de swab over de neusbodem tot in de nasopharynx en draai die voorzichtig om zijn as.
* Vul de patiëntgegevens, afnamedatum en herkomst van het lichaamsmateriaal in op de het bijvoegde etiket.
* Zet het stokje tegen de rand van het buisje. Buig het uitstekende gedeelte en breek het stokje af
* Plak het etiket in de lengterichting op de buis.
* Gooi het uiteinde weg. Draai de dop weer goed vast.
* Plaats de afnamebuis in de safetybag. Sluit deze door de plakstrip te verwijderen.
Breng het afnamemateriaal zo snel mogelijk naar de balie van Medische Microbiologie of Klinische Chemie.
Alrijne Leiden
Alrijne Alphen
Alrijne Leiderdorp
* Route 92 Medische Microbiologie
* Route 69 Klinische Chemie
Wilt u meer informatie over onze onderzoeken en materialen? Ga naar
* Route 32 Klinische Chemie
* Route 190 Klinische Chemie
of www.microbiologie.nl/vademecum.
www.eurofins-clinicaldiagnostics.nl
Uitgiftedatum: 11-02-2022
| 0.989237
| 272
|
<urn:uuid:fc682289-c248-40b8-bfe0-913daaa37b93>
|
ONDERZOEK
magazine
Kathleen Thomaes
Psychiater/manager behandelzaken bij Sinai Centrum/Arkin, senior onderzoeker VUmc Psychiatrie
Voorspellen persoonlijkheidsstroornissen therapie effect?
Oog voor meer dan PTSS
Comorbiditeit is bij PTSS eerder regel dan uitzondering. Toch weten we nog steeds te weinig over welke behandeling het beste werkt voor welk type en welke ernst van comorbiditeit. In haar keynote op het NtVP jaarcongres besprak Kathleen Thomaes, psychiater en voorzitter van de congrescommissie, de stand van zaken op dit gebied.
Afgelopen jaar werkten Nederlandse traumadeskundi gen hard aan de Zorgstandaard Trauma gerelateerde Stoornissen 1 . De eerste-keus richtlijnbehandelingen voor PTSS zijn imaginaire en 'prolonged' exposure (IE/ PE), cognitieve (processing) therapie (CPT/CT), EMDR, Beknopte Eclectische Psychotherapie voor PTSS (BEPP) en narratieve exposure therapie (NET). In elk geval - comorbiditeit of niet – start men met een van deze behandelingen, en indien niet effectief met een tweede, mede afhankelijk van de voorkeur van de patiënt. Psycho-educatie hoort er altijd bij. Imaginatie en Rescripting therapie (ImRs) is in opkomst. Indien de eerste-keuze behandelingen niet werken of als dat door behandelaar of patient als zodanig ingeschat wordt, is er ruimte voor emotieregulatie vaardigheidstrainingen en farmacotherapie. Wat echter nog ontbreekt in het concept Zorgstandaard is duidelijkheid over wat te doen bij welk type en ernst van comorbiditeit. Bij mensen met PTSS heeft tussen de 28 en 60% ook een depressieve stoornis, en tussen 24 en 50% een borderline persoon
IMPACT MAGAZINE 2018 - NR. 2
lijkheidsstoornis (BPS). Andersom heeft ca. 20% van de mensen met een stemmingsstoornis, 30% van mensen met schizofrenie en zelfs 50% van de mensen met BPS ook een PTSS 2 .
We kunnen in de spreekkamer niet voorspellen wie juist die patiënt is die baat heeft bij de richtlijn behandelingen en wie (nog) niet
Bij ruim een derde houden klachten aan
De effectiviteit van richtlijnbehandelingen ligt tussen de 56 en 70% 3 . Dat is behoorlijk goed en vergelijkbaar met effectiviteit van behandeling voor depressieve stoornissen. Toch blijft nog 30-44% van de mensen na evidence-based behandeling met hun klachten over en stoppen tussen de 36 en 72 % van de mensen voortij dig met de behandeling. Een onbekend aantal mensen
35
wordt in effectiviteitsonderzoek vooraf uitgesloten van deze behandeling vanwege acute suïcidaliteit, zelfbe schadigend gedrag of verslaving 4 . Daarom is de effecti viteit in de klinische praktijk misschien nog lager dan de 56 – 70%. We kunnen in de spreekkamer niet voorspel len wie juist die patiënt is die baat heeft bij de richtlijn behandelingen en wie (nog) niet.
Wat voorspelt behandeleffect?
Er is enig onderzoek gedaan naar voorspellers van behandeleffect. Zo blijken mannen een minder gun stig behandeleffect te hebben dan vrouwen, alsmede jongere patiënten, patiënten met lager intelligentie of opleidingsniveau, en met verbale geheugenstoornissen. De kwaliteit van de behandelrelatie en geloofwaardig heid van de therapie zijn opgeworpen als voorspellers van behandeleffect, maar daar wordt momenteel verder onderzoek naar gedaan 5,6,7 .
de invloed van eventuele voorspellers betrouwbaar te toetsen. Kortom, we weten eigenlijk nog maar heel wei nig over welke factoren het behandeleffect beïnvloeden.
De resultaten zijn niet generaliseerbaar naar mensen met een ernstige depressieve stoornis
Zijn depressieve symptomen voorspellend voor effect van richtlijnbehandelingen?
Ernst van de PTSS – mits gemeten met een klinisch interview – voorspelt slechter effect, maar niet als het gemeten is met zelfrapportage vragenlijsten. Dit komt mogelijk doordat klachten in zelfrapportage ernstiger zijn dan gemeten met een klinisch interview, en moge lijk met afname voorafgaand aan de behandeling. Type trauma bleek geen voorspellende waarde te hebben. Het lastige van dit soort onderzoek is dat het niet individueel toepasbaar is. Bovendien zijn de studies vaak te klein om
Een recente meta-analyse toonde aan dat psychothe rapie minstens even effectief is als farmacotherapie bij comorbide depressie 8 . Psychotherapie alleen doet de depressieve symptomen net zo goed afnemen als de PTSS symptomen. Een tekortkoming van dit onderzoek is dat het merendeel van de geïncludeerde studies patiënten beschreven met milde-matige depressie. De resultaten zijn dus niet generaliseerbaar naar mensen met een ernstige depressieve stoornis.
Ook is onderzoek gedaan naar neurobiologische voor spellers van PTSS behandelingen. Zo bleken mensen die geen baat hadden bij traumabehandeling een sterkere amygdala en ventrale 'anterior cingulate cortex' (ACC) activiteit te hebben bij het zien van plaatjes van angstige gezichten. Dit zijn hersengebieden die betrok ken zijn bij het ervaren en uitdoven van angstreacties.
36
Ook voorspelden een kleiner hippocampus en kleiner ventraal ACC volume slechter therapie-effect. De acti viteit in de amygdala en ventrale ACC normaliseerden met behandeling 9 . Dit is interessant voor het inzicht in mechanismen van behandeling, maar is nog niet bruik baar in de klinische praktijk.
Voorspellen persoonlijkheidsproblemen traumabehan deling?
Volgens een meta-analyse voorspellen persoonlijkheids stoornissymptomen het effect van PTSS behandeling niet 10 . Echter, in deze meta-analyse is maar één studie opgenomen met goed gediagnostiseerde patiënten met een comorbide persoonlijkheidsstoornis en deze bleken twee maal zo hoog risico te hebben op behandeluit val 11 . Een ander review suggereert ook dat borderline persoonlijkheidsproblemen geen effect hebben op PTSS behandeling 12 . Helaas omvatte dit review ook alleen studies met milde persoonlijkheidsproblemen, waarbij suïcidaliteit, zelfbeschadigend gedrag en verslaving werden uitgesloten. Om te weten of persoonlijkheids problemen voorspellend zijn voor traumabehandeling, en dan met name in ernstiger populaties, deden we een update van dit review (Thomaes et al., in voorbe reiding). Specifieke vragen hierbij waren: 1) voorspellen persoonlijkheidsstoornissymptomen uitval uit behan deling?, 2) verbeteren persoonlijkheid symptomen met traumabehandeling, en 3) voorspellen persoonlijkheids symptomen effect van traumabehandeling? Uitval uit behandeling in PE/EMDR (17-72%) bleek hoger dan in emotieregulatie vaardigheidstrainingen (12-44%), ondanks inclusie van meer ernstige patiënten. In PE/ EMDR met milde populaties (2 studies) voorspelden per soonlijkheidssymptomen geen behandeluitval, maar met ernstiger populaties wel (2 studies). Bij emotieregulatie vaardigheidstraining (met/ zonder exposure) waren per soonlijkheidskenmerken niet voorspellend voor hogere behandeluitval. In PE/EMDR met milde-matige persoon lijkheidssymptomen, voorspelden BPS symptomen niet het effect van behandeling. In mensen met PTSS en
In 3 studies met een combinatie van PE of CT met emotieregulatie vaardigheden verbeterden persoonlijkheidssymptomen matig-ernstige persoonlijkheidssymptomen voorspelden BPS symptomen een slechter effect, met uitzondering van één studie. In 3 studies met een combinatie van PE of CT met emotieregulatie vaardigheden verbeterden persoonlijkheidssymptomen, maar ook een studie met alleen PE liet zien dat 43% van de mensen met persoon
37
38
lijkheidsstoornis niet meer voldeed aan de criteria voor een persoonlijkheidsstoornis na afloop van PE.
Eenduidigheid en helderheid gewenst
Dit voorlopige review heeft duidelijk beperkingen. Ten eerste zijn behandelingen niet duidelijk in te delen, maar omvatten een mengeling aan werkzame ele menten zoals exposure, cognitieve herstructurering, psycho-educatie, emotieregulatie vaardigheden. Ten tweede is het moeilijk de studiepopulaties in te delen naar ernst. Ten derde hebben de meeste studies onvol doende power voor predictie analyses. We hebben dan ook vooralsnog te weinig wetenschappelijk bewijs om te concluderen dat comorbiditeit van PTSS met een persoonlijkheidsstoornis er wel of niet toe doet.
Met dank aan
Prof. dr. Jack Dekker, Onderzoek Arkin/VU Klinische Psychologie, Prof. dr. Aartjan Beekman, VUmc Psychiatrie, Prof. dr. Odile van den Heuvel, VUmc Neuropsychiatrie, Dr. Chris Vriend, VUmc Neuropsychiatrie, Dr. Matthijs Blankers, Onderzoek Arkin, Drs. Merijn Eikelenboom, VUmc Psychiatrie, Margriet Kousemaker, PhD/Piog, Floor Kramer, PhD/Piog, Inga Aarts, PhD/pso, Lena Zuskova, veldwerkcoördinator, Yvonne Merkies, Eveline Wiebes, Ellen Vedel (MT) en vele behandelaren van het Sinai Centrum … en de eerste respondenten.
PROSPER STUDIE
Aangezien nader onder zoek waarin patiënten met ernstiger persoon lijkheidsstoornissen wor den geïncludeerd hard nodig is, is bij het Sinai Centrum recent gestart met de PROSPER studie,
een doelmatigheidsonderzoek met als vraag of geïn tegreerde trauma-persoonlijkheidstherapie effectiever is dan PTSS behandeling bij patiënten met PTSS en persoonlijkheidssymptomen. Bij mensen met PTSS en BPS wordt het effect van EMDR vs. geïntegreerde EMDR/Dialectische Gedragstherapie (DGT) vergele ken. Bij mensen met PTSS en cluster C persoonlijk heidsproblemen wordt ImRs met geïntegreerde ImRs/ Schematherapie vergeleken. Zowel psychologische en neurobiologische voorspellers, zoals stress hormonen en hersenactiviteit tijdens een emotionele gezicht entaak, worden hierbij bekeken. De resultaten van de studie zullen hopelijk leiden tot beter inzicht voor wie welke therapie beter werkt.
REFERENTIES
1. Zorgstandaard Trauma gerelateerde Stoornissen: www.kwaliteitsontwikkelingggz.nl/standaarden
2. Mauritz, M.W., Goossens P.J.J., Nel Draijer N., Achterberg T van (2013). Prevalence of interpersonal trauma exposure and trauma-related disorders in severe mental illness. European Journal of Psychotraumatology 2013, 4: 19985 http://dx.doi.org/10.3402/ejpt.v4i0.19985
3. Bradley, R. (2005). A Multidimensional Meta-Analysis of Psychotherapy for PTSD. The American Journal of Psychia try (162), 214-227.
4. Zayfert, C., DeViva, J., Becker, C., Pike, J., Gillock, K., & Hayes, S. (2005). Exposure Utilization and Completion of Cognitive Behavioral Therapy for PTSD in a 'Real World' Clinical Practice. Jorunal of Traumatic Stress (18(6)), 637 -645.
5. Harned, M., Rizvi, S., & Linehan, M. (2010). The Impact of Co-occurring Posttraumatic Stress Disorder on Suicidal Women with Borderline Personality Disorder. American Journal of Psychiatry, 167, 1210-1217.
6. Pagura, J., Stein, M., Bolton, J., Cox, B., B., G., & Sareen, J. (2010). Comorbidity of Borderline Personality Disorder and Posttraumatic Stress Disorder in The U.S. Population. Journal of Psychiatry Research , 44(16), 1190-1198.
7. Zanarini, M., Frankenburg, F., Hennen, J., Reich, D., & Silk, K. (2004). Axis I Comorbidity in Patients With Borderline Personality Disorder: 6-Year Follow-Up and Prediction Of Time to Remission. American Journal of Psychiatry, 161(11), 2108-2114.
8. Ronconi J.M., Shiner, B., Watts, B.V. (2015). A Meta-Analysis of Depressive Symptom Outcomes in Randomized, Con trolled Trials for PTSD. J Nerv Ment Dis (203), 522–529)
9. Thomaes, K., Dorrepaal, E., Draijer, N., Jansma, E.P., Velt man, D.J., Balkom A. J. Van (2014). Can pharmacological and psychological treatment change brain structure and function in PTSD? A systematic review. Journal of Psychia tric Research (50), 1-15
10. Olatunji, B., Cisler, J. M., & Tolin, D. (2010). A Meta-Analysis of The Influence of Comorbidity on Treatment Outcome in The Anxiety Disorders. Clinical Psychology Review (30), 642–654.
11. McDonagh, A., Friedman, M., McHugo, G., Ford, J., Sengup ta, A., Mueser, K., et al. (2005). Randomized Trial of Cogni tive–Behavioral Therapy for Chronic Posttraumatic Stress Disorder in Adult Female Survivors of Childhood Sexual Abuse. Journal of Consulting and Clinical Psychology (73 (3)), 515–524.
12. Van Minnen, A., Zoellner, L., Harned, M., & Mills, K. (2015). Changes in Comorbid Conditions After Prolonged Ex posure for PTSD: a Literature Review. Current Psychiatry Reports (17), 1-17.
| 0.951585
| 638
|
<urn:uuid:53ecf667-1c19-4cba-b076-e35d546f4890>
|
Avuloxil® niet leverbaar
februari 2020
Wegens leveringsproblemen is het volgende product niet leverbaar
Graad 2 én 3 mastitis: Melk en uier afwijkend! Vlokjes, zwelling uier, gepaard met of zonder koorts.
| Naam | Dosering | | Toedieningswijze | Frequentie | | Wachttijd: | | |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| | | | | | | Melk | | Vlees |
| Avuloxil® | | 1 injector | IMM | 3x | 84u | 84u | 7 dgn | 7 dgn |
| | | per 12 uur | | | | | | |
Het bovenstaande product wordt tijdelijk vervangen door:
Graad 2én 3mastitis: Melk en uier afwijkend! Vlokjes, zwelling uier
, gepaard met of zonder koorts.
| Naam | Dosering | Toedieningswijze | Frequentie | Wachttijd: | |
|---|---|---|---|---|---|
| | | | | Melk | Vlees |
| | | | | 84u | 7 dgn |
Gelieve te ondertekenen en dit voorblad in uw administratie op te nemen:
Datum:
Handtekening veehouder:
……………………………………………………
………………………………………………………………….
| 0.980026
| 89
|
<urn:uuid:f916d531-e2e7-4faf-9ee0-d47e6a26990b>
|
Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw
Maatschappelijke zetel: Hagenbroeksesteenweg 167 - 2500 LIER
Contactadres: Industrielaan 29 - 8820 TORHOUT
BTW BE 0409.450.856 • RPR Antwerpen - afdeling Mechelen [email protected] • 078 05 05 23 •
www.dgz.be
HANDLEIDING : OPZOEKEN EN BEHEREN VAN CONTRACTEN
In Veeportaal kan je in de rubriek 'Contract' terecht voor het aanmaken en opzoeken van contracten:
1. Opzoeken contract
Voor het opzoeken van een contract klik je op de startpagina van Veeportaal op 'Opzoeken contract'. Via dit opzoekscherm kan je je eigen contracten (actieve en stopgezette) op ieder ogenblik raadplegen. Je kunt de contracten gedetailleerd bekijken door bij het gewenste contract vooraan op het gele mapje door te klikken.
FL_A_019_20201202
Opzoeken en beheren van contracten
Pagina 1 van 3
Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw [email protected] • 078 05 05 23 •
www.dgz.be
2. Contract aanmaken
Voor het aanmaken van een contract klik je op de startpagina van Veeportaal op 'Beheer contract/mandaat'. Vervolgens kom je in onderstaand scherm terecht:
Binnen deze module kan je zowel een consultatief mandaat als een interactief mandaat registreren met een derde:
- Bij een consultatief mandaat, geef je iemand of een organisatie de toestemming tot inzage in jouw beslag- of inrichtingsgegevens. De partij waar je het contract mee aangaat, kan enkel de gegevens raadplegen en niet bewerken.
- Bij een interactief mandaat, geef je iemand of een organisatie de toestemming tot inzage en bewerking van jouw beslag of inrichtingsgegevens. De partij waar u het contract mee aangaat, kan dus de gegevens raadplegen en bewerken.
Het registreren van een contract doe je als volgt:
1. Kies bij 'Type' voor 'Contract consultatief mandaat' of 'Contract interactief mandaat'. De velden 'Operator 1' (uw operatornummer) en de naam van operator 1 (uw naam) worden weergegeven.
2. Kies bij de rol van de operator 1 'Verantwoordelijke beslag'. Er zal een extra tabblad 'beslag' weergegeven worden.
3. Vul bij operator 2 het operatornummer in van de partij waarmee je een contract wenst en klik rechts ervan op het blauwe vinkje. De naam van de operator wordt weergegeven.
4. Kies bij de rol van de operator 2 'Volmachthouder'.
5. Vul in het tabblad 'Details' de begindatum in.
6. Klik op het tabblad 'Beslag'. Vul uw beslagnummer in en klik rechts ervan op het blauwe vinkje.
FL_A_019_20201202
Opzoeken en beheren van contracten
Pagina 2 van 3
Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw
7. Klik op de blauwe knop 'Toevoegen'. (rechts onderaan)
- Als je op dit moment vergeten bent om verplichte velden in te vullen, zal je hiervoor onderaan een boodschap te zien krijgen. Nadat je de ontbrekende gegevens aangevuld hebt, kan je terug op 'Toevoegen' klikken.
- Indien er afwijkingen (al dan niet blokkerend) aan het mandaat verbonden zijn, wordt er onderaan ook een boodschap weergegeven en vind je de details van deze afwijking in het tabblad 'Validatie'. Indien de gegevens toch kloppen, klik je in het selectiepictogram naast de melding 'Afwijking aanvaarden', waarna je terug op de knop 'Toevoegen' klikt.
8. Als de registratie van je contract gelukt is, zal aan jouw mandaat een code (linksboven) en een 'Registratiedatum start' worden toegekend en zal je zien dat de status van je mandaat wijzigt naar 'Actief'.
3. Contract stopzetten
Wanneer je een contract wilt stopzetten, zoek je het betreffende contract op en klik je eerst het gewenste contract aan via het gele mapje. Je komt opnieuw in het scherm 'beheer contract/ mandaat' waar je rechtsboven klikt op het beheer- icoontje . Vervolgens vul je een einddatum in, waarna je terug op 'Toevoegen' klikt. Indien alles correct is, zal aan je contract/mandaat een 'Registratiedatum eind' worden toegekend en zal je zien dat de status van je melding wijzigt naar 'Stopgezet'.
FL_A_019_20201202
Opzoeken en beheren van contracten
Pagina 3 van 3
| 0.781269
| 10,993
|
<urn:uuid:e0966740-0d4f-4a74-bea3-aeaafd40e3d1>
|
Aandachtsgebieden Cliëntenadviesraad (CAR)
Portfolio Haga
Oogheelkunde
JKZ
Hartcentrum
Acutezorg/traumazorg
Ouderenzorg
Klankbordgroep Portfolio
Medicatie veiligheid
Personeel/organisatie
Vitaliteit medewerker
Bereikbaarheid
Bouw in en rond Haga
Telefonie
Parkeren
Audits
Veiligheidsrondes
Spiegelgesprekken
Overige Specialismen
Voeding
Innnovatielab
Patiënt
veiligheid
| 0.980922
| 1,803
|
<urn:uuid:04d8459a-1e45-4b5f-8f20-066a58180ed1>
|
Factsheet Inclusie van mensen met een psychische kwetsbaarheid in de leefomgeving
Werkgroep Destigmatisering en inclusie in de leefomgeving
Inleiding
Veel stigmatisering vindt in de directe leefomgeving van mensen met een psychische kwetsbaarheid plaats, bijvoorbeeld op straat en door naasten. Zo is de beeldvorming rond mensen met verward gedrag een belangrijk aandachtspunt voor zowel ggz, verslavingszorg, cliëntenorganisaties als maatschappelijke organisaties. Een aparte aanpak voor deze groep en het benoemen van problemen als 'verward gedrag' kan stigmatisering in de hand werken. Bewustwordingscampagnes zijn nodig om acceptatie in de wijken te verbeteren. In deze factsheet verduidelijken we het begrip inclusie en wat inclusie betekent voor mensen met een psychische kwetsbaarheid. Vervolgens geven we een aantal voorbeelden van manieren waarop inclusie in de leefomgeving kan worden bevorderd. We hopen dat deze voorbeelden anderen inspireren om hier in hun eigen buurt of wijk actief mee aan de slag te gaan.
Wat is inclusie?
Bij inclusie gaat het om het volwaardig opgenomen zijn in de samenleving van achtergestelde groepen, zoals mensen met een handicap of beperking. Het uiteindelijke doel van inclusie is dat iedereen zich opgenomen en gezien voelt door anderen en dat er geen belemmeringen zijn om te participeren. De begrippen integratie en participatie liggen dicht bij het begrip inclusie en worden geregeld gebruikt alsof het synoniemen zijn. Dat is echter niet het geval. Participatie en integratie benadrukken de activiteiten die de te includeren persoon of groep moet verrichten. Bij inclusie ligt de focus op een uitnodigende en ontvangende samenleving. Het gaat vooral om de samenleving die in beweging moet komen en letterlijk en figuurlijk drempels slecht zodat de voorwaarden voor participatie geschapen worden. Hierbij is het uitgangspunt: gewoon indien mogelijk, speciaal waar nodig. Dus zoveel mogelijk gebruik maken van reguliere voorzieningen, maar extra ondersteuning bieden wanneer dit nodig is.
VN-verdrag
Op 14 juli 2016 trad het VN-verdrag handicap in Nederland in werking. In het verdrag wordt meerdere malen verwezen naar de Universele verklaring van de Rechten van de Mens, die als kader dient voor alle VN-verdragen. Bij de implementatie van het verdrag zijn 16 punten geformuleerd voor volwaardige deelname van mensen met een beperking aan de samenleving. Deze hebben betrekking op de volgende terreinen: toegankelijkheid, werk, onderwijs, zelfstandig wonen en deel uitmaken van de samenleving, algemeen. Ratificatie van het verdrag verplicht landen om in hun beleid rekening te houden met de rechten van mensen met een beperking (VN verdrag Handicap. Van verdrag naar inclusie). Naar aanleiding hiervan is in Nederland het programma VN-verdrag 'Onbeperkt Meedoen' gestart. De ambitie van dit programma is dat mensen met een beperking meer naar eigen wens en vermogen kunnen meedoen aan de samenleving, net als ieder ander. Hoofddoel van het programma is dat mensen met een beperking merkbaar minder drempels gaan tegenkomen die het meedoen in de weg staan. Hierbij gaat het nadrukkelijk ook om de belemmeringen die mensen met een psychische kwetsbaarheid ervaren.
Inclusie als proces
Overheden spelen een belangrijke rol in het initiëren van activiteiten en beleid om mensen met een beperking mee te laten doen aan de samenleving. Tegelijkertijd krijgt inclusie ook gestalte vanuit een beweging van onderop, op initiatief van betrokken individuen. De overheid speelt hierbij een voorwaardenscheppende rol. Deze benadering richt zich op de interactie tussen individu en gemeenschap en bestaat in de ontwikkeling van een levenshouding en levenspraktijk, zowel op het niveau van concrete ontmoetingen tussen mensen, als op het niveau van vormgeving van organisaties (Bolsenbroek en Van Houten, 2010).
Aandachtspunten mensen met een psychische kwetsbaarheid
Verschillende organisaties, zoals Zorgbelang Overijssel en JSO, hebben specifieke aandachtspunten geformuleerd voor inclusie van mensen met een psychische kwetsbaarheid in de leefomgeving (Vrielink & Lensen; Kamminga, 2016):
- Zorg voor een veilige leefomgeving. Denk na over wat licht, temperatuur, kleuren en geluid met mensen kan doen, zoals een goed verlichte buurt of een hofje waar iedereen elkaar kan zien;
- Zorg voor betaalbare woonruimte in een rustige omgeving;
- Achterhaal samen met bewoners wat nodig en wat mogelijk is en benut de talenten van bewoners met en zonder psychische kwetsbaarheiden;
- Faciliteer positieve contacten tussen mensen met en zonder psychische kwetsbaarheiden, waar mogelijk op basis van wederkerigheid;
- Zorg ervoor dat reguliere voorzieningen, zoals bewonersgroepen, sportclubs, verenigingen, buurtcentra, toegankelijk en goed bereikbaar zijn. Geef voorlichting aan medewerkers zodat zij de beperking begrijpen en destigmatisering plaatsvindt;
- Regel goede toegang tot (vrijwilligers)werk en opleiding. Kijk naar wat iemand leuk vindt en wat hij of zij goed kan.
Voorbeelden inclusie in de leefomgeving
1. Inclusieve vrije tijd:
- Team sportservice (Noord-Holland) www.teamsportservice.nl
2. Inclusief wonen:
- Gemengd wonen Utrecht (HU / Ontwikkelplaats gemengd wonen) https://www.kcwz.nl/thema/woonvariaties/gemengd-wonen-het-kan
3. Inclusieve wijk (buurtcentra, buurtnetwerken):
- Vitale Verbindingen (Arnhem) www.vitaleverbindingen.nl;
- Buurtcirkel Pameijer/RIBW A/VV www.buurtcirkel.nl;
- Bewustwordingsbijeenkomsten SSzS in de wijk www.samensterkzonderstigma.nl/stigma-inde-wijk/bijeenkomsten
| 0.818288
| 224
|
<urn:uuid:d89e28ec-2023-4747-9c74-43ceaabf8498>
|
Tree-Fit product line
Tree-Fit Bomen voeding
Vloeibare organische meststoffen
Tree Fit Basis
Tree-Fit Basis wordt toegepast bij recentelijk aan- en verplantte bomen en heesters. Ook te gebruiken waar bestaande bomen in zodanig schrale grond( of bomenzand) staan dat er ondersteunend voeding gegeven dient te worden. Tree-Fit Basis bespoedigt de groei, voorkomt gebrek ziekten, geeft kleur en activeert haarwortels. Het verhoogt de vitaliteit en versterkt de weerstand van bomen en heesters. De voedingsstoffen hebben een hoge opnamecapaciteit en worden gemakkelijk door de plant omgezet. Dit levert een hogere weerstand op en versterkt direct de groei. Tree-Fit Basis bevat alle essentiële elementen in een natuurlijke en snel opneembare vorm.
Tree-Fit Basis
* geeft groei, geeft kleur
* voorkomt gebreksziekten, verhoogt de weerstand
* stimuleert de bodem en de wortels
Bevat:
NPK 6-3-4 + aminozuren, melasse en zeewier.
Tree Fit Speciaal
Tree-Fit Speciaal wordt toegepast bij het recentelijk aan- en verplantte bomen en heesters. Het bespoedigt de groei, geeft kleur en activeert bodemleven en de aanmaak van haarwortels. Tree-Fit Speciaal vergroot de vitaliteit en versterkt de weerstand tegen schimmels en andere ziekten en plagen. De "slapende ogen" worden geactiveerd en het vermindert in sterke mate plantstress. De voedingsstoffen hebben een hoge opnamecapaciteit en worden gemakkelijk door de plant omgezet. Dit levert een hogere weerstand (dankzij o.a. thiamine) op en versterkt direct de groei. Deze mix bevat alle essentiële elementen in een natuurlijke en snel opneembare vorm.
Tree-Fit Speciaal
* geeft groei, geeft kleur en weerstand
* vermindert en voorkomt plantstress
* stimuleert het bodemleven en activeert slapende ogen
Bevat:
NPK 4-3-5 + aminozuren, melasse, zeewier, humuszuren, sporenelementen, saponine, vitamine B1 (thiamine) en bacteriën.
Standaard dosering (gemengd aangieten en spuiten):
0,5 % oplossing: 50 ml per 10 ltr. Water (0,5 liter per 100 liter water)
Bomen per cm stamomtrek aangieten:
14/16 en 16/18 cm : 0,5 liter per 100 liter water (één can = 40 bomen)
18/20 en 20/25 cm : 1 liter per 100 liter water (één can = 20 bomen)
30 cm of meer: 1,5 liter per 100 liter water (één can = ± 13 bomen)
Daar Innogreen BV over het gebruik, de opslag alsmede het onjuist toepassen van haar producten geen controle kan uitoefenen, kan geen aansprakelijkheid aanvaard worden voor verminderde werking of eventuele schade.
passie voor groen!
Telefoon: 0031(0)183-509796
E-mail: [email protected]
Web: www.innogreen.nl
Werkendam
| 0.773214
| 378
|
<urn:uuid:877c610b-57e2-47af-829e-140afda642dc>
|
Vitamine D :
Hebt U genoeg zon gehad dit jaar ?
D-Pearls – een eenvoudige oplossing
D-Pearls voor iedereen, het hele jaar door !
De inname van een vitamine D aanvulling is een eenvoudige manier voor de ganse familie om een tekort te vermijden of te compenseren. D-Pearls is hiervoor speciaal ontwikkeld. Het preparaat bevat het natuurlijk vetoplosbaar vitamine D3 opgelost in olie, een gezonde « extra vierge » olijfolie van eerste koude persing voor een goede biologische opname en werkzaamheid.
D-Pearls 800
Kleine, ronde pareltjes met 800 IE* of 20 µg* natuurlijk vitamine D3 opgelost in gezonde olijfolie van eerste persing. Om door te slikken of om op te kauwen. Een kwaliteitsproduct in een hygiënische blisterverpak king.
Beschikbaar bij uw apotheker aan voordelige prijzen
| CNK | Omschrijving | |
|---|---|---|
| 2979-920 | D-Pearls 800 | 40 caps |
| 2979-912 | D-Pearls 800 | 120 caps |
Vitamine D van D-Pearls is eveneens beschikbaar als D-Pearls 200 in een dosering van 200 IE of 5 µg.
Dosering: 1 klein mini-pareltje per dag
* IE = internationale eenheden. 40 IE komt overeen met 1 microgram (µg). De aanbevolen dagelijkse hoeveelheid (ADH) bedraagt 200 IE of 5 µg.
Ontvang GRATIS een doos vitamine D van D-Pearls 800
Gelieve deze antwoordbrief te willen afdrukken en per voldoende gefrankeerde post te willen toesturen naar het adres onderaan vermeld.
Uw naam :
Voornaam :
Adres :
Postcode :
Stad :
e-mail :
*U moet een geldig e-mailadres opgeven en het volledig formulier invullen om 1 gratis doosje Pharma Nord D-Pearls te ontvangen. U zal onze nieuwsbrief per e-mail ontvangen. U kan zich voor deze dienst ten allen tijde uitschrijven. Maximum 1 gratis doosje D-Pearls per gezin.
Vermeld 3 Pharma Nord producten die U momenteel gebruikt of die U graag zou gebruiken:
☐ Vitamine D
☐ Coënzym Q10
☐ Selenium
☐ Glucosamine
☐ Magnesium
☐ Tegen cholesterol
☐ Om af te slanken
Andere
Welke voedingssupplementen gebruikt U momenteel op een regelmatige basis ? (Duid aan wat van toepassing is):
Leeftijd:
☐ <20
☐ 20-29
☐ 30-39
☐ 40-49
☐ 50-59
☐ >60
☐ Man
☐ Vrouw
Heb U kinderen?
☐ Ja
☐ Neen
Pharma Nord beschermt uw persoonlijke informatie en deelt noch verkoopt deze aan derden.
Meer informatie omtrent onze producten vindt U op www.pharmanord.be
Gelieve deze antwoordbrief te willen afdrukken en per voldoende gefrankeerde post te willen toesturen :
Minervastraat 14, B-1930 Zaventem
Innoverend voor de gezondheid
Tel.: 02 720.51.20 – Fax: 02 720.51.60 E-mail: [email protected]
| 0.988126
| 1,682
|
<urn:uuid:58ba707a-ca31-49ca-abe1-08233373e3d0>
|
Spiegelbijeenkomsten
Informatie voor patiënten, partners en/of mantelzorgers
U bent uitgenodigd om deel te nemen aan een spiegelbijeenkomst of spiegelgesprek. In deze folder kunt u lezen wat een spiegelbijeenkomst is, waarom we deze organiseren en wat u kunt verwachten als meedoet.
Wat is een spiegelbijeenkomst?
Uw ervaringen met het LUMC en de diverse hulpverleners geven ons inzicht in onze werkwijze en benadering. Nu, blijft dit meestal onuitgesproken, waardoor wij die informatie missen. Om de kwaliteit van zorg te verbeteren is het belangrijk om medewerkers te laten horen wat uw ervaringen zijn. Wij vragen u dus om ons de spiegel voor te houden.
Het LUMC nodigt u dan ook graag uit om voor een gesprek. Dat voert u samen met ongeveer vijf á zeven andere (ex)patiënten onder leiding van getrainde gespreksleiders. Ook uw partner of mantelzorger zijn hierbij van harte uitgenodigd. U krijgt van ons een uitnodiging met daarin tijdstip en locatie en er zal iemand klaar staan om u te ontvangen.
Hoe ziet een spiegelbijeenkomst eruit?
Voorafgaande aan het gesprek is er gelegenheid om kennis te maken met de gespreksleiders en de andere genodigden. Een spiegelbijeenkomst duurt anderhalf uur. De ruimte is zo ingericht dat u met de andere (ex)patiënten in een (halve) kring zit. Op de achtergrond, zitten de medewerkers van de afdeling. Zij nemen geen deel aan het gesprek, zij luisteren alleen. De gespreksleider stelt een aantal vragen over wat u is opgevallen, wat er beter kan of wat juist goed is bevallen. U en de andere (ex)patiënten bepalen de inhoud van het gesprek. Wat u belangrijk vindt, komt aan bod.
Aan het einde van het gesprek hebben de gespreksleiders mogelijk nog een aantal vragen die naar voren zijn gekomen tijdens het organiseren van deze bijeenkomst. En na afloop van de bijeenkomst is er gelegenheid om na te praten met een drankje en hapje.
Wat wordt er gedaan met de informatie?
Van het gesprek wordt een verslag gemaakt. Om uw privacy te waarborgen zijn de volgende afspraken gemaakt:
- Alles wat besproken wordt tijdens de spiegelbijeenkomst is vertrouwelijk.
- Het verslag bevat geen namen en is niet herleidbaar tot een persoon.
Deze afspraken worden ook aan het begin van het gesprek door de gespreksleiders benoemd en de aanwezigen wordt gevraagd hiermee in te stemmen.
Op basis van het verslag bepalen de afdelingen hoe en op welke manier ze gaan werken aan verbetering. En de leidinggevenden bespreken ook met hun eigen medewerkers de spiegelbijeenkomst na.
U krijgt van ons een brief met een korte inhoudelijke terugkoppeling. Daar waar mogelijk wordt aangegeven aan welke verbeteringen we werken.
Tot slot
Wil het LUMC u bedanken voor het gestelde vertrouwen en de geboden mogelijkheid om onze zorgverlening te verbeteren. Mogelijk heeft u, naast uw ervaring die u wilt delen, ook vragen. We geven u graag als tip mee om die van tevoren op te schrijven.
Werkgroep Spiegelbijeenkomsten LUMC, [email protected]
| 0.867875
| 235
|
<urn:uuid:687d0be2-8505-47f3-ab16-8a5f76a95940>
|
Uitnodiging 10 april 2017
Symposium Praten met en
luisteren naar kinderen
Wil je zó leren luisteren dat kinderen zich begrepen voelen en jij begrijpt wat het kind bedoelt? Wil je zo'n houding ontwikkelen dat kinderen zich deskundig voelen over zichzelf en hierover graag willen vertellen? Kom dan naar het symposium Praten met en luisteren naar kinderen.
Wij moeten meer aandacht hebben voor de communicatie met het kind. Dat vraagt nieuwe vaardigheden en het belangrijkste: een andere houding. Een houding die nodig is om het kind te laten ervaren dat het kind deskundig is over zichzelf. Een houding waarbij het kind zich veilig voelt waardoor hij of zij kan vertellen over zichzelf. Praten met het kind is contact maken, en durven het kind NIET te begrijpen. Welke vragen stel je wel en niet? Hoe doe je dat en hoe ver ga je? Wat als het kind niets loslaat? Luisteren naar het kind is niet eenvoudig. Wat zeggen kinderen nou echt, hoe interpreteer je dat? Hoe moet je zo'n uitspraak wegen en wat zijn daar belangrijke factoren in?
De sprekers op dit symposium
* Opening door de dagvoorzitters Yulia van Buren en Nienke Vlotman, gedragsdeskundigen bij Jeugdbescherming.
* Presentatie door Dr. Martine Delfos. Zij is biopsycholoog, therapeut, wetenschapper, docent en schrijfster van onder andere boeken over communiceren met kinderen van 4 tot 12 jaar, pubers en adolescenten. In haar presentatie zal zij stilstaan bij het praten met en luisteren naar kinderen.
* Presentatie door Ganna van Bijleveld. Zij spreekt over knelpunten en aanbevelingen betreffende het betrekken van kinderen bij de begeleiding van Jeugdbescherming. Ganna is onderzoeker bij de VU, voormalig gezinsmanager en teammanager Jeugdbescherming Regio Amsterdam en winnaar van "de Publiek Denken Top 100 Beste Ambtenaar 2011".
* Paneldiscussie waarin de wetenschap en praktijk aan elkaar gekoppeld wordt.
* Afsluitende netwerkborrel.
Wanneer? Maandag 10 april 2017.
Hoe laat? 13.30 uur (inloop koffie/thee/koekje).
Programma 14.00 tot 16.30 uur. Daarna
is er een borrel.
Waar? Cultuurcentrum Griffioen, Uilenstede 106,
1183 AM Amstelveen.
Kosten?
Deelname aan het symposium kost € 85,00 per persoon. Dit bedrag kun je bij aankomst middels pin voldoen. Na afrekening ontvang je (via de mail), de factuur voor je eigen administratie.
De Jeugdbescherming Akademie is er voor jou.
We zien uit naar je komst!
Aanmelden of meer informatie? Mail [email protected]. Of bel 020 487 82 22
Volg ons ook op Twitter via @Iederkindveilig
| 0.802249
| 4,109
|
<urn:uuid:753cbfd0-4b01-42fc-afb2-3468f957b928>
|
Lage bloeddruk bij het opstaan
(orthostatische hypotensie)
–
Uw arts heeft u verteld dat u orthostatische hypotensie heeft. In deze folder leest u informatie over:
Wat is orthostatische hypotensie
Oorzaken van orthostatische hypotensie
De klachten bij orthostatische hypotensie
De behandeling van orthostatische hypotensie
De leef adviezen bij orthostatische hypotensie
Vragen en telefoonnummers
Leest u de informatie goed door en bewaar het, zodat u het nog eens kunt lezen.
Wat is orthostatische hypotensie
Orthostatische hypotensie betekent het dalen van de bloeddruk na het opstaan.
Bij een orthostatische hypotensie daalt de bloeddruk sterk wanneer u van liggen naar zitten gaat, of wanneer u van zitten naar staan gaat.
Wanneer u plotseling opstaat, verzamelt zich extra bloed in de aders van uw benen en onderlichaam. Dit komt door de zwaartekracht en is tijdelijk. Hierdoor stroomt er iets minder bloed terug naar het hart. En kan er dus minder bloed worden rondgepompt. Het gevolg is dat uw bloeddruk daalt. Uw lichaam reageert hierop door het hart sneller en krachtiger te laten slaan en uw bloedvaten te laten samentrekken. De weerstand in de bloedvaten neemt toe en daardoor ook uw bloeddruk.
Wanneer dit proces niet goed werkt, ontstaat er een orthostatische hypotensie (een tijdelijk te lage bloeddruk). Het bloed stroomt niet voldoende naar de hersenen en de kans op flauwvallen neemt toe. Orthostatische hypotensie is geen ziekte. Uw lichaam is op dat moment niet in staat om de bloeddruk snel te regelen.
Sommige mensen hebben last van een lage bloeddruk na het eten. Dit noemen wij een post prandiale hypotensie. Dit ontstaat omdat er na het eten veel bloed naar de buikorganen gaat om het eten te verteren.
Oorzaken van orthostatische hypotensie
Een orthostatische hypotensie kan meerdere oorzaken hebben, bijvoorbeeld:
U heeft te weinig vocht in uw lichaam. Dit kan komen doordat u:
te weinig drinkt
plastabletten gebruikt (diuretica)
ernstige diarree heeft
te weinig drinkt tijdens een hittegolf
Een daling van de bloeddruk wordt niet op tijd door het lichaam opgemerkt. Uw lichaam is dan niet in staat zich op tijd aan te passen. Dit komt voor bij:
diabetes mellitus
ziekte van Parkinson
bepaalde aandoeningen van het zenuwstelsel
gebruik van verschillende medicijnen, zoals bijvoorbeeld antidepressiva of medicijnen die de hartslag of de vaatspanning beïnvloeden
Bij het ouder worden heeft u meer kans op orthostatische hypotensie.
Wanneer uw meerdere ziekten tegelijk heeft.
Uw arts bespreekt met u wat de oorzaak bij u is.
Klachten bij orthostatische hypotensie
De klachten bij orthostatische hypotensie zijn het ergst in de ochtend bij het opstaan. U kunt dan last hebben van:
duizeligheid, draaierigheid en licht in het hoofd worden
hoofdpijn
(sterk) verminderd zicht of wazig zicht
vallen
flauwvallen
pijn in schouder en nek
Maar deze klachten kunnen ook ontstaan bij:
Wanneer u van houding verandert. Bijvoorbeeld van liggen naar zitten, of zitten naar staan.
Nadat u hebt gegeten, omdat het bloed dan vooral naar uw darmen gaat.
Wanneer uw lichaam meer vocht kwijtraakt door medicijnen zoals: plastabletten of medicijnen tegen hoge bloeddruk.
Wanneer u niet genoeg drinkt.
Als u last hebt van ernstige diarree.
Wanneer u zich lichamelijk inspant, zodat de bloedvaten van uw spieren wijd opengaan.
Wanneer u een warme douche/bad neemt of wanneer u in warme ruimtes bent, bijvoorbeeld in de sauna.
Behandeling van orthostatische hypotensie
Welke behandeling nodig is hangt af van de oorzaak. Soms helpt het om de medicijnen te veranderen. Daarnaast is belangrijk dat u uw leefstijl aanpast. Zie hieronder de 'Adviezen bij orthostatische hypotensie'. Hierdoor heeft u minder vaak last van een lage bloeddruk, waardoor uw klachten afnemen.
Soms schrijft uw arts steunkousen of een buikband voor. Maar pas als er niet genoeg resultaat is na het opvolgen van de adviezen bij orthostatische hypotensie.
Adviezen bij orthostatische hypotensie
Dit zijn adviezen waardoor u minder last heeft van een plotselinge lage bloeddruk:
Drink minimaal anderhalve liter per dag, tenzij uw arts anders voorschrijft. Hiermee bedoelen wij, water, thee en vruchtensap en dergelijke. Geen alcoholische dranken.
Neem de tijd wanneer u gaat opstaan na een periode van liggen of zitten. Maak rustige bewegingen en haast u niet. Beweeg met uw benen als u op de rand van uw bed zit voordat u opstaat.
Span voordat u opstaat, uw buik- en beenspieren aan. Dit doet u door uw tenen naar uw neus te bewegen. Door aanspanning van deze spieren pompt het bloed terug naar het hart.
Vermijd langdurig buigen van uw bovenlichaam.
Drink voor het opstaan en na de maaltijd cafeïne houdende dranken, zoals koffie en thee. Cafeïne zorgt voor het samentrekken van de bloedvaten.
Slaap met een iets hoger hoofdeinde. Zet het bed met het hoofdeinde omhoog op ongeveer 30 cm hoge klossen.
Ga regelmatig wandelen. Probeer 30 minuten per dag te bewegen. Dit is wel afhankelijk van uw conditie.
Vermijd een zoutloos dieet, tenzij uw arts anders voorschrijft.
Vermijd lang stilstaan. Heeft u klachten wanneer u staat? Kruis dan uw benen en zorg dat u stevig op beide benen staat. Zo kan er minder bloed wegzakken. Gebruik eventueel een opvouwstoeltje wanneer u lang moet staan.
Gebruik zo nodig een urinaal/postoel naast het bed. Vooral als u in de nacht moet plassen en het risico op vallen groot is.
Wanneer u hoge steunkousen draagt tot over uw knie, wordt de pompwerking van uw kuitspieren sterker. Daardoor kan het bloed makkelijker naar uw hart worden teruggepompt. Belangrijk is dat u de steunkousen ieder half jaar opnieuw laat aanmeten en deze elke dag draagt.
Heeft u last van lage bloeddruk na het eten? Zorg er dan voor dat u het eten van koolhydraten verspreid over de dag. Koolhydraten zitten in: spaghetti, rijst, kaas, brood en vlees. Neemt u te veel koolhydraten tegelijkertijd, dan kan dit voor een daling van de bloeddruk zorgen.
Wordt u duizelig als u staat? Ga dan op uw hurken zitten, of liggen, of ga zitten in een stoel met de benen omhoog. Probeer niet te blijven staan. Zijn de klachten weer weg, kom dan heel rustig weer overeind.
Vragen en telefoonnummers
Heeft u na het lezen van deze informatie vragen over orthostatische hypotensie of over de adviezen? Neem dan contact op de polikliniek waar u onder behandeling bent.
Waar zijn we te vinden?
Haarlem Zuid Boerhaavelaan 22 2035 RC Haarlem
Haarlem Noord Vondelweg 999 2026 BW Haarlem
Hoofddorp Spaarnepoort 1
2134 TM Hoofddorp
(023) 224 0000
www.spaarnegasthuis.nl
[email protected]
| 0.988089
| 2,093
|
<urn:uuid:07606780-a2d8-46ab-9c03-bba742cb8f99>
|
Malletvinger
Informatiefolder plastische chirurgie
–
De algemene informatie die u in deze folder leest, is bedoeld als aanvulling op het gesprek dat u met de handchirurg heeft gehad. Leest u de folder goed door en bewaar hem zodat u hem nog eens kunt lezen.
Wat is een malletvinger
Bij een malletvinger (hamervinger) is het uiteinde van de strekpees van het laatste vingerkootje in uw vinger afgescheurd (met of zonder stukje bot). U kunt uw vingertopje dan niet meer (volledig) strekken.
Klachten
Het gewricht van het eindkootje is vaak gezwollen en pijnlijk. U kunt het bovenste kootje (eindkootje) van de vinger niet meer (helemaal) strekken. Uw vingertop is dan gebogen. Met deze klachten weet de handchirurg vaak al dat u een malletvinger heeft.
Oorzaak
In de meeste gevallen scheurt de pees doordat u de gestrekte vingertop ergens hard tegenaan stoot. Daardoor komt deze vingertop plotseling in een gebogen stand te staan. Het kan ook ontstaan door een scherpe snijwond bovenop of vlakbij het gewricht van het eindkootje.
Diagnose
Tijdens uw bezoek aan de plastisch chirurg worden uw vingers en hand onderzocht. Meestal kan de diagnose dan direct gesteld worden. Er moet wel altijd een röntgenfoto gemaakt worden om te zien of er ook een stuk van het bot is afgebroken.
Behandelingen
Bij een malletvinger zijn 2 behandelingen mogelijk. Een operatie of een spalkje voor 6-8 weken.
Operatie
Is de pees beschadig en heeft u een open wond? Dan kan er een operatie nodig zijn.
Is er een stuk van het bot afgebroken en is het gewricht verplaatst? Dan kan er een operatie nodig zijn.
Spalkje
In alle andere gevallen krijgt u een spalkje voor 6-8 weken.
Het spalkje zorgt ervoor dat de vingertop gestrekt blijft zodat de pees (en eventueel het botstukje) weer vast kan groeien. De andere gewrichten van uw vinger blijven vrij om te bewegen.
Heel belangrijk: U mag tijdens de 6-8 weken dat u het spalkje heeft, het topje geen enkele keer buigen. U mag het spalkje niet afdoen. Geneest de pees ondanks het spalkje toch niet goed? Dan is het misschien alsnog nodig om uw vinger te opereren.
Na de behandeling met de spalk krijgt u uitleg over hoe u uw vinger weer kunt gebruiken. Meestal houdt dit in dat u zelf rustig gaat oefenen met buigen. En nog enkele weken het spalkje draagt bij risicovolle activiteiten. Soms wordt u hiervoor naar een handtherapeut verwezen. Het eindkootje kan nog lange tijd stijf zijn. Soms kunt u blijvend uw kootje minder goed buigen. Dit gebeurt vaker als er ook een stukje bot afgebroken was.
De operatie
Soms is er toch een operatie nodig. Meestal wordt u onder plaatselijke verdoving geopereerd. De strekpees wordt gehecht en/of het botstukje wordt weer op zijn plaats gezet. De plastisch chirurg vertelt u hoe de operatie bij u zal gaan. Het gewricht in uw vinger wordt vaak tijdelijk vastgezet met een metalen pen door de vinger. Dit zorgt ervoor dat de pees goed kan genezen. De operatie duurt ongeveer 30 minuten.
Voorbereiding
Gebruikt u medicijnen? Vertelt u dit dan aan uw handchirurg. Sommige medicijnen kunnen invloed hebben op het verloop van de operatie. Uw handchirurg zal met u bespreken of het nodig is om hier tijdelijk mee te stoppen.
Zorg dat uw handen en nagels schoon zijn op de dag van de operatie. Draag die dag geen ringen of sieraden om de vingers en hand.
Na de behandeling mag u dezelfde dag of de volgende dag naar huis. Houd er rekening mee dat u de geopereerde hand niet kunt gebruiken in het verkeer.
We raden u aan om iemand mee te nemen om u naar huis te begeleiden.
Herstel na operatie
Na de operatie zitten uw geopereerde vinger en hand in een drukverband of spalkje. Op de dag van de operatie is het niet prettig de geopereerde hand te gebruiken. Houd uw geopereerde hand de eerste 5 dagen omhoog tegen de pijn en zwelling. Dit kan met een mitella of sling. Maar u kunt de hand ook zelf hoog houden.
Resultaat na de spalk en operatie
Zowel bij de behandeling met een spalk als bij een operatie is het de bedoeling dat uw strekpees zo goed mogelijk geneest en de vinger weer in de juiste stand komt te staan. Zo kunt u uw vinger weer zonder pijn en stabiel bewegen. Wel is het vaak zo dat ook na een behandeling u het eindkootje niet meer zo ver kunt strekken als daarvoor. Maar dit heeft meestal geen gevolgen voor de functie van uw vinger.
De plaats van de breuk en de schade/slijtage in het laatste gewricht van uw vinger bepalen hoe goed het gewricht geneest. Het verschilt dus per situatie wat het resultaat van de behandeling zal zijn. Dit wordt uitgebreid met u besproken.
Het is belangrijk dat u goed weet wat u wel en niet mag doen met uw vinger, hoe lang het allemaal gaat duren en wat er mis kan gaan. Soms is het ook nodig om voor de begeleiding van het herstel een handtherapeut in te schakelen.
Complicaties
De belangrijkste complicatie van een spalkbehandeling kan zijn dat de strekpees niet genoeg geneest waardoor de vinger alsnog geopereerd moet worden.
Ook kan de huid van de vingertop beschadigd worden door te veel druk van de spalk.
Is er ook een breuk in het vingertopje? Dan geneest de breuk soms slecht. Hierdoor ontstaat dan schade in het gewricht.
Heeft u al lang een malletvinger? Dan kan dat leiden tot een 'zwanenhalsdeformiteit'. Dan kunt u het eindkootje niet meer strekken, terwijl het middelste kootje juist te ver gestrekt is (overstrekt is).
Bij elke operatie kunnen complicaties optreden zoals een bloeding of een infectie. Deze complicaties komen gelukkig bijna niet voor en kunnen bijna altijd goed behandeld worden. Heel soms kan de vinger ontstoken raken door de metalen pen die in de vinger is geplaatst. Deze zal dan snel verwijderd worden. Anders kan de ontsteking ook in het bot en gewricht terechtkomen. Wordt de genezing verstoord? Dan kan dit blijvende schade in het gewricht veroorzaken.
Het litteken van de operatie kan lange tijd stug en gevoelig blijven.
Een complicatie die niet veel voorkomt in de handchirurgie is dystrofie. De symptomen bestaan uit een combinatie van pijn, zwelling, verkleuring en stijfheid van de vingers die ontstaan na de operatie. U wordt onder controle gehouden door de handchirurg totdat we er zeker van zijn dat uw genezing helemaal goed verloopt en er geen problemen meer kunnen ontstaan.
Handtherapie
Zijn er complicaties na de behandeling? Of zijn de gewrichten stijf geworden? Dan kan de plastisch chirurg u handtherapie aanraden. Handtherapie kan helpen bij het herstel van uw vinger.
Vergoeding
De medische behandeling van een malletvinger wordt vergoed door uw ziektekostenverzekeraar. Informatie over de vergoeding van aanvullende handtherapie kan uw handtherapeut u geven.
Vragen en telefoonnummers
Het is belangrijk dat u juiste en duidelijke informatie krijgt. Met deze informatie beslist u, samen met uw arts, of u de behandeling laat doen. Heeft u nog vragen, stel ze gerust aan uw arts.
Heeft u vragen tijdens uw opname in het ziekenhuis, dan kunt u die stellen aan de verpleegkundige op de afdeling of aan de behandelend arts.
Heeft u vragen vóór of ná de behandeling in het ziekenhuis, of doen zich thuis problemen voor? Neem dan contact op met de poli plastische chirurgie. Schrijf uw vragen van tevoren op, zodat u niets vergeet.
Poli plastische chirurgie (023) 224 0175
Waar zijn we te vinden?
Haarlem Zuid Boerhaavelaan 22 2035 RC Haarlem
Haarlem Noord Vondelweg 999 2026 BW Haarlem
Hoofddorp Spaarnepoort 1
2134 TM Hoofddorp
(023) 224 0000
www.spaarnegasthuis.nl
[email protected]
| 0.966865
| 259
|
<urn:uuid:573f1845-f679-4fc0-9d41-ccf7c2a4c129>
|
Gebruiksaanwijzing CBD olie, 10ml/30ml
Wij adviseren u deze gebruiksaanwijzing aandachtig door te nemen voordat u CBD olie gaat gebruiken. Bij vragen kunt u contact opnemen met de apotheker van Clinical Cannabis Care BV.
CBD olie gebruiks- en doseeradvies:
Neem de CBD druppel(s) onder de tong (opname via het mondslijmvlies gaat sneller en beter dan via de maag) en laat deze ongeveer 1 minuut inwerken en slik de rest door. Heeft u niet eerder CBD olie gebruikt, dan is het advies om met CBD 2% te beginnen.
CBD 2%
Start met het innemen van de CBD olie met 1-3 maal per dag, 1-2 druppels onder de tong.
Voer het aantal druppels per 2 dagen met 1 druppel per keer, indien gewenst, op tot maximaal 3 x 20 druppels. Na 3 tot 4 weken kan eventueel na overleg met uw apotheker het aantal druppels verder worden opgevoerd.
CBD 5%
Start met het innemen van de CBD olie met 1-3 maal per dag 1-2 druppels onder de tong.
Voer het aantal druppels per 2 dagen met 1 druppel per keer, indien gewenst, op tot maximaal 3 x 10 druppels per dag. Na 3 tot 4 weken kan, eventueel na overleg met uw apotheker het aantal druppels verder worden opgevoerd.
CBD 10%
Start met het innemen van de CBD olie met 1-3 maal per dag 1-2 druppels onder de tong.
Voer het aantal druppels per 2 dagen met 1 druppel per keer, indien gewenst, op tot maximaal 3 x 5 druppels per dag. Na 3 tot 4 weken kan, eventueel na overleg met uw apotheker het aantal druppels verder worden opgevoerd. U kunt de CBD olie zo lang gebruiken als u wenst.
Dosering vergeten
Bij gebruik 1 x per dag kan een vergeten dosis ieder moment worden ingenomen. Na 8 uur kan dan de volgende druppel worden ingenomen. Bij gebruik 1 tot 3 keer per dag kan een vergeten dosis alsnog worden ingenomen. Na 4 uur kan de volgende druppel worden ingenomen.
Inhoud flacon
Inhoud 10 ml flacon komt overeen met ca. 278 druppels.
Inhoud 30 ml flacon komt overeen met ca. 834 druppels.
Neveneffecten - Incidenteel: misselijkheid en een droge mond
Manier van bewaren
Koel en donker bewaren. Buiten zicht en bereik van kinderen.
Houdbaarheid
Niet gebruiken na de houdbaarheidsdatum.
Heeft u vragen?
Dan kunt u contact opnemen met Clinical Cannabis Care BV.
De Corridor 6, 3621 ZB Breukelen
Tel 085-7731605
[email protected] www.clinicalcannabiscare.com
| 0.992292
| 10,612
|
<urn:uuid:f180d0e2-c85d-4946-81c4-3c7f7c279f79>
|
Kampvuurgesprek 'Thuis'
Geplaatst op 1 september 2021
Dit is een blog door een van de deelnemers aan de inspiratiebijeenkomst (ook wel 'kampvuurgesprek') bij GGZ Noord-Holland Noord in het kader van Radicale vernieuwing langdurige ggz. Een terugblik op het kampvuurgesprek bij deze ggz-vernieuwer, waar het thema was: Thuis.
Thuis. Home. Mijn basis. Mijn veilige haven. Met de mensen die me lief zijn. Met alles wat me heeft gemaakt tot wie ik ben en hoe ik tegen de toekomst aankijk. Van waaruit ik mijn leven kan invullen zoals ik dat wens. Een plek maar ook een gevoel die voor mij twee landen spant.
Een mooie start van een gesprek over wat een "thuis" betekent en waar het voor staat. De openheid van de deelnemers over wat voor hen belangrijk is, wanneer het er niet is en wat dat dan betekent raakt me. De ruimte voor dilemma's levert een waardevol gesprek op. Een client die de stap niet durft te zetten buiten de bescherming van begeleid wonen; de ouders die eindelijk rust hebben en het vertrouwen dat hun kind in veilige handen is; de begeleider die ziet dat er nog zo veel meer kansen zijn en bang is dat hij zichzelf beperkt; de behandelaar die de druk van de wachtenden met al hun ellende op haar schouders voelt.
Het gesprek richt zich op wat we voor onszelf en voor elkaar willen, de zorgen vanuit het verleden en over de toekomst, de beperkingen van wat kan en de creativiteit in wat er gerealiseerd wordt.
https://www.rvggz.nl/praat-mee/kampvuurgesprek-thuis/
Het roept vragen op over hoe we de zorg hebben ingericht en of we onderschatten wat een huis betekent en hoe snel het een 'thuis' wordt. Vervolgens wat het betekent voor bewoner en familie te weten dat het tijdelijk is. We begonnen met een omschrijving van het belang van een thuis om een stabiele basis te hebben waar we onze wortels kunnen schieten om te kunnen groeien. Beter worden doen we thuis. En dan toch de onderliggende overtuiging dat als het goed met iemand gaat dat ze dan door moeten. Maar als de hulpverlener loslaat dat cliënten door moeten dan kunnen de wachtenden niet profiteren van de ondersteuning, de warmte en de creativiteit van onze professionals.
Het kampvuurgesprek richtte zich op wat er toe doet voor ons allemaal als het om thuis gaat ongeacht onze achtergronden, situaties, professies, wensen en dromen. Maar vooral richtte het gesprek zich op de bloei die mensen meemaken als ze een thuis hebben.
Meer artikelen over de thema's met trefwoorden:
Thema's: Opstart vernieuwingsbeweging, Deelnemende zorgorganisaties
Trefwoorden: ggz noord-holland noord, kampvuurgesprekken, thuis
https://www.rvggz.nl/praat-mee/kampvuurgesprek-thuis/
| 0.858526
| 9,802
|
<urn:uuid:8d680b72-eaa8-45f5-8356-ec7849ac979b>
|
Wat zijn de effecten van elektrotherapie op pijn, actieve range of motion en algemene dagelijkse levensverrichtingen bij coxartrose?
Kelsey van Heiningen
Fysiotherapeut i.o. 500662922 Mirthe Meskers Fysiotherapeut i.o. 500660292
Hogeschool van Amsterdam ASHP Fysiotherapie
Opdrachtgever: Kim van Wijk en Sam van Ling
Docentbegeleider: Bart Brouwer
Versie:
1.0
15-06-2016
Abstract
Doel: Het beschrijven van de effecten van elektrotherapie (RSQ 1 ) bij coxartrose op pijn, AROM en ADL bij één patiënt.
Methode: Gedurende een periode van zeven weken is één patiënt met coxartrose behandeld volgens het treatment protocol van de RSQ 1 . Bij deze patiënt zijn de volgende meetinstrumenten op drie meetmomenten afgenomen; de NPRS, de PSK, de HOOS en de AROM.
Resultaten: De NPRS is verbeterd van een NPRS vier op een schaal van 0-10 naar NPRS één.
Bij de actieve heup flexie is een verbetering gemeten van 120˚ bij T-1 naar 132˚ bij T-2.
De PSK waardes zijn voor alle drie de activiteiten verbeterd. Bij T-0 werd voor alle drie de activiteiten een acht gegeven op een schaal van 0-10. Bij T-2 was de score op activiteit één (uit bed en uit een stoel komen) verminderd naar PSK twee, activiteit twee (tennis spelen) en drie (traplopen) waren beide verbeterd naar PSK één. De HOOS is op alle punten verbeterd, de meeste verbetering is te zien tussen T-0 en T-1 op alle categorieën. De categorie sport en vrije tijd heeft de beste vooruitgang gemaakt.
Conclusie: Kijkend naar de resultaten die behaald zijn op pijn, AROM en ADL is in alle drie de gevallen een verbetering te zien. Echter kan er geen uitspraak gedaan worden over de effecten van de behandeling enkel met betrekking tot coxartrose doordat er meerdere aandoeningen een rol spelen bij het klachtenbeeld van de patiënt. Daarnaast is er tijdens de behandeling alleen gebruik gemaakt van de RSQ1. De resultaten van dit case report kunnen niet direct gerelateerd worden aan elektrotherapie in het algemeen.
Inleiding
De prevalentie werd op 1 januari 2011 geschat op 444.000 mannen en 745.000 vrouwen in Nederland met cox- en/of gonartrose. Dit komt overeen met 53,8 op de 1000 mannen en 88,5 op de 1000 vrouwen (Poos e.a., 2014).
Het risico op artrose neemt toe met de leeftijd, waarbij er een piek is rond de 78 tot 79 jaar. Na deze leeftijd neemt het risico weer af. Van de mensen die zich bij de huisarts aanmelden met cox- en/of gonartrose wordt 4,3 procent doorverwezen naar de fysiotherapeut (Peter e.a., 2010).
Bij het ontstaan en het beloop van coxartrose spelen verschillende risico factoren een grote rol. Zo komt artrose vaker voor bij vrouwen dan bij mannen (Peter e.a., 2010). Leeftijd (Felson e.a., 1998) (Meatzel e.a., 1997), ras (Felson e.a., 1998), genetische aanleg (Felson e.a., 2000; Bijkerk 1999) en geslacht (Felson e.a., 1998) lijken een grote rol te spelen bij het ontwikkelen van coxartrose. Daarnaast is sporten een belangrijke extrinsieke factor bij het ontwikkelen van coxartrose (Felson e.a., 1998).
Naast de risicofactoren voor het ontwikkelen van coxartrose zijn er ook verschillende factoren die invloed hebben op de klinische progressie van coxartrose. Zo zijn overgewicht (Lievense e.a., 2002; Doherty e.a., 2001), erfelijke aanleg (Botah-Scheepers e.a., 2007), gebrek aan beweging (Felson e.a. 1998) en comorbiditeiten (van Dijk e.a., 2008) voorbeelden van deze factoren.
Er is nog geen conservatieve behandeling bekend die artrose kan genezen. Wel is oefentherapie bewezen effectief ter vermindering van de pijn en verbetering van het fysiek functioneren op de korte termijn bij patiënten met artrose (Peter e.a., 2010). Verder is de conservatieve behandeling gericht op leefstijladviezen, medicamenteuze pijnbestrijding en indien genoemde interventies onvoldoende effect behalen, een chirurgische ingreep. In de dagelijkse praktijk worden vaak verschillende interventies tegelijk toegepast (Peter e.a., 2010).
In de KNGF richtlijn artrose heup-knie (Peter e.a., 2010) wordt gesproken over elektrotherapie bij artrose. Ondanks dat er in de richtlijn gesproken wordt over de mogelijke korte termijn effecten van Transcutane Elektro Neuro Stimulatie (TENS) ter vermindering van de pijn is er verder weinig bekend over de effecten van elektrotherapie op de klachten die veroorzaakt worden door artrose. TENS wordt op basis van de huidige evidentie noch aanbevolen, noch afgeraden bij de behandeling van mensen met gonartrose ter vermindering van pijn op korte termijn. Over de effecten van TENS bij coxartrose is onvoldoende bekend om hier een uitspraak over te doen (Peter e.a., 2010, Zutphen e.a., 2003).
De patiënt die gevolgd is voor dit case report is behandeld met de RSQ 1 . De RSQ 1 is een elektrostimulatie apparaat dat met behulp van twee elektrische stroomvormen het menselijke neuromusculaire systeem prikkelt. Het apparaat wordt gebruikt in combinatie met oefentherapie om de musculatuur op de juiste wijze laten aan- en ontspannen en zo het verbeteren van de spierkracht te optimaliseren, preventief te behandelen en blessures van spieren en gewrichten versneld te herstellen (Physicare International, 2015).
Gezien de mogelijke korte termijn effecten van TENS ter vermindering van de pijn (Peter e.a., 2010) en het bekende positieve effect van oefentherapie en spierkrachtverbetering bij artrose is er gekeken naar wat het effect is van een combinatie van elektrotherapie en oefentherapie.
Methode
Patiënt
Er heeft geen selectie met in- en exclusiecriteria plaats gevonden bij het includeren van de patiënt. Dit case report is gericht op een praktijkvoorbeeld. De patiënt is binnen gekomen middels een verwijzing van de afdeling orthopedie. Het betreft een autochtone vrouw van zestig jaar oud. Mevrouw werkt 2,5 dag per week als secretaresse. Zij is getrouwd en heeft twee kinderen die niet meer thuis wonen. Ze woont met haar man in een eengezinswoning. De
patiënt is doorverwezen met heup klachten links. Verder is mevrouw gezond. In het radiologisch verslag van de afdeling orthopedie wordt de aandoening als volgt omschreven: x-bekken en heup links (zie figuur 1 en 2). Er is geen eerder onderzoek ter vergelijking. Symmetrisch aspect van heupgewrichten met enige haakvorming en mediale gewrichtsspleet versmalling, de bekkenringen zijn intact.
Er is geen trauma moment geweest bij het ontstaan van de klachten. De klachten zijn voornamelijk aanwezig bij het opstaan uit bed of een stoel en bij het tennis spelen (frequentie en duur onbekend). Tijdens het tennissen heeft mevrouw last van het gehele linker been, waarbij zij een pijnscheut voelt bij het aanzetten met tennis. Mevrouw slikt op het moment een kuur ontstekingsremmers met maagbeschermer voor twintig dagen tegen de pijnklachten. Verder slikt zij geen medicatie.
Interventie
Deze patiënt is gedurende zeven weken negen keer behandeld met de RSQ 1 . In week één en twee werd de patiënt twee keer per week behandeld en in week drie t/m zeven werd zij één keer behandeld. Deze behandelingen zijn volgens het volgende treatment protocol uitgevoerd; Door middel van elektroden worden er ´trigger points' gelokaliseerd op het bovenbeen. De elektrodes worden bevestigd op de plek van de trigger points. Vervolgens zal de patiënt twee keer zeven minuten fietsen op een hometrainer zonder weerstand (de eerste zeven minuten op stand normaal en de overige 7 minuten op stand reversed). Iedere minuut zal de intensiteit van de elektrotherapie opgevoerd worden tot Numeric Pain Rating Scale (NPRS) 7-8, mits de patiënt hier op blijft adapteren. Als er geen adaptatie meer plaats vindt, wordt de intensiteit niet meer opgevoerd.
Metingen
De behandelend therapeut heeft ervoor gekozen om de volgende drie vragenlijsten en fysieke meting af te nemen. De drie vragenlijsten zijn NPRS, Patiënt Specifieke Klachten (PSK) en de Hip Injury and Osteoarthritis Outcome Score (HOOS). De fysieke meting is de Active Range of Motion (AROM) van de extensie en de flexie van de heup gemeten in rug lig.
Tijdens deze behandelperiode zijn er drie meetmomenten geweest, T-0 voor behandeling één, T-1 voor behandeling vijf en T-2 voor behandeling negen.
De pijn wordt gemeten op de drie meetmomenten zoals hierboven vermeld. De pijn wordt gemeten middels de NPRS, dit is een aspecifieke meetschaal. De vragenlijst bestaat uit cijfers van 0-10, 0 is geen pijn/hinder en 10 is de ergste pijn/hinder die men kan voorstellen. De patiënt omcirkelt het cijfer wat het best de ernst van de pijn weergeeft (van Engelsen e.a., 2013, McCaffery e.a.,2001).
De mobiliteit van de linker heup werd gemeten middels de AROM. De patiënt werd in rug lig onderzocht. In deze uitgangspositie
werd er gekeken naar actieve heup flexie en extensie van de aangedane zijde. De meting heeft bij coxartrose een goede interbeoordelaarsbetrouwbaarheid. Het gemiddelde van drie metingen werd genoteerd (Steultjens e.a., 2000).
De PSK wordt toegepast als meetinstrument om de functionele status van de individuele patiënt te bepalen. (Beurskens, 2008). De patiënt selecteert zelfstandig drie meest problematische fysieke activiteiten. De geselecteerde activiteiten worden door de patiënt beoordeeld op de NRS-Schaal (Dikmeis e.a., 2014).
Om de symptomen en beperkingen bij deze patiënt met heupklachten weer te geven is er gebruik gemaakt van de HOOS vragenlijst. Deze worden onderverdeeld in vijf domeinen: symptomen, pijn, ADL, sport/vrije tijd en kwaliteit van leven. (de Groot e.a., 2007) De scoring wordt gedaan aan de hand van een 5punts schaal waarbij een hogere score duidt op minder klachten. (Klässbo e.a., 2007) De betrouwbaarheid van de HOOS ligt tussen de 0.75 en 0.95 (Groot e.a., 2007) en de validiteit ligt boven de 0.60 volgens de Groot en zijn groep (2007).
Resultaten
Pijn
PSK
De patiënt vulde de volgende activiteiten in; activiteit 1: het uit bed en uit een stoel komen; activiteit 2: tennissen; activiteit 3: traplopen. Voor de eerste behandeling gaf mevrouw een acht op een schaal van 0-10 voor deze drie activiteiten. Na de eerste vier behandelingen was hier een duidelijk verschil zichtbaar; activiteit 1 en 3 waren van een acht op een schaal van 0-10 naar een twee op een schaal van 0-10 gezakt. Het tennis spelen is bij T-1 niet meegenomen aangezien mevrouw nog niet had getennist. Bij T-2 was activiteit 1 een score twee op de schaal van 0-10 en activiteit 2 en 3 waren beide verbeterd naar een score één op een schaal van 0-10 (Zie tabel 2).
Bij T-0 gaf de patiënt een NPRS score van vier op een schaal van 0-10. Bij T-1 was de pijnscore verminderd naar een NPRS score van drie op een schaal van 0-10. Bij de laatste meting gaf de patiënt een pijnscore van NPRS één op een schaal van 0-10 (zie tabel 1).
Mobiliteit
Voor de meting bij T-0 is geen data bekend. Bij T-1 werd de actieve heup flexie gemeten op 120˚ en bij T-2 was deze verbeterd naar 132˚.
HOOS
In tabel 3 staan de uitslagen voor elk domein weergegeven bij meting T-0, T-1 en T-2. De grootste vooruitgang is gemeten op het gebied van sport/vrije tijd. Opvallend is de grootste verbetering tussen T-0 en T-1.
Discussie
Metingen
De metingen bij T-0, T-1 en T-2 zijn voor de behandelingen uitgevoerd. Dit om de resultaten op de lange termijn te kunnen evalueren. Om de resultaten op de korte termijn ook mee te nemen hadden de metingen ook na de behandelingen gedaan moeten worden. Ook worden de resultaten van de laatste behandeling nu niet meegenomen in de resultaten. De behandelend therapeut had na de laatste behandeling nog contact met de patiënt op kunnen nemen om de laatste behandeling te includeren in de resultaten.
De validiteit van de HOOS is twijfelachtig ten opzichte van andere meetinstrumenten. De validiteit van de WOMAC wordt als valide bevonden in het onderzoek van McConnell en zijn groep (2001) en Bellamy en zijn groep (1998). De betrouwbaarheid is 0.82 voor pijn, 0.81 voor stijfheid en 0.96 voor fysieke functie (McConnell e.a., 2001, Bellamy e.a., 1998). De betrouwbaarheid van de SF-36 is volgens een systematic review van van der Waal 0.70 of hoger. De HOOS heeft een validiteit van boven de 0.60 volgens de Groot en zijn groep (2007). De betrouwbaarheid ligt tussen de 0.75 en 0.95 (Groot e.a., 2007).
Er is door de behandelend therapeut gekozen om alleen de AROM in de richting flexie en extensie van de aangedane zijde (links) in rug lig te meten. Om bijvoorbeeld uit te sluiten dat er sprake is van een capsulair patroon of spierverkortingen hadden de exorotatie, endorotatie, abductie en adductie ook gemeten moeten worden, zowel actief als passief. Dit om eventuele differentiaal diagnoses aan te tonen of uit te sluiten.
Elektrotherapie
Doordat er in dit case report maar één soort elektrotherapie gebruikt is kunnen de resultaten niet gerelateerd worden aan verschillende vormen van elektrotherapie.
De patiënt
De patiënt is niet via inclusie en exclusie criteria geselecteerd. Hierdoor is deze patiënt niet zuiver geselecteerd op coxartrose en zijn er comorbiditeiten aanwezig.
Doordat er meerdere comorbiditeiten een rol spelen in het klachtenbeeld van mevrouw kan er niet alleen een uitspraak gedaan worden over de effecten van de behandeling met betrekking tot coxartrose.
Er zijn meerdere factoren die invloed hebben op de klinische progressie van coxartrose. Deze factoren zijn niet meegenomen tijdens het behandelen van de patiënt. Het kan het zijn dat deze factoren de resultaten beïnvloed hebben.
De lokalisatie van de pijnklachten van de patiënt is niet benoemd. Aan verschillende lokalisaties in de heupregio zijn een aantal differentiaal diagnoses gekoppeld, waaronder coxartrose en het tractus iliotibialis syndroom. Beide vallen onder een andere pijnlokalisatie. Margo en zijn groep (2003) omschrijven een classificatie voor ziekte en aandoeningen van het bot-spierletsel en bindweefsel van het heupgewricht op basis van de lokalisatie van de pijn. Hierin wordt onderscheid gemaakt in ventrale, laterale en dorsale heuppijn. Door het ontbreken van de lokalisatie van de pijnklachten kunnen eventuele differentiaal diagnoses niet meegenomen worden in de resultaten van de behandeling. Hierdoor kan er geen concrete uitspraak gedaan worden over de effecten van de therapie op pijn vermindering enkel bij coxartrose.
Ontbrekende data
Er is geen meting bekend voor de flexieextensie van meting T-0. Deze gegevens zijn niet terug te vinden in de data van de behandelend therapeut. Ook ontbreekt er bij de metingen van de PSK de T-1 meting voor de activiteit tennissen. De patiënt gaf aan dat dit niet van toepassing was omdat zij sinds de eerste behandeling niet meer heeft getennist.
Conclusie
De in dit case report beschreven behandeling met elektrotherapie, heeft duidelijke positieve resultaten behaald op pijn, AROM en ADL. Er is verbetering opgetreden ten aanzien van de pijn, de NPRS is verbeterd van een vier naar een één op een schaal van 0-10. Bij de actieve heup flexie is er een verbetering gemeten van 120˚ bij T-1 naar 132˚ bij T-2. De PSK waardes zijn voor alle drie de activiteiten verbeterd. Bij T-0 werd er voor alle drie de activiteiten een acht gegeven op een schaal van 0-10. Bij T-2 was de score op activiteit één (uit bed en uit een stoel komen) verminderd naar PSK twee, activiteit twee
(tennis spelen) en drie (traplopen) waren beide verbeterd naar PSK één.
Doordat er maar één vorm van elektrotherapie gebruikt is kunnen de resultaten van dit case report niet direct gerelateerd worden aan elektrotherapie in het algemeen.
Tevens was er bij de patiënt sprake van comorbiditeiten, waardoor niet duidelijk is op welke aandoening(en) de verbeteringen gerelateerd zijn.
Bronnenlijst
Bellamy N, Buchanan WW, Goldsmith CH, Campbell J, Stitt LW. Validation study of WOMAC: a health status instrument for measuring clinically important patient relevant outcomes to antirheumatic drug therapy in patients with osteoarthritis of the hip or knee. Rheumatol 1988;15:1833.
Beurskens S, van Peppen R, Stutterheim E, Swinkels R, Wittink H. Meten in de praktijk: stappenplan voor het gebruik van meetinstrumenten in de gezondheidszorg. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. 2008.
Dikmeis M, Frings P, Muller N, van Engelen EISM, Jungen MJH, Bokhorst ML. Patiënt Specifieke Klachten (PSK), uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Meetinstrumenten in de zorg; 2014.
van Engelen EISM. Numeric (pain) rating scale (NRS/NPRS), uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Meetinstrumenten in de zorg. 2013.
de Groot IB, Reijman M, Terwee CB, Bierma-Zeinstra SM, Favejee M, Roos EM, Verhaar JA. Validation of the Dutch version of the Hip disability and Osteoarthritis Outcome Score. Osteoarthritis Cartilage. 2007;15(1):104-9.
Klässbo M, Larsson E, Mannevik E. Hip disability and osteoarthritis outcome score. An extension of the Western Ontario and McMaster Universities Osteoarthritis Index. Scand J Rheumatol. 2003;32(1):46-51.
Margo K, Drezner J, Motzkin D. Evaluation and management of hip pain: an algorithmic approach. J. Fam Pract; 2003;52(8):607-617.
McCaffery M, Pasero C: Using the 0-to-10 pain rating scale. Am J Nurs. 2001;101:81-82.
McConnel S, Kolopack P, Davis AM. The Western Ontario and McMaster Universities Osteoarthritis index (WOMAC): A Review of Its Utility and Measurement Properties. Arthritis care and Research. 2001;45:453-461.
Peter WFH, Jansen MJ, Bloo H, Dekker-Bakker LMMCJ, Dilling RG Hilberdink WKHA, et al. KNGFrichtlijn Artrose heup-knie. Nederlands Tijdschrift voor Fysiotherapie. 2010;120(1).
Physicare International BV, RSQ 1 taking care ca. 2014 [internet] [laatste update nov. 2015 geraadpleegd 12 maart 2016] URL: http://www.rsq1.nl/
;
Poos MJJC, Gommer AM . Hoe vaak komt artrose voor en hoeveel mensen sterven eraan? Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM [internet] [Laatste update maart 2014. Geraadpleegd mei 2016] URL:
http://www.nationaalkompas.
nl/ge zo
nd
heid-en-ziekte/ziekten-en-aandoeningen/bewegingsstelsel- en-bindweefsel/artrose/omv
an g/
Roorda LD, Jones CA, Waltz M, Lankhorst GJ, Bouter LM, van der Eijken JW et al. Satisfactory cross cultural equivalence of the Dutch WOMAC in patients with hip osteoarthritis waiting for arthroplasty 2004;63:36-42.
Steultjens MP, Dekker J, van Baar ME, Oostendorp RA, Bijlsma JW. Range of joint motion and disability in patients with osteoarthritis of the knee or hip. Rheumatology. (Oxford) 2000 Sep;39(9):955-61.
van der Waal JM, Terwee CB, van der Windt DAWM, Bouter LM, Dekker J. The impact of nontraumatic hip and knee disorders on health-related quality of life as measured with the SF-36 or SF12. A systematic review Qual Life Res. 2005 May;14(4):1141-55.
Zutphen HCF, Stralen CJC, Pols P, Bernards JA, Kolle M, van Rens G. Nederlands Leerboek der fysische therapie in engere zin. 5 e ongewijzigde druk. Wetenschappelijke uitgeverij Bunge. 2003. p. 1-20, 74114.
| 0.977728
| 261
|
<urn:uuid:ee4099c9-3fa4-452f-96c3-6cd1f0145a8f>
|
De Seizoenen helpt mensen met een ontwikkelingsstoornis zich naar vol vermogen te ontplooien. We werken vanuit een antroposofische inspiratie. Dat betekent dat we uit gaan van de gezonde kant van het individu en ons richten op mogelijkheden, talenten en wensen in plaats van op de beperkingen.
Binnen de locatie Bronlaak te Oploo zoeken wij:
Vrijwilligers die samen met ons naar het werk willen fietsen
Doel van de functie
Het ondersteunen van kleine groepjes cliënten die samen met een begeleider fietst naar hun werk.
Taken
- In de ochtend vanaf 8.00 uur vertrekken vanuit St Anthonis naar Bronlaak.
Wij vragen een persoon die
- Affiniteit heeft met de doelgroep jong volwassenen.
- Empathisch vermogen heeft.
- Graag fietst.
- Respect heeft voor de antroposofie.
Wij bieden
- Een fijne werkplek waar ontmoeting hoog in het vaandel staat.
- Een enthousiast en betrokken team.
- Dankbare cliënten.
Werktijden
- Dinsdag en donderdag, start datum 3 april.
Arbeidsvoorwaarden
Wij bieden een reiskostenvergoeding van € 0,29 per kilometer. Tevens heb je de mogelijkheid om deel te nemen aan de personeelsvereniging van Bronlaak.
Informatie en solliciteren
Voor meer informatie over de functie kun je contact opnemen met Toos Brienen (Coördinator Vrije Tijd en Vrijwilligers), telefoonnummer 0485 – 388 953. Je motivatie kun je sturen naar [email protected]
Algemene informatie over onze organisatie vindt u op www.deseizoenen.org.
Het overleggen van een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) maakt voor externe kandidaten onderdeel uit van de procedure.
| 0.857793
| 40,294
|
<urn:uuid:f09683ae-db89-46a1-b223-6f6dbecad97e>
|
# Omschrijving
Mijlpaal
ALGEMEEN
Binnen de organisatie is iemand verantwoordelijk voor de implementatie van het ZPM.
De voorbereidingen voor de implementatie van het ZPM zijn gestart.
Er is een invoeringsplan dat zorgt voor voldoende begrip en draagvlak bij zorgprofessionals.
Hierbij wordt onder andere rekening gehouden met de cultuur van de organisatie.
ZORGINHOUDELIJK BELEID EN PLANNING
De bestaande zorgpaden zijn geanalyseerd en er is bepaald hoe deze aansluiten bij het zorgprestatiemodel. De juiste zorgprofessional wordt ingezet bij de patiënt.
De organisatie heeft de globale impact van de invoering van het zpm op het registratieproces in beeld. Er is nagedacht over de implicaties die dit heeft en het is duidelijk of het huidige
instellingsbeleid nog voldoet. Hierbij kan gedacht worden aan de impact op behandelaanbod, disciplinemix en aannamebeleid.
6 Planning
Agendavoering en interne werkwijze voor plannen van zorg is aangepast aan het ZPM.
01-07-2021
| REGISTRATIE EN FACTURATIE | | | |
|---|---|---|---|
| 7 | Setting | Voor elk team en elke patiëntenafdeling binnen de organisatie is de bijbehorende setting bepaald. Registratieproces hiervoor is aangepast. | 01-10-2021 |
| 8 | Beroepen | Het beroep (op basis van het diploma), functie en beroepscode (AGB en BIG) van alle zorgprofessionals is bekend en staat in het HR-systeem. De organisatie is voorbereid op het registreren van het beroep en het proces is hierop aangepast. | 01-10-2021 |
| 9 | Consulten | De voorbereidingen zijn getroffen om voor elk individueel (online) contact te kunnen vastleggen of het gaat om een diagnostiek- of om een behandelcontact. Het proces is hierop aangepast. | 01-10-2021 |
| 10 | Groepsconsulten | De organisatie is voorbereid op de nieuwe wijze van registreren van groepsconsulten. Hierbij is ook nagedacht over groepsconsulten met patiënten met verschillende financieringen. Het registratieproces voor groepsconsulten is hierop aangepast. | 01-10-2021 |
| 11 | Overige verrichtingen en toeslagen | De organisatie is voorbereid op het registreren van overige verrichtingen en toeslagen. Er is bekend welke overige verrichtingen en toeslagen van toepassing zijn op de organisatie. Er zijn afspraken gemaakt over wie deze wanneer gaat vastleggen. Het proces is hierop aangepast. | 01-10-2021 |
| 12 | Crisis contacten | De organisatie is voorbereid op het registreren van crisis contacten (acute ggz). Het proces is hierop aangepast. | 01-10-2021 |
| 13 | Zorgtrajectnummer | De organisatie is voorbereid op het registreren van het zorgtrajectnummer conform de nieuwe regelgeving (beleidsregels en landelijke veldafspraken). Het proces is hierop aangepast. | 01-10-2021 |
| 14 | Zorgvraagtypering | De organisatie is voorbereid op het registreren van de zorgvraagtypering. | 01-10-2021 |
| 15 | Zorglabels | De organisatie is voorbereid op het registreren van zorglabels. | 01-10-2021 |
| 16 | Klinische setting, dagbesteding en/ of vaktherapie | De organisatie is voorbereid op het registreren van bekostiging in een klinische setting, dagbesteding en/of vaktherapie. Indien van toepassing is bepaald of men gebruik wil maken van een integrale verblijfsdag. Het proces is hierop aangepast. | 01-10-2021 |
| 17 | Ongeplande zorg | De organisatie is voorbereid op het registeren van ongeplande zorg. Als voorbeeld kan er voor het registreren van ongeplande zorg een werkinstructie zijn opgesteld. | 01-10-2021 |
| 18 | Harde afsluiting | De wijze van hard afsluiten DBC’s is bepaald. | 01-11-2021 |
1
2
3
4
5
Verantwoordelijkheid voor project
Start project
Invoeringsplan
Analyse zorgpaden
Effect wijzigingen
MIJLPALENPLANNING ZPM
ZORGAANBIEDERS
Naast de mijlpalen worden in de data-uitvraag ook enkele open vragen opgenomen, zoals: "Wat ziet u als organisatie als grootste risico?"
THEMA
Streefdatum ste
Datum 1
uitvraag ste
Datum 1
uitvraag ste
Datum 1 uitvraag
01-07-2021
01-07-2021
| 21 | Harde afsluiting | Financiële gevolgen ‘harde afsluiting’ db(b)c’s en basis-ggz producten zijn bepaald. Hier is rekening mee gehouden in de begroting van 2021 en 2022. |
|---|---|---|
| 22 | Inrichting FA | De FA (incl. rapportages), het boekhoudsysteem en het proces van factureren is ingericht op het ZPM. |
| 23 | AO/IC-plan | Risicoanalyse is uitgevoerd en AO/IC-plan (inclusief controle en verantwoordingsmaatregelen) is aangepast naar het ZPM. |
| 24 | Externe verantwoordingen | Er is geinventariseerd welke externe verantwoordingen van toepassing zijn en of deze mogelijk aangepast moeten worden (bijvoorbeeld HT). |
| 25 | Verantwoording overgangsafspraken | De informatie die nodig is voor de, in het nieuwe jaar op te stellen, verantwoording over de overgangsafspraken is beschikbaar. |
| 26 | Verantwoording harde afsluiting | De informatie die nodig is voor de, in het nieuwe jaar op te stellen, verantwoording over de ‘harde afsluiting’ is beschikbaar. |
| 27 | Accountant | De accountant is betrokken bij de voorbereidingen en de beschikbare informatie rondom de verantwoordingen. |
| 28 | Facturatie | Organisatie en debiteurenbeheer is ingericht op de met financiers afgesproken frequentie van factureren. |
| 29 | Werkproces | Er is een nieuw werkproces opgesteld en geïmplementeerd rondom registratie en administratie zodat deze tijdig wordt uitgevoerd en gecontroleerd. Met het versnellen van de facturatie zullen ook de controles op registratie (in de backoffice) versneld moeten plaatsvinden. |
| KPI’s | Nieuwe KPI’s zijn bepaald. Hierbij is gebruik gemaakt van de uitkomsten van de simulatie. |
|---|---|
| Externe data-aanleveringen | De organisatie heeft in kaart gebracht welke (verplichte) externe data-aanleveringen van toepassing zijn, bijvoorbeeld aanleveringen aan de NZa. Het proces hiervoor is ingericht. |
| Management- informatie intern | Interne managementinformatie, zowel financieel als niet-financieel, is aangepast. |
| Management- informatie extern | Externe informatievoorziening richting bijv. financiers, zowel financieel als niet-financieel, is aangepast. Het prognose- en realisatiemodel is aangepast. |
| 36 | Afsluiting bestaande bekostiging | De impact van de afsluiting van de bestaande bekostiging op declaraties en contracten voor 2021 is bepaald. |
|---|---|---|
| 37 | Simulatie | Door middel van simulatie zijn de huidige declaraties naar de prestaties in het zorgprestatiemodel omgezet. Simulatie is uitgevoerd. |
| 38 | Uitkomsten simulatie | De uitkomsten van de simulatie zijn besproken met de financiers. |
| 39 | Afstemming overgang nieuwe bekostiging | Met financiers is afstemming geweest over de overgang naar de nieuwe bekostiging (transitieprestatie of eventueel andere mitigerende maatregelen om ongewenste effecten van de overgang op te vangen). |
| 41 | Contractafspraken | Contractafspraken voor 2022 met financiers zijn gemaakt. Denk hierbij aan: - Aangepaste (meerjaren)afspraken n.a.v. simulatie en inrichting bekostigingsmodel (aandacht voor o.a. inkoopvariabelen, parameters, settings, portfolio, overgangseisen en transitieprestatie, integrale verblijfsdag, frequentie facturatie) - Aangepaste indicatoren (gem. prijs/cliënt, # UC, # verblijfsdagen, plafonds etc.) - Afspraken over invoering zorgvraagtypering - Bepaling consequenties GMAP |
|---|---|---|
| 42 | Afspraken overgang nieuwe bekostiging | Afspraken met financiers over de overgang naar de nieuwe bekostiging zijn gemaakt (transitieprestatie of eventueel andere mitigerende maatregelen om ongewenste effecten van de overgang op te vangen). |
| ICT | | | |
|---|---|---|---|
| 43 | Voorbereidingen | Voorbereidingen met de EPD-leverancier zijn gestart. De opdracht voor het aanpassen van het EPD is gegeven. | Datum eerste uitvraag |
| 44 | Veldafspraken | Codelijsten veldafspraken (combinatietabellen prestaties/settings) zijn gereed. | Datum eerste uitvraag |
| 45 | Ontwikkeling en specifieke wensen | De organisatie is betrokken bij de ontwikkeling van het EPD. Specifieke wensen over de inrichting van EPD zijn afgestemd met leverancier. | 01-07-2021 |
| 46 | Testafspraken | Er is afstemming geweest met EPD-leverancier over (de voorbereidingen voor) het testen. | 01-07-2021 |
| 47 | Verwachting oplevering | Levert je EPD-leverancier tijdig de eerste software op? | 01-07-2021 |
| 48 | Voorbereiden aanpassingen overige interne informatiesystemen | Voorbereiden aanpassingen overige interne informatiesystemen zijn getroffen (niet alleen uitwerking, maar ook bouw) | 01-06-2021 |
| 49 | Systemen financiers | Het EPD is aangesloten op de systemen van de financiers. | 01-12-2021 |
| 50 | Ketenteset | Ketentest (functionele test obv casuïstiek) is uitgevoerd. | 01-12-2021 |
| 51 | Acceptatietest | Acceptatietest EPD’s en overige systemen zijn uitgevoerd. | 31-12-2021 |
| 52 | Zorgvraagtypering | Zorgvraagtypering kan geregistreerd worden in het EPD. | 31-12-2021 |
| 53 | Zorgvraagtypering koppelingen | Er zijn koppelingen binnen onze systemen om dubbele registratie te voorkomen tbv zorgvraagtypering | 31-12-2021 |
| 54 | Interne informatie- systemen (niet zijnde EPD) zijn aangepast | Interne informatiesystemen (niet zijnde EPD) zijn aangepast. | 31-12-2021 |
| 55 | Verantwoording en controle | Met de softwareleverancier (eventueel via de gebruikersvereniging) is afgestemd hoe het verant woordingsarrangement en de lijst verantwoording en controle gefaciliteerd worden in het EPD. | 31-12-2021 |
| 56 | Optie muteren in oude systemen na 2022 | Er is ingericht dat ook na 2022 nog gemuteerd kan worden in ‘oude systemen’ en dat het daaraan gekoppelde berichtenverkeer in stand kan blijven. | 31-12-2021 |
| 57 | Toegankelijkheid oude (declaratie) systeem | Oude (declaratie)systeem blijft toegankelijk zolang als dit landelijk verplicht is. Hierover zijn afspraken gemaakt met de softwareleverancier (ook aangaande back-up). | 31-12-2021 |
| 58 | ICT harde stop | Huidige ICT is klaar om de harde stop uit te kunnen voeren. | 31-12-2021 |
| 59 | IT-architectuur | IT-architectuur is waar nodig aangepast. Denk hierbij aan: - Procedure change management - Back up and recovery procedures - Informatiebeveiliging en privacy (AVG etc.) - Impactbepaling randapplicaties | 31-12-2021 |
| 60 | Communicatieplan | Plannen voor communicatie en training vastgesteld (opleidingsplan, communicatie intern, communicatie extern) zijn vastgesteld. |
|---|---|---|
| 61 | Training zorgprofessionals | Zorgprofessionals zijn goed op de hoogte gebracht van het nieuwe bekostigingssysteem door middel van opleiding/training en kunnen juist registreren. |
| 62 | Training management | Management is goed op de hoogte van het nieuwe bekostigingssysteem en de nieuwe inrichting van de informatievoorziening en hoe de informatie uit het zorgprestatiemodel gebruikt kan worden door middel van opleiding/training. |
| 63 | Training overig (ondersteunend) personeel | Overig personeel is getraind op wijzigingen. |
ZORGVERZEKERAARS/DJI
| DECLARATIES | | | |
|---|---|---|---|
| 5 | Voorbereiden aan- passingen systemen | Voorbereiden aanpassingen systemen zijn getroffen (niet alleen uitwerking, maar ook bouw). | Datum eerste uitvraag |
| 6 | Codelijsten veldafspraken | Codelijsten veldafspraken (combinatietabellen prestaties/settings) zijn gereed. | Datum eerste uitvraag |
| 7 | Aanpassingen systemen EI-berichten | Systemen zijn aangepast voor ontvangst en verwerken ZPM EI berichten (en verzenden retourinformatie). | 01-08-2021 |
| 8 | Aanpassingen systemen XML | Systemen zijn aangepast voor berichten in XML. | 01-08-2021 |
| 9 | Ketentest declaratieverkeer | Ketentest declaratieverkeer is uitgevoerd. | 01-10-2021 |
| 10 | Ketentest schadelastbestanden | Ketentest schadelastbestanden is uitgevoerd. | 01-10-2021 |
| 11 | Ketentest | Ketentest: functionele tst obv casuïstiek is uitgevoerd. | 01-12-2021 |
| 12 | Acceptatietest | Acceptatietest systemen zorgverzekeraars is uitgevoerd. | 31-12-2021 |
| 13 | Verwachting | Verwacht de organisatie op tijd klaar te zijn? | |
| 14 | Risicoanalyse | Risicoanalyse ter bepaling van de uit te voeren controles is uitgevoerd. |
|---|---|---|
| 15 | Controles | Vooraf controles zijn ingeregeld. |
| 16 | Verantwoording | Afspraken over verantwoording harde afsluiting/overgangsafspraken zijn gemaakt. |
ICT/EPD-LEVERANCIERS
| THEMA | | | |
|---|---|---|---|
| # | Omschrijving | Actie | Streefdatum |
| VOORBEREIDING | | | |
| 1 | Ontwikkelteam | Er is een ontwikkelteam samengesteld. | Datum eerste uitvraag |
| 2 | Eerste versie specificatie | De eerste versie van de specificaties is vertaald naar het systeem van de EPD-leverancier. | Datum eerste uitvraag |
| 3 | Eerste versie blauwdruk | De eerste versie van de blauwdruk van de structuur is opgesteld. | Datum eerste uitvraag |
| 4 | Testafspraken | Voorbereidingen met de zorgaanbieder zijn gestart. Testafspraken zijn gemaakt. | Datum eerste uitvraag |
| 5 | Codelijsten veldafspraken | Codelijsten veldafspraken (combinatietabellen prestaties/settings) zijn gereed. | Datum eerste uitvraag |
| 6 | Opleverdata | Opleverdata van de software zijn bepaald inclusief inhoud. | Datum eerste uitvraag |
| 7 | Nieuwe prestaties zpm | De volgende zaken zijn ingericht (zo veel mogelijk geautomatiseerde registratie van consulten): - Beroep - Setting - Consulten - Verrichtingen - Agenda |
|---|---|---|
| 8 | Stamgegevens | Juiste stamgegevens zijn ingericht in het EPD. |
| 9 | Zorgvraagtypering | Zorgvraagtypering is ingericht. |
| 10 | Tarieven | Tarieven zorgprestatiemodel zijn ingelezen. |
| 11 | Validatie- en controleregels | Validatie- en controleregels zijn ingericht. |
| 12 | VeCoZo en Vektis | Technische tests met VeCoZo en Vektis zijn gestart. |
| 13 | Eerste versie software | Eerste versie software is gereed voor zorgaanbieders. |
| 14 | Aanlevering | Verplichte aanlevering Nza is ingebouwd. |
| 15 | Toegankelijkheid oude systeem | Oude systeem is toegankelijk (conform wettelijke bewaartermijn) en kan gemuteerd worden ivm correcties. |
| TESTEN EN UITROL | | | |
|---|---|---|---|
| 16 | Testen | EPD’s zijn getest. | 01-10-2021 |
| 17 | Ketentest technisch | Technische tests met VeCoZo en Vektis zijn voltooid. | 01-10-2021 |
| 18 | Ketentest functioneel | Ketentest: functionele test o.b.v. casuïstiek is uitgevoerd. | 01-10-2021 |
| 19 | Uitkomsten test | Uitkomsten tests zijn geëvalueerd. Waar nodig hebben aanpassingen plaatsgevonden. | 01-11-2021 |
| # | Omschrijving | Wat |
|---|---|---|
| 1 | Technische specificaties VeCoZo koppeling: declaratie | Technische specificaties VeCoZo koppeling: declaratie zijn gereed. |
| 2 | Technische specificaties VeCoZo koppeling: informatie verplichting aan de NZa | Technische specificaties VeCoZo koppeling: informatie verplichting aan de Nza zijn gereed. |
| 3 | Ketentest | VeCoZo infrastructuur test is uitgevoerd (ZA-VECOZO-ZV) |
| 4 | Zorginkoopportaal | Zorginkoopportaal is aangepast. |
| 5 | Controlemodule | VeCoZo controlemodule is gereed. |
| Omschrijving | Wat |
|---|---|
| EI-standaard: PVE, BER, INV, RBC, XSD | EI-standaard: PVE, BER, INV, RBC, XSD zijn gereed. |
| EI-standaard: XSLT, test bestanden | EI-standaard: XSLT, test bestanden zijn gereed. |
| EI-standaard: Restitutienota | EI-standaard: Restitutienota is gereed. |
| Rapportages | Rapportages (bijvoorbeeld wachttijden) zijn aangepast. |
VRIJGEVESTIGDEN - VRAGENLIJST EERSTE DATA-UITVRAAG
De eerste data-uitvraag is bij vrijgevestigden gericht op het peilen van kennis over/ bekendheid met het zpm."
| 4 | Intercollegiaal overleg |
|---|---|
| 5 | Planning = realisatie |
| 7 | Setting |
|---|---|
| 8 | Beroepen |
| 9 | Consulten |
| 10 | Consulten |
| 11 | Groepsconsulten |
| 12 | Overige verrichtingen en toeslagen |
| 13 | Zorgtrajectnummer |
| 14 | Zorgvraagtypering |
| 15 | Zorglabels |
| 16 | Ongeplande zorg |
| 19 | Afsluiting bestaande bekostiging |
|---|---|
| 20 | Simulatie |
| 0.907518
| 224
|
<urn:uuid:2add78e1-7c2e-4c8a-9851-5109b88f69d2>
|
Bijzondere polisvoorwaarden 139 (10-2021)
DAS voor Verenigingen
Sport en ontspanning
Rechtsbijstandverzekering
Inhoudsopgave
Bijzondere polisvoorwaarden
Handig om te weten als klant van DAS
Bijzondere polisvoorwaarden
De polisvoorwaarden van uw rechtsbijstandverzekering bestaan uit twee delen:
* algemene polisvoorwaarden die gelden voor alle onderdelen van uw rechtsbijstandverzekering.
* bijzondere polisvoorwaarden die alleen gelden voor een specifiek onderdeel van de rechtsbijstandverzekering die u heeft afgesloten.
Dit zijn de bijzondere polisvoorwaarden van uw rechtsbijstandverzekering 'DAS voor Verenigingen - sport en ontspanning'. Deze voorwaarden bestaan uit de volgende rubrieken:
* Rechtsbijstand voor Verenigingen - sport en ontspanning (verplicht)
* Juridische hulp als werkgever (keuze)
* Juridische hulp voor bestuurders en werknemers (keuze)
* Verhaals- en strafbijstand voor leden en vrijwilligers (keuze).
U bent verzekerd voor de rubrieken die op uw polisblad staan vermeld.
Uw polis
U heeft een polis ontvangen voor de rechtsbijstandverzekering die u heeft afgesloten. De polis is een schriftelijk of digitaal bewijs dat u bent verzekerd. Uw polis bestaat in ieder geval uit uw polisblad, de algemene polisvoorwaarden en bijzondere polisvoorwaarden. Soms zijn er ook clausules van toepassing; dat zijn speciale bepalingen. Op uw polisblad leest u onder andere welke polisvoorwaarden en eventuele clausules voor uw verzekering gelden.
Afspraken
In uw polis staat wat u en DAS hebben afgesproken. U als degene die de verzekering heeft afgesloten, en DAS als verzekeraar. Het is belangrijk dat u uw polisblad en uw polisvoorwaarden goed leest, zodat u weet:
* waarvoor u wel bent verzekerd en waarvoor niet;
* waar DAS zich aan moet houden en waar u zich aan moet houden.
Is er een verschil tussen wat er staat in de bijzondere polisvoorwaarden en in de algemene polisvoorwaarden? Dan geldt wat in de bijzondere polisvoorwaarden staat. Is er een verschil tussen wat er staat in een clausule in uw polis en in de polisvoorwaarden? Dan geldt wat in de clausule staat.
Wat gebeurt er als tussen u en DAS een discussie ontstaat? Dan biedt uw polis bijna altijd duidelijkheid. Is het niet duidelijk wat uw polis bepaalt? Dan moeten u en DAS samen proberen tot een oplossing te komen. Die oplossing moet voor allebei redelijk zijn.
Verandert er iets in uw gegevens?
Uw verzekering is gebaseerd op de gegevens die u heeft gegeven toen u deze verzekering afsloot. Kloppen die gegevens niet meer? Geef de veranderingen dan zo snel mogelijk door aan degene bij wie u de verzekering heeft afgesloten. Anders kloppen de afspraken tussen u en DAS misschien niet meer.
1. Wie zijn verzekerd?
1.1 Verzekeringnemer
Uw vereniging staat op het polisblad als verzekeringnemer vermeld. De verzekeringnemer is degene die het verzekeringscontract heeft afgesloten. De verzekeringnemer is zelf verzekerd.
1.2 Verzekerden
Verzekerd zijn ook de bij uw vereniging behorende rechtspersonen, maar alleen als deze op het polisblad staan vermeld. Zij zijn verzekerd voor de activiteiten die bij 'Verzekerde verenigingsactiviteit' op het polisblad staan.
1.3 Verzekerde personen
Voor sommige soorten conflicten zijn ook nog natuurlijke personen meeverzekerd. In het dekkingsoverzicht verderop in deze polisvoorwaarden staat dit per rubriek bij die conflicten vermeld.
1.4 Nabestaanden
Overlijdt een verzekerde persoon door een gebeurtenis die via deze verzekering is verzekerd? Dan geven wij juridische hulp aan zijn nabestaanden bij het vorderen van een vergoeding voor:
* de kosten van levensonderhoud, en/of
* begrafeniskosten, en/of
* affectieschade ('smartengeld').
Maar alleen als het Nederlandse recht van toepassing is en de Nederlandse rechter bevoegd is.
Goed om te weten
* Iedereen die gebruik kan maken van de verzekerde juridische hulp, noemen wij in deze polisvoorwaarden verder 'u' of 'verzekerde vereniging'.
* Iedereen die meeverzekerd is heeft dezelfde rechten en verplichtingen als uzelf bij een conflict waarvoor zij verzekerd zijn.
Let op: is er een conflict tussen de verzekeringnemer en een andere verzekerde? Of tussen twee verzekerden onderling? Dan geldt wat in de algemene polisvoorwaarden staat bij 'Wat gebeurt er als uw tegenpartij ook juridische hulp krijgt van DAS?'
2. Wanneer kunt u hulp van DAS krijgen?
2.1 Verzekerde verenigingsactiviteit
U bent alleen verzekerd voor conflicten die te maken hebben met het uitoefenen van de verzekerde verenigingsactiviteiten. Deze staan op uw polisblad vermeld bij 'Verzekerde verenigingsactiviteit'.
2.2 Dekkingsoverzicht
Verderop in deze polisvoorwaarden vindt u het dekkingsoverzicht. Daarin ziet u per rubriek bij welke conflicten u juridische hulp krijgt.
Let op: u bent alleen verzekerd voor de rubrieken die op uw polisblad staan vermeld.
3. Geldt er een wachttijd en hoelang is die?
In de algemene polisvoorwaarden leest u wat een 'wachttijd' is.
3.1 Algemeen: drie maanden
Voor deze verzekering geldt een wachttijd van drie maanden.
3.2 Verhalen van schade: geen wachttijd
Er geldt geen wachttijd voor het verhalen van schade die u lijdt door een onrechtmatige daad van een ander. Maar het conflict en de feiten die direct tot het conflict hebben geleid, moeten wel hebben plaatsgevonden tijdens de looptijd van deze verzekering.
4. Hoe geeft DAS juridische hulp en welke kosten betaalt DAS?
4.1 Algemene polisvoorwaarden
In de algemene polisvoorwaarden leest u hoe DAS de juridische hulp verleent.
4.2 Kosten en kostenmaximum
Wij maken onderscheid tussen interne en externe kosten. In de algemene polisvoorwaarden leest u wat wij daarmee bedoelen. En welke soorten externe kosten wij vergoeden.
Het bedrag dat DAS maximaal per zaak betaalt voor externe kosten, noemen we het 'externe kostenmaximum'. In het dekkingsoverzicht leest u per soort conflict wat het externe kostenmaximum is.
Let op: moet er een gerechtelijke of administratieve procedure worden gevoerd, maar is het daarbij volgens de wet- en regelgeving niet verplicht om een advocaat in te schakelen? Dan geldt wat staat in de algemene polisvoorwaarden bij 'Als een advocaat niet verplicht is'.
4.3 Kosten en kostenmaximum bij meerdere belanghebbenden
Is er een conflict waarbij meer belanghebbenden zijn betrokken? Dan betaalt DAS maximaal de kosten zoals in de algemene polisvoorwaarden staat bij het artikel 'Zijn er meer belanghebbenden bij betrokken'.
4.4 Waarborgsom
Is een waarborgsom nodig voor uw vrijlating in een strafzaak in het buitenland? Of om een buitenlandse overheid uw eigendommen te laten teruggeven? Dan kan DAS een waarborgsom van maximaal 25.000 euro voorschieten. De strafzaak moet dan wel verzekerd zijn volgens deze verzekering.
Terugbetalen
Geeft de buitenlandse overheid de waarborgsom aan u terug? Dan moet u het geld meteen aan DAS terugbetalen. Krijgt u de waarborgsom niet van de buitenlandse overheid terug? Ook dan moet u het geld aan DAS terugbetalen. Maar dan binnen één jaar nadat DAS het bedrag heeft voorgeschoten.
4.5 Onvermogen
Krijgt een verzekerde de schade niet vergoed, doordat de tegenpartij niet in staat is te betalen? Dan vergoedt DAS de schade door een onrechtmatige daad van een ander tot maximaal 1.250 euro. Er is een eigen risico van 125 euro.
5. Wanneer moet u een eigen risico betalen aan DAS?
Moet er een gerechtelijke of administratieve procedure worden gevoerd? En is het daarbij volgens de weten regelgeving niet verplicht om een advocaat in te schakelen? Dan mag u kiezen of u zich in die procedure laat bijstaan door:
* een juridisch specialist of advocaat in dienst van DAS;
* een rechtshulpverlener die niet bij DAS in dienst is (externe rechtshulpverlener).
Kiest u voor een externe rechtshulpverlener? Dan betaalt u per procedure vooraf een eigen risico van 500 euro.
Let op: DAS geeft pas de opdracht aan deze externe rechtshulpverlener als u dit eigen risico heeft betaald.
6. Waar bent u verzekerd?
In het dekkingsoverzicht staat per rubriek en soort conflict in welke landen u juridische hulp krijgt. Het recht van dat land moet wel van toepassing zijn op uw conflict. Ook moet de rechter van dat land over uw conflict mogen oordelen.
7. In welke gevallen krijgt u geen juridische hulp (meer) van DAS?
7.1 Algemene polisvoorwaarden
In de algemene polisvoorwaarden staat wanneer u in ieder geval niet bent verzekerd voor juridische hulp. Leest u die polisvoorwaarden dus goed.
7.2 Andere uitsluitingen
Voor deze verzekering geldt dat u ook in de volgende gevallen geen juridische hulp van DAS (meer) krijgt:
a. Betalingsproblemen
Als uw conflict te maken heeft met een schuld die u niet (of niet gelijk) kunt betalen.
Let op: is de verzekeringnemer failliet verklaard? Dan eindigt de verzekering en stopt in ieder geval op dat moment de juridische hulp.
b. Veranderingen in een vereniging
Zoals conflicten die te maken hebben met het oprichten of beëindigen van (een onderdeel van) de vereniging of van een aan de vereniging gelieerde rechtspersoon.
c. Onderlinge conflicten
Bij conflicten:
* met een (voormalige) bestuurder van uw vereniging;
* tussen leden van de vereniging onderling;
* van één of meer leden met het bestuur van de vereniging;
* met of tussen (juridische) onderdelen of organen van de verzekerde vereniging, zoals tussen de vereniging en een aparte stichting voor het eerste (topsport)team.
* tussen het (voormalig) bestuur van uw vereniging en (juridische) onderdelen of organen van de verzekerde vereniging.
7.3 Uitsluitingen in het dekkingsoverzicht
Voor sommige conflicten gelden ook nog andere uitsluitingen. Deze vindt u per rubriek en soort conflict in het dekkingsoverzicht verderop in deze polisvoorwaarden.
8. Welke wijzigingen moet u doorgeven?
8.1 Direct doorgeven
U moet, binnen dertig dagen nadat u hiervan op de hoogte bent, aan ons doorgeven dat:
* u andere activiteiten gaat ondernemen dan op uw polisblad staat bij 'Verzekerde verenigingsactiviteit ';
* uw rechtsvorm wijzigt of een andere rechtspersoon onderdeel wordt van uw vereniging;
* een verzekerde vereniging of rechtspersoon:
* fuseert of gaat samenwerken met een andere vereniging of rechtspersoon, of
* wordt gesplitst of beëindigd.
Geeft u dit niet door? Dan kan het zijn dat uw nieuwe situatie niet is verzekerd.
8.2 Periodieke opgave
Naast de wijzigingen die u direct moet doorgeven, vragen wij u periodiek naar gegevens die van invloed kunnen zijn op uw verzekering. Dit noemen wij de 'periodieke opgave'. Wij vragen zowel naar gegevens van uw vereniging, als van eventuele meeverzekerde rechtspersonen.
Op basis van deze periodieke opgave beslissen wij of wij de verzekering, de omschrijving van het risico en/of de premie moeten aanpassen. Stuurt u de periodieke opgave niet naar ons? Dan verhogen wij de jaarpremie direct met 30 procent. U blijft verplicht een juiste opgave te doen. Hiervoor geldt het volgende:
* Stuurt u de opgave alsnog en binnen drie maanden na de premievervaldatum van uw verzekering? Dan wordt de toeslag niet in rekening gebracht.
* Stuurt u de opgave alsnog, maar doet u dit later dan drie maanden na de premievervaldatum? Dan vervalt de toeslag per eerstkomende premievervaldatum.
* Stuurt u de opgave helemaal niet in? Dan kan DAS de verzekering beëindigen. Meer hierover leest u in de algemene polisvoorwaarden.
9. Dekkingsoverzicht
9.1 Verzekerde rubrieken
Verderop in deze polisvoorwaarden vindt u het dekkingsoverzicht. Het dekkingsoverzicht is onderverdeeld in:
* Rechtsbijstand voor Verenigingen - sport en ontspanning (verplicht)
* Juridische hulp als werkgever (keuze)
* Juridische hulp voor bestuurders en werknemers (keuze)
* Verhaals- en strafbijstand leden en vrijwilligers (keuze).
Let op: u bent alleen verzekerd voor de rubrieken die op uw polisblad staan vermeld.
9.2 Verzekerde conflicten
Per rubriek leest u in het dekkingsoverzicht bij welke conflicten:
* u juridische hulp krijgt;
* wanneer u geen juridische hulp krijgt;
* waar u bent verzekerd;
* wat het externe kostenmaximum is;
* of er bij het conflict sprake is van een minimum belang.
6
Dekkingsoverzicht rubriek Rechtsbijstand voor Verenigingen – sport en ontspanning
Onderwerp U krijgt juridische
U krijgt geen
Waar bent u Kosten- Minimum
7
Onderwerp
U krijgt juridische hulp bij conflicten
U krijgt geen juridische hulp
Waar bent u verzekerd?
Kostenmaximum (excl. btw)
Minimum belang
Dekkingsoverzicht rubriek Juridische hulp als werkgever (als deze is meeverzekerd)
Dekkingsoverzicht rubriek Juridische hulp voor bestuurders en werknemers (als deze is meeverzekerd)
Strafzaken
Als een bestuurder of werknemer van een verzekerde vereniging of rechtspersoon strafrechtelijk wordt vervolgd. Hij krijgt dan juridische hulp in die strafzaak.
Maar alleen als zij werkzaamheden verrichten voor de verzekerde vereniging of rechtspersoon op het moment dat de gebeurtenis, waarvoor zij worden vervolgd, plaatsvindt.
Als de bestuurder of werknemer de strafzaak door het betalen van een transactie- of schikkingsvoorstel (boete) kan of had kunnen voorkomen.
Als de bestuurder of werknemer verweten wordt dat hij:
* opzettelijk een misdrijf heeft gepleegd.
* bewust de wet heeft overtreden;
Let op: komt achteraf vast te staan dat hij niet bewust de wet heeft overtreden. Of dat hij niet opzettelijk een misdrijf heeft gepleegd? Dan vergoedt DAS de kosten van die strafzaak wel. Maar alleen de redelijke kosten van een advocaat die nodig waren voor uw verdediging in die strafzaak. En alleen als die strafzaak volgens deze polisvoorwaarden is verzekerd.
Europa en de niet-Europese landen rond de Middellandse Zee
€ 25.000
Geen minimum
Dekkingsoverzicht rubriek Verhaals- en strafbijstand voor leden en vrijwilligers (als deze is meeverzekerd)
Handig om te weten als klant van DAS
Rechtsbijstand
Maak uw brief of document in de Documentenshop
Onze ervaren juristen en advocaten staan voor u klaar om juridische conflicten te voorkomen of op te lossen. Heeft u advies of juridische hulp nodig? Neem dan zo snel mogelijk contact met DAS op.
Wilt u juridisch advies?
Is er onenigheid over het tijdelijke arbeidscontract van de voetbaltrainer? Discussie over een vergunning? De leverancier van de nieuwe sportshirts levert niet en geeft niet thuis? Praktische juridische informatie en tips vindt u op www.das.nl.
Vindt u niet de informatie die u zoekt of wilt u advies? Bel dan met de juridisch specialisten van DAS:
020 651 88 15 (ma t/m vr van 08:30 tot 17:30 uur)
Juridische hulp nodig?
Heeft u juridische hulp nodig? Meld uw zaak direct aan.
www.das.nl/zaakmelden
Houd de volgende gegevens bij de hand:
* uw polisnummer;
* de contactgegevens van uw verzekeringsadviseur.
Spoed?
Is er sprake van spoed? Bel dan altijd eerst de juridisch specialisten van DAS:
020 651 88 15 (ma t/m vr van 08.30 tot 17:30 uur)
Een wijziging doorgeven
Wijzigingen binnen uw vereniging die belangrijk zijn voor de dekking van uw rechtsbijstandverzekering, zie artikel 8 'Welke wijzigingen moet u doorgeven?', geeft u door aan:
* uw verzekeringsadviseur; of
* de afdeling Acceptatie van DAS: [email protected]
Een bezwaarbrief tegen een vergunning nodig? Of een samenwerkingsovereenkomst? Of wilt u een 'algemene voorwaardenscan' die vaststelt of uw voorwaarden nog voldoen? Wij helpen u graag verder. In de Documentenshop vindt u gratis en betaalde documenten. Altijd actueel en volgens de wet- en regelgeving.
Documentenshop
14
| 0.765478
| 144
|
<urn:uuid:b82f628a-4faa-4f8c-b3f3-2d1a3fecf135>
|
Preventie van tandcariës bij kinderen jonger dan 5 jaar
Achtergrond
Tandcariës is een infectieus proces dat leidt tot vernietiging van het tandglazuur 1 . Bij jonge kinderen gaat cariës gepaard met pijn, tandverlies, een mogelijk vertraagde groei, verminderde gewichtstoename en een negatieve invloed op spraak, zelfbeeld en kwaliteit van leven 2 . De evaluatie van de aanbevelingen op het vlak van preventie is tot nu toe vooral gericht op de verschillende mogelijke preventieve interventies 3 . Eind jaren negentig is de systematische toediening van fluoride in vraag gesteld 4 .
De hier besproken systematische review is een update van de US Preventive Services Task Force Recommendation (USPSTF, 2004) en is interessant omdat de auteurs gegevens verzamelden zowel over systematische screening als over verschillende preventieve behandelingen.
Welke zijn bij kinderen jonger dan 5 jaar de preventieve werkzaamheid en de nadelen van screening voor tandcariës door eerstelijnsclinici? Welke zijn de werkzaamheid en de veiligheid van de voorgestelde preventieve interventies?
Methodologie
Samenvatting
Duiding
Eve Chevalier, étudiante en Sciences Dentaires UCL; Pierre Chevalier, Centre Académique de Médecine Générale, Université Catholique de Louvain
Referentie
Chou R, Cantor A, Zakher B, et al. Preventing dental caries in children <5 years: systematic review updating USPSTF recommendation. Pediatrics 2013;132:332-50.
Tekst onder de verantwoordelijkheid van de Franstalige redactie
62
Systematische review zonder meta-analyse
Geraadpleegde bronnen
* Ovid MEDLINE (januari 1999 tot maart 2013), Cochrane Library Database (tot begin 2013)
* referentielijsten.
Geselecteerde studies
* RCT's, niet-gerandomiseerde klinische studies, cohortstudies, observationele onderzoeken voor het risico van fluorose, interventies op het niveau van de gemeenschap
* volledig gepubliceerde studies met de originele gegevens
* studies over screening of diagnostiek in de eerste lijn, over preventieve behandeling in de eerste lijn of buiten de eerste lijn indien de behandeling geen uitgebreide tandheelkundige opleiding vereiste
* exclusie van Engelstalige publicaties
* inclusie van 20 studies.
Bestudeerde populatie
* kinderen jonger dan 5 jaar
* geëvalueerde interventies: educatie door de ouders of de verzorgenden, verwijzing vanuit de eerste lijn naar een tandarts, preventieve behandelingen (fluoridesupplement, fluoridelak, xylitol).
Uitkomstmeting
Onder andere:
* voor- en nadelen van screening voor tandcariës in de eerste lijn
* accuraatheid van mondonderzoek door niet-tandheelkundigen
* werkzaamheid van preventieve behandelingen
* risico van tandfluorose.
Resultaten
* over de voor- en nadelen van screening in de eerste lijn vonden de auteurs geen studies bij kinderen jonger dan 5 jaar
* accuraatheid van mondonderzoek (kinderen jonger dan 3 jaar)
~~ eerstelijnspediater versus kindertandheelkundige: sensitiviteit van 0,76 om één kind op te sporen met meer dan 1 gaatje en sensitiviteit van 0,63 om kinderen te identificeren die moeten doorverwezen worden naar de tandarts; respectievelijke specificiteit van 0,95 en 0,98 (1 studie)
~~ onderzoek door pediater met 4 uur opleiding in mondzorg: sensitiviteit van 1,0 en specificiteit van 0,87 om cariës op te sporen die verdere zorg vereist (1 studie)
* werkzaamheid van mondzorgeducatie in de eerste lijn: geen studies die specifiek het effect van educatie onderzoeken, wel studies die educatie combineren met andere interventies, maar deze studies zijn van minder goede kwaliteit
* werkzaamheid van verwijzing door de eerste lijn naar een tandarts: geen prospectieve studies
* werkzaamheid van preventieve behandelingen:
~~ fluoridesupplement: in regio's met een fluorideconcentratie in het leidingwater van <0,6 ppm varieerde de reductie in cariësincidentie naargelang de studies van 48% tot 72% voor melktanden; in 1 studie bij fluorideconcentraties in het leidingwater van <0,1 ppm varieerde de reductie naargelang de toedieningsvorm van 52% tot 72% voor melktanden; bij een langere follow-up in 2 studies bleek dat fluoridesupplementen gepaard gaan met een lagere incidentie van cariës op de leeftijd van 7 en 10 jaar (reductie van 33 tot 80%)
~~ fluoridelak: in 2 van de 3 studies gepubliceerd na 2004 was de incidentie van cariës significant gedaald na 2 jaar met 24 tot 59%; in de USPSTF-review van 2004 varieerde de reductie van 37 tot 63%
~~ xylitol: discordantie in de resultaten van de studies (4 RCT's, 1 niet-gerandomiseerde studie)
* risico van fluorose: verhoogd bij toediening van fluoride aan jonge kinderen, met een OR variërend van 10,8 (95% BI van 1,9 tot 62,0) bij fluoridesupplementatie tijdens de eerste 2 levensjaren tot een licht verhoogd risico met een OR die varieerde van 1,1 tot 1,7 naargelang de vergelijking; deze resultaten komen overeen met de vroegere USPSTF-review (OR in retrospectieve studies variërend van 1,3 tot 10,7).
Besluit van de auteurs
De auteurs besluiten dat er geen direct bewijs is dat screening in de eerste lijn de incidentie van tandcariës kan verminderen bij jonge kinderen. In de vroegere US Preventive Services Task Force-review was aangetoond dat orale fluoridesupplementatie de incidentie van cariës kan verminderen; er is nieuw bewijs dat fluoridelak werkzaam is bij kinderen met een hoog risico.
Financiering van de studie Agency for Healthcare Research and Quality (AHRQ) for the US Preventive Services Task Force
Belangenconflicten van de auteurs de auteurs verklaren geen belangenconflicten te hebben die relevant zijn voor deze publicatie.
minerva juni 2014 volume 13 nummer 5
Klinische vragen
Bespreking
De resultaten van deze update van het USPSTF-literatuuroverzicht uit 2004 is vrij teleurstellend. De auteurs includeren verschillende soorten studies (met verschillende niveaus van bewijskracht). Ze evalueren de methodologische kwaliteit wel op basis van de criteria vastgelegd door de USPSTF en vermelden de kwaliteit ook telkens bij de resultaten. Ze geven aan dat ze geen meta-analyse konden uitvoeren omwille van de methodologische beperkingen van de studies en omwille van de verschillen tussen de studies op het vlak van opzet, interventies, onderzoekspopulatie en andere factoren. Niettegenstaande tandcariës frequent voorkomt en financiële gevolgen heeft, zijn er maar weinig studies terug te vinden, ook al waren de doelstellingen van dit onderzoek ruim (werkzaamheid van mondzorgeducatie, van verwijzing naar de tandarts en van preventieve behandelingen).
Interpretatie van de resultaten
Sommige interventies die momenteel voorgesteld worden zijn niet opgenomen in dit literatuuroverzicht zoals bv. dicht sealen van de fissuren, maar deze interventie kan niet uitgevoerd worden bij kinderen jonger dan 5 jaar aangezien dit alleen kan bij een definitief gebit. Voor kinderen jonger dan 5 jaar brengt dit literatuuroverzicht weinig nieuwe elementen aan. Wat betreft screening zijn er geen eerstelijnsstudies. Als preventieve behandeling is (naast gefluoriseerde tandpasta) het aanbrengen van fluoridelak ook effectief gebleken, terwijl het nut van xylitol nog altijd niet aangetoond is. De auteurs nemen in hun literatuuroverzicht het gebruik van fluoridehoudende tandpasta niet op bij de onderzoeksvragen, terwijl de werkzaamheid hiervan wel bekend is. De prospectieve studies over de werkzaamheid van fluoride geven geen valide informatie
Besluit van Minerva
Deze update van een literatuuroverzicht gepubliceerd in 2004 bevestigt het nut van fluoride lokaal toegepast in de vorm van fluoridelak en via de voeding. Fluoridetandpasta komt niet aan bod in deze publicatie, terwijl de werkzaamheid ervan wel bewezen is. Voor xylitol, screening in de eerste lijn en educatieve interventies is er geen wetenschappelijke onderbouwing.
Voor de praktijk
Voor de preventie van tandcariës bij kinderen, raadt een Schotse richtlijn gepubliceerd in 2010, aan om de consumptie van suiker te beperken en zorgvuldig de tanden te poetsen 10 . Ook andere internationale richtlijnen geven dit advies. We vinden echter in deze richtlijnen geen enkel niveau van bewijskracht terug voor deze en andere maatregelen. De 2013 USPSTF-richtlijn (nog als draft gepubliceerd bij de redactie van deze bespreking) is de enige richtlijn die specifiek voor kinderen jonger dan 5 jaar bestemd is 11 . Op basis van het hier besproken literatuuroverzicht raadt deze richtlijn bij kinderen met een onvoldoende fluoridegehalte via het leidingwater, vanaf de leeftijd van 6 maanden orale fluoridesupplementatie aan en toepassing van fluoridelak op de melktanden (niveau van aanbeveling B: goed bewijs van een matig effect). De richtlijn besluit dat er onvoldoende bewijs is om een systematische screening aan te bevelen. De recente richtlijn van SIGN 12 raadt op basis van de studies en de meta-analyses bij oudere kinderen alleen een lokaal gebruik aan van fluoride in de vorm van tandpasta (1 000 tot 1 500 ppm), in een dagelijkse hoeveelheid die overeenkomt met de grootte van een erwt (1,3 ml), en vanaf de leeftijd van 1 jaar; vanaf 4 jaar is dat 2,2 ml (GRADE A) 12 .
over de potentiële toxiciteit van fluoride bij deze leeftijdsgroep, maar de retrospectieve studies bevestigen het risico van fluorose.
Tandfluorose
Teveel fluoride tijdens de mineralisatie van de gebitselementen (vanaf de derde maand van de zwangerschap tot de leeftijd van 12 jaar) kan onherstelbare schade veroorzaken aan het tandemail (horizontale krijtachtig witte strepen). Bij meer ernstige gevallen kunnen matte, witte of zelfs bruine vlekken verschijnen, en kan de structuur van het glazuur aangetast worden. Fluoride-intoxicatie veroorzaakt maagdarm- en cardiorespiratoire problemen 5 . Bij kleine kinderen is fluoride toxisch vanaf een dosis van 5 mg per kg. Tandpasta die 0,10% (1 000 ppm) tot 0,15% (1 500 ppm) fluoride bevat zou niet mogen gebruikt worden door kinderen jonger dan 6 jaar, behalve in een zeer kleine hoeveelheid (dagelijks de grootte van een erwtje, vermelding wettelijk verplicht sinds het Koninklijk Besluit van 3 februari 2010) en na controle van gefluoreerde voeding (zout, drinkwater).
De Hoge Gezondheidsraad stelt in zijn advies over fluoride dat de consumptie van leidingwater (kraantjeswater) of verpakt verhandeld water (fleswater) in België geen risico vormt voor de menselijke gezondheid voor zover de criteria inzake samenstelling en etikettering van de overheidsinstanties nageleefd worden 6 .
Andere studies
Er zijn wel meta-analyses gepubliceerd, maar de onderzoekspopulaties zijn hier veel breder (kinderen en adolescenten).
Een systematische review van de Cochrane Collaboration vergelijkt het effect van de verschillende applicatiemogelijkheden van fluoride 7 . Fluoridehoudende tandpasta, mondspoeling en gel zijn even effectief voor de preventie van cariës bij kinderen. Over de superioriteit van fluoridelak ten opzichte van gel kunnen we geen uitspraak doen, net zomin als over mondspoeling ten opzichte van gel. Fluoridehoudende tandpasta is waarschijnlijk de best aanvaarde behandeling. Er zijn onvoldoende gegevens in de studies om de ongewenste effecten te evalueren.
Een tweede systematische review van de Cochrane Collaboration bevestigt dat fluoridehoudende tandpasta nuttig kan zijn voor de preventie van cariës bij kinderen en volwassenen 8 . De fluorideconcentratie moet minimaal 1 000 ppm bedragen. Het preventieve effect verhoogt bij hogere concentraties. Bij kinderen jonger dan 6 jaar moet de fluorideconcentratie gekozen worden in functie van het risico van fluorose.
De recentste systematische review van de Cochrane Collaboration verscheen in 2013 en onderzoekt het preventieve effect van fluoridelak bij kinderen en adolescenten 9 . Op basis van 22 RCT's of quasigerandomiseerde, gecontroleerde studies veronderstellen de auteurs dat fluoridelak de incidentie van cariës vermindert bij melktanden en definitieve tanden. De kwaliteit van het bewijs is echter matig: er is dikwijls risico van bias en een zeer belangrijke heterogeniteit (I 2 75% of 59%).
Referenties zie website minerva
juni 2014 volume 13 nummer 5
63
Methodologische beschouwingen
| 0.916383
| 7,746
|
<urn:uuid:578f865d-1550-4717-bef8-7aa574a6872f>
|
PRIVACYSTATEMENT Therapiepraktijk Lodewijkstraat, mw. E. Ketz.
Therapiepraktijk Lodewijkstraat te Hengelo (KvK 08196873), hecht belang aan de bescherming van persoonsgegevens. Dit privacystatement legt uit hoe de eigenaar en medewerkers omgaan met informatie over een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon, zoals bedoeld in de Algemene verordening gegevensbescherming (Avg).
1. Toepassing
Dit privacystatement is van toepassing op de volgende categorieën natuurlijke personen van wie Therapiepraktijk Lodewijkstraat persoonsgegevens verwerkt:
a. (potentiële) patiënten;
b. bezoekers aan de praktijk;
c. bezoekers van de website;
d. sollicitanten;
e. alle overige personen die met onze Therapiepraktijk contact opnemen of van wie we persoonsgegevens verwerken, met uitzondering van haar medewerkers.
2. Verwerking van persoonsgegevens
Therapiepraktijk Lodewijkstraat verwerkt persoonsgegevens die:
a. een betrokkene zelf persoonlijk (tijdens een bespreking of bijeenkomst), telefonisch, of digitaal heeft verstrekt, zoals contactgegevens of andere persoonsgegevens;
b. met toestemming van de betrokkene worden opgevraagd bij andere hulpverleners of verwijzers;
c. tijdens een bezoek van een betrokkene aan de website van Therapiepraktijk Lodewijkstraat zijn gegenereerd. Dit betreft alleen Google Analytics cookies. "Gegevens delen" met Google is uitgezet. De cookies worden niet gebruikt in combinatie met andere diensten van Google.
d. door camerabeelden bij een bezoek aan het praktijkpand van Therapiepraktijk Lodewijkstraat zijn vastgelegd. Bij de ingangsdeuren van de praktijk, in de gang en in de grote wachtkamer worden camerabeelden gemaakt, om bij calamiteiten te weten wie zich in het gebouw bevinden en om te zorgen dat onbevoegden geen toegang krijgen tot de praktijk. Camerabeelden worden na één week vernietigd.
e. door betrokkene worden verstrekt bij het invullen van ROM vragenlijsten en het deelnemen aan e-health sessies. Deze gegevens worden versleuteld verstuurd en worden uitsluitend gebruikt voor intern gebruik.
3. Doeleinden verwerking
Therapiepraktijk Lodewijkstraat verwerkt persoonsgegevens voor de volgende doeleinden:
a. het uitvoeren van een geneeskundige behandelovereenkomst en de declaratie voor verrichte werkzaamheden;
b. het bewaken van de toegang tot de praktijk en het beschermen van vertrouwelijke gegevens.
c. Het voorzien van informatie waar de betrokkene behoefte aan heeft.
4. Rechtsgrond
Therapiepraktijk Lodewijkstraat verwerkt persoonsgegevens op basis van één van de volgende rechtsgronden:
a. toestemming van de betrokkene. Deze toestemming kan altijd weer worden ingetrokken, zonder dat dit afbreuk doet aan de rechtmatigheid van de verwerking op basis van de toestemming vóór de intrekking;
b. uitvoering van -of met het oog op- het sluiten van een geneeskundige behandelovereenkomst, waaronder ook het declareren aan derden, zoals de zorgverzekeringsmaatschappij e.d.;
c. een wettelijke verplichting, zoals bijvoorbeeld de verplichting om een medisch dossier bij te houden of het BSN te registreren;
d. een gerechtvaardigd belang, zoals het gebruik van contactgegevens voor informatievoorziening.
5. Verwerkers
Therapiepraktijk Lodewijkstraat kan voor het verwerken van persoonsgegevens dienstverleners (verwerkers) inschakelen die uitsluitend volgens instructies van mw. E. Ketz, eigenaar, persoonsgegevens verwerken. Mw. E. Ketz sluit met verwerkers een verwerkersovereenkomst die voldoet aan de eisen die de Algemene verordening gegevensbescherming (Avg) daaraan stelt.
6. Persoonsgegevens delen met derden
Mw. E. Ketz deelt persoonsgegevens met derden, als dat in het kader van de behandeling (bijvoorbeeld een verwijzing) is aangewezen of voor het voldoen aan een wettelijke verplichting nodig is. Mw. Ketz deelt geen persoonsgegevens met derden voor commerciële doeleinden, tenzij bijeenkomsten samen met een andere organisatie worden georganiseerd. In dat geval worden uitsluitend noodzakelijke contactgegevens gedeeld.
7. Doorgifte buiten de EER
Therapiepraktijk Lodewijkstraat geeft in beginsel geen persoonsgegevens door aan landen buiten de Europese Economische Ruimte (EER). Indien dit toch noodzakelijk mocht zijn, draagt mw. E. Ketz ervoor zorg dat de doorgifte alleen plaatsvindt als de Europese Commissie heeft aangegeven dat het betreffende land een passend beschermingsniveau biedt of als sprake is van passende waarborgen in de zin van de Algemene verordening gegevensbescherming (Avg).
8. Bewaren van gegevens
Mw. E. Ketz bewaart persoonsgegevens niet langer dan nodig is. Zij hanteert in beginsel de volgende bewaartermijnen:
a. medische gegevens: ten minste 15 jaar na het einde van de behandelovereenkomst;
b. (financieel-)administratieve gegevens: 7 jaar na vastlegging van de gegevens;
c. gegevens van medewerkers en zzp'ers, anders dan (financieel-)administratieve gegevens: 5 jaar na uitdiensttreding respectievelijk na het einde van de overeenkomst van opdracht;
d. gegevens van sollicitanten: 6 maanden na afronding van de sollicitatieprocedure;
e. bezoekers van de website: 5 jaar na het laatste bezoek aan de website, tenzij eerder bezwaar wordt gemaakt in welk geval tot vernietiging zal worden overgegaan.
9. Wijzigingen privacystatement
Mw. E. Ketz kan dit privacystatement altijd wijzigen. Een actuele versie van het privacystatement wordt op de website www.psychotherapietwente.nl gepubliceerd. Het is verstandig dit privacystatement regelmatig te raadplegen, zodat u bekend bent met eventuele wijzigingen.
10. Rechten, vragen en klachten
U hebt het recht aan mw. E. Ketz te verzoeken persoonsgegevens in te zien, te rectificeren, te verwijderen, over te dragen, de verwerking te beperken en tegen de verwerking bezwaar te maken. Hierover kunt u contact opnemen met mw. E. Ketz door een e-mailbericht te sturen.
Ook bij vragen of klachten over de wijze waarop mw. E. Ketz persoonsgegevens verwerkt, kunt u contact opnemen met haar. Een klacht trachten wij naar tevredenheid op te lossen. Mocht dat niet lukken, dan kunt u zich wenden tot de Autoriteit Persoonsgegevens (AP).
| 0.899913
| 110
|
<urn:uuid:e42f8120-11c8-45a5-8a00-3ecaf86f39dd>
|
> Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG
Datum 6 november 2019
Betreft Loodinname via kraanwater
Geachte voorzitter,
Met deze brief stuur ik u, mede namens de Minister voor Medische Zorg en Sport, en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het signaleringsadvies van de Gezondheidsraad "Loodinname via kraanwater". Het advies is op initiatief van de Gezondheidsraad opgesteld, ingegeven door nieuwe wetenschappelijke inzichten over de schadelijkheid van lood en het gegeven dat blootstelling (onbewust) kan plaatsvinden in huizen/gebouwen waar nog loden leidingen aanwezig zijn en via materialen in contact met drinkwater in nieuwbouwwoningen gedurende de eerste tijd na oplevering. De Gezondheidsraad doet verschillende aanbevelingen om dit risico te beheersen. Ik neem dit advies ter harte.
De Gezondheidsraad heeft geconstateerd dat het loodgehalte in het Nederlandse kraanwater laag is, rond de 1 microgram/L. Hiermee wordt bevestigd dat Nederlandse kraanwater over het algemeen van hoge kwaliteit is en veilig is om te drinken. De huidige norm voor lood in drinkwater bedraagt 10 microgram/L. Het aantal overschrijdingen van de norm is de laatste decennia gedaald. In 2016 werd op basis van het wettelijk meetprogramma van de drinkwaterbedrijven de norm in 1% van de watermonsters overschreden. De Gezondheidsraad constateert dat een beperkt deel van de bevolking te maken heeft met een te hoge blootstelling aan lood via kraanwater en loopt daarmee gezondheidsrisico's. Lood kan bij jonge kinderen leiden tot een lager IQ en bij volwassenen het risico verhogen op harten vaataandoeningen en chronische nierziekten. Het advies van de Gezondheidsraad is mede gebaseerd op het rapport van het RIVM 1 opgesteld in opdracht van VWS.
Uit innameberekeningen van het RIVM blijkt dat de hoge blootstelling in huizen met loden leidingen vooral risico's meebrengt voor zuigelingen die flesvoeding krijgen, jonge kinderen tot een jaar of zeven en ongeborenen (via hun zwangere moeder). Zuigelingen zijn extra kwetsbaar, omdat hun darmen lood makkelijker opnemen en hun hersenen sterk in ontwikkeling zijn. Ook in nieuwbouwhuizen kan gedurende de eerste maanden na oplevering verhoogde blootstelling optreden door afgifte van lood uit materialen van de binnenhuisinstallatie en kranen. Het
1 Loodinname via kraanwater, RIVM 2019-0090
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
Rijnstraat 8 2515 XP Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag
T 070-456 0000
F 070-456 1111
Ons kenmerk
IenW/BSK-2019/236675
Bijlage(n)
1
Pagina 1 van 4
resterend aantal huizen waar nog loden leidingen aanwezig zijn, is niet bekend. De inschatting van de Gezondheidsraad is dat er nog 100.000 – 200.000 huizen met loden leidingen zijn.
De Gezondheidsraad beveelt een aantal maatregelen aan met de nadruk op bronmaatregelen: sanering van resterende loden leidingen, handhaving van nationale producteisen en inzet op Europese producteisen aan producten die lood aan drinkwater kunnen afgeven. Verder doet de Gezondheidsraad de aanbeveling om in te zetten op een drinkwaternorm van 5 microgram/L in de lopende herziening van de Europese Drinkwaterrichtlijn en deze waarde als actiewaarde voor meetprogramma's te hanteren. Voor de sanering van loden leidingen ziet de Gezondheidsraad kansen bij de plannen voor verduurzaming van de woningvoorraad. Zolang loden leidingen in een bepaald gebouw/woning niet zijn vervangen adviseert de Gezondheidsraad aan bewoners om voor zwangeren, flesgevoede kinderen en jonge kinderen tot een jaar of zeven flessenwater te gebruiken. Bij nieuwbouwwoningen adviseert de Gezondheidsraad dat jonge gezinnen gedurende de eerste maanden na installatie de kraan steeds na enkele uren stilstand doorspoelen voorafgaand aan consumptie. Bij twijfel over de aanwezigheid van lood in het drinkwater raadt zij aan om metingen te doen. Tenslotte adviseert de Gezondheidsraad om adviezen van het RIVM en de GGD opnieuw onder de aandacht te brengen en met alle betrokken partijen een eenduidige communicatiestrategie te ontwikkelen en daarbij aan te sluiten bij bestaande initiatieven.
Ik acht het van groot belang dat de veiligheid van het drinkwater in samenwerking met verantwoordelijke partijen zo goed mogelijk wordt geborgd. In Nederland zijn de ministeries van IenW, VWS en BZK betrokken, elk vanuit hun eigen verantwoordelijkheden. De kwaliteit van drinkwater moet op het punt van consumptie voldoen aan de wettelijke norm voor drinkwater. Voor lood in drinkwater zijn de Europese Drinkwaterrichtlijn, nationale drinkwaterregelgeving, nationale bouwregelgeving, de Warenwet, de Europese Verordening voor voedselcontactmaterialen en de Europese REACH Verordening relevant. Voor lood is het beleid om blootstelling zo veel mogelijk terug te dringen. Ook internationaal blijft Nederland aandacht vragen voor vermindering van blootstelling aan lood, onder meer via aanscherping van eisen aan gebruik van lood via de REACHverordening. Het advies sluit goed aan bij vigerend beleid en is in die zin ondersteunend. Het sluit daarnaast aan bij de aanstaande herziening van de Europese Drinkwaterrichtlijn.
In samenwerking met mijn collega's van BZK en VWS zal ik bekijken op welke wijze de huidige aanpak mogelijk geïntensiveerd en/of uitgebreid kan worden.
* De verantwoordelijkheid voor sanering van loden leidingen in woningen, scholen, opvangcentra en dergelijke, ligt bij de eigenaar van het gebouw. Mijn collega van BZK zal nagaan hoe we voor de nog resterende loden leidingen
* Over de aanbeveling om in bepaalde gevallen flessenwater te gebruiken, zal mijn collega van VWS in overleg treden met betrokken instanties zoals het Voedingscentrum, het RIVM, de GGD en de betrokken beroepsgroepen. Er bestaan al adviezen op dit vlak. Zo adviseren het Voedingscentrum, de GGD, RIVM en drinkwaterbedrijven zolang in een bepaalde woning loden leidingen aanwezig zijn, flesvoeding aan te maken met flessenwater. Deze adviezen kunnen worden aangepast conform de aanbevelingen van de Gezondheidsraad en expliciet onder de aandacht gebracht worden bij de betreffende doelgroepen.
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
Ons kenmerk IenW/BSK-2019/236675
Pagina 2 van 4
gezamenlijk dit proces beter kunnen faciliteren en stimuleren, en de aandacht hiervoor weer kunnen vergroten, mede gezien de geplande verduurzamingswerkzaamheden aan gebouwen.
* Ook werkt het RIVM op mijn verzoek aan een overzicht van huizen met een bouwjaar voor 1960 gekoppeld aan kwetsbare groepen in de Atlas Leefomgeving. Dit biedt een aanknopingspunt voor gerichte voorlichting.
* Ik zal in dit kader de ILT vragen om de jaarlijkse rapportage over de drinkwaterkwaliteit in Nederland zo aan te passen dat inzicht in individuele overschrijdingen mogelijk wordt. In de jaarlijkse rapporten Drinkwaterkwaliteit in Nederland van de ILT worden momenteel namelijk de overschrijdingen gemiddeld per distributiegebied gepresenteerd.
* De drinkwaterbedrijven hebben het grootste deel van de loden leidingen in het distributienetwerk verwijderd. Voor wat betreft sanering van resterende loden distributieleidingen tot aan de watermeter, zal ik de drinkwaterbedrijven vragen zich ervoor in te zetten om de resterende stukken te vervangen.
* De Gezondheidsraad adviseert om, bij twijfel, metingen uit te voeren. De drinkwaterbedrijven meten lood op basis van een wettelijk meetprogramma. Aanvullende metingen in individuele woningen vallen onder de verantwoordelijkheid van de bewoner/huiseigenaar. Ik zal met de drinkwatersector overleggen hoe bewoners/huiseigenaren hierbij gefaciliteerd kunnen worden.
* De aanbeveling betreffende het doorspoeladvies in nieuwbouwwoningen is ondersteuning van beleid. Dit punt komt al voor in de voorlichting van het Voedingscentrum, GGD, RIVM en drinkwaterbedrijven en kan daarin een meer prominente plaats krijgen.
* Voor wat betreft de naleving van nationale producteisen houdt de ILT toezicht op de drinkwaterbedrijven. De regelgeving wordt op dit punt door hen goed nageleefd. Mijn collega van BZK zal deze eisen voor de zekerheid opnieuw onder de aandacht brengen van installateurs en Gemeentelijk Bouwtoezicht.
* Voor producten die na de tap worden gebruikt zoals koffiezetapparaten, is de Europese Verordening voor voedselcontactmaterialen van toepassing 4 en de nationale Warenwet. Voor metalen zijn er op dit moment geen Europese vereisten en gelden specifieke nationale eisen. Nederland is voorstander van Europese normen voor dit soort producten en mijn collega van VWS zal ook deze gewenste harmonisatie nogmaals onder de aandacht van de Europese Commissie brengen. Tot dat moment blijven de nationale eisen voor metalen in contact met voedsel en drinkwater van kracht.
* Het inzetten op Europese producteisen zie ik als ondersteuning van beleid. Momenteel zijn geen Europese gezondheidskundige eisen voor producten in contact met drinkwater tot en met de tap (zoals kranen en leidingen). In Nederland is de Regeling materialen en chemicaliën drink- en warm tapwatervoorziening van kracht. Nederland zet zich al jarenlang in voor Europese regulering. Dit zal de transparantie, effectiviteit, toezicht en handhaafbaarheid ten goede komen. 2 . Er is uitzicht dat dit via de lopende herziening van de Drinkwaterrichtlijn wordt gerealiseerd 3 .
* Het advies om met alle betrokken partijen te komen tot een eenduidige communicatiestrategie wordt door mij en mijn collega's ondersteund. VWS zal
https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/verslagen/detail?id=2019Z02941&did=2019D0
3 https://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-6876-2019-REV-1/en/pdf
2 Verslag AO Milieuraad 5 maart 2019. 8332
4 Verordening 1935/2004 inzake materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen.
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
Ons kenmerk IenW/BSK-2019/236675
Pagina 3 van 4
dit op korte termijn gezamenlijk oppakken met IenW, BZK, RIVM, GGD, drinkwaterbedrijven en overige betrokken partijen.
In de Beleidsnota Drinkwater die ik april 2020 aan uw Kamer zal sturen, zal ik in meer detail ingaan op de wijze waarop ik en mijn collega's van BZK en VWS aan de adviezen van de Gezondheidsraad invulling geven.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT, drs. C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
Ons kenmerk IenW/BSK-2019/236675
Pagina 4 van 4
| 0.922001
| 810
|
<urn:uuid:c3c3d2c0-8e7e-471c-8f72-c77e336d684e>
|
BullsEye
Targeted Medicine in Cardiology
Penelope (CTRL)
Het verbeteren van de implementatie van cholesterolverlaging na ACS volgens de NL-richtlijn CVRM
Donderdag 24 november • 13:15 - 14:00 uur Inschrijven via Medcon
Hoe kunnen we cholesterolverlaging na ACS verbeteren volgens de Nederlandse CVRM richtlijnen?
Dr. Fabrice Martens - Cardioloog Deventer ziekenhuis en voormalig WCN Voorzitter
ACS patiënten binnen drie maanden op streefwaarde, (on)denkbaar? &
Hoeveel procent van uw patiënten is na 1 jaar nog op streefwaarde?
Aaram Omar Khader MD - AIOS Cardiologie Erasmus Medisch Centrum
Praktijkobservatie: lipidenbepaling na ACS in Nederland
Tinka van Trier MD -
Arts onderzoeker Amsterdam UMC
Nieuwsgierig? Discussieer dan mee en leer van collega's!
Wij nodigen u van harte uit om deel te nemen aan deze exchange sessie tijdens het WCN Congres. Inschrijven kan via Medcon.
| 0.944401
| 1,208
|
<urn:uuid:3ea54b84-a926-43b5-9415-d9efcb0bd56f>
|
De Wim Schellekens Stichting werd in 1994 opgericht ter nagedachtenis aan dr. W.M.J. Schellekens, van 1926 tot 1956 hoofd van de afdeling Verloskunde en Gynaecologie van het Westeinde Ziekenhuis in Den Haag. Het doel van de Stichting is het bevorderen van wetenschappelijk onderzoek en het verdiepen van kennis op het gebied van de obstetrie, de gynaecologie en de menselijke voortplanting. Daartoe organiseert de Stichting elke twee jaar een symposium. Als sprekers worden, naast internationale en nationale autoriteiten op hun gebied, ook jonge onderzoekers uitgenodigd voor een korte voordracht. Bovendien stelt de Stichting een subsidie beschikbaar voor een onderzoek dat verband houdt met het thema van het symposium. Ten slotte ondersteunt de Stichting jaarlijks de komst van een "visiting professor".
Voor het zevende symposium koos de wetenschappelijke raad van de Wim Schellekens Stichting als onderwerp: Prognostische modellen in de Obstetrie en Gynaecologie. Het maken van prognoses is niet alleen voor de patiënt van belang, ook de dokter baseert zijn/haar beleid steeds meer op de uitkomst van prognostische modellen. Is de kans op spontane zwangerschap gering, dan zal de stap naar IVF sneller gezet worden. Is de kans op een maligniteit bij een ovariumcyste gering, dan kan gekozen worden voor een laparoscopische benadering. Zo hebben ook in het vakgebied verloskunde en gynaecologie prognostische modellen hun intrede gedaan.
BESTUUR VAN DE STICHTING WETENSCHAPPELIJKE RAAD
M.H.J.M. Tomlow, voorzitter
P.J. Dörr
J.J.M.G. Smeets
J.L.H. Evers
F.A.M. Jongen
C.J.C.M. Hamilton
L.F.A.G. Massuger
J.G. Nijhuis
L.A. Schellekens
AANMELDEN
Inschrijving voor het symposium Prognostische modellen in de obstetrie en gynaecologie op vrijdag 13 juni 2008, uitsluitend per e-mail aan: [email protected], onder vermelding van uw naam, functie, BIG registratienummer, adres, postcode en woonplaats.
De deelname kosten bedragen € 50,- voor specialisten en € 25,- voor assistenten.
Prognostische modellen in de Obstetrie en Gynaecologie
Zevende symposium georganiseerd door de Wim Schellekens Stichting
Vrijdag 13 juni 2008
Medisch Centrum Haaglanden
Aula, locatie Westeinde Ziekenhuis, Den Haag
Eenmalige echobiometrie aan het begin van detectie van mogelijke groeiretardaties in de
het derde zwangerschapstrimester voor de low-risk populatie
P.A.O.M. de Reu, Boxtel
De waarde van de morfometrie en DNA flowcytometrie als onafhankelijke prognostische factoren voor de overleving in epitheliaal ovariumcarcinoom: een 5 jaar follow-up studie M.M. Veerman, Tilburg
| 0.843278
| 118
|
<urn:uuid:e0d7f7c6-394a-4537-8fcd-4cff4460fee2>
|
Het is zover. Massagehands opent zijn deuren.
Na een jaar studie, veel oefenen en een corona-periode waarin ik niet wist wanneer ik kon gaan starten met mijn praktijk (maar waardoor ik wel wat tijd had om na te denken over promotie) is het nu tijd om aan de slag te gaan.
Voor velen is een stukje rust in deze gekke, en misschien stressvolle, tijden heel erg welkom.
Rust vinden kan op diverse manieren en één daarvan is het krijgen van een lekkere ontspanningsmassage.
In mijn praktijk heerst een heel rustige sfeer, en met mijn rustige massages heb je even een poosje helemaal voor jezelf en kan je helemaal tot rust komen.
Wil je wat meer weten, bezoek en onderzoek mijn website. Je bent van harte uitgenodigd!
En natuurlijk hoop ik je ook voor een massage te kunnen verwelkomen. Tot snel, Hans.
Ik ben zo brutaal geweest om je zomaar te mailen.
Ik heb op verschillende manieren allerlei email-adressen bij elkaar gezocht, om deze nieuwsbrief te kunnen versturen.
Het kan natuurlijk zijn dat je mijn nieuwsbrieven liever niet wilt ontvangen. Meld je dan af, via de link onderaan deze nieuwsbrief, en je wordt uit de verzendlijst verwijderd.
Massage in corona-tijd: kan dat wel?
Ja, massage in deze door corona beheerste tijd is heel goed mogelijk. Ik volg het protocol van de belangenvereniging BMS en dus neem ik in de praktijk de nodige maatregelen.
Zo maak ik bij de ontvangst/kennismaking gebruik van desinfecterende gel; we houden voldoende afstand en we geven elkaar geen hand. Kortom de standaard maatregelen die eigenlijk iedereen inmiddels wel weet.
Daarnaast wordt na iedere massage de ruimte gereinigd en geventileerd en worden alle gebruikte spullen gereinigd.
Maar alles bij elkaar is het prima te doen! Laat je niet weerhouden door de corona-perikelen. Kom vooral lekker ontspannen bij mij op de massage-tafel!
Welke massages zijn bij mij mogelijk?
Ik verzorg 3 soorten massage (voor meer informatie zie mijn website www.massagehands.nl):
1) Ontspanningsmassage.
Gewoon een rustgevende massage. Met rustige technieken masseer ik je spieren en raak je heel ontspannen.
Meestal worden dan voornamelijk de rug, nek en schouders gemasseerd. Afhankelijk van de duur van de massage is ook massage van de armen en benen (voor- en/of achterkant) mogelijk.
2) Hoofdmassage. Een relatief korte massage (30 min.) maar deze geeft ook erg veel ontspanning. Gemasseerd worden het bovenste gedeelte van de borst, de schouders, de nek en het hoofd.
3) Deep Tissue massage.
Een massage, zonder gebruik van olie, die wat steviger is.
Behandeld worden de spieren, maar ook het bindweefsel dat om onze spieren heen zit.
Je kunt bij mij terecht voor een massage van 30, 45, 60, 75 en 90 minuten (afhankelijk van de soort massage).
Voor mogelijkheden en tarieven klik hier (tarieven massage).
Ook proberen?
Ben je enthousiast geworden en wil je een keer kennismaken met de massage? Vanwege de opening van mijn praktijk heb ik een interessante aanbieding: kennismakings-massage van 45 minuten voor slechts € 25,-.
Voor een afspraak kan je deze link gebruiken: afspraak maken.
Als je iemand kent waarvan je denkt dat hij of zij ook geïnteresseerd is, dan kan je deze nieuwsbrief doorsturen.
Ook jouw familie, kennis, of vriend(in) kan gebruik maken van deze aanbieding.
Copyright © 2021 Massagehands, All rights reserved.
Wil je per mail reageren? (je kunt deze mail niet beantwoorden). Het mailadres is [email protected]
| 0.920254
| 3,595
|
<urn:uuid:8c924b3d-b539-43fc-82a0-87ad55ea8129>
|
Irma Huiberts, Jorien Slot-Heijs & Dorine Collard
Meer dan 200 gemeenten in Nederland implementeren de JOGG-aanpak. JOGG bouwt in deze gemeenten met een lokaal werknet aan een integrale aanpak om de leefomgeving van kinderen en jongeren gezonder te maken. Ieder lokaal JOGG-team implementeert de JOGG-aanpak op een andere manier, passend bij de lokale context.
Het doel van dit onderzoek was om inzichtelijk te krijgen wat JOGGgemeenten lokaal bereikt hebben. Bijna alle JOGG-regisseurs hebben een online vragenlijst ingevuld. Via aanvullende gesprekken tussen accounthouders en lokale JOGG-teams hebben we informatie verkregen over overige ervaren opbrengsten en kansen voor de toekomst.
De resultaten in dit factsheet geven de ervaren opbrengsten van de JOGGaanpak (inclusief KnGG) tot nu toe weer. De ontwikkelingen rondom het werknet, het integrale beleid en de gezonde omgeving kunnen we zo op langere termijn volgen. Daarnaast geeft het inzicht in kansen voor de JOGGaanpak in de toekomst.
Neem voor meer informatie contact op met Irma Huiberts.
JOGG-gemeenten in Nederland
JOGG-gemeenten ondersteunen kinderen met overgewicht via Kind naar Gezonder Gewicht (KnGG)
196 ingevulde vragenlijsten JOGG
32 ingevulde vragenlijsten KnGG
142 gesprekken tussen accounthouders en lokale JOGG-teams
Dit factsheet is een samenvatting met de belangrijkste conclusies uit het uitgebreide onderzoeksrapport. De landelijke JOGG-organisatie gebruikt de inzichten om de aanpak door te ontwikkelen en goed onderbouwde ondersteuning te bieden aan de lokale JOGG-gemeenten.
Aantal uren aanstelling regisseur (per week)
Bron: vragenlijst JOGG-gemeenten, 2023, Mulier Instituut.
JOGG wordt meestal in de hele gemeente ingezet. 33 procent van de JOGG-gemeenten heeft bepaalde focuswijken.
Regisseurs zijn vaak tussen de 5 en 23 uur aangesteld om de JOGG-aanpak uit te voeren (figuur 1). Ze combineren hun rol meestal met een andere functie, zoals adviseur gezondheidsbevordering of buurtsportcoach. De meeste JOGGregisseurs zijn in dienst bij een sportbedrijf (38%) of de gemeente (25%) (niet in figuur).
Een groot deel van de projectleiders KnGG hebben maximaal 4 uur om hun werkzaamheden uit te voeren (47%). Anderen hebben 5-8 uur (35%) of 9-16 uur per week beschikbaar (18%) Projectleiders zijn met name werkzaam bij de GGD (47%) of gemeente (29%).
Stabiliteit in het JOGG-team is belangrijk om de aanpak goed uit te kunnen voeren. In de praktijk is vaak sprake van wisselingen en daarmee van verlies van opgebouwde expertise. Dit belemmert de implementatie van de JOGG-aanpak en het behalen van resultaten.
75 procent van de JOGG-gemeenten geeft aan (een klein) werkbudget te hebben om de aanpak uit te voeren (figuur 2). De gemeenten die dat niet hebben (11%), zien dat als belemmering.
De JOGG-aanpak wordt veelal gefinancierd vanuit subsidieregelingen. De brede SPUK 1 is daarom volgens regisseurs een kans om de JOGG-aanpak voort te zetten en uit te breiden.
In de meeste gemeenten die KnGG implementeren zijn 1 of 2 centrale zorgverleners werkzaam, die samen vaak nog minder dan 10 uur per week voor deze rol hebben.
De meeste gemeenten staan nog in de startfase en begeleiden daarom nog niet veel kinderen en gezinnen. In ongeveer een kwart van de gemeenten worden meer dan 16 gezinnen begeleid, in de rest van de gemeenten is dat minder.
Twee derde van de JOGG-gemeenten ondersteunt kinderen met overgewicht via verschillende programma's (niet in figuur). Vaak doen ze dit met eigen lokale interventies. Veel JOGG-gemeenten die nog niet met KnGG werken, willen hier de komende jaren wel mee starten.
1 Specifieke uitkering. Voor alle gemeenten beschikbaar gesteld voor sport en bewegen, gezondheidsbevordering, cultuurparticipatie en de sociale basis.
Bron: vragenlijst JOGG-gemeenten, 2023, Mulier Instituut.
Vooral publieke organisaties, zoals sportbedrijven of de GGD, dragen actief bij of laten eigenaarschap binnen de JOGG-aanpak zien (figuur 3).
Het werknet van gemeenten die al langer met de JOGG-aanpak werken, is groter en de betrokkenheid van organisaties is beter. JOGG-gemeenten hebben dus een groeiend en sterker wordend werknet.
Welke maatschappelijke en private partijen betrokken zijn in een werknet wisselt per gemeente. Succesvolle samenwerkingen die JOGGgemeenten benoemen, naast samenwerking met het sportbedrijf en GGD, zijn bijvoorbeeld samenwerkingen met zorgprofessionals, voedselaanbieders, buurtcentra, natuurorganisaties en horeca.
Een uitdaging binnen het werknet is het creëren van eigenaarschap bij de partners. Veel partners zijn slechts 'bekenden', 'geïnteresseerde' of 'supporter' van de JOGG-aanpak, maar het is lastig hen (structureel) te laten bijdragen aan de aanpak of (mede-)eigenaar te maken. Daarnaast is het opzetten van private samenwerkingen in sommige JOGG-gemeenten nog een uitdaging.
Rondom de ambities van een gezonde leefomgeving werken JOGGgemeenten het meest structureel samen met de beleidsdomeinen gezondheid en sport/bewegen, en in enige mate met welzijn en onderwijs (figuur 4).
Met de andere beleidsdomeinen is er (nog) geen concrete samenwerking of is de samenwerking vaker incidenteel. JOGG-gemeenten hebben behoefte aan ondersteuning om andere beleidsterreinen te betrekken en politiekbestuurlijk draagvlak te realiseren.
In het verbeteren van de (structurele) samenwerking met ruimtelijke ordening zien de JOGG-regisseurs de meeste kansen. Bijvoorbeeld in samenwerking rondom de omgevingsvisie, het evenementenbeleid en het speelruimtebeleid.
In de meeste JOGG-gemeenten zijn op minimaal de helft van de kinderopvanglocaties gezonde voeding (83%) en bewegen (82%) in beleid opgenomen (figuur 5). De betrokkenheid van de kinderopvang wordt door de JOGG-regisseurs regelmatig als succes benoemd. In gemeenten waar de JOGG-aanpak al langer wordt geïmplementeerd, is gezonde voeding en voldoenden bewegen vaker opgenomen in beleid dan in gemeenten die de aanpak pas kort implementeren.
Scholen zetten over het algemeen in op acties om bewegen te stimuleren en op acties om gezonde voeding te stimuleren (figuur 6 en 7). Hoe langer gemeenten de JOGG-aanpak implementeren, hoe vaker voeding en bewegen in het beleid van basisscholen en voortgezet onderwijsscholen zijn opgenomen.
De helft van de gemeenten zet in beleid (heel) veel in op een veilige en beweegvriendelijke schoolomgeving. 17 procent zet in beleid in op een gezonde voedselomgeving rondom scholen (niet in figuur). Vaker dan met het basisonderwijs is het een uitdaging om samen te werken met scholen voor voortgezet onderwijs. Belemmeringen zijn tijd, capaciteit of prioriteit.
Figuur 6 Percentage JOGG-gemeenten waarbij minimaal de helft van de primair onderwijs scholen bepaalde acties inzet op voeding en bewegen
(in procenten, n=173)
Bron: vragenlijst JOGG-gemeenten, 2023, Mulier Instituut.
Figuur 7 Percentage JOGG-gemeenten waarbij minimaal de helft van de voortgezet onderwijs scholen bepaalde acties inzet op voeding en bewegen
(in procenten, n=143)
Bron: vragenlijst JOGG-gemeenten, 2023, Mulier Instituut.
Gezonde sportkantines (49%) en verantwoord alcoholgebruik (54%) zijn regelmatig opgenomen in gemeentelijk beleid van JOGG-gemeenten.
In 59 procent van de JOGG-gemeenten is bij sportevenementen in de gemeenten aandacht voor gezonde keuzes in het voedingsaanbod. Met name bij evenementen op scholen of in de wijk en breedtesportevenementen.
Kansen op sportverenigingen
Veel JOGG-gemeenten (81%) ervaren dat slechts een minderheid van de sportkantines in hun gemeente concreet inzet op een gezonder aanbod. Voor veel gemeenten is de inzet hierop wel een prioriteit. Hiervoor werken zij samen met JOGG-Teamfit. Regisseurs geven aan dat het moeilijk is om sportverenigingen mee te krijgen, omdat zij hier bijvoorbeeld hun rol niet in zien, geen capaciteit hebben of bang zijn voor omzetverlies (waarvan ze vaak financieel afhankelijk zijn).
JOGG-gemeenten laten op verschillende manieren zien dat zij aandacht hebben voor sporten en spelen in de openbare ruimte. Voorbeelden zijn de inrichting van een sport- of speelplek of watertappunten en het opstellen van speelruimtebeleid. JOGG-gemeenten willen structurelere stappen in deze omgeving gaan zetten. Dit blijkt ook uit de behoefte aan betere samenwerking met het domein openbare ruimte.
63 procent van de JOGG-regisseurs geeft aan dat het inrichten van een gezonde fysieke leefomgeving in hun gemeente prioriteit heeft.
69 procent van de JOGG-regisseurs geeft aan dat er in hun gemeente aandacht is voor een beweegvriendelijke omgeving bij gebiedsontwikkeling.
15 procent van de JOGG-gemeenten geeft aan dat dagattracties in hun gemeente gezondere keuzes in het voedingsaanbod hebben. In 31 procent van de JOGG-gemeenten geven regisseurs aan dat de buurthuizen, speeltuinen en kinderboerderijen een gezondere keuze in het voedselaanbod (figuur 8). Ongeveer een derde van de regisseurs geeft aan dat deze vrijetijdslocaties geen gezondere keuzes hebben. Een deel van de regisseurs weet het niet. Daarmee moeten gemeenten dus nog aan de slag.
Sommige JOGG-gemeenten zetten ook in op mediawijsheid en mediaopvoeding (niet in figuur). In deze gemeenten leren ze kinderen om verantwoord om te gaan met media, bijvoorbeeld door hier op school aandacht aan te besteden. Veel regisseurs vinden het lastig om aan dit thema van de JOGG-aanpak te werken.
Naast de opbrengsten rondom het creëren van een werknet, het versterken van de samenwerking en betrokkenheid van partners in het werknet, het bevorderen van integraal beleid en het veranderen van de leefomgeving hebben de JOGG-regisseurs in de gesprekken diverse andere lokale opbrengsten benoemd, zoals:
* Succesvolle kook- en moestuinprojecten en smaaklessen
* Bijzondere samenwerkingen, bijvoorbeeld met sportwinkels of restaurants
* Naschoolse (beweeg)activiteiten
* Sportactiviteiten in de wijk
* Samenwerking met kinderen en jongeren
* Leefstijltasjes/ontbijttasjes
* Inzet op de gezonde werkvloer
* Voorlichting voor ouders
* Uitvoering van The Daily Mile, beweegroutes
* Inrichting van speel-/sportplekken in de gemeente, soms in samenwerking met kinderen of jongeren zelf
* Groene schoolpleinen
* Watertappunten
* Bewegend leren/Lekker Fit! op basisscholen
* Grote en succesvolle peuter4daagse
Het werknet van gemeenten die al langer met de JOGG-aanpak werken is groter en de betrokkenheid van organisaties in het werknet is beter. Partners leveren in deze gemeenten vaker zelf een bijdrage en tonen vaker eigenaarschap in plaats van slechts een 'geïnteresseerde' of 'supporter' te zijn.
Veel JOGG-gemeenten hebben een samenwerking met de beleidsdomeinen Sport en bewegen en Gezondheid. Andere beleidsdomeinen zoals ruimtelijke ordening zijn minder betrokken, waardoor er behoefte is aan ondersteuning om ook daar politiek-bestuurlijk draagvlak te realiseren. Daarnaast zijn met name publieke organisaties in gemeenten goed betrokken.
In veel JOGG-gemeenten is bij minimaal de helft van de scholen en kinderopvanglocaties voeding en bewegen geborgd in beleid en wordt de omgeving zo ingericht dat die bewegen en gezonde voeding stimuleert. Er is steeds meer aandacht voor de omgeving buurt.
JOGG-gemeenten zien verschillende kansen voor de toekomst.
* Ten eerste het verbeteren van de betrokkenheid van partners binnen het werknet in de vorm van structurele bijdragen of eigenaarschap.
* Ten tweede liggen er kansen in het (beter) betrekken van private partijen en andere beleidsterreinen dan Sport en Gezondheid, zoals Ruimtelijke ordening.
* Ten derde heeft het stimuleren van gezonde voeding - door dit op te nemen in beleid en door een gezonde omgeving in te richten - bij sportverenigingen, evenementen, dagattracties, speeltuinen, kinderboerderijen en middelbare scholen nog aandacht nodig. Er zijn mooie voorbeelden, maar in sommige gemeenten zijn deze partijen lastiger te betrekken.
* Tot slot, (personeel)wisselingen binnen het JOGG-team en geen structurele werkbudgetten zijn belemmeringen bij het uitvoeren van de aanpak. De SPUK biedt de komende periode kansen om het werkbudget (structureel) te vergroten, de JOGG-aanpak beter te positioneren en aan de slag te gaan met Kind naar Gezond Gewicht (KnGG).
Irma Huiberts
[email protected]
Dorine Collard
[email protected]
Meer informatie? Neem contact op met JOGG
[email protected]
| 0.866101
| 552
|
<urn:uuid:ac64f81b-fe2d-4ab1-b3f3-b08bd94884e8>
|
DVN-vragenlijst over gebruik van de FreeStyle Libre
1 De aanwezigheid van vreemden bij het scannen van een glucosewaarde vormt voor mij:
□ Een grote drempel
□ Een drempel
□ Een klein drempeltje
□ Geen enkele drempel
2 Hoe herkenbaar wordt het dat u diabetes hebt (zou kunnen hebben) door in het openbaar te scannen, denkt u?
□ Helemaal niet
□ Enigszins
□ Heel duidelijk
3 (alleen als u diabetes hebt) Ik kan besluiten wat ik bet best kan doen, als ik een waarde, een trend van de waarde en de voorafgaande 8 uur gescand heb.
□ Gaat mij zeer moeilijk af
□ Is een probleem
□ Gaat me redelijk goed af
□ Gaat uitstekend
4 Ik kan mijn glucose scannen in slecht verlichte ruimte.
□ Niet, dus doe ik het niet
□ Matig,
□ Soms
□ Meestal/Altijd
5 (alleen als u diabetes hebt) Hoe vaak scande u uw waarde voor u aan het verkeer deelnam als bestuurder ( tussen 60 en 0 minuten voor vertrek)?
□ Nooit
□ Soms
□ Meestal
□ Altijd
□ Nvt
6 (alleen als u diabetes hebt) Door het gebruik van de FreeStyle Libre voel ik me:
□ Angstiger
□ Onzekerder
□ Meer patiënt
□ Minder angstig
□ Zekerder
□ Minder patiënt
7. Geeft uw huid irritatie op sensor?
□ Ja
□ Nee
Indien Ja:
Heeft u hierdoor sensor(en) moeten verwijderen?
Indien Ja:
Aantal sensoren verwijderd:
8. Heeft u sensoren moeten verwijderen door technisch defect?
□ Ja
□ Nee
Indien Ja:
Aantal sensoren verwijderd
9 (alleen als u diabetes hebt) Door de F S L
A Durf ik me
□ Meer/
□ Minder te bewegen/sporten.
□ Maakt geen verschil
B Kan ik mijn glucoseschommelingen
□ Beter begrijpen
□ Slechter begrijpen.
□ Maakt geen verschil
C Heb ik
□ Meer hypo's
□ Minder hypo's.
□ Maakt geen verschil
D Zijn mijn hypo's
□ Ernstiger
□ Minder ernstig
□ Maakt geen verschil
E Heb ik:
□ Meer hypers
□ Minder hypers
□ Maakt geen verschil
F Zijn mijn hypers
□ Ernstiger
□ Minder ernstig.
□ Maakt geen verschil
G Is het reguleren van mijn glucose rond een maaltijd
□ Makkelijker
□ Moeilijker.
□ Maakt geen verschil
H Heb ik
□ Vaker mijn insulinedosis aangepast
□ Minder vaak mijn insulinedosis aangepast.
□ Maakt geen verschil
I Heb ik
□ Vaker extra insuline toegediend
□ Minder vaak extra insuline toegediend.
□ Maakt geen verschil
10 (alleen als u diabetes hebt) Door gebruik van de Free Style Libre in plaats van de bloedglucosemeter, zijn mijn huisgenoten
□ Heel ongerust over mijn glucose
□ Bezorgder over mijn glucose
□ Niet meer of minder bezorgd over mijn glucose
□ Minder bezorgd over mijn glucose
□ Huisgenoten bemoeien zich niet met mijn diabetes
□ Heb geen huisgenoten
11 De glucosewaarde die de FSL toont loopt enige tijd achter ( 10 tot 20 minuten). Dit betekent voor mij:
□ Ik wil daarnaast ook een actuele bloedglucosewaarde met een strip kunnen meten
□ Ik vind het geen bezwaar, het is voor mij voldoende informatie
□ De trend die ik zie, compenseert dit achter lopen
12 Een nieuwe FSL sensor geeft de eerste dag van gebruik geen betrouwbare uitslagen. Wat zou u doen als u de FSL blijft gebruiken?
□ Ik meet extra met een glucosemeter op de eerste dag
□ Bij een te lage of te hoge waarde op de FSL meet ik een keer extra met een bloedglucosemeter.
□ Ik laat het voor wat het is en gok die dag maar een beetje
□ Dit was bij mij niet het geval, ik kon direct op de FSL vertrouwen
13 Hoe betrouwbaar denkt u dat de waarden van uw glucosemeter zijn?
100% 50% 0%
I_______________________________I_______________________________I
(plaats een kruisje op de lijn waar u de betrouwbaarheid van uw meter inschat
14 Hoe vindt u het continue dragen van de FSL sensor op uw arm?
□ Heel erg hinderlijk
□ Hinderlijk
□ Een klein beetje lastig
□ Helemaal geen probleem
15 Hoe groot is de kans dat u de FSL aan anderen die insuline gebruiken zou aanraden?
□ Heel groot
□ Groot
□ Redelijke Kans
□ Klein
□ Zeer klein
De volgende vragen zijn voor deelnemers die een continue glucosesensor gewend zijn.
16 De FSL heeft geen alarmsignalen voor te hoge, te lage waarden en een snelle daling of stijging. Is dit een bezwaar voor u om over te stappen op de FLS?
□ Ja
□ Nee
17 Zou dit een reden voor u zijn om over te stappen op de FSL?
□ Ja
□ Nee
| 0.961004
| 297
|
<urn:uuid:bf6efbb6-bde3-4966-ab6d-5fdf8cba405d>
|
De ernst van depressie. Stand van zaken in Nederland
Van alle psychische aandoeningen komt depressie veruit het meest voor. Bijna 20% van alle Nederlanders krijgt er ooit in zijn leven mee te maken. Depressie is nationaal één van de grootste veroorzakers van gezondheidsverlies en kost jaarlijks bijna drie miljard euro aan directe en indirecte kosten. Hoewel ongeveer de helft van de mensen met depressie binnen drie maanden herstelt, ontwikkelt 15-20% een chronische depressie waar men langdurig (tot meer dan 20 jaar) periodiek last van houdt. Effectieve behandeling helpt niet alleen de hersteltijd te verkorten, maar beperkt ook het aantal mensen met langdurige depressie.
wat is depressie?
Depressie wordt vaak gezien als weinig meer dan een neerslachtige periode, een gezond onderdeel van rouwverwerking of als een simpele dip, maar depressie is veel meer dan dat. Aan de diagnose depressie zijn strikte voorwaarden verbonden Het gaat om een ernstige aandoening met grote gevolgen. Onbehandeld leidt depressie in veel gevallen tot een langdurig verlies in kwaliteit van leven.
Zelfs wanneer de strikte voorwaarden voor de diagnosestelling in acht worden genomen, komt depressie veelvuldig voor. Van alle Nederlanders krijgt 18,7% ooit in het leven te maken met een depressie en per jaar heeft 5,2% van de gehele bevolking een depressieve stoornis [1] . Onder vrouwen komt het vaker voor dan bij mannen en hoewel het iets vaker voorkomt onder laag- dan onder hoogopgeleiden, is depressie aanwezig in alle lagen van de samenleving, ongeacht beroepsgroep, etniciteit of sociaal economische status.
Het vóórkomen van depressie
Vrouwen
Mannen
Totaal
Criteria depressie (verkort)
Vijf (of meer) van de volgende symptomen zijn binnen dezelfde periode van twee weken bijna dagelijks aanwezig en wijzen op een verandering ten opzichte van het eerdere functioneren; ten minste een van de symptomen is ofwel depressieve stemming ofwel verlies van interesse of plezier.
1. depressieve stemming gedurende het grootste deel van de dag
2. duidelijke vermindering van interesse of plezier in alle of bijna alle activiteiten gedurende het grootste deel van de dag
3. duidelijke gewichtsvermindering zonder dieet, of gewichtstoename of afgenomen of toegenomen eetlust.
4. insomnia of hypersomnia
5. psychomotorische agitatie of remming
6. moeheid of verlies van energie
7. gevoelens van waardeloosheid of buitensporige of onterechte schuldgevoelens
8. verminderd vermogen tot nadenken of concentratie of besluiteloosheid
9. terugkerende gedachten aan de dood, terugkerende suïcidegedachten, of een (specifiek plan voor een) suïcidepoging
Zie voor de volledige uitgebreide criteria de DSM-IV-TR art. 296.xx
Gevolgen en kosten
Depressie heeft grote gevolgen voor de kwaliteit van leven. Hoe ernstiger de depressie, hoe groter de gevolgen. Ongeveer de helft van alle patiënten herstelt binnen drie maanden [2] , maar bij 15-20% ontstaat een chronische depressie waar mensen langdurig (tot meer dan 20 jaar) periodiek last van houden [3] . In Nederland kost depressie jaarlijks 168.000 Disability Adjusted Life Years. Daarmee is het negatieve effect van depressie op de nationale gezondheid groter dan dat van o.a. dementie, diabetes, of longkanker [4] . De behandelkosten voor depressie bedragen bijna een miljard euro (€966 miljoen) per jaar [5] .
Aantal DALY per ziektebeeld
Jaarlijkse kosten van het totale werkverzuim en productiviteitsverlies in
Nederland. (afgeronde bedragen xe1.000.000)
Een DALY (Disability Adjusted Life-Year) kwantificeert gezondheidsverlies en is opgebouwd uit twee componenten: jaren verloren door vroegtijdige sterfte en jaren geleefd met ziekte. Het concept komt uit de studie 'Global Burden of Disease' (GBD) van de Wereldbank en de World Health Organization.
Een depressie is (mede-)oorzaak van slechtere lichamelijke gezondheid. Het leidt tot een drie maal grotere kans op hart-en-vaatziekten en heeft mede daardoor een negatief effect op de levensverwachting. Bovendien zijn de behandelkosten van hart-en-vaatziekten hoog. Preventie of vroege detectie en tijdige behandeling van depressie kan helpen om de levensverwachting te verhogen en de ziektelasten te beperken [6] .
Behandeling
Naast gezondheidsklachten heeft depressie ook financiële gevolgen. Een depressieve werknemer heeft ca. 23 verzuimdagen meer dan collega's zonder depressie en is ook minder productief wanneer hij wel op werk aanwezig is. Deze indirecte kosten van depressie worden geschat op €1,8 miljard per jaar [7] . Voor jongeren met depressie geldt dat ze minder presteren op school en eerder stoppen met hun opleiding. Zonder behandeling zouden de maatschappelijke kosten van depressie nog hoger zijn. Nog los van de individuele gezondheidswinsten blijkt uit schattingen dat de huidige depressiezorg tussen de €400 en €450 miljoen per jaar oplevert door gezondere en productievere werknemers [8] .
Door wie worden mensen met depressie behandeld
Van alle mensen met een depressieve stoornis ontvangt 58,5% enige vorm van zorg. Van de groep die geen zorg ontvangt, heeft het grootste deel een milde vorm van depressie die na verloop van tijd vanzelf overgaat en daarom hebben zij geen behoefte aan behandeling. Signalering gebeurt voornamelijk door de huisarts. Meer dan de helft van mensen met een depressie wordt behandeld binnen de algemene gezondheidszorg, terwijl iets meer dan één derde in de specialistische geestelijke gezondheidszorg terechtkomt. Ook krijgt meer dan één derde antidepressiva.
Behandeling gebeurt via een zogenaamd stepped care model. De behandelaar start met de lichtste vorm van gepaste behandeling en evalueert het behandelbeleid regelmatig samen met de patiënt zodat er bij onvoldoende herstel tijdig overgestapt kan worden op een zwaardere interventie. Veelgebruikte eerste-stap interventies zijn cognitieve gedragstherapie (CGT) en farmacotherapie. Elk van deze methodes heeft zijn effectiviteit bewezen in wetenschappelijke studies [9] .
Nog veel te winnen
Depressie komt vaker voor dan welke andere psychische aandoening dan ook. Voor individuen betekent het een groot verlies in kwaliteit van leven. Op nationaal niveau kosten depressieve werknemers miljarden euro's per jaar. Investeringen in effectieve depressiezorg zijn zinvol en verantwoord. Er worden grote besparingen gerealiseerd door de huidige depressiezorg, maar er valt nog veel te winnen.
50%
Bronnen:
[1] de Graaf, De psychische gezondheid van de Nederlandse bevolking (2010); [2] Spijker, Duration of major depressive episodes in the general population (2010); [3] Eaton, Population-based study of first onset and chronicity in major depressive disorder (2008); [4] RIVM. Nationaal Kompas Volksgezondheid (2013); [5] Slobbe, Kosten van ziekten in Nederland 2007 (2011); [6] Seldenrijk, Depression, anxiety and subclinical vascular damage (2011); [7] de Graaf, Verzuim door psychische en somatische aandoeningen bij werkenden (2011); [8] van Geldrop, The economic value of depression treatment in The Netherlands (2013); [9] Spijker, Multidisciplinaire richtlijn Depressie (Tweede revisie) (2012)
| 0.935385
| 1,457
|
<urn:uuid:745872eb-27be-4624-b442-4755e3226d77>
|
POSITION PAPER
Ondervoeding bij ouderen
POSITION PAPER: Ondervoeding bij ouderen
17 oktober 2017
Mr. Anja Evers, directeur
Diëtisten behandelen dagelijks ouderen met een slechte voedingstoestand. In elke sector van zorg komt ondervoeding bij ouderen voor en is er toenemende aandacht voor vroege herkenning en een optimale multidisciplinaire behandeling. De multidisciplinaire richtlijn "Ondervoeding, herkenning, diagnosestelling en behandeling van ondervoeding bij volwassenen" is in 2017 herzien en vormt de basis voor de praktijk. Daarnaast is het zorgpad "Kwetsbare ouderen" in ontwikkeling. Het volgen van de voedingstoestand is onderdeel van het zorgpad, maar staat in de schaduw van andere zorgproblemen, zoals cognitie, medicijngebruik en valrisico. Het is noodzakelijk te komen tot een lokale integrale aanpak.
Onlangs is de Artsenwijzer Diëtetiek (www.artsenwijzerdietetiek.nl) vernieuwd. Aan de hand van vier zorgprofielen (stepped care) is de behandeling van ondervoeding beschreven. De diëtist heeft naast een rol als behandelaar (profiel 3 en 4) ook de rol van expert die screening en de inbedding van de voedingsbehandeling in de totale behandeling implementeert en borgt. Er is een netwerk van diëtisten die opgeleid zijn om andere zorgverleners te scholen.
De website 'Goed gevoed ouder worden' bevat informatie over voeding en ondervoeding bij ouderen. De website is bedoeld voor ouderen en mantelzorgers (profiel 1). Voor artsen, verpleegkundigen, verzorgenden en de POH ouderen is profiel 2 opgesteld met een algemeen advies wat te doen bij een ondervoede patiënt.
In deze position paper beantwoorden we de gestelde vragen vanuit dit kader.
Hoe kunnen we de bewustwording van (de risico's van) ondervoeding onder de beroepsgroepen vergroten?
Bewustwording begint met kennis. Het belang van een goede voedingstoestand voor de gezondheid, in het herstel van ziekte, de functionaliteit, morbiditeit en de sociale factoren zou verankerd moeten zijn in het basiscurriculum van iedere zorg verlener. In het regeerakkoord is opgenomen dat "bewezen effectieve interventies, bijvoorbeeld […] voeding […] een plek krijgen in medische opleiding en richtlijnen". Dit is een belangrijke stap om op korte termijn te realiseren. Diëtisten, waaron der het genoemde netwerk van opgeleide diëtisten, hebben kennis en vaardigheden om hieraan een bijdrage te leveren.
Welke mogelijkheden zijn er om ondervoeding te voorkomen dan wel aan te pakken?
In ziekenhuizen heeft de verplichte IGZ-indicator gewerkt om screening en behandeling van ondervoeding ziekenhuisbreed in te voeren. In andere sectoren van de zorg heeft dit geen navolging gekregen of is de indicator geschrapt in verband met de administratieve last die dit met zich meebrengt. Verplichte screening m.b.v. een indicator lijkt dan ook geen haalbare kaart te zijn in andere sectoren.
De grootste winst is te boeken in de eerste lijn en in de transmurale overdracht. Voor de eerste lijn dient een (lokaal) kern team verantwoordelijk te zijn voor het regelmatig screenen en het nemen van vervolgstappen wanneer blijkt dat de oudere risico op ondervoeding heeft dan wel ondervoed is. Zoals ook beschreven is in het zorgpad kwetsbare ouderen zijn naast de
Nederlandse Vereniging van Diëtisten I De Molen 93 Houten I 030 634 62 22 I [email protected] I www.nvdietist.nl
huisarts en praktijkondersteuner ouderenzorg, veelal de wijkverpleegkundige en de fysiotherapeut/oefentherapeut betrokken en kunnen zij samen met de diëtist, als expert, het kernteam vormen. Ook de specialist ouderengeneeskunde en de mond zorg hebben een belangrijke signalerende rol.
Op welke wijze kunnen deze mogelijkheden worden geïmplementeerd in de bestaande praktijk en daarmee worden verankerd in de zorg?
Om bovenstaande systematisch in te voeren is geld nodig voor innovatie. In ieder geval hebben diëtisten voor dit soort programma's geen geld en dat blijkt in de praktijk een belangrijke bottle neck. Gemeentes en zorgverzekeraars zouden hiervoor de handen ineen moeten slaan.
Welke maatregelen kunnen instanties, ieder vanuit hun eigen expertise, zelf nemen?
Vanuit de diëtetiek is expertise beschikbaar om zowel kennis over te dragen als projecten te initiëren en uitrollen. Deze infrastructuur is beschikbaar.
Welke eventuele wijzigingen zijn nodig in wet- en regelgeving en bekostiging van de zorg?
Aanspraak diëtetiek in basisverzekering
De behandeling van mensen met een slechte voedingstoestand is complex en vraagt een individuele en intensieve bege leiding. Naast het in kaart brengen van de problematiek en behoefte aan voedingsstoffen is er juist bij ouderen door veran deringen in geur- en smaakbeleving veel creativiteit nodig. Naast kauw- en slikproblemen spelen ook de bereiding, hygiëne en voorraadbeheer een rol en vormen onderdeel van de begeleiding. Vaak vindt de behandeling thuis plaats, omdat men, en dat geldt zeker voor ouderen, niet in staat is om naar een praktijk te reizen. De behandeling van deze groep kan dan ook niet plaatsvinden binnen de huidige aanspraak van drie uur in de basisverzekering. Voor een adequate behandeling, waarbij tijdig kan worden gehandeld wanneer de voedingstoestand verder verslechterd, is een verdubbeling van het aantal uren in de aanspraak noodzakelijk.
Vergoeding dieetpreparaten
Wanneer een oudere niet meer uitkomt met gewone voeding, bestaat de mogelijkheid om die voeding aan te vullen met drink- en/of sondevoeding. De afgelopen jaren zijn hierover verschillende rechtszaken gevoerd en is de regelgeving gewij zigd. Helaas is er geen invulling gekomen van de door de Hoge Raad gestelde eis wat 'een voldoende breed aanbod aan dieetpreparaten' buiten het eigen risico inhoudt.
Verzekeraars hebben de mogelijkheid voorkeursmerken buiten het eigen risico volledig te vergoeden. In de praktijk blijkt dat één merk te zijn, waardoor de keuzevrijheid van de ondervoede patiënt wordt beperkt door een financiële prikkel. Van dië tisten wordt gevraagd uitleg te geven over de vergoeding van dieetpreparaten. Deze maatregel maakt de dagelijkse praktijk nog complexer en arbeidsintensiever.
Uit onderzoek in 2017 onder patiëntenorganisaties en ruim 600 diëtisten blijkt dat een ruime variëteit in het aanbod van dieetpreparaten essentieel is voor de therapietrouw, en daarmee voor het slagen van de behandeling. Patiënten en diëtis ten verstaan onder een voldoende breed pakket minimaal vier verschillende merken. De behandeling van patiënten die zijn aangewezen op drinkvoeding, is door deze maatregel ingewikkelder (en tijdrovender) geworden.
Nederlandse Vereniging van Diëtisten I De Molen 93 Houten I 030 634 62 22 I [email protected] I www.nvdietist.nl
| 0.982878
| 147
|
<urn:uuid:6333d2bb-cc77-41b6-889a-141007d79cdd>
|
E-nummers Factsheet
Additieven zijn toevoegingen aan voedingsmiddelen die bepaalde eigenschappen, zoals uiterlijk, kwaliteit en houdbaarheid verbeteren of behouden. Het zijn stoffen die op zichzelf geen voedingsmiddel zijn. Voorbeelden zijn kleurstoffen, smaakversterkers en conserveermiddelen. Additieven worden pas toegelaten als de hoeveelheid die nodig is, geen risico voor de gezondheid oplevert. Een additief dat veilig is bij normale inname krijgt een E-nummer.
De European Food Safety Authority (EFSA) beoordeelt de veiligheid van additieven. Op basis van haar evaluatie wordt een ADI (aanvaardbare dagelijkse inname) vastgesteld. Vervolgens kijkt EFSA of mensen de ADI kunnen overschrijden bij een normaal gebruik van voedingsmiddelen.
Additieven krijgen alleen maar een E-nummer indien aan deze voorwaarden is voldaan:
n Er is voldoende technische noodzaak voor het gebruik aangetoond.
n Het nagestreefde doel kan niet met andere economisch en technisch verantwoorde methoden worden bereikt.
n De voorgestelde hoeveelheden zijn geen gevaar voor de gezondheid.
n Het gebruik ervan misleidt de consument niet.
Toch zijn er veel mensen die zich zorgen maken over bepaalde toevoegingen met een E-nummer. Het Voedingscentrum wil deze zorgen wegnemen door eerlijke informatie te geven. In deze factsheet leggen we uit hoe een additief wordt toegelaten en bespreken we de meest bediscussieerde E-nummers.
Voor wie is het relevant?
Veel consumenten maken zich zorgen over de aanwezigheid van E-nummers in hun voeding. Uit onderzoek van het Voedingscentrum blijkt ook dat consumenten de risico's van E-nummers hoger inschatten dan voedingswetenschappers en toxicologen. Die laatsten vinden het risico van E-nummers verwaarloosbaar klein. 1 De vaak onjuiste percepties van de consument over E-nummers kan tot verkeerde keuzes leiden. Bijvoorbeeld het weglaten van voedings middelen uit het voedingspatroon (eliminatiediëten) of het drinken van veel suikerhoudende dranken, uit angst voor intensieve zoetstoffen.
Welke issues spelen er?
Het Voedingscentrum weet dat veel consumenten zich zorgen maken over de veiligheid van E-nummers. Echter, E-nummers garanderen juist de veiligheid van voedseladditieven. Om dit goed te begrijpen is kennis nodig van de ADI en van de procedure die EFSA volgt om tot de toekenning van een E-nummer te komen. Bij consumenten zijn vooral de volgende E-nummers controversieel: glutamaat, aspartaam, azo-kleurstoffen en cyclamaat. Ook leggen sommigen een link tussen additieven en hyperactiviteit. Voor al deze controverses en beweringen is er geen bewijs. Er zijn een paar uitzonderingen: mensen met een sulfietovergevoelig heid kunnen last hebben van sulfieten (E220-228) en mensen met de aangeboren stofwisselingziekte fenylketonurie (PKU) moeten aspartaam mijden.
De ADI
Een ingrediëntenleverancier kan niet zomaar een stof als additief op de markt brengen. Voor een nieuwe stof moet eerst de ADI (aanvaardbare dagelijkse inname) worden vastgesteld door EFSA. Dit is de hoeveelheid van een stof die levenslang dagelijks ingenomen kan worden zonder dat er gezondheidsrisico's te verwach ten zijn. De ADI wordt weergegeven in milligram per kilo lichaamsgewicht. Een ADI van 40 mg/kg betekent dus dat iemand van 70 kilo: 70 x 40 mg = 2,8 gram levenslang elke dag binnen mag krijgen.
Voedingscentrum | Factsheet E-nummers
De ADI wordt meestal vastgesteld op basis van dierproeven. Hierin worden verschillende doses van de stof toegediend, om de hoogste dosis te bepalen waarbij er geen waarneembare schade lijke gezondheidseffecten optreden. Deze dosis wordt de NOAEL (No-observed adverse effect level) genoemd. De ADI wordt vervolgens afgeleid van de NOAEL door deze te delen door een ruime veiligheidsfactor. Voor de extrapolatie van dier naar mens is deze factor meestal 100. Dus die ligt dan nog eens 100 keer lager dan de dosis die bij proefdieren geen nadelig effect veroorzaakt (de NOAEL). Bij doses boven de NOAEL treden er bij proefdieren mogelijk wél effecten op, zoals problemen met de nieren of groeivertraging. Er zijn niet-wetenschappelijke publicaties in omloop die mensen waarschuwen om bepaalde E-num mers niet te nemen, omdat deze schadelijk voor je gezondheid zouden zijn. Ze waarschuwen de consument daarbij voor de effecten bij een dosis die hoger ligt dan de NOAEL. De schrijvers gaan hier voorbij aan de betekenissen van de ADI en de NOAEL. Ze maken geen onderscheid tussen de begrippen gevaar (wat bij erg hoge doses gebeurt) en risico (waarbij de blootstelling zo laag is dat de mens geen gevaar kan lopen). 2 Zie ook figuur 1.
EFSA
De European Food Safety Authority (EFSA) is een onafhankelijk onderzoeksinstituut dat de Europese Commissie adviseert. In de Europese Unie moeten nieuwe additieven worden beoordeeld door EFSA. Dit doet ze op basis van een veiligheidsdossier dat de ingrediëntenfabrikant aanlevert. Vervolgens kent de Europese Commissie de E-nummers toe. EFSA beoordeelt de additieven periodiek opnieuw.
Daarnaast verzorgt EFSA ook evaluaties van studies die nieuw licht kunnen werpen op eerdere veiligheidsevaluaties. Soms maakt ze op basis van nieuwe gegevens of procedures een herbeoordeling. Zo blijven de adviezen onafhankelijk en up to date.
Van ADI naar E-nummer
Goedkeuring van een additief moet volgens de wet:
n Vergezeld gaan van de vermelding aan welke levensmiddelen deze additieven mogen worden toegevoegd en onder welke voorwaarden.
mononatriumglutamaat of ve-tsin. Glutamaat zit verder in relatief hoge concentraties in gistextracten, zeewier en sojasaus. Om deze reden worden deze ook gebruikt als smaakversterker.
n Beperkt worden tot de kleinste hoeveelheid die nodig is om het gewenste effect te bereiken.
n Gebaseerd zijn op de ADI en de waarschijnlijke dagelijkse opname van het additief uit alle voedselbronnen.
Pas als een stof aan al deze voorwaarden voldoet, kan deze een E-nummer krijgen. Kortom, als er een risico bestaat dat bij een normaal voedingspatroon overschrijdingen plaatsvinden van de ADI, dan wordt er geen E-nummer toegekend.
Glutamaat
Glutamaat is een aminozuur. Het is een lichaamseigen stof. Het komt in hoge concentraties voor in het bloed en moedermelk. Glutamaat komt ook in hoge concentraties voor in bijvoorbeeld kaas en tomaten. Vanwege de hartige umamismaak, wordt het als additief in voedsel gebruikt. Het is dan te herkennen aan de E-nummers E621-E625 of de benamingen
Regelmatig wijten mensen bepaalde overgevoeligheidsreacties aan glutamaat in de voeding. Sinds de jaren 60 is er erg veel onderzoek gedaan naar de mogelijke relaties tussen toegevoegd glutamaat en overgevoeligheidsreacties. Zo zijn er verschillende placebo-gecontroleerde studies uitgevoerd, 3 waaronder een studie met consumenten die aangaven overgevoelig te zijn voor mononatriumglutamaat. 4 Uit geen van deze studies is gebleken dat er overgevoeligheid bestaat voor het additief glutamaat.
Voedselovergevoeligheidsreacties kunnen ernstige overlast voor de patiënt betekenen. Als consumenten dergelijke reacties hebben, raadt het Voedingscentrum ze aan om contact op te nemen met huisarts of allergoloog, om er achter te komen wat de oorzaak is van de overgevoeligheidsreactie.
Aspartaam
Wellicht het meest bediscussieerde additief is de intensieve zoetstof aspartaam (E951). Het is een methylester van twee aminozuren (asparaginezuur en fenylalanine) dat wereldwijd in vele duizenden producten wordt verwerkt. Uit voedselconsumptie peilingen blijkt dat voor alle consumenten de inname ver onder de veilige ADI van 40 mg/kg lichaamsgewicht blijft. Na inname zet het lichaam aspartaam om in de aminozuren fenylalanine en asparaginezuur, met als bijproduct methanol. Bij een inname onder de ADI komen de niveaus van fenylalanine en asparaginezuur in het bloed niet op hogere niveaus dan na het eten van een eiwitrijke maaltijd. Dierstudies laten geen schadelijke effecten zien van aspartaam bij toedieningen tot zeer hoge doseringen (tot 4.000 mg/kg lichaamsgewicht). 5
Methanol uit aspartaam
Methanol kan in grote hoeveelheden erg giftig zijn. Te veel ingenomen methanol zet de lever om via formaldehyde in mierenzuur. Dit mierenzuur komt vrij uit de lever en zorgt uiteindelijk voor de toxische effecten van methanol. Als je te veel methanol binnen krijgt kan het hieruit gevormde mierenzuur zorgen voor metabole acidose (te lage pH waarde van het bloed), blindheid en aantasting van het centrale zenuwstelsel. Uit één liter light-frisdrank gezoet met aspartaam kan 55 milligram methanol gevormd worden. Dit is minder dan er van nature in één liter vruchtensap zit. 6 Dit zijn absoluut geen gevaarlijke hoeveelheden. Sterker nog, de lever verwerkt per minuut al 22 milligram formaldehyde. Dit is ongeveer 50 gram per dag. 5 De bijdrage van methanol uit aspartaam en vruchtensap is hierbij dus verwaarloosbaar klein.
Kanker en aspartaam
In 2006 en 2007 zijn er twee studies uitgekomen van het Italiaanse Ramazzini Instituut. Die zouden aantonen dat aspartaam in ratten kankerverwekkend is. EFSA heeft deze studies zeer uitgebreid bekeken en concludeerde dat de tumoren die waren gevonden geen gevolg waren van de aspartaambehandeling. Bovendien bleek de statistiek niet te kloppen en waren de resultaten niet consistent. Er zijn wereldwijd zeer veel veiligheidsstudies uitgevoerd met aspartaam, waaruit nooit kankerverwekkende eigenschappen bleken. Recent (december 2013) heeft EFSA een zeer uitgebreide veiligheidsanalyse van aspartaam uitgevoerd. Daarin is gepubliceerd en niet gepubliceerd wetenschappelijk werk meegenomen. Alle veiligheids studies bij elkaar genomen, concludeert EFSA wederom dat aspartaam veilig is bij de huidige inname en dat de ADI van 40 mg/kg kan blijven gehandhaafd.
Diketopiperazine (DKP) uit aspartaam
Aspartaam kent nog een ander afbraakproduct, namelijk diketopiperazine (DKP). Deze stof wordt gevormd als light-frisdrank lang wordt bewaard. De stof DKP heeft een ADI van 7,5 mg/kg lichaamsgewicht. Bij de studies voor het vaststellen van de ADI van aspartaam is DKP ook toegediend aan proefdieren in een verhouding 3:1 (aspartaam:DKP). 7 Er zijn geen effecten van DKP in deze studies waargenomen, dus is er ook geen risico voor de mens te verwachten.
Cyclamaat: herziening advies
Tot het uitkomen van deze factsheet, gaf het Voedingscentrum de volgende adviezen voor cyclamaat: "Kinderen onder de vier jaar wordt aangeraden niet meer dan twee glazen light-frisdrank te drinken, of andere light-producten met cyclamaat te nemen. Kinderen tussen de vier en acht jaar wordt aangeraden
Voedingscentrum | Factsheet E-nummers niet meer dan drie glazen per dag (0,7 liter) te nemen." Deze adviezen waren gebaseerd op een onderzoek uit 2004 van NVWA. Hieruit bleek dat er met de toenma lige toegestane hoeveelheden cyclamaat in frisdranken en limonadesiroop er ADI-overschrijdingen bij kleine kinderen zouden kunnen plaatsvinden. 8 In januari 2004 is een nieuwe en strengere norm voor cyclamaat (250 mg/liter) van kracht geworden. Uit een advies van NVWA in 2009 bleek dat met de strengere norm geen overschrijdingen meer plaatsvinden van de ADI voor cyclamaat bij kinderen. De inname van cyclamaat lag op 56% van de ADI. 9 Dit betekent dat het Voedingscentrum bovenstaande adviezen voor cyclamaat intrekt.
De relatie tussen additieven en ADHD/hyperactiviteit
Recente studies leken aanwijzingen te geven dat er een relatie zou zijn tussen ADHD en hyperactiviteit bij kinderen en additieven. 10 Zo legde een studie een relatie tussen de inname van een combinatie van azo-kleurstoffen en benzoëzuur en hyperactiviteit bij kinderen. EFSA heeft deze studie uitgebreid geëvalueerd en geconcludeerd dat de waargenomen relaties niet significant waren. 11 Ook het RIVM heeft naar deze studie gekeken en geconcludeerd dat er onvoldoende wetenschappelijke basis is om een relatie tussen additieven en ADHD vast te stellen. 12 Op basis van het RIVM- en het EFSA-rapport gaat het Voedingscentrum er op dit moment van uit dat er geen verband bestaat tussen additieven en hyperactiviteit of ADHD.
Twee uitzonderingen
Additieven met een E-nummer zijn veilig voor het merendeel van de mensen. Maar er zijn twee uitzonderingen: mensen met een sulfietovergevoeligheid en mensen met de erfelijke stofwisselingsziekte PKU.
Sulfietovergevoeligheid
Sulfieten (E220-228) zijn conserveermiddelen die onder andere ook in wijn worden gebruikt. Van sulfieten zijn overgevoeligheidsreacties bekend bij de toegestane hoeveelheden. Astmapatiënten zijn hier het gevoeligst voor. Als zij te veel sulfieten binnen krijgen, dan kan dit leiden tot ademhalingsproblemen. Om deze reden is het wettelijk verplicht om op het etiket te vermelden dat er sulfiet in zit, als er meer dan 10 mg/kg of 10 mg/liter sulfiet in zit.
Fenylketonurie (PKU)
Uit aspartaam wordt onder andere fenylalanine gevormd. Dit is een aminozuur. Patiënten met de aandoening 'fenylketonurie' (PKU) kunnen dit amino zuur niet goed afbreken. Als ze het te veel binnen krijgen hoopt fenylalanine zich in het bloed op, met schadelijke effecten in de hersenen als gevolg. PKU is een aangeboren afwijking. Elke baby wordt hierop getest met een hielprikje. Op producten met aspartaam moet een waarschuwing staan dat het niet voor PKU patiënten geschikt is. Deze waarschuwing heeft dus niets met potentiële onveiligheid van aspartaam te maken.
Voor het opstellen van dit document zijn onder andere de volgende experts geconsulteerd:
Dr.ir. R (Ralf) Hartemink, Wageningen University
Dr.ir. J.J.M. (Jacqueline) Castenmiller, Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), Bureau risicobeoordeling & onderzoeksprogrammering
Ir. S.W. (Saskia) van den Berg, RIVM
Prof.dr. H. (Hans) Verhagen, RIVM
Ir. K. (Klaske) van Hoeij, Food Doctors
Gebruikte literatuur
1. Peters S, Breedveld B, Wieringa D. Verkeerde inschatting van voedselrisico's. Voeding Nu Oktober 2009 (10) 12-14
2. Verhagen, H. Veiligheid van laagcalorische zoetstoffen. Voeding Nu. Oktober 2012 (10)10-12
3. Bayreuther et al. Consensus meeting: monosodium glutamate – an update. Eur J Clin Nutr. 61(3)304-13 2007
4. Geha et al. Review of alleged reaction to monosodium glutamate and outcome of a multi-center double-blind placebo-controlled study. J Nutr 130:1058S-64S 2000
5. Scientific Opinion on the re-evaluation of aspartame (E 951) as a food additive. EFSA Journal 2013;11(12):3496
6. Magnuson et al. Critical Reviews in Toxicology 37:629-727, 2007 Aspartame, a safety evaluation based on current use levels, regulations, and toxicological and epidemiological studies
7. www.inchem.org/documents/jecfa/jecmono/v16je03.htm
8. www.vwa.nl/onderwerpen/wet-en-regelgeving/dossier/warenwetbesluit-zoetstoffen/nieuwsoverzicht/nieuwsbericht/10151/kunstmatige-zoetstoffenvoor-jonge-kinderen-beperken
9. NVWA Briefrapport VWA/BuR/2009/36222 Advies inzake kinderen en de inname van kunstmatige zoetstoffen.
10. McCann D, Barrett A, Cooper A, Crumpler D, Dalen L, Grimshaw K, Kitchin E, Lok K, Porteous L, Prince E, et al. Food additives and hyperactive behaviour in 3-year-old and 8/9-year-old children in the community: a randomised, double-blinded, placebo-controlled trial. Lancet 2007;370:1560-7
11. Assessment of the results of the study by McCann et al. (2007) on the effect of some colours and sodium benzoate on children's behaviour The EFSA Journal (2008) 660, 1-54
12. RIVM briefrapport 350021003/2013 S.W. van den Berg | J.M.A. Boer | H. Verhagen
Auteurs: Dr. S. Peters en mw. Ir. W.P. van der Vossen-Wijmenga, Voedingscentrum
| 0.967012
| 161
|
<urn:uuid:0c8d38df-bfd4-4f0f-b27d-28d2cea3a5a3>
|
Vlaamse overheid
Koning Albert II-laan 35 bus 33
1030 BRUSSEL
T 02 553 35 00
F 02 553 35 84
[email protected] www.zorg-en-gezondheid.be
FAQ thuiszorg en centra voor dagopvang – 19 maart 2020
//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
Om verdere verspreiding van COVID-19 virus tegen te gaan, wordt gevraagd om de centra voor dagverzorging en centra door dagopvang te sluiten ten laatste 14 maart 2020. Deze regeling geldt voorlopig tot en met 19 april 2020. De Vlaamse Regering zal 13 maart 2020 beslissen om de tijdelijke sluiting op te leggen.
De centra voor dagopvang en centra voor dagverzorging worden gesloten op basis van: artikel 7 en artikel 44, §2 van het decreet van 21 november 2003 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid waarin gesteld wordt dat de Vlaamse Regering initiatieven kan nemen ter voorkoming van infecties, allergieën of intoxicaties met betrekking tot biotische factoren die een potentieel gevaar vormen voor de volksgezondheid, met bijzondere aandacht voor de bevolkingsgroepen waarvan hun gezondheid in grotere mate bedreigd is.
De diensten bieden zorg en activiteiten aan (kwetsbare) ouderen, voor wie de gevolgen van een besmetting ernstig kunnen zijn. Het risico op besmetting met COVID-19 virus in groep is reëel.
We beseffen dat deze maatregelen de diensten voor een bijzondere uitdaging stellen, maar rekenen op uw begrip gezien de uitzonderlijke situatie van de epidemie met COVID 19 virus.
In dit document vindt u antwoorden op een aantal gestelde vragen. Staat uw antwoord hier niet in, dan kunt u contact opnemen per mail via [email protected] of op het nummer 02 553 35 79 (op werkdagen van 9u-12u en 13u-16u).
Een volledig overzicht van onze richtlijnen vindt u eveneens op onze website terug : https://www.zorg-engezondheid.be/corona-richtlijnen-voor-zorgprofessionals
- CENTRA VOOR DAGOPVANG EN CENTRA VOOR DAGVERZORGING
* Wat met de zorg voor onze gebruikers van de centra voor dagopvang en centra voor dagverzorging?
De collectieve zorg wordt stopgezet. De verantwoordelijke van het centrum zoekt naar een geschikte oplossing voor de verschillende individuele gebruikers. De gebruikers worden bij voorkeur verzorgd aan huis door de diensten voor gezinszorg. Zij starten de hulpverlening bij deze gebruikers met voorrang en de hoogste prioriteit op.
Wanneer deze vorm van hulpverlening ontoereikend is voor de gebruiker of mantelzorger, kan er een uitzondering gemaakt worden ten aanzien van de opnamestop in centra voor herstelverblijf, woonzorgcentra en centra voor kortverblijf binnen de erkende capaciteit. Deze opname moet niet gemeld worden aan Zorg en Gezondheid.
* Kunnen groepsactiviteiten in de centra nog doorgaan?
Alle groepsactiviteiten van het centrum dienen afgelast te worden, ook groepsactiviteiten op verplaatsing of in open lucht. De groepsactiviteiten die door derden in de lokalen van het centrum worden georganiseerd dienen ook tijdelijk stopgezet te worden.
De deuren moeten dus gesloten blijven.
* Wat met maaltijden die normaal worden aangeboden in het centrum?
Het centrum kan geen maaltijden aan groepen aanbieden in zijn lokalen.
De alternatieve oplossing die er gezocht wordt per gebruiker zal een antwoord bieden op de maaltijden.
* Kunnen het personeel en vrijwilligers blijven werken?
Personeel en vrijwilligers kunnen hun taken blijven opnemen, mits een aantal restricties. Groepsactiviteiten of collectieve zorg met gebruikers kunnen niet meer doorgaan, 1 op 1 activiteiten of zorg met gebruikers wel.
Zoals iedereen, dienen zij extra waakzaam te zijn voor een mogelijke besmetting met COVID-19. U vindt de gevalsdefinitie op de website van Sciensano.
Contacteer de huisarts van de gebruiker/patiënt van zodra er vermoeden is van een besmetting.
Voor personeelsleden dient bekeken te worden wat een nuttige invulling is van hun werkdagen. Of zij inzetbaar zijn voor andere taken dient bekeken te worden in de arbeidsovereenkomst.
- DIENSTEN GEZINSZORG – DIENSTEN LOGISTIEKE HULP – DIENSTEN OPPASHULP - DMW
* Moeten alle huisbezoeken doorgaan tijdens deze crisisperiode?
Niet-essentiële huisbezoeken, zoals sociale onderzoeken en indicatiestellingen, worden opgeschort tot en met 19 april 2020. Deze opschorting mag geen impact hebben op de rechten en bijdrage van de gebruiker. Van zodra de huisbezoeken terug kunnen worden afgenomen, kunnen de rechten en bijdrage met terugwerkende kracht worden toegekend. De termijnen voor afhandeling van een dossier en het jaarlijkse of tweejaarlijkse huisbezoek voor de diensten gezinszorg, zijn niet van toepassing gedurende deze periode.
* Hoe start de dienst voor gezinszorg een nieuw dossier op bij een gebruiker als het niet lukt om voorafgaand op huisbezoek te gaan?
Het begeleidend personeelslid neemt telefonisch contact op met de persoon die de zorgvraag stelt (of iemand uit zijn omgeving) om te bevragen welke zorg precies nodig is, en wanneer. Tijdens dat gesprek worden afspraken gemaakt over welke zorg op welke tijdstippen verleend zal worden door de dienst voor gezinszorg, en wanneer de zorg precies opgestart zal worden. Het is belangrijk dat het begeleidend personeelslid tijdens dat telefoongesprek een inschatting maakt of een huisbezoek toch niet vereist is, bijvoorbeeld om een grondig sociaal onderzoek te kunnen voeren. Essentiële huisbezoeken zijn namelijk niet opgeschort.
Het begeleidend personeelslid gaat in dat telefoongesprek ook na of het mogelijk is om de inkomensbewijzen, die nodig zijn voor de berekening van gebruikersbijdrage, via post of e-mail te bezorgen aan de dienst voor gezinszorg. In dat geval zal de dienst de gebruikersbijdrage op basis van die documenten berekenen en ter goedkeuring aan de gebruiker bezorgen, waarna die gebruikersbijdrage vanaf het eerste uur zorg toegepast kan worden. Wanneer op een later tijdstip (eventueel zelfs pas nadat de maatregel over de opschorting van de niet-essentiële huisbezoeken opgeheven is) op huisbezoek gegaan wordt bij die gebruiker, en uit het sociaal onderzoek blijkt dat die persoon een BEL-profielscore van 35 of meer heeft, moet(en) de verplichte korting(en) voor zwaar zorgbehoevenden retroactief toegepast worden op de gebruikersbijdrage voor gezinszorg. De richtlijnen bepalen immers dat de opschorting van de huisbezoeken geen impact mag hebben op de rechten en bijdrage van de gebruiker.
Wanneer het voor de gebruiker niet mogelijk is om de inkomensbewijzen via post of e-mail te bezorgen aan de dienst voor gezinszorg, past de dienst voor de berekening van de gebruikersbijdrage de werkwijze toe die vandaag al bestaat voor acute gezinszorg, met de forfaitaire bijdrage. De gebruikersbijdrage bedraagt in dat geval (voor gezinszorg, maar ook voor alle andere zorg die verleend wordt door de dienst) 7,58 euro per gepresteerd uur. Als de gebruiker recht heeft op de verhoogde tegemoetkoming, wordt de forfaitaire bijdrage verlaagd naar 4,55 euro per gepresteerd uur. Die forfaitaire bijdrage mag in principe maximaal 14 dagen gehanteerd worden, te rekenen vanaf de eerste dag van de zorgverlening. Als het na afloop van die 14 dagen nog altijd niet gelukt is om de inkomensbewijzen via post of e-mail te bezorgen, en het begeleidend personeelslid blijft van mening dat een huisbezoek nog altijd niet vereist is, mag de dienst het forfaitaire tarief als voorlopige gebruikersbijdrage verder blijven toepassen. Later, wanneer er wel een huisbezoek plaatsgevonden heeft, moet de dienst die gebruikersbijdrage dan wel met terugwerkende kracht vanaf de vijftiende dag van de zorgverlening verbeteren, en de gebruikersbijdrage toepassen die berekend werd op basis van de inkomensbewijzen, met – indien van toepassing – de verplichte korting(en) voor zwaar zorgbehoevenden voor de gebruikersbijdrage voor gezinszorg.
* Wat met het sociaal onderzoek en huisbezoek nodig bij bestaande gebruikers?
De jaarlijkse en tweejaarlijkse herzieningen kunnen niet vervangen worden door enkel een telefonisch contact. Zij dienen ingehaald te worden na de opschorting van de COVID 19 maatregelen. Hiervoor zal een redelijke termijn gegeven worden. Deze termijn zal in overleg met de sector bepaald worden.
Andere niet-essentiële huisbezoeken worden uitgesteld tot na de opschortingsperiode.
* Moeten de poetshulp en karweihulp gegarandeerd blijven?
Het is belangrijk om in deze tijden van crisis prioriteiten te stellen. Ook voor de poets- en karweihulp. Noodzakelijke hulp moet gegarandeerd blijven. Hygiëne speelt een zeer belangrijke rol in de strijd tegen dit virus. Ook hier gelden de voorzorgmaatregelen die iedereen heeft ontvangen.
* Hoe kan ik weten of iemand besmet is met covid 19?
Het is aangewezen om de gebruiker hier naar te vragen (bijvoorbeeld bij voorafgaand telefonisch contact. Vanuit het agentschap wordt ook een formulier verspreid dat een besmette persoon zichtbaar ter plaatse moet leggen.
* Mag er voor boodschappen tijdelijk een uitzondering gemaakt worden rond de betaling?
Op zich kan men blijven betalen met cash geld, maar heel wat grootwarenhuizen aanvaarden momenteel alleen betaling via kaart. Tijdens deze crisissituatie kan hiervan afgeweken worden, tot nader bericht van het agentschap. De diensten dienen in overleg met de gebruiker en de verzorgende te bekijken wat in de specifieke situatie de beste oplossing is en hierover concrete afspraken maken.
Kiest men er toch voor om met cash geld te betalen, dan is het belangrijk de handhygiëne hierbij goed toe te passen: wassen met water en zeep en indien beschikbaar en bij een (vermoedelijk) besmette patiënt, handontsmetting toepassen. Heb bijzondere aandacht om uw aangezicht niet aan te raken zonder dat uw handen correct gereinigd zijn.
* Er zijn lange wachtrijen aan de supermarkten. Hoe kan de verzorgende aantonen dat hij/zij in de wachtrij staat voor de uitoefening van zijn/haar job?
Er kan een afschrijft van de inschrijving van de verzorgende door de diensten uit Vesta gehaald worden.
In elke dienst voor gezinszorg zijn er medewerkers die toegang hebben tot de webtoepassing 'Vesta' (http://www.vesta.vlaanderen.be). Op de pagina 'Inschrijvingen' van Vesta kunt u het inschrijvingsnummer opzoeken van een verzorgende: vul het INSZ-nummer in (of het inschrijvingsnummer), en klik op 'Zoek'. U krijgt dan een pagina te zien, met de persoonsgegevens en het inschrijvingsnummer (inclusief de functie). U kunt een afdruk maken van die pagina, om aan te tonen dat de persoon in kwestie een inschrijvingsnummer heeft van Zorg en Gezondheid voor de functie van verzorgend personeelslid. Het logo van Zorg en Gezondheid staat vermeld op deze afdruk.
* Hoe kan een dienst voor gezinszorg ervoor zorgen dat de meest essentiële zorgverlening gewaarborgd blijft?
Uitval van teveel personeelsleden kan de continuïteit van de dienstverlening in het gedrang brengen. Om essentiële zorg in dat geval zoveel als mogelijk te kunnen waarborgen, moeten medewerkers worden ingeschakeld in cliëntsituaties waar de noden het hoogst zijn.
Een goede prioritering van zorg en gebruikers is hierbij van groot belang. Essentiële zorgtaken moeten voorrang krijgen, alsook de hulpverlening bij risicogroepen. Bv: maaltijden voorzien bij risicogroepen zal een hogere prioriteit krijgen dan kraamzorg.
Door de vermindering van kraamgezinnen tijdens de epidemie, zouden de diensten voor gezinszorg kraamverzorgenden in de reguliere gezinszorg kunnen inschakelen. Zo kan de uitval van personeelsleden en de toename van gezinnen gedeeltelijk opgevangen worden. Eenzelfde redenering kan men maken voor verzorgenden die tewerkgesteld worden in de centra voor dagopvang.
Cohort-zorg kan een oplossing bieden wanneer de epidemie niet meer kan ingedijkt worden. Zie onderstaande vraag.
* Wat houdt cohort-zorg juist in?
Zodra een epidemie/pandemie niet meer kan ingedijkt worden en de ziekenhuizen verzadigd zijn (of dreigen verzadigd te worden), worden patiënten waarbij de ziekte is vastgesteld thuis verzorgd in isolatie.
Concreet houdt cohort-zorg in dat zieke patiënten/gebruikers worden gescheiden van de niet-zieken, door ze apart te verzorgen. Het zorgpersoneel wordt niet uitgewisseld tussen zieke en gezonde patiënten/gebruikers. Een vaste groep zorgpersoneel (aparte equipe) verzorgt de zieke patiënten/gebruikers.
Cohorten hebben als doel:
- de continuïteit van de essentiële zorg aan (besmette) patiënten/gebruikers te waarborgen indien er een niet controleerbare uitbraak is van een virale of bacteriële infectie waardoor de normale zorgverlening niet kan uitgevoerd worden
- de infectie onder controle te houden
- het infectierisico te beheersen voor het personeel
- de schaarse beschermingsmiddelen zorgvuldig in te zetten
De diensten die zorg verlenen organiseren deze cohorten zelf, indien mogelijk in samenwerking met andere betrokken zorgverleningsdiensten.
* Wat als er in deze crisissituatie extra kilometers gereden worden?
Het uitgangspunt moet zijn dat de essentiële zorg gewaarborgd wordt. Ook een logische organisatie van de zorg (cfr onze richtlijnen en de hierboven vermelde cohort zorg) zijn uitermate belangrijk. Wij vinden vanuit het agentschap het aantal te rijden kilometers door de verzorgenden hieraan ondergeschikt.
* Hoe zit het met de voorraad beschermingsmateriaal?
Zorg en Gezondheid / de overheden zijn zich bewust van de schaarste aan materiaal en de ernstige problemen die dit genereert in het werkveld. Door de wereldwijde uitbraak van het nieuwe coronavirus zijn er op de markt vandaag nagenoeg geen mondneusmaskers meer verkrijgbaar. De voorraden van zowel maskers, schorten en handalcohol raken uitgeput en zullen schaars blijven.
De Vlaamse en federale overheid plaatsten bestellingen voor mondneusmaskers; van zodra dit materiaal is geleverd, wordt dit zo snel mogelijk verdeeld onder de zorgverleners. Op dit moment (19/03) kan daar nog geen praktische informatie over gegeven worden.
1. Algemeen.
o Vermijd tijdens de COVID-19 epidemie overbodig en verkeerd gebruik van mondmaskers.
o Er moet verboden worden dat medewerkers die niet betrokken zijn bij de verzorging van bewoners, routinematig maskers dragen (bijvoorbeeld administratief personeel, technisch personeel, personeel van de onthaalbalie, enz.).
- Bij de zorg voor een patiënt in isolatie wegens vermoeden van COVID-19 of bevestigde COVID-19.
o Volgens de richtlijnen op 17/03/2020 moeten maskers nog gebruikt worden in volgende situaties:
- Zorgverleners met respiratoire klachten ZONDER koorts die verder werken.
o Let er op dat mondmaskers niet onterecht worden meegenomen. Houd toezicht op het nemen van maskers.
- zorgverleners die een nauw onbeschermd contact hadden met een (mogelijke) COVID-19 – waarbij nauw contact gedefinieerd wordt als gezinscontact of contact tijdens aërosolgenererende procedures (in WZC, thuiszorg en gelijkaardige settings zijn aërosolgenererende procedures zeer uitzonderlijk, bv ademhalingskiné) maar geen gewone zorgcontacten.
2. Besparen op maskers
o Het is heel waarschijnlijk dat tijdens de COVID-19 epidemie de persoonlijke beschermingsmiddelen schaars zullen blijven. Op elke moment moet dus spaarzaam worden omgesprongen met deze beschermingsmiddelen.
o Opvolgen advies Hoge Gezondheidsraad gebruik mondneusmasker in het kader van de COVID-19 epidemie als uitzonderingsmaatregel.
- Langer gebruik van chirurgische mondneusmaskers en FFP1 / FFP2 maskers: hoewel deze maskers normaal gezien voor eenmalig gebruik zijn, mogen ze omwille van de schaarste, langer gebruikt worden. Daarbij gelden de volgende voorwaarden:
* voor een periode van acht uren, ongeacht de opeenvolging van interventies, zonder naar buiten te gaan;
* mag dus met dat doel bijgehouden worden (rond de hals) maar nooit in de zak;
* mag voorlopig bewaard worden op een plaats zonder besmettingsgevaar (bijvoorbeeld in een geïndividualiseerde papieren omslag of in een uitwasbare gepersonaliseerde bak);
* mag nooit aan de voorzijde aangeraakt worden;
* moet onmiddellijk verwijderd worden zodra zichtbaar vuil.
* Gezien deze uitzonderlijke situatie is de strikte toepassing van de officiële aanbevelingen inzake handhygiëne daarbij onontbeerlijk.
o De interne medewerkers, indien mogelijk, verdelen over de voorziening: een deel van het
personeel verzorgt de geïsoleerde bewoners, de andere personeelsleden verzorgen de nietgeïsoleerde bewoners (=cohort verzorging).
o Voor de diensten gezinszorg en thuisverpleging wordt aanbevolen om zo veel mogelijk over de verschillende organisaties heen samen te werken om het werk te verdelen in functie van deze cohorten. M.a.w. organiseer het werk in functie van het mogelijke besmettingsgevaar met COVID-19. Maak hiervoor afspraken tussen de verschillende organisaties werkzaam in uw regio. Het aanspreekpunt bij de voorlopige zorgraad kan u helpen om in contact te komen de andere partners in uw eerstelijnszone. Op Vlaams niveau stellen de koepelorganisaties op dit moment richtlijnen om het werk in cohorten te verdelen (=cohort-verzorging).
3. Delen – solidariteit : onderzoek volgende pistes:
* afspraken maken tussen woonzorgcentra/diensten gezinszorg/thuisverpleging/artsen en tandartsen in de regio om zo zuinig mogelijk om te gaan met de beschikbare beschermingsmiddelen.
* De Vlaamse overheid vraagt expliciet om solidair te zijn tussen de verschillende zorgaanbieders onderling en de materialen onderling te herverdelen.
* Probeer over de verschillende beroepsgroepen heen te werken binnen de eerstelijnszones. De voorlopige zorgraad kan hierbij eventueel hulp bieden.
* specifiek voor de woonzorgcentra: afspraken maken met het ziekenhuis waarmee het woonzorgcentrum een functionele samenwerking heeft in het kader van zijn bijkomende erkenning;
* Maak afspraken tussen de verschillende diensten gezinszorg/thuisverpleging in de regio om bewoners/patiënten te groeperen volgens besmettingsrisico. Maak afspraken tussen de verschillende woonzorgcentra om bewoners te groeperen volgens besmettingsrisico.
4. Vragen, meldingen van tekorten:
Een werkgroep (Taskforce) onder leiding van het FAGG werkt oplossingen uit voor schaarste aan de opdrachten van deze werkgroep.
beschermingsmiddelen zoals mondmaskers en medische apparatuur op de Belgische markt. De taskforce inventariseert de problemen en onderzoekt pistes om de schaarste op te lossen. Meer over
Voor problemen of vragen rond bevoorrading van beschermingsmiddelen, kan u contact nemen met deze werkgroep via [email protected].
Algemene voorzorgsmaatregelen mbt hygiëne
Algemene voorzorgsmaatregelen zijn deze maatregelen die altijd bij elke persoon/patiënt moeten toegepast worden.
* Ontsmet de handen:
o vóór en na zorgcontact met een gebruiker.
o vóór een zuivere of invasieve handeling.
o na contact met de directe omgeving van de gebruiker.
o na het uittrekken van handschoenen.
o na het wassen van je handen na accidenteel contact met lichaamsvochten, bloed of slijmvliezen.
* Draag persoonlijke beschermingsmiddelen zoals handschoenen/ beschermschort/ spatbril /masker wanneer er kans is op contact met speeksel, fluimen,….
* Wissel handschoenen en beschermschort na elke verzorging van een gebruiker en pas nadien handhygiëne toe volgens indicatie.
* Leef hoest- en niesetiquette na en leer dit ook aan je gebruikers:
o Was na hoesten of niezen je handen met water en vloeibare zeep. Gebruik papieren wegwerphanddoekjes of een schone handdoek om de handen te drogen.
o Bedek bij snuiten en niezen de neus en mond met een papieren zakdoek. Gooi de zakdoek nadien in de vuilnisbak. Als je geen zakdoek hebt, hoest of nies dan in je elleboog of voorarm (niet in je hand).
| 0.898211
| 557
|
<urn:uuid:c0dde6c7-ae5a-42db-b635-f82f62cebb73>
|
/////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
VERSTERKTE FASE 2 BIS: MAATREGELEN COVID-19 EN VERMOEDEN COVID-19 voor opvangcentra dak- en thuislozen en inloopcentra TOE TE PASSEN VANAF 18 MAART 2020
Aandacht
: deze maatregelen wijzigen permanent. U vindt updates
via:
- https://www.zorg-en-gezondheid.be/corona-richtlijnen-voor-zorgprofessionals
- https://www.zorg-en-gezondheid.be/uitbraak-coronavirus-covid-19
Om verdere verspreiding van COVID-19 virus tegen te gaan, is, na overleg met de koepelorganisaties, gevraagd om alle groepsactiviteiten en bijeenkomsten op te schorten tegen ten laatste zaterdag 14 maart. Deze regeling geldt voorlopig tot en met maandag 13 april 2020.
We beseffen dat deze maatregelen iedereen voor een bijzondere uitdaging stellen, maar rekenen op uw begrip gezien de uitzonderlijke situatie van de epidemie met COVID-19 virus.
Het risico op besmetting met COVID-19 virus is reëel. De gebruikers zijn maatschappelijk kwetsbare mensen bij wie de gevolgen van een besmetting ernstig kunnen zijn.
In dit document vindt u antwoorden op een aantal gestelde vragen. Staat uw antwoord hier niet in, dan kunt u contact opnemen via:
* Het Agentschap zorg en gezondheid (strik medische vragen)
* De afdeling Welzijn en Samenleving (niet-medische vragen) via 02/553.33.30 of [email protected]
Dienst Infectieziektebestrijding
(enkel voor artsen)
Tijdens de kantooruren:
- Antwerpen: 03 224 62 06 - Limburg: 011 74 22 42
- Oost-Vlaanderen: 09 276 13 70
- Vlaams-Brabant: 016-66 63 53
- West-Vlaanderen: 050 24 79 15
Buiten de kantooruren (enkel voor
artsen): 02 512 93 89
www.zorg-en- gezondheid.be/contactinfectieziektebestrijding-envaccinatie
Aan iedereen wordt gevraagd inspanningen te leveren om de verspreiding van het coronavirus mee in te dijken en daarbij wordt – terecht – vooral aandacht besteed aan risicogroepen. Deze laatste zijn ouderen en mensen met chronische gezondheidsproblemen. Binnen de doelgroep van de inloop- en opvangcentra bevinden zich erg veel mensen uit die laatste risicogroep. De overheid vraagt om de inloopcentra en opvangcentra niet te sluiten, onze bezoekers en bewoners hebben immers geen alternatief.
We geven hier mee welke maatregelen (zowel preventief als curatief) deze werkingen best nemen. We proberen op die manier te vermijden dat te veel mensen tegelijkertijd ziek worden en er zo een capaciteitsprobleem ontstaat bij de gezondheidsdiensten.
1. Algemene richtlijnen
We brengen de algemene preventiemaatregelen nog eens onder de aandacht, die blijven immers onverminderd van kracht. Je vindt alle up to date informatie op de website van het Agentschap Zorg en Gezondheid:
[x] Algemene adviezen:
o Moet je hoesten? Doe dat in een papieren zakdoekje of in de binnenkant van je elleboog.
o Was je handen regelmatig en grondig (40 à 60 sec.) met water en vloeibare zeep. Hoe je best je handen wast, zie ie je in deze afbeelding.
o Gebruik papieren zakdoekjes bij het niezen of snuiten en gooi ze weg in een afsluitbare vuilbak.
o Blijf zeker thuis als je ziek bent. Ga niet naar het werk!
o Vermijd om handen te geven. Begroet elkaar met een zwaai of met de ellenboog.
o Vermijd zelf nauw contact met zieke personen.
o Raak je gezicht zo weinig mogelijk aan met je handen.
[x] Hang bijgaande affiches met de algemene voorzorgsmaatregelen op in uw centrum op verschillende zichtbare plaatsen.
[x] De regel is: wie ziek is blijft thuis. Wie geen symptomen heeft werkt.
[x] Medewerkers die symptomen van een acute infectie van de bovenste of onderste luchtwegen vertonen melden zich ziek en blijven onmiddellijk thuis. De normale procedure voor aangifte ziekte binnen het CAW wordt gevolgd. De zieke collega neemt telefonisch contact op met zijn huisarts.
[x] Wachtruimtes stel je zo op dat er afstand kan bewaard worden tussen de wachtenden. Indien mogelijk, plaats stoelen minstens een meter uit elkaar. Verlucht wachtruimtes regelmatig en voldoende lang (ramen openen).
[x] Drijf de schoonmaak op. High touch oppervlakken (lichtschakelaars, deurklinken, tafelbladen, toetsenborden…) meerdere keren per dag reinigen en desinfecteren.
[x] Aan cliënten die symptomen vertonen wordt gevraagd thuis te blijven en de huisarts telefonisch te contacteren. We vragen hier dat iedereen extra alert is. Tracht cliënten zonder vaste huisarts of bij wie de vrees is dat zij zelf geen contact zouden opnemen te begeleiden. Dit kan via de huisartsen met wie het opvangcentrum contact houdt.
2. Specifieke richtlijnen inloopcentra
Wees extra alert op mogelijke symptomen bij bezoekers en probeer onderling nauw contact tussen bezoekers te vermijden.
Communiceer de bovenstaande algemene maatregelen actief naar de bezoekers.
[x] De dienstverlening in de inloopcentra blijft gegarandeerd in de mate van het mogelijke, zolang aan de algemene preventiemaatregelen (uit hoofdstuk 1. Algemene richtlijnen) kan voldaan worden, en dit in samenspraak met de lokale besturen.
[x] Ook voor het (bereiden van) eten moet iedereen verplicht de handen wassen
[x] Bezoekers/gasten moeten bij aankomst verplicht de handen wassen
[x] de alertheid voor mogelijke ziektesymptomen bij bezoekers/gasten wordt opgevoerd. Ook hier is het relevant om de kwaliteitsrichtlijnen uit 2006 nog eens onder de aandacht te brengen:
o Alle werkingen hebben minstens een samenwerkingsakkoord met één arts die affiniteit heeft met of interesse in de doelgroep en die tevens bereid is met het derdebetalersprincipe te werken. Deze huisarts is het eerste aanspreekpunt als bezoekers ziektesymptomen hebben.
o Alle werkingen hebben minstens een samenwerkingsakkoord met een spoedafdeling van een ziekenhuis inzake directe opname en doorverwijzing. Het is aangewezen de betrokken afdeling te contacteren om afspraken te maken rond doorverwijzingen vanuit het CAW. Zo kan ook verzekerd worden dat (potentieel) besmette mensen niet in een wachtzaal van de spoedafdeling terechtkomen. Zorg dat er steeds een eerste telefonisch contact is met een huisarts om elke onnodige belasting op de ziekenhuisdiensten te vermijden. Stuur mensen niet rechtstreeks naar spoedgevallen.
3. Specifieke richtlijnen opvangcentra
Ook in de opvangcentra zijn we extra alert op mogelijke symptomen bij cliënten en vermijden zo veel mogelijk onderling nauw contact tussen de bezoekers.
De specifieke richtlijnen voor de inloopcentra gelden hier ook.
Als een bewoner ziek wordt met mogelijke COVID-19 infectie (=elke bewoner met symptomen van een acute luchtweginfectie)
Zoals al aangegeven onder punt 2 moeten alle medewerkers en vrijwilligers extra alert zijn voor ziektesymptomen bij bewoners. Als een bewoner symptomen vertoont:
[x] wordt deze persoon meteen afgezonderd van de andere bewoners en wordt de huisarts telefonisch gecontacteerd. De richtlijnen die de huisarts oplegt, worden rigoureus opgevolgd.
[x] Indien mogelijk wordt de cliënt afgezonderd binnen het opvanginitiatief in een aparte kamer.
o Bij het betreden van de kamer: minstens chirurgische mondneusmaskers en handschoenen voorzien.
o De bewoner verblijft in een aparte kamer. De bewoner verlaat in principe de kamer niet. - Indien geen aparte kamer beschikbaar, verblijft de bewoner in een kamer met een andere COVID-19-bewoner of vermoedelijke COVID-19-bewoner. De isolatiemaatregelen worden genomen tot alle symptomen van de COVID-19 besmette bewoner verdwenen zijn en minstens zeven dagen na de start van de symptomen. –
o Verwijder het chirurgisch mondneusmasker en de handschoenen onmiddellijk na het 5 verlaten van de kamer en deponeer ze in een afvalcontainer.
o Pas onmiddellijk nadien handhygiëne toe.
o De bewoner maakt gebruik van eigen sanitair dat niet gedeeld wordt met anderen.
[x] Indien er geen mogelijkheid is om dit te voorzien binnen het opvanginitiatief worden er afspraken gemaakt met het lokaal bestuur om noodopvang te voorzien van mogelijk zieke bewoners.
| 0.936436
| 118
|
<urn:uuid:74bf3530-a32d-4ac7-94cb-f05793e5f7be>
|
Powered by TCPDF (www.tcpdf.org)
Beroepsvereniging Mondhygienisten
https://bb-m.be/job/mondhygienist-tandheelkundig-centrum-kester/
Mondhygiënist Tandheelkundig Centrum Kester
Beschrijving
Beste mondhygiënisten
Voor ons team aan te vullen, zijn we opzoek naar 1 of 2 partime/ fulltime mondhygiëniste (minimum 2 dagen).
Twee dagen in de week zou er in team gewerkt worden met mij (Parodontoloog). De andere dagen kunnen we ons richten naargelang interesse (meer paro, onderzoeken in rusthuizen, leefgroepen, preventie kinderen, discipline naar keuze,…). Dit kunnen we zeker samen uitwerken.
Indien interesse:
Vul het formulier in of neem telefonisch contact met ons op: 0474328962
Hiring organization
Beroepsvereniging Mondhygienisten
Locatie
Edingsesteenweg 314, 1755,
Kester
Plaatsing vacature
september 3, 2019
https://bb-m.be
| 0.898079
| 95
|
<urn:uuid:7cdb61ba-ed88-4473-acdf-96ca6baf667a>
|
Wanneer verwijst de chiropractor een cliënt door naar de diëtist?
De diëtist en chiropractor kunnen de behandeling van een cliënt doormiddel van een samenwerking wederzijds ondersteunen en optimaliseren. Op het juiste moment doorverwijzen naar de diëtist levert een belangrijke bijdrage aan de behandeling van de cliënt. Wanneer verwijs ik door naar de diëtist?
Vragen? Neem contact op!
| 0.98875
| 359
|
<urn:uuid:61906f2c-b8ce-4f3c-bb4d-05d76c2e37fe>
|
Essay mindfulness
Wat is mindfulness?
Historie
Mindfulnesstraining werd in de jaren zeventig geïntroduceerd in de gezondheidszorg door Jon Kabat-Zinn, professor in de medische microbiologie. Deze 8-weekse Mindfulness Based Stress Reduction training (MBSR) richtte zich destijds vooral op het cultiveren van effectieve coping-strategieën in het omgaan met ziekte en chronische klachten.
In de jaren negentig werd het curriculum van de MBSR aangepast voor mensen met recidiverende depressies door de psychiaters Williams, Segal en Teasdale, waarbij elementen uit de cognitieve gedragstherapie werden ingevoegd. Deze 8-weekse training wordt de Mindfulness Based Cognitive Therapy (MBCT) genoemd. Inmiddels is wetenschappelijk aangetoond, dat deze training even effectief is om depressieklachten te voorkomen of te verminderen bij recidiverende depressies, als antidepressiva 1 .
Betekenis van het woord mindfulness
Het Engelse woord mindfulness zou vertaald kunnen worden met opmerkzaamheid, aandachtigheid of tegenwoordigheid van geest. Het is echter belangrijk te realiseren dat woorden die mindfulness beschrijven zijn als 'vingers die de maan aanwijzen', maar niet de maan zelf zijn. Zeker in een tijd waarin we het woord 'mindfulness' in allerlei contexten tegenkomen, is het van belang om de term helder te omschrijven.
Jon Kabat-Zinn beschrijft mindfulness als: 'a process of bringing attention and awareness to one's experiences in the present moment, with an attitude of openness, curiosity and acceptance' 3 .
Barbara is opgeleid als oefentherapeut Cesar en als Mindfulnesstrainer cat. 1 VMBN. Zij was tot een jaar geleden directeur van een multidisciplinair gezondheidscentrum. Vanuit haar huidige organisatie BFC Mindfulness & Compassie | Be Free and Connected zet zij zich verder in voor integratie van mindfulness & compassie in Zorg, Organisatie & Individu. Zij maakt deel uit van het bestuur van de landelijke mindfulnessvereniging de VMBN en is als docent mindfulness verbonden aan de Academie voor Medisch Specialisten, Netwerk Chronische Pijn en de VVAA. Ook geeft zij geaccrediteerde bijscholingen voor zorgprofessionals op het gebied van de integratie van mindfulness binnen de (oefen)therapeutische praktijk: www.bfcmind.nl.
24|BEWEEGREDEN| mei 2017
Mindfulness-based programs (MBP's) leveren in toenemende mate een bijdrage in verschillende domeinen van de maatschappij: arbeid & organisatie, justitie, educatie en ook in de zorg. In dit essay zal ingegaan worden op de achtergrond en de betekenis van mindfulness en op enkele werkingsmechanismen. Ook zal gereflecteerd worden op hoe mindfulness zich verhoudt tot het werkveld van oefentherapeuten. Met andere woorden: is mindfulness gewoon een nieuw instrument voor oefentherapeuten óf draagt mindfulness bij aan de ontwikkeling van oefentherapeuten?
Later zal hij daaraan toevoegen:'mindfulness is the awareness that arises from paying attention…'
Enerzijds is er mindful bewust-zijn, wat niet een activiteit is, maar een resultante van het geven van open, niet oordelende vriendelijke aandacht aan de ervaringen van het huidige moment. Mindful bewust-zijn is bewustzijn dat zich alleen kan voordoen in relatie tot ervaringen; in relatie tot het leven. Anderzijds is er mindfulnesstraining: het proces om tot 'mindful bewust-zijn' te komen.
Met het trainen van mindfulness wordt in dit essay bedoeld: Het cultiveren van het vermogen om aandacht te geven aan het huidige moment met al zijn ervaringen op een speciale manier: in het huidige moment zelf, open en onderzoekend met vriendelijke interesse en zonder direct te oordelen over de ervaringen.
Mindfulness-based Programs
Er is veel in beweging in het landschap van mindfulness; zo worden er steeds meer specifieke, op mindfulness gebaseerde programma's ontwikkeld: mindfulness-based programs (MBP's). Deze ontwikkeling loopt synchroon met de exponentiële groei van het aantal wetenschappelijke onderzoeken naar mindfulnesstraining (fig. 1).
Mindfulnesstraining wordt in toenemende mate ingezet in programma's binnen de gezondheidszorg, binnen het onderwijs, in organisatie & arbeid en binnen justitie 4 . Recent schreven Crane et al. een artikel waarin zij exploreerden wat in de basis terug te vinden moet zijn om een programma een Mindfulness-based Program (MBP) te noemen. Zij kwamen tot de volgende definitie:
"MBPs: are informed by theories and practices that draw from a confluence of contemplative traditions, science, and the major disciplines of medicine, psychology and education; underpinned by a model of human experience which addresses the causes of human distress and the pathways to relieving it; develop a new relationship with experience
characterized by present moment focus, decentering and an approach orientation; catalyze the development of qualities such as joy, compassion, wisdom, equanimity and greater attentional, emotional and behavioral self-regulation, and engage participants in a sustained intensive training in mindfulness meditation practice, in an experiential inquiry-based learning process and in exercises to develop understanding."
Uit: What defines mindfulness-based programs? The warp and weft |R. S. Crane*, J. Brewer, C. Feldman, J. Kabat-Zinn, S. Santorelli, J. M. G. Williamsand W. Kuyken (Psychological Medicine, Page 1 of 10. © Cambridge University Press 2016)
In dit zelfde artikel wordt beschreven dat een basisvoorwaarde is dat MBP's worden aangereikt door speciaal daartoe opgeleide MBP-trainers. Het geven van MBP-trainingen is een apart vak, dat dient te worden uitgeoefend door speciaal daarvoor opgeleide professionals.
Een MBP is een geprotocolleerde (groeps)training en vindt zijn basis in kennis en kunde vanuit de geneeskunde, de psychologie en uit contemplatieve tradities.
De trainingssessies zijn opgebouwd rondom thema's van mindfulness, zoals: doorbreken van automatische patronen, van doen naar zijn, erbij blijven, aanvaarding en zelfzorg. Bij de formele oefeningen (zoals meditatie) staat de beoefening van vaardigheden centraal, bij informele oefeningen staat de integratie van mindfulness in het dagelijks leven centraal: aandachtig handelen en gewaar zijn tijdens dagelijkse activiteiten. De reflectie (inquiry) op ervaringen - die tijdens het oefenen zijn opgedaan - heeft een heel belangrijke plaats in het bewustwordings- en leerproces. Dit proces wordt gefaciliteerd door de trainer. Deelnemers krijgen een werkboek mee naar huis en audiobestanden om dagelijks thuis te oefenen. Om mindfulnessvaardigheden te trainen is - net als het trainen van andere vaardigheden - het maken van kilometers het allerbelangrijkst gebleken.
Enkele werkingsmechanismen die ten grondslag liggen aan het positieve effect van mindfulnesstraining
Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt keer op keer dat het trainen van mindfulness bijdraagt aan kwaliteit van leven, stressweerbaarheid en balans. Het verstevigt veerkracht; zowel in het omgaan met kleine, als in het omgaan met grote uitdagingen van het leven.
Enkele mechanismen die bijdragen aan dit effect zijn toe te schrijven aan:
is, leidt het trainen van aandachtig handelen wel tot meer ontspanning. Dit is ondersteunend in het omgaan met uitdagingen van het leven, zoals het leven met stressfactoren, leven met een chronische aandoening of leven met chronische pijn.
3. Acceptatie: Het ongecensureerd toelaten van persoonlijke ervaringen is spannend. Iedereen heeft gedurende het leven geleerd dat bepaalde ervaringen ongewenste gevoelens of gedachten kunnen oproepen en dat willen we niet. Hiervoor hebben we een heel repertoire aan mechanismen ontwikkeld en we leven in de aanname dat we onszelf zo kunnen beschermen tegen de moeilijke dingen in ons leven. Veel van onze energie wordt ingezet om moeilijkheden te ontkennen of ze proberen te vermijden. Maar juist door te accepteren wat (er) is en aandacht aan die moeilijkheden te schenken, ontstaat ruimte, rust en afstand waardoor je vrijer en creatiever aan een oplossing kunt werken. Met mindfulness train je dit vermogen. Dit geeft enerzijds innerlijke rust, anderzijds geeft het meer inzicht in de ware aard van wat er speelt, zodat je dié respons kunt geven die het meest heilzaam en ondersteunend is. Acceptatie draagt zo bij aan herstel en balans. Met mindfulness oefen je te aanvaarden wat je niet kunt veranderen.
4. Open interesse: Misschien wel het moeilijkste onderdeel van mindfulness; niet meteen hoeven oordelen, zodat er ruimte blijft om te verkennen wat je ervaart met open interesse. Onbewust komen oordelen in een frac-
1. Opmerkzaam zijn: met mindfulness train je het vermogen interne en externe ervaringen te observeren zonder er meteen een oordeel aan te verbinden en zonder meteen te reageren. Dit maakt dat je meer openheid en interesse ontwikkelt om daadwerkelijk te onderzoeken wat er gaande is; buiten én binnen jezelf. Dit schept ruimte om een bewuste respons te geven in plaats van te vervallen in automatische reacties.
2. Aandachtig handelen: met mindfulness train je het vermogen om met je aandacht te blijven bij wat je aan het doen bent. Met name uit het onderzoek van Killingsworth et al. 5 blijkt er een sterke correlatie te bestaan tussen 'ervaren geluk' en 'met je aandacht bij het huidige moment zijn'. Uit dit onderzoek komt naar voren dat mensen ruim 47% van de tijd niet met hun aandacht aanwezig zijn bij hun activiteit van het moment, dus 'lost in thought' te zijn. Alhoewel mindfulness geen ontspanningstechniek
BEWEEGREDEN| mei 2017 |25
Essay tie van een seconde in ons op, zowel over indrukken van buitenaf als over interne ervaringen: over wat we denken en voelen. Wanneer je niet door hebt dat je oordeelt, zit je vast. Waar je bijvoorbeeld zegt: 'ik ben nou eenmaal zo', is geen enkele ruimte meer voor exploratie en verandering; nieuwsgierigheid stopt en de neiging tot automatisch gedrag versterkt.
Met mindfulness train je allereerst het vermogen om op te merken dat oordelen vanzelf opkomen maar dat ze niet de waarheid representeren. Dit schept rust en ruimte om ervaringen met open interesse te kunnen verkennen en te onderzoeken wat de natuur van de ervaring is. Zo hebben mensen met chronische pijnklachten vaak onbewust een aanname ontwikkeld over dat de pijn er altijd is en hoe deze pijn voelt. Als gevraagd wordt om met vriendelijke aandacht naar de pijn toe te gaan en deze te onderzoeken, komt vaak verwondering op over dat de pijn heel anders is dan gedacht, of dat deze zelfs (tijdelijk) niet aanwezig is. Mindfulness wordt ook wel vergeleken met een medisch instrument waarmee in een wond gegaan kan worden zodat gekeken kan worden wat de wond nodig heeft. Wanneer we naar onze eigen pijn (verdriet, stress, teleurstelling) toe kunnen bewegen en deze met ware interesse kunnen onderzoeken, weten we ook beter wat er nodig is om pijn te verzachten.
Met mindfulnesstraining oefen je ware, open, vriendelijke interesse, wat ook wel 'the beginners mind' wordt genoemd. Ware, open, vriendelijke interesse als startpunt van transformatie of groei. Maar ook: ware, open, vriendelijke interesse als startpunt van goede zorgverlening.
5. Mentale flexibiliteit- stressveerkracht: negatieve gedachtes gaan meestal gepaard met negatieve gevoelens. Met mindfulness oefen je om naar je gedachtes te kijken als fenomenen die vanzelf opkomen en vanzelf weer weggaan, waardoor ze minder grip op je krijgen. In andere woorden: je metacognitie wordt getraind, wat maakt dat je je minder identificeert met je gedachten 6 . Je raakt minder verstrikt in verhalen en aannames over jezelf, over situaties, over anderen, maar ook over bijvoorbeeld lichamelijke klachten. Als je dit plaatst in het perspectief dat negatief denken over ervaren pijnklachten (catastroferen) een heel sterke factor is bij het voorspellen of acute pijnklachten over gaan in chronische pijnklachten 7 , begrijp je dat mindfulnesstraining ook hier een rol kan spelen.
Figuur 3. Systemen in de hersenen die beïnvloed worden door mindfulnesstraining
26|BEWEEGREDEN| mei 2017
Meditatietraining is vast onderdeel van mindfulnesstraining. Onderzoek met MRI laat zien dat patronen van activiteit in de hersenen veranderen wanneer mensen mediteren. Zo ziet men onder andere dat er een left shift plaatsvindt in de prefrontale cortex, dat er meer regulatie plaatsvindt van de amygdala vanuit de prefrontale cortex 8 en dat er ontkoppeling plaatsvindt tussen de sensorische netwerken en de cognitief-evaluerende netwerken 9 . Eenvoudig gezegd: mindfulnessmeditatie zorgt dat je minder beren op de weg gaat zien, dat het gevaarsysteem en het pijnsysteem worden geïnhibeerd en dat je minder vast komt te zitten in allerlei verhalen en aannames rondom stresservaringen (zoals rondom lichamelijke klachten). Dit draagt bij aan stressveerkracht en vermindert de neiging tot piekeren en tot het ontwikkelen van depressieklachten.
Mindfulness in de zorg
Vanuit verschillende perspectieven is het ontwikkelen van mindful bewustzijn en mindfulnesstraining interessant voor het domein van de gezondheidszorg, dus ook voor het domein van oefentherapeuten.
1. Mindfulness voor zorgprofessionals
Het percentage van zorgprofessionals met klachten van burn-out is enorm hoog. Dit geldt voor bijna alle gelederen binnen de zorg, maar zeker voor huisartsen, medisch specialisten, AIOS, verpleegkundigen én fysio- en oefentherapeuten. Voor zover mij bekend is er nooit specifiek onderzoek gedaan naar burn-out bij oefentherapeuten, maar het is aannemelijk dat de cijfers redelijk overeen zullen komen met die van fysiotherapeuten.
Een groep van 715 fysiotherapeuten is recent geïnventariseerd door arbeidsongeschiktheidsverzekering Movir 10 . Hieruit kwam naar voren dat meer dan een derde van de fysiotherapeuten last heeft van fysieke spanningsklachten en dat 62% van de fysiotherapeuten tussen de 35-44 jaar kampt met een onrustig gevoel en gepieker en daarmee gepaard gaande vermoeidheid. De uitval door stressklachten is ongeveer 20%.
Mindfulnesstraining (MBSR) is evidence based bij het voorkomen en herstellen van burn-out; ook onder zorgprofessionals 11 . Het zou interessant zijn te onderzoeken of mindfulnesstraining een vast onderdeel zou kunnen worden van de curricula voor zorgprofessionals ter preventie van klachten en uitval in de toekomst.
2. Mindfulness door zorgprofessionals
Hoewel mindfulnesstrainer (net als oefentherapeut) geen beschermde titel is, bestaat er inmiddels internationaal consensus dat het aanbieden en begeleiden van Mindfulness-based Programs als de MBSR of de MBCT een apart vak is, waartoe je een intensieve scholing dient te volgen, en ook dat zelfbeoefening van mindfulness-meditatie de basis vormt. Mindfulnesstrainer is dus een ander beroep dan bijvoorbeeld oefentherapeut. Er dient dan ook onderscheid gemaakt te worden tussen drie vormen waarin mindfulness door zorgprofessionals kan worden ingezet, naast dat een zorgprofessional zich ook kan ontwikkelen als mindfulnesstrainer.
1. Zorgprofessional die mindfulnesstrainingen geeft
Er ontwikkelen zich steeds meer nascholingsprogramma's waarin fysiotherapeuten / oefentherapeuten worden opgeleid tot het geven van mindfulnesstrainingen. Het accent ligt bij deze nascholingen in het algemeen op het vergroten van interventiemogelijkheden binnen het reeds beklede
Hoe meer jij jezelf begrijpt en met vriendelijke interesse je eigen ervaringen tegemoet kunt treden, hoe meer je de ander begrijpt en deze met vriendelijke interesse tegemoet kunt treden vakgebied en het geven van groepstrainingen vanuit dit paradigma. Duur en intensiviteit van de curricula alsook de achtergrond van de opleiders is zeer divers, wat maakt dat ook het gebruikte discours zeer uitéén loopt.
2. Zorgprofessional die mindfulnessoefeningen aanbiedt
Het is mogelijk aspecten uit de MBP's te isoleren en aan te bieden als losse oefeningen in een interventie van bijvoorbeeld maatschappelijk werk, geestelijk verzorger, psycholoog, ergotherapeut en fysio- of oefentherapeut. Dit ter ondersteuning van het behalen van doelen van de interventie. Deze oefeningen kunnen bijdragen aan bijvoorbeeld positieve coping, aanvaarding en ontspanning. Van belang is dat de zorgprofessional die deze oefeningen aanreikt, zelf op de hoogte is van de basisbeginselen en grondregels van mindfulness om mensen hier adequaat in te begeleiden. Er wordt hier niet gesproken van mindfulnesstraining.
3. Mindful zorgprofessional
"Uit onderzoek blijkt dat onze aanwezigheid als beoefenaar van somatische of geestelijke gezondheidszorg, oftewel de wijze waarop we ons weten te verbinden met degenen voor wie we zorg dragen, een van de meest cruciale factoren is die mensen helpt in de manier waarop ze genezen en positief op onze therapeutische inspanningen reageren. Ongeacht de aard van de gehanteerde individuele benadering of klinische techniek, blijkt de therapeutische relatie in een scala aan studies over psychotherapie een van de krachtigste determinanten van positieve uitkomsten te zijn" (Norcros, Beutler en Levant, 2005)" 12 .
Niet zozeer de interventie zelf, maar de attitude en de aanwezigheid van de zorgprofessional zijn het meest bepalend voor het resultaat van bijna elke interventie. Deze stelling wordt steeds breder gedragen door wetenschappelijk onderzoek. Uit een dubbelblind onderzoek van Grepmair et al. 13 onder cliënten van psychotherapeuten, kwam bijvoorbeeld naar voren dat bij psychotherapeuten die een mindfulnesstraining hadden gevolgd, cliënten (!) een significante grotere afname rapporteerden van: somatisatie, onzekerheid in sociale contacten en angst dan bij de psychotherapeuten van de controlegroep. Andere onderzoeken (Krasner 14 , Fortney 15 , Beach 16 ) onder medisch specialisten en huisartsen laten zien, dat mindfulnesstraining door de medisch specialist of huisarts leidt tot meer tevredenheid van hun patiënten over de communicatie en de bejegening, meer therapietrouw en betere resultaten van hun interventie.
Naast dat een zorgprofessional die meer mindful is betere zorg kan leveren aan de ander, blijkt uit de onderzoeken (waaraan ook in de alinea hierboven is gerefereerd), dat een mindful zorgprofessional ook beter voor zichzelf kan zorgen, meer veerkracht heeft bij stress en plezier behoudt in zijn werk.
De mindful oefentherapeut
Eén van de grootste uitdagingen voor zorgprofessionals is misschien wel het daadwerkelijk overstijgen van het dualistische paradigma van cure en care, van doen en zijn, van sturen en coachen. Dat vraagt van dezelfde zorgprofessional dat hij of zij zich ontwikkelt als mens. Dit klinkt eenvoudig, maar blijkt nog niet zo simpel. Oefentherapeuten worden opgeleid voor een zeer praktisch beroep, waarin ook steeds meer het coachende aspect een plaats krijgt. Wat steeds meer helder wordt door wetenschappelijk onderzoek is, dat ook oefentherapeuten het grootste deel van hun interventie zijn. Het grootste deel van het effect van behandelingen wordt immers toegeschreven aan de ervaren relatie tussen zorgverlener
en zorgvrager. Hoe meer jij jezelf begrijpt en met vriendelijke interesse je eigen ervaringen tegemoet kunt treden, hoe meer je de ander begrijpt en deze met vriendelijke interesse tegemoet kunt treden. Wanneer jij je als mens ontwikkelt, ontwikkel je dus je interventie. Zeker in een vak binnen de zorg, waar er zoveel appèl op je mens zijn wordt gedaan, draagt het ontwikkelen van mindfulness en compassie via dit mechanisme bij aan de kwaliteit van de zorg. De mindful oefentherapeut is de oefentherapeut die de vaardigheden van mindfulness integreert in zijn of haar professionele attitude en benaderingswijze, waardoor iedere ingezette interventie niet zozeer van vorm, maar vooral van inhoud verandert.
De mindful oefentherapeut brengt kwaliteiten van mindfulness in door zijn presentie. Hij /zij is aanwezig met open, niet-oordelende interesse en vriendelijke aandacht. De mindful oefentherapeut nodigt uit tot het verkennen van ervaringen en tot het compassievol benaderen van alle ervaringen; bij zichzelf en bij de ander.
Voor de literatuurlijst verwijzen we naar de website ➔ Bekendheid ➔ Beweegreden
Ik weet hoe graag ik als oefentherapeut mensen van hun klachten wilde afhelpen, hoe graag ik oplossingen wilde bieden en doelen wilde bereiken. En dat gebeurde ook regelmatig, maar ook heef regelmatig niet. Zeker bij de mensen met chronische klachten, die al een heel traject achter de rug hadden, voelde ik dat alle hoop nu op mij was gevestigd en dat ik het waar moest maken. Ook al wist mijn hoofd dat ik echt niet alles op hoefde en kon lossen, mijn hart wilde daar regelmatig niet aan geloven. Ik zette een tandje bij, probeerde dit, probeerde dat, deed gewoon nog een beetje meer extra mijn best en dan waren daar van die momenten, waarin ik merkte dat ik 'stopte met werken', dat ik in zekere zin de hoop opgaf en alleen maar aanwezig was als mens en merkte dat er in een ontmoeting van 10 minuten meer gebeurde dan in alle sessies daarvoor. Ik denk dat alle zorgprofessionafs dit soort momenten herkennen. Ik wilde die momenten uitbreiden en merkte dat het trainen van mindfulness en (zelf)compassie me daarin ondersteunde. Ik ervaarde steeds meer momenten waarin ik helemaal aanwezig was; in contact leefde met wat er bij de ander gebeurde, wat er gezien, gehoord, erkend wilde worden. Momenten waarin ik tegelijkertijd in contact leefde met wat er in mijzelf gebeurde; met wat er gezien, gehoord en erkend wilde worden; waar ik van zo nabij kon ervaren welke impulsen in mij opkwamen en ik bewust was van 'wat van mij en wat van de ander was'. Momenten waar het streven ophield en ruimte ontstond voor iets anders. En als ik eerlijk ben vonden de belangrijkste ontwikkelingen naar herstel en balans plaats in die momenten: bij de mensen die mij consulteerden en bij mijzelf.
Barbara
BEWEEGREDEN| mei 2017 |27
| 0.808963
| 7,746
|
<urn:uuid:cd30994c-e5b9-4379-9ee2-ea9061155d5a>
|
MDT en schuldhulpverlening
Jongeren en schulden
Uit de halfjaarlijkse Kredietbarometer van BKR 1 blijkt dat steeds meer jongeren betalingsproblemen krijgen. Eind 2020 hadden 34.000 jongeren betalingsproblemen. In het jaar daarvoor lag dit aantal nog op 32.000. In diezelfde periode nam het totaal aantal mensen met betalingsproblemen juist af. Ook onderzoek van Nibud laat zien dat steeds meer jongeren te maken krijgen met schulden. Zo blijkt dat 37% van de mbo-studenten van 18 jaar en ouder een schuld heeft en 1 op de 4 een betalingsachterstand. Een schuld hebben hoeft niet meteen een probleem te zijn. Bij veel jongeren loopt het goed af. Maar schulden kunnen ook problematisch worden, waardoor jongeren worden belemmerd in de keuzes die ze willen maken, er stress ontstaat en het moeilijker wordt om mee te doen in de maatschappij.
1
Bron: https://www.bkr.nl/media/1612/bkrkredietbarometerwebsitemobielv3.
Hoe past MDT bij het onderwerp schuldhulpverlening?
Maatschappelijke Diensttijd (MDT) biedt jongeren tussen de 14 en 27 jaar een kans om hun talenten te ontdekken, iets te doen voor de samenleving en anderen te ontmoeten. Dit helpt de jongeren bij het vormgeven van hun toekomstbeeld, hun draai te vinden in de lokale samenleving en tegelijkertijd inspireren zij anderen om zich ook in te zetten voor maatschappelijke vraagstukken. Op dit moment hebben al meer dan 30.000 jongeren deelgenomen aan MDT. Maar liefst 95% van deze jongeren geeft aan dat zij tijdens hun MDT anderen en de samenleving hebben kunnen helpen. Omdat meedoen in de maatschappij geen vanzelfsprekendheid is voor jongeren met schulden, kan MDT juist hen hierbij ondersteunen. De directie Zorgverzekeringen 2 van het Ministerie van VWS heeft daarom Society Impact gevraagd om een verkenning uit laten voeren naar de mogelijkheden om MDT-initiatieven te verbinden met schuldhulpverlening voor jongeren.
2 Bron: Vernieuwende verbindingen: Maatschappelijke diensttijd & schuldhulp. Een verkenning door Society Impact in opdracht van het Ministerie van VWS (2021)
"De stress van langdurige schuldenproblematiek heeft zichtbare effecten op de hersenen van mensen. Zeker op hersenen die nog volop in ontwikkeling zijn. Deze stress kan leiden tot GGZ-problematiek en een ongezonde leefstijl. Met een cursus financiën of tijdelijk budgetbeheer los je dit niet op. De combinatie van het Jongeren Perspectief Fonds en MDT ziet er veelbelovend uit. Het gaat erom dat jongeren weer vertrouwen krijgen in zichzelf en de maatschappij."
——Steven Oppenheim, senior beleidsmedewerker VWS, directie Zorgverzekeringen
Hoe werkt het in de praktijk?
In het onderzoek is in het bijzonder gekeken naar de vraag hoe het Jongeren Perspectief Fonds en MDT verbonden kunnen worden. Het Jongeren Perspectief Fonds biedt een innovatieve aanpak aan jongeren van 18 tot en met 27 jaar die door schulden vastlopen in hun maatschappelijke ontwikkeling. In haar aanpak lost het Jongeren Perspectief Fonds hierbij (een deel van) de schulden van jongeren af door de jongere een tegenprestatie uit te laten voeren. Tegelijkertijd ondersteunt een trajectbegeleider de jongere naar een beter toekomstperspectief en grip op het leven. De tegenprestatie van deze jongere kan ingevuld worden door mee te doen aan MDT. Hoe dat werkt, wordt met het volgende voorbeeld van de gemeente Arnhem duidelijk gemaakt.
Uit de praktijk: Gemeente Arnhem, MDT en het Jongeren Perspectief Fonds slaan de handen ineen voor schuldhulpverlening bij jongeren
Gemeente Arnhem en schuldhulpverlening
In gemeente Arnhem wonen circa 24.000 jongeren tussen de 18 en 27 jaar. Gemiddeld heeft 1 op de 5 jongeren (circa 4.800) problematische schulden die niet binnen 3 jaar zijn op te lossen. Hoewel veel van hen in een regulier schuldhulptraject terecht kunnen, is dit niet voor alle jongeren een passende oplossing. Gemeente Arnhem werkt daarom aan een ketenaanpak voor jongeren met schulden die niet passen in dit reguliere schuldhulptraject. De gemeente werkt hiervoor samen met onder meer Plangroep, Opr€cht en het Jongeren Perspectief Fonds. Plangroep voert namens de gemeente de schuldhulpverlening uit. Opr€cht is een buddynetwerk waar jongeren met schulden door leeftijdgenoten richting schuldhulp worden geleid. Het Jongeren Perspectief Fonds biedt een aanpak voor jongeren die hun schuld niet zelf kunnen aflossen. In zo'n geval krijgt de jongere de kans om de schuld af te lossen door een tegenprestatie uit te voeren. Naast het 'iets terug doen voor de maatschappij' staat bij deze aanpak het bouwen aan toekomstperspectief centraal.
Jongeren Perspectief Fonds en MDT
Jongeren met schulden waarvoor een regulier schuldhulptraject niet passend is kunnen deelnemen aan het Jongeren Perspectief Fonds. In veel gevallen hebben deze jongeren niet de gelegenheid om hun schuld (volledig) af te lossen omdat ze bijvoorbeeld geen inkomen hebben. Deze jongeren krijgen via het Jongeren Perspectief Fonds de gelegenheid om hun schuld af te lossen door een tegenprestatie te leveren. Deze tegenprestatie wordt in Arnhem geleverd door deel te nemen aan het MDT-traject van Time of Your Life. Door MDT Time of Your Life als tegenprestatie aan te bieden worden er twee doelen bereikt:
* Enerzijds krijgt de jongere de kans om zichzelf te ontwikkelen waardoor de zelfredzaamheid van de jongere toeneemt en het risico op nieuwe problematische schulden afneemt. Door deel te nemen aan deze tegenprestatie bouwt de jongere aan zijn of haar eigen toekomstperspectief.
* Anderzijds levert de jongere door de tegenprestatie direct bij aan de maatschappij doordat 'iets terug doen' centraal staat bij MDT-Time of Your Life.
"Als gemeente willen we inwoners met schulden graag helpen. Dit staat hoog op onze agenda. Maar om jongeren met schulden te helpen, heb je wel echt een andere aanpak nodig die speciaal op jongeren is gericht. Dat betekent een aanpak die laagdrempelig is en waar die jongere meteen geholpen kan worden. Een buddynetwerk blijkt dan heel goed te werken. En door de combinatie van het Jongeren Perspectief Fonds met MDT krijgt een jongere zicht op zijn of haar talenten. Zo bieden we hulp en een toekomstperspectief tegelijk."
——Martien Louwers, Wethouder gemeente Arnhemn
MDT Time of Your Life als onderdeel van de schuldenaanpak in de gemeente Arnhem
MDT Time of your Life is een landelijk MDT-project en werkt volgens de unieke MDT-methode waarbij talentontwikkeling, iets doen voor een ander en anderen ontmoeten centraal staan. Bij MDT Time of Your Life wordt de jongere gekoppeld aan een coach. Deze kijkt samen met de jongere naar diens dromen en talenten en hoe de jongere deze kan inzetten voor de maatschappij. Voor elke jongere wordt een plan op maat gemaakt. Het trainen van de benodigde sociale en cognitieve vaardigheden en gedragsbeïnvloeding zijn onderdeel van dit plan. De jongere die deelneemt aan MDT Time of your Life krijgt op deze manier de kans om zijn of haar talenten te ontwikkelen, netwerk te verbreden, te bouwen aan toekomstperspectief en tegelijkertijd iets terug te geven aan de maatschappij.
MDT Time of your Life is actief in meerdere gemeenten en is primair gericht op jongeren in kwetsbare posities die (tijdelijk) geen aansluiting hebben op "het systeem". MDT Time of your Life werkt niet vanuit het aanbod van het systeem, maar vanuit de behoefte van de jongeren. Het resultaat van MDT Time of your Life is dat de jongeren weer aansluiting vinden bij het systeem en hierdoor volledig mee kunnen doen in de maatschappij. Vaak komen jongeren via leerplicht, sociale wijkteams, het werkbedrijf of via de zorg bij MDT Time of your Life terecht. Het zijn jongeren die bijvoorbeeld vroegtijdig hun school verlaten of geen werk kunnen vinden. MDT Time of your Life wakkert de motivatie bij jongeren weer aan om op een positieve manier met hun toekomst aan de slag te gaan. De meeste jongeren stromen na hun MDT-traject door naar werk of vinden weer aansluiting in het onderwijs.
MDT Time of your Life heeft een bewezen aanpak om jongeren weer toekomstperspectief te geven. Om deze reden heeft gemeente Arnhem MDT Time of your Life gevraagd om onderdeel uit te maken van de schuldenaanpak van de gemeente, specifiek voor jongeren die geen aflossingscapaciteit hebben, maar hun schulden af willen lossen door het uitvoeren van een tegenprestatie.
"Bij het Jongeren Perspectief Fonds wordt 'schuldenzorgvrij' zijn gezien als een cruciaal onderdeel om als jongere duurzaam aan je toekomst te kunnen werken. Talentonwikkeling, wederkerigheid, perspectief en vertrouwen voelen. Dit kan je niet alleen. MDT Time of your Life heeft dezelfde doelstelling en veel ervaring om jongeren hierin bij te staan. Ik ben blij dat we elkaar op deze manier gevonden hebben om onze Arnhemse jongeren deze mogelijkheid te geven in combinatie met het aflossen van schulden."
——Liesbeth Gerritsen-Menkveld, bestuursadviseur Financieel Perspectief gemeente Arnhem
MDT Time of your Life is zo ontworpen dat het niet naast het bestaande aanbod van schuldhulppreventie werkt, maar juist in samenwerking met de bestaande oplossingen op zoek gaat naar de maatwerkoplossing voor de jongere. Zo vormen het plan van aanpak dat wordt opgesteld door de Plangroep en het toekomstperspectiefplan dat wordt opgesteld door de trajectbegeleider de basis van het MDT-traject dat de jongere gaat doorlopen bij MDT Time of your Life. MDT Time of your Life vormt daarmee een integraal onderdeel van de ketenaanpak die de gemeente Arnhem beoogt.
"Dat MDT ingezet kan worden als aflosvorm in een schuldhulpverleningstraject is heel mooi en vernieuwend. Ontzettend fijn dat we nu ook een doelgroep kunnen helpen die eerder buiten de boot viel!"
——Nayane Geefhuizen-Kwast, teamcoördinator Plangroep Arnhem
Het mes snijdt aan twee kanten!
MDT heeft als doel om alle jongeren in Nederland in staat te stellen om hun talenten te ontwikkelen en tegelijkertijd iets terug te doen voor de maatschappij. Het MDT-initiatief Time of your Life richt zich hierbij vooral op kwetsbare jongeren. Jongeren die even geen aansluiting hebben op de maatschappij, maar met de juiste hulp afgestemd op hun behoefte geholpen worden bij het opnieuw vinden van een toekomstperspectief. En dit sluit naadloos aan op de overtuiging van gemeente Arnhem dat alle jongeren hun talenten moeten kunnen ontwikkelen en moeten kunnen meedoen aan de maatschappij. Ook, of beter gezegd juist ook als er schulden zijn. Door MDT Time of your Life in te zetten als tegenprestatie, kunnen jongeren zonder afloscapaciteit toch van hun schulden afkomen. En tegelijkertijd werken ze aan hun eigen toekomst en dragen ze bij aan de maatschappij. Een echte win-win-win situatie!
Tips voor andere gemeenten
Liesbeth Gerritsen-Menkveld van de gemeente Arnhem heeft nog een aantal tips voor gemeenten die MDT willen inzetten voor hun schuldhulpaanpak voor jongeren:
* Maak de drempel om je als jongere aan te melden voor hulp zo laag mogelijk.
* Maak gebruik van vindplekken om jongeren met schulden te vinden en je aanbod duidelijk te maken.
* Wees eerlijk en realistisch over het traject wat gaat komen.
* Laat jongeren fouten maken en gebruik deze om ze verder te helpen. Niet meteen sancties op zetten.
* Zoek een MDT wat past bij je doelstellingen, ook al is deze wellicht niet uit je eigen gemeente.
* Laat je inspireren en adviseren door de jongeren en jongerenwerkers, zij weten heel goed wat wel en niet werkt.
* Maak goede afspraken over rol en taakverdeling als er andere hulpverlening betrokken is bij een jongere. Wat kunnen ze van wie verwachten?
| 0.900619
| 435
|
<urn:uuid:dd542995-6fd9-47ff-8e3e-820377728adf>
|
NHG-Standaard Jicht
In de NHG-Standaard Jicht worden onder de niet-medicamenteuze therapie, voedingsmaatregelen genuanceerd weergegeven. 1 Purinevrije voeding valt alleen bij frequent optredende jichtaanvallen te overwegen. Een ruim gebruik van vocht en matiging in het gebruik van alcohol staan meer op de voorgrond. 2 Pikante bijzonderheid is overigens dat uit Duits onderzoek blijkt dat 15% van de dagelijkse purine-inneming afkomstig is uit bier. Minder genuanceerd is de Standaard over de – in de noten verscholen – risicofactor: overgewicht. Het is immers bekend dat binnen de aan overgewicht gerelateerde comorbiditeit, jicht een vooraanstaande plaats inneemt. 3 Voorts is aangetoond dat een normaal lichaamsgewicht het ontstaan van hyperuricemie voorkomt. Bovendien blijkt reductie van overgewicht een verhoogd serum urinezuur te laten dalen bij patiënten met jicht 4 .
Alles bijeen voldoende reden om de magere plaats van adipositas in deze Standaard meer gewicht te geven.
J.J. van Binsbergen
1. Gorter KJ, Tan G, Verstappen WHJM, Cirkel JW, Kolnaar BGM, Oosterberg E, Romeijnders ACM. NHG-standaard Jicht. Huisarts Wet 2001;44:304-13.
2. Struijk-Wielinga GI, Zeben D van. Voeding bij jicht. In: Geerts- van der Weij ACW, Binsbergen JJ van, Dommelen-van Wamelen JA van, Mathus-Vliegen EMH, Mierlo PAM van, Vries JHM van. Informatorium voor Voeding en Diëtetiek. Bohn Stafleu Van Loghum. Houten/Diegem. Dieetleer 1998; XIIIa1-10.
Huisarts & Wetenschap
3. Obesity: preventing and managing the global epidemic. Report of a WHO consultation. World Health Organ Tech Rep Ser 2000;894:i-xii, 1-253.
4. Dessein PH, Shipton EA, Stanwix AE, Joffe BI, Ramokgadi J. Beneficial effects of weight loss associated with moderate calorie/carbohydrate restriction, and increased proportional intake of protein and unsaturated fat on serum urate and lipoprotein levels in gout: a pilot study. Ann Rheum Dis 2000;59:539-43.
Reactie
Van Binsbergen breekt een lans voor een prominentere plaats in de NHG-Standaard Jicht van reductie van overgewicht ter preventie van frequente jichtaanvallen. In zijn commentaar worden de begrippen 'hyperuricemie' en 'jicht' naar onze mening te veel als synoniemen gebruikt. Zoals in de standaard wordt beschreven is het verband tussen hyperuricemie en jicht echter niet eenduidig. Gedurende de ontwikkeling van de standaard is herhaaldelijk gediscussieerd over het nut van voedingsadviezen. Hoewel het plausibel is dat reeds een bescheiden vermindering van het serumurinezuur de kans op acute jicht verkleint, is geen goed onderzoek voorhanden naar de samenhang tussen de aard van voedingsadviezen en effecten op jichtaanvallen op ten minste middellange termijn. Slechts een kleine studie bij vijftien obese personen laat bij gewichtsreductie een significante daling van het serumurinezuur zien. 1 Het aangehaalde onderzoek van Dessein betreft een pilot naar het effect op serumurinezuur zonder dat effecten op het voorkomen van jicht- nr 10 / september 2001
aanvallen wordt beschreven. 2 Overigens wordt verondersteld dat hongeren op korte termijn ook een jichtaanval kan uitlokken. 3
De werkgroep vond geen bevestiging van Binsbergens bewering dat aangetoond zou zijn dat een normaal lichaamsgewicht hyperuricemie (c.q. jichtaanvallen) voorkomt. Niet elke verlaging van serumurinezuur is in het individuele geval synoniem aan reductie van jichtaanvallen. Een reductie van jichtaanvallen door uricosurica of allopurinol is daarentegen voldoende onderbouwd.
Blijvende gewichtsreductie zal de gezondheid doorgaans op meerdere vlakken verbeteren, maar is geen sinecure. Gezien bovenstaande argumenten wordt gewichtsreductie als methode om jichtaanvallen te voorkomen in de standaard aanbevolen noch overwogen.
A.C.M.Romeijnders K.J. Gorter J.W.Cirkel
1. Nichols A, Scott JT. Effect of weight-loss on plasma and urinary levels of uric acid. Lancet 1972;9:1223-4.
2. Dessein PH, Shipton EA, Stanwix AE, Joffe BI, Ramokgadi J. Beneficial effects of weight loss associated with moderate calorie/carbohydrate restriction, and increased proportional intake of protein and unsaturated fat on serum urate and lipoprotein levels in gout: a pilot study. Ann Rheum Dis 2000; 59:539-43.
3. Levinson DJ, Becker MA. Clinical gout and the pathogenesis of hyperuricemia. In: McCarthy DJ, Koopman WJ. Athritis and allied conditions. Vol 2. 12th ed. Philadelphia: Lea & Febifger, 1993.
| 0.992204
| 322
|
<urn:uuid:4fd624de-00c9-47cf-84dc-86f4cd476e76>
|
Periode tot aan de diagnose
September 1956: net 6-jaar oud, verlamming in het rechterbeen, 14 dagen in quarantaine, onderzoek naar kinderverlamming, want dat heerste toen, maar in de ruggenprik was niets te vinden. Na een paar dagen was het verdwenen.
December 1994:
Na het Kersttoernooi bowlen voelde ik de volgende dag het eerste gevoel van uitstraling diep in de linkerbil. Het ging met extra rust niet weg. Direct in januari naar de arts, die na wat reflexmetingen, direct doorverwees naar de neuroloog. Röntgenonderzoek wees uit dat ik een rug met slechte tussenwervels heb. Het was geen directe aanleiding voor de uitstraling, eventueel wel voor de verminderde reflexen. Het zit alleen in het linkerbeen. De later gemaakte MRI scan geeft ook geen duidelijk beeld. Vanaf dat moment word ik een "onduidelijk" geval genoemd. Afwachten maar, er is geen oplossing voorhanden.
Uitstraling geeft pijn, dus in overleg met de huisarts over op de pijnstillers, via 25 mg Voltaren al spoedig op de 200 mg. Regelmatig op controle naar de neuroloog, geen wijzigingen in het beeld. NB: deze uitstraling is nog steeds aanwezig (2016).
Oud en nieuw 95 / 96:
Familiefeest in Brabant gevierd. Ik voelde me een beetje ongemakkelijk in het grote gezelschap. Op oudejaarsavond besloten te stoppen met de zware pijnstillers. De huisarts heb ik daarvan later op de hoogte gebracht en ben later een aantal keren bij hem op controle teruggeweest. Het ging geestelijk veel beter zonder de medicijnen.
Mei 1996:
Plotsklaps een slappe linkervoet, de kracht in de linkerkuit was weg. Snel een afspraak gemaakt met de neuroloog, weer röntgenfoto's en MRI scans gemaakt. Wederom geen direct relatie tussen de foto's en de klachten. Onduidelijk geval. Door de neuroloog doorverwezen naar de neurochirurg, dr Berkelbach. Na enig overleg werd er besloten tot een operatie. "Ik maak je open, we kijken wel wat we tegenkomen".
December 1996:
De dag van operatie was 6 december 1996. Met z'n drieën, twee gewone hernia's eerst en ik als laatste. Ik kwam om ca 12:30 uit de narcose, mijn eerste actie was een poging de tenen links te bewegen. Dat lukte.
's Avonds stond ik al op de beentjes, (met de smoes dat ik niet liggend zou kunnen plassen) De volgende dag weer op, met behulp van een fysiotherapeut lopen en oefeningen doen. Ik voelde geen pijn meer in de bil, maar het was wel duidelijk dat de kracht niet terug was.
Na twee dagen ontdekte ik dat de gedachte standaard antitrombose pilletjes, pijnstillers waren. Na het stoppen daarmee, was de pijn links in de bil snel weer terug.
Het resultaat van de operatie was dus nul komma nul noppes.
Maar er was ook geen achteruitgang. Na de revalidatie van enige weken, terug naar neurochirurg. Het was zijn eer te na; hij had wat overtollig botgroei bij de uitlopers van de zenuwen weggehaald. Hij bleef zoeken naar een oorzaak, desnoods zou hij opnieuw opereren.
Er volgde een tijd van vele onderzoeken, toegespitst op mechanische mankementen: wervels, botgroei, extra wervels, te dikke bloedvaten, enz. Het moest iets met afgeklemde zenuwen zijn. In overleg met de neurochirurg ben ik thuis geweest van december 96 tot april 97. Alles in afwachting van zijn definitieve diagnose en een tweede operatie. Ik kon met een manke poot toch niet gaan werken …., vooral niet nu de oplossing zo dichtbij was. De baas (Defensie) had er alle begrip voor en steunde het besluit. Maar het duurde te lang, de neurochirurg haakte af. Zijn eindconclusie voor de uitstraling was een bloedvat dat drukt op een zenuwuiteinde en dit heeft geen invloed heeft verslapping. Hij verwees me daarna door naar dr Willems van het Militair Hospitaal Utrecht. Zijn conclusie: opnieuw onderzoek, maar nu iets breder en afwachten maar. Er is zeker geen snelle oplossing, mijn beslissing om weer aan het werk te gaan, was dus snel genomen.
April 1997:
Dit bleek een goede greep. Ik vond op m'n werk in Amsterdam fysiotherapeut Cor en met hem ging ik een nieuwe fase in. Er werd een krachtmeting gedaan. Links bleek 60% zwakker dan rechts. We begonnen met kracht en duurtrainingen; dit beviel me opperbest. Het ging langzaam, maar de conditie werd beter. Het algemeen welgevoel steeg. Behalve die ene keer dat we samen wat te enthousiast waren en ik twee ribben kneusde.
Winter 98:
Ik kon plotseling soepel over een gladde parkeerplaats lopen. Er leek geen krachtsverschil meer tussen links en rechts; hiep, hiep, hoera, het probleem is spontaan opgelost. Snel naar binnen voor een testje. Vergeet het maar. "Op rechts" is nu ook kracht in de kuit weg. Naar schatting was ze 30% van voorheen.
Mijn therapeut Cor zegt: "We stoppen, laten alles met rust en verrichten absoluut geen inspanning meer. Ik vertrouw dit voor geen ene meter, dit is voor mij niet te verklaren". Direct naar de neuroloog, zelfs die schrok, deed een snel onderzoek, gaf opdracht voor de zoveelste MRI-scan, waarop weer niets te zien was. Pas toen kwamen de andere vragen: was ik door een insect gebeten, of ooit in de tropen geweest? Mijn melding over 1956 werd nogmaals herhaald en bestudeerd. Er werd nu naar een andere oorzaak gezocht.
Voor het eerst valt het woord spier- of zenuwziekte. Er volgen geheel andere onderzoeken. Deel 1 van een EMG is een verfijnde marteling waarbij met naalden in de spieren geluisterd wordt. In deel 2 worden de spieren met elektrische schokjes geactiveerd en wordt de reactietijd gemeten. CT-scans onderzoeken het spierweefsel zelf, niet alleen in de benen, maar ook in de armen, borst en rug. Uitgebreide bloedonderzoeken moeten andere afwijkingen boven brengen. Helaas, Lenco is eigenlijk kerngezond. Na een mislukte 1e poging, wees een tweede ruggenprik (aftappen hersenvocht) uit, dat het geen Multiple Sclerose en Post-Polio is. Wel zaten er spierafbraak sporen in het bloed, maar dat kon ook komen door het niet meer volledig kunnen gebruiken van de kuitspieren.
Mei 99:
Na alle onderzoeken en werkgroep overleg van drie specialisten, 1 x CMH en 2 x AZU, is er nog geen duidelijk diagnose. 2 stemmen voor spierziekte, de 3e voor een zenuwziekte. Stoppen met verder onderzoek, wachten tot er elders in het lichaam ook klachten ontstaan. Leef maar gewoon verder, er zullen spontaan geen snelle veranderingen optreden. Ik heb zelf het idee dat men op dat moment wel vastgesteld had dat het een spier- zenuwziekte was, maar door de onduidelijke verschijnselen niet tot een definitieve vaststelling van de juiste versie kon komen. Als ik nu zie hoeveel soorten neuro-musculaire ziektes er zijn, is dit volkomen begrijpelijk.
Intermezzo:
Het was niet geheel vreemd dat ik aan mezelf ging twijfelen. Zat het misschien allemaal tussen de oren? Ik ging op zoek naar een psycholoog en vond Rob in een kelderbox van een flat in Katwijk. Hij nam cassettebandje op, die moest ik dan in alle rust beluisteren. Hij somde mijn goede kwaliteiten op en probeerde me zo op te beuren. Dat was niet echt wat ik nodig had en hij stuurde me naar Marian in Voorschoten. Daar moest ik duim en wijsvinger tegen elkaar houden. Zij stelde vragen die ik met ja of nee moest beantwoorden. Waar ben je geboren. Middelburg. Als het antwoord fout was kon ze de vingers gemakkelijk van elkaar halen. Was het antwoord goed dan had ze meer kracht nodig. Er werden vaak controlevragen gesteld, want concentratie was belangrijk. Vermoeiend. Op mijn favoriete plekje moest ik in gedachte in een plastic bol gaan zitten en me zo afzonderen. Ze had direct door als de focus er niet was. Wat we onderzocht hebben is de verlamming uit 1956. We hadden toen een kostganger in huis en ik heb wel eens het idee gehad dat er "iets" gebeurd is. Iets handtastelijk of seksueels en dat ik me daarom zelf de verlamming geestelijk heb aangemeten. We hebben daar niets van gevonden hetgeen bij navraag bij mijn broer Ad werd bevestigd. De kostganger was een lieve man met eigen kinderen in dezelfde leeftijd. Nadat we mijn leven hadden doorgelopen kwamen we tot de conclusie dat het bij mij bovenin wel goed zat (zit). Toen de uiteindelijke diagnose in 2000 werd gesteld bleek het allemaal lichamelijk te zijn.
Zomer 99:
In overleg met de revalidatiearts in Doorn zijn er wat pogingen gedaan om het lopen te verbeteren met aangepast schoeisel. Het eerste paar op maat gemaakte laarzen was te zwaar, waardoor ik voortdurend angst had om te struikelen. Het tweede paar was wat lichter, maar echte hulp had ik er niet van. Op vakantie heb ik ze uitgeprobeerd, maar uiteindelijk zijn we er toch mee gestopt.
Augustus 99:
Nu komen de eerste vermoeidheidsverschijnselen in de armen. Dus met veel energie terug naar neurologie. Een nieuwe MRI-scan van de hele rug en de nek, niets te vinden. Hernieuwd EMG onderzoek in het AZU door dr Franssen volgde; op zijn aanraden is een nieuw onderzoek "met de naalden" , maar nu door hem uitgevoerd. En meer bloedonderzoeken. Hij had de diagnosestelling fanatiek overgenomen en ging zeer gericht te werk. Ook de elektrocutietest werd door hem dunnetjes overgedaan. Achteraf bezien, heeft hij me uitermate systematisch op alle soorten zenuwziektes getest. Dit was een nauwkeurig klusje, waarbij sommige martelpraktijken moesten worden herhaald, omdat de metingen te ver uit elkaar lagen. Door een perfect onderling contact konden we beiden daar het nodige geduld voor opbrengen. Dr Franssen staat inmiddels in Europa bekend als één van de beste diagnostische neurologen. Nieuwere soorten worden door hem perfect onderscheiden van de langer bekende aandoeningen. Alle hulde voor zijn geduld en steun. Ik noemde hem Dr Mengele, hij lachte daarom.
April 2000:
Jawel, door bovenstaande wiskundig nauwkeurige metingen en specialist Dr L.H. van de Bergh, ook AZU, als second opinion, is er eindelijk de eerste diagnose:
-- door een genetische afwijking sterven de zenuwcellen in het ruggenmerg af .
Dezelfde dag werd nog een meting van de longfunctie uitgevoerd; men zat dus al bij één familie van smerige neuromusculaire aandoeningen. Mijn gewicht, lengte en de jarenlange Chesterfield sponsoring, gaf een bemoedigend resultaat van 125 % op de longfunctie.
Achteraf gezien was dit een heel belangrijke test. Het was het verschil tussen ALS en de uiteindelijke diagnose: PSMA.
Omdat we tijd nodig hadden, werd de afspraak gemaakt, om na twee dagen de toekomst en eventuele behandeling door te nemen.
Met deze diagnose in het hoofd en in bezit van de folders van de VSN (Vereniging Spierziekte Nederland) ben ik rustig van geest naar huis gereden. Het internet bracht de eerste informatie, het is zeldzaam en slechts ca 50 personen in Nederland hadden destijds deze aandoening. (nu in 2016 zijn dat er 120) Het is een afwijking in de DNA string, die optreedt in de 2e helft van het leven. Dus was mijn eerste gedachte:
-- hoe is het met de erfelijkheid ?.
Mijn broer Ad kreeg in diezelfde periode ook last van zijn handen en dat leek ook op een spierzenuw ziekte. Het was een korte, maar verwarrende tijd, voor ons beiden. Met steeds maar in het achterhoofd de gedachte, hoe zit het met onze kinderen ?
Maar op de vervolgafspraak, kwam het verlossende woord, PSMA is niet erfelijk.
(Bij mijn broer bleek uiteindelijk zware suikerziekte de oorzaak)
De ziekte is een broertje van ALS, waarvoor als remmend geneesmiddel Rilutek wordt voorgeschreven. In overleg is besloten om dit medicijn ook te slikken. Voorwaarde hierbij is, dat op gezette tijden de leverfuncties worden getest, want bij gebruik van het medicijn kunnen bijverschijnselen optreden. Tot nu toe zijn alle bloedonderzoeken hierop, gunstig uitgevallen. Zelfs in 2015 zijn de waardes nog stabiel.
De uiteindelijke diagnose PSMA is in goed overleg met Dr Franssen door Dr Willems vastgesteld en Dr L.H. van de Berg heeft deze bevestigd. Ik ben dit trio uiterst dankbaar.
Augustus 2000:
Mijn "oude" revalidatiearts uit Doorn had van de diagnose gehoord en nodigde me uit voor een gesprek. Hij had een collega gevonden, die gespecialiseerd is in de ziekte ALS en die zou mij beter kunnen begeleiden. Zo gezegd, zo gedaan en ik stond nu alleen bij Dr van de Berg uit het Eemland ziekenhuis in Amersfoort, onder controle. Zijn schoenmaker is na twee pogingen er in geslaagd om een paar bestaande schoenen zo aan te passen dat ze tijdens kort loopwerk extra steun bieden. Auto rijden gaat helaas alleen maar met een paar sportschoenen.
Najaar 2000 / voorjaar 2001:
In deze periode verandert er niet spectaculair veel in het lichaam. Wel merk ik aan dat de controle over de voeten langzaam minder wordt. Als ik mijn rust niet neem of als een griepje toeslaat, heb ik last van knikkende knieën. Ik ga trouw naar alle controleafspraken en heb me opgegeven voor een Rilutek gebruikers onderzoek in het AZU. (pas veel later iets van gehoord). Ik heb een eerste kennismakingsbijeenkomst van de VSN bijgewoond, waarop veel informatie werd verstrekt over allerlei voorzieningen en de aanvraagprocedures hiervoor. Van de 20 leden uit de regio West hadden slecht twee mensen zo'n ziekte en dat was ALS.
De "rest" had allemaal een andere soort spier zenuwziekte. Behoud van mobiliteit wordt door een ieder op het hoogste plan gezet. Ik voelde me te goed voor een volgende bijeenkomst, maar ben wel blij om het eventueel "voorland" daar gezien te hebben.
Begin april hebben we besloten een nieuwe auto met automatische versnellingsbak en hoge instap te kopen. Eind mei wordt hij geleverd. April is ook de maand waarin besloten wordt te stoppen met werken. Onderhandelingen met personeelszaken werden gestart en de werkzaamheden worden afgerond en overgedragen.
Zomer en najaar 2001 / begin 2002.
De nieuwe auto heeft inmiddels al zo'n 14.000 km erop zitten en dat bevestigt de goede keus. De mobiliteit is zeker niet achteruitgegaan, nee, hij is verbeterd. In juni deed de unieke gelegenheid zich voor om een appartement in Middelburg te kopen. Dit is mijn geboortestad; met mijn vrouw Ankie had ik een afspraak lopen. We zouden ooit "terug" gaan, zodra het werk dat zou toelaten. In goed overleg met de personeelsdienst is in juni 2001 een tijdspad opgesteld, waarin ik per 1 oktober 2001 in de ziektewet ga, daarna 2 jaar ontslagbescherming geniet en per 1 oktober 2003 definitief afgekeurd word. Het werk was dus geen belemmering; de beoogde woning is volledig ingericht voor eventueel rolstoel gebruik; alles op 1 verdieping; brede deuren; op 3 meter van de lift. De ingangspartij van het complex is voorzien van automatische deuren. We zijn op 10 oktober 2001 verhuisd naar Middelburg. Toen werd het zaak om alle medische hulp in de buurt zien te krijgen.
In overleg met de voormalige revalidatiearts dr van de Berg in Amersfoort, heb ik een 1e bezoek gebracht aan mijn nieuwe "begeleider", dr Pangalila van de Stichting Revalidatiegeneeskunde Zeeland in Goes. Ook deze dokter staat z'n mannetje op gebied van spier en zenuwziektes. Lucky me ..
De controle op het Rilutek gebruik loopt via onze huisarts van den Haak in Middelburg. De bloedspiegelwaardes blijven prima binnen de normen. Defensie gaf uiteindelijk toestemming om ook een tandarts in Middelburg te nemen. Dit scheelt weer onnodig reizen naar Den Haag.
De WAO keuring komt uit op 100 % arbeidsongeschikt. De aanvraag voor een gehandicaptenparkeerkaart leidt tot een keuring, die de kaart rechtvaardigt en tevens uitwijst dat ik in m'n huidige auto mag blijven rijden.
2003
In 2003 is dr Pangalila vervangen door dr Ras. Ik ging twee keer per jaar bij hem op bezoek. Hij kijkt naar wijzigingen in mijn mobiliteit en controleert de longfunctie.
Voorlopig heb ik aan een lichte wandelstok genoeg om het evenwicht tijdens het lopen te bewaren. Het staan, bv wachten aan de kassa, wordt steeds moeilijker. De stok geeft dan voor een korte tijd net voldoende hulp, omdat ie precies onder de rechterbil past. Staan en zitten op een "verkeerde" stoel geeft trillingen in het linkerbeen en de uiterst slappe linkervoet. Rechts blijft sterk genoeg om auto te kunnen rijden.
Het nieuwe huis, de verbeterde mobiliteit en het niet meer op tijd ergens hoeven te zijn, heeft een gunstig effect op het algemeen welbevinden.
De verveling krijgt geen kans door allerlei nevenactiviteiten en door de extra tijd voor mijn hobby's.
Defensie kwam met het aanbod om vroegtijdig met een afvloeiingsregeling in de Vut te gaan.
Dus uiteindelijk geen WAO en per 1 december 2003 zitten we in de pre-vut. Dat voelt toch beter aan.
2004
Ik voel alleen dat het ziekteverloop langzaam, doch gestaag, voorschrijdt.
Bij het doen van dingen die enige tijd niet hebt gedaan, merk je het verschil.
Ik wilde een korte, edoch modderige wandeling maken. Rubberen laarzen aan en wandelen.
Terug bij de auto moesten de laarzen uit, want rijden daarmee zou problemen geven. Het uittrappen van de laarzen ging dus in het geheel niet, er was onvoldoende kracht in de voeten om dit alleen te doen. Zittend in het achterruim van de auto barstte ik in lachen uit, hetgeen mijn vrienden attent maakte op de volgens mij, komische situatie. Met hun hulp was het probleem zo opgelost.
2005-2009
Eigenlijk gaat het zo zijn gangetje. In 2005 zelf besloten tot het aanvragen van een aangepast rijbewijs. Dit met name voor het eigen gevoel. Mensen kijken op de parkeerplaats naar je als je moeilijk loopt en zeker als je dan ook achter het stuur kruipt. Na het medische keuring op papier, heb ik een bezoek aan Dr Ras gebracht. Met zijn verklaring was de zaak al gauw rond. Nieuw rijbewijs voor 3 jaar, alleen voor een auto met rembekrachtiging en automatische versnellingsbak. We gaan nog steeds ieder jaar met een heel team op bunkervakantie naar Frankrijk. De meeste kilometers daarvan maak ik nog zelf. Het veldonderzoek wordt wel ieder jaar minder. Het team afzetten en wachten met een puzzelboekje, dat is mijn vakantie geworden. Maar de overige tijd blijft gezellig en ontspannend. In de loop de jaren geven we rondleidingen en battlefield tours op Walcheren. Dat is lichamelijk werk, maar de programma's zijn zo aangepast dat ik sommige delen zelf kan doen. Voor andere delen wordt ik prima geholpen door broer Ad, neef Bob en andere vrijwilligers.
In 2008 moest het rijbewijs weer verlengd worden. Het "contract" met dr Ras was afgelopen en ik ging voor de medische aantekening naar neuroloog dr Koeman in Vlissingen. We hebben bijgepraat en hij is nu van mijn bestaan op de hoogte. De verlenging liep in Veendam wat vertraging op, zodat ik 3 weken zonder rijbewijs heb gezeten. Kennissen en familie hebben het opgevangen en 1 week ervan heb ik met familie in Frankrijk doorgebracht. Het toen geldige rijbewijs was tot 2013 geldig. We zijn sinds juni 2009 oma en opa, de kleine woont bij dochter Lea in Zoetermeer. Andere dochter Eva woont in het groene hart. We maken tochtjes voor het stichtingswerk op het eiland. We gaan samen de boodschappen doen.
2010
Deze zomer voor het laatst op bunkervakantie. Een vriend rijdt mijn auto. Ik voel me nog wel veilig rijden, maar op die lange stukken begint ook rechts soms af te haken.
December 2010
-- nog geen rollator, nog geen rolstoel, slechts een eenvoudige, doch sterke stok en een paar lichte sportschoenen met goede grip.
-- lopen gaat beter dan staan, vandaar een stok die onder de bil past.
-- in de winter oppassen voor de kou, met name die van de grond optrekt naar voeten en benen.
-- niet alleen
op stap gaan, behalve naar een zeer vertrouwde omgeving.
-- nieuwe bestemmingen vooraf goed bekijken, navraag doen, parkeerplaatsen dichtbij reserveren.
-- niet in bad als er niemand anders thuis is,
-- alle extra inspanningen vooraf proberen te plannen en vooraf wat rust nemen. Geen afspraken maken op twee opeenvolgende dagen en zeker geen twee afspraken op één dag.
-- voldoende rust nemen.
Ik prijs me gelukkig dat ik dit leven zo mag leiden en dit laatste woord is bewust niet met de lange "ij" geschreven.
Tot 2014
Zo, maar weer eens tijd nemen voor het vervolg. Het lijkt wel of in die jaren de achteruitgang minder snel gaat. In 2011 en 2012 liep ik nog op de wandelstok en het autorijden bleef vertrouwd. Enkele noodstops voor onbezonnen fietsers of twijfelende toeristen waren daarvan het bewijs. Maar de ritten bleven wel beperkt tot Walcheren, verder weg zonder tweede chauffeur werd een te groot risico.
Begin 2013 ben ik een paar weken uit de roulatie geweest door een beknelde zenuw in de nek. De fysiotherapeute had al snel door dat dit werd veroorzaakt door een verkeerde houding achter de pc. Nieuwe hardware heeft dit opgelost.
De pc is toch de kern van mijn werkzaamheden voor de stichting en verschillende websites. Door de pijnstillers was autorijden even niet toegestaan en familie hielp ons uit de brand met het doen van de boodschappen. Toen de pijn weer weg was, merkte ik dat ik toch wel echt stevig moest leunen op de wandelstok. In huis liep ik van muur tot muur. Ik heb toen besloten om eerst maar eens een rollator te huren, kijken of het lopen dan beter zou gaan. En inderdaad, het was een hele verbetering, met name het gevoel van veiligheid nam toe. Ook bij het lopen in huis. Toen onze hulp in de zorg er eentje in de aanbieding had, was de aankoop snel gedaan. Het is een stevige, geschikt voor zwaargewichten. Dat maakt hem wel zwaarder, maar na wat gestuntel in het begin slinger ik hem nu zo achter in de auto. Tenslotte hebben mijn armen en handen nog alle kracht. Na wat spierpijn in het begin, worden nu de krachten over beide armen en schouders beter verdeeld.
Het lijkt wel of deze verbetering van de mobiliteit me aan het denken zette. Om samen zelfstandig te kunnen blijven wonen is mobiliteit prioriteit 1. Wat als de rechtervoet toch eens onbetrouwbaar zou worden. Hoeveel tijd heb ik dan nodig om het legale proces van overgaan naar een auto met volledige handbediening af te ronden.
In december 2013 liep mijn 5-jarige rijbewijs af. Ik ben er nog van overtuigd dat ik toen een rijproef met voetbediening rechts goed had kunnen afleggen. Maar waarom uitstellen wat nu ook kan. Er is hier één rijschool die lest met volledige handbediening. De afspraak voor de 1e rijles was snel gemaakt. Die dag in begin juni 2013 hebben we weinig gereden, wel veel gepraat over het proces en de doorlooptijd daarvan. Eerst rijlessen nemen en per direct de verlenging van het rijbewijs bij het CBR aanvragen. Normaal duurt dit 4 maanden, genoeg tijd tot december dus. Dit keer in een sterk aangepaste versie, alles met de handen. De bijbehorende medische verklaring leidde uiteraard tot een keuring bij een neuroloog. Die uitnodiging kwam pas op 16 september. Dit ondanks mijn wekelijkse telefoontjes met het CBR.
Na 8 lessen, waarbij ik nooit de neiging heb gehad om met de rechtervoet te remmen, kwam op 28 november de datum voor de rijproef, oef, dat werd krap. Geen echt rijexamen, maar 15 minuten laten zien dat je veilig aangepast kunt rijden. Is overigens wel net zo spannend.
Op een voor mij onprettig tijdstip, 08:30 en dan nog 30 minuten vooraf met de rijinstructeur indribbelen. Het ging perfect en ik kreeg gelijk de brief met de codes en de bevestiging dat ik geslaagd was. Terugkoppeling die middag met het CBR leerde dat de gegevens al on-line naar het gemeentehuis waren gestuurd. Met het mailen van de rijproef brief kon ik pas de definitieve opdracht tot het ombouwen van de auto geven. Ik had de week ervoor al, op eigen risico, opdracht gegeven om de benodigde onderdelen te bestellen.
Op zaterdag 30 november heb ik zelf, nog op de rechterpoot, de auto naar het ombouwbedrijf in Goes gebracht. Een vriend heeft me thuisgebracht. Op zondag 1 december verliep mijn oude rijbewijs.
Op vrijdag 6 december kon ik mijn nieuwe en aangepast rijbewijs op het gemeentehuis ophalen. Onze aangepaste auto was op woensdag 4 december al keurig thuis afgeleverd.
Die zaterdag deden we handbediend de boodschappen, alsof het nooit anders geweest was.
Puntje mobiliteit: mijn tandarts had altijd parkeerplek op 10 stappen, maar de man heeft ook recht op zijn pensioen. Zijn aanbeveling voor een opvolgster was helaas onbereikbaar. Dus zelf maar op zoek.
2014
Maar het ene hoofdstuk is nog niet afgesloten of het volgende begint. Zoals boven al werd genoemd is na de operatie vastgesteld dat een bloedvat onder in de rug op een zenuwuitloper drukt. Dit veroorzaakt vanaf 1994 uitstraling, met name in de linkerbil. Sinds een paar weken is die uitstraling in sterkte en omvang toegenomen, niet alleen de pijn, maar ook kramp in het rechter bovenbeen en een branderig gevoel in het hele been. Soms zelfs een soort fantoompijn midden in de voet. Achter de rollator geeft het been nog geen echt probleem. Mijn favoriete houding van vroeger, liggend op de buik op bed, geeft nu vaak de meeste pijn. Op de rechterzijde liggend met de linkerknie opgetrokken geeft in ieder geval de houding waarin ik ongestoord kan slapen. En voor het algemeen welbevinden heb ik die slaap, liefst 10-12 uur, hard nodig. De nachtelijke uurtjes achter de pc zijn al lange tijd verleden tijd, het wordt zelden later dan 22:30 uur. In september ben ik naar de nieuwe tandarts geweest, brutaal parkeren met invalide kaart en 8 m lopen. Ook weer goed geregeld.
2015
Eind april, weer een tijdje verder. Het rechterbeen werkt weer aardig mee, wel pijn, maar geen kramp, dus beter slapen. Dinsdag en vrijdag doen we de boodschappen. Dat doen we dan in de ochtend want dan loopt Ankie beter en zij doet tenslotte al het werk. Verder gaan we alleen de deur uit voor medische redenen, zoals bloedprikken en de periodieke controle voor haar suikerziekte. Hadden we net een gemakkelijk bereikbare huisartsenpraktijk met 2 invalide parkeerplaatsen op 4 meter van de ingang, gaat dat weer verhuizen naar het midden in de stad. Lekker "stoer" op een toplocatie zitten, maar bijna onbereikbaar voor ons beiden. Bij het eerste bezoek ging het nog omdat ze in de buurt met de straat bezig waren en ik in de auto dichtbij kon blijven wachten. Wel even overleggen met de stratenmakers.
Nog een voorbeeld van bereikbaarheid. Ankie moest een nieuwe bril en ik had mijn eerste echte bril nodig. Ook de brillen prijsvechters zitten allemaal op toplocaties midden in de stad. In Middelburg minstens 400 m lopen, Vlissingen 500 en Goes spant de kroon met 700 m. Dat is voor ons een marathon. We kwamen terecht in Terneuzen, op de Markt, daar zijn parkeerplaatsen. Jawel, maar dus niet bij die opticien. Gebeld en samen de oplossing gevonden. Uitstappen bij de achteringang en een medewerker zet dan de auto weg. Jammer van dat kleine afstapje binnen, maar de cv radiator gaf me voldoende steun. Twee oogmetingen en twee montuur pasbeurten, het kost al gauw 2 uur. Eenmaal na 3,5 uur weer thuis waren we beiden trots op onze prestaties die middag. De brillen zijn besteld, bij het ophalen straks volgt hetzelfde ritueel.
In oktober werd bij Ankie borstkanker in de andere borst gevonden. We hadden ervaring,dus wisten we wat er gebeuren ging. We hebben samen alles opgelost, alleen door de verbouwing van het ziekenhuis in Vlissingen werd de afstand van de auto naar de afdeling chirurgie te groot. Schoonzus Elly en broer Ad brachten hier uitstekende hulp. Ik had een machtiging voor taxivervoer voor de bestralingen, maar ook die 16 ritten hebben we samen volbracht.
We hadden al een betaalde schoonmaakhulp en die dienst is sinds augustus 2015 uitgebreid met een vriendin die voor ons de boodschappen doet. Dit betekent dat ik niet meer verplicht 2 x per week er uit moet. Ook deze dienst wordt betaald.
2016
4 januari moest Ankie op controle naar de diabetisch verpleegkundige. Die zit ook in het nieuwe zorgcentrum aan de Kalverstraat. Ik wachtte nabij in de auto en ze was snel weer terug. Thuis bij het uitstappen merkte ik dat het lopen op de kinderkopjes en de stoepranden onverantwoordelijke acties geworden zijn. Ook het in- en uitladen van de rollator gaat eigenlijk niet meer. Door het plaatsen van een ondergrondse afvalcontainer is mijn favoriete parkeerplaats verdwenen. Ik heb dus hulp nodig voor het bereiken van de auto en bij het inladen. Hulp komt altijd met een eigen auto dus werd de mijne overbodig. Via ikwilvanmijnautoaf.nl is hij inclusief de aanpassingen verkocht aan een bedrijf in Purmerend. We zagen hem op 7 maart voor het laatst de straat uit rijden. Weer een hoofdstuk afgesloten.
Ik heb nu opritten bij de voordeur en een stevige brede handbediende rolstoel. Maar tot nu toe is er nog geen reden geweest om hiermee naar buiten te gaan.
2017
Eigenlijk is er geen nieuws, al heb ik het gevoel dat de teruggang wel eens gestopt zou kunnen zijn. Maar de ene dag is de andere niet.
2019
We wonen nog steeds op ons zelf, al krijgen we wel van alle kanten hulp. Niet in de laatste plaats van Renate en Huub Eland die de schoonmaak, de boodschappen en veel andere klusjes doen.
Ankie moest eind 2018 en begin 2019 staaroperaties ondergaan. Voor het vervoer waren we afhankelijk van goede huisvriend Axel Boey.
Maaltijden koken kan Ankie (helaas) niet meer. Maar we gebruiken een maaltijdenservice voor bejaarden, warmen een AH soepje op, gebruiken gezonde magnetron maaltijden en soms een gebraden kippetje of een gerookte makreel van de markt. En af en toe een frietje of een pizza smaakt ook prima. Het meeste wordt thuisbezorgd.
1 x per maand eten we hier met Huub en Renate chinees, dat halen zij dan op. Er worden extra menu's gekocht, die gaan in de vriezer en daarvan eten we dan 2 x 3 dagen.
En hoogtepunt in 2018 was de geboorte van onze kleinzoon Mick Venne. We mochten Mick op 13 januari 2019 bewonderen, jawel het is een wolk van een kind.
| 0.971705
| 1,803
|
<urn:uuid:616dfd4f-8370-4b50-a92d-864dad4a80f1>
|
Ontzuring
Zorg dat u voldoende drinkt (minimaal 2 liter zwak mineraalhoudend water, bijvoorbeeld Bar le Duc zonder koolzuur).
Eet langzaam en kauw goed.
Zorg voor een afwisselend en gebalanceerd dieet.
Pak dagelijks uw dosis zonlicht, buitenlucht en beweging.
Probeer zoveel mogelijk genotmiddelen te mijden (koffie, zwarte thee, suiker, alcohol, drugs, roken e.d.).
Vermijdt zoveel mogelijk stress in uzelf en van uw omgeving.
Zie dit bericht niet als een straf, maar als een nieuwe uitdaging.
Voorkom ergernis en denk positief!
Schema basentabs:
Ontbijt
07.00 uur
Matrixspoelmiddel 50 druppels opgelost in 1 liter zwak mineraalhoudend water samen met 60 druppels espiritine (is drie maal 20 druppels per dag, maar om stress te vermijden waar telkens op de klok gekeken moet worden , voegen we dit samen en hoeft u alleen maar de hele dag te drinken) of ipv de espiritine twee keer een mespuntje hoogwaardig zuiver zout per dag.
Overleg met uw therapeut over eventuele ontgiftende en immuun versterkende thee .
Ook overlegt u met hem over voeding , bereiding en timemanagement. Communiceer met uw omgeving om de veranderingen duidelijk te maken, zodat zij u hierin optimaal kunnen ondersteunen.
Als u vragen heeft kunt u altijd mailen naar [email protected].
© Acupunctuur Lingewaard 2010
Ontzuring
Matrixspoelmiddel en espiritine
Het matrixspoelmiddel bestaat uit een mix van een vijftal homeopathische middelen die samen de verzuring in bindweefsel en spierweefsel aanpakt. Deze middelen zijn:
1 – SanoDerm: Breedspectrummiddel bij alle vormen van exceem. Geeft een verhoging van de celstofwisseling en heeft een regenererende werking op de huid
2 – SanoExchem: Neutraliseert toxinen ( vooral uit levensmiddelen, landen tuinbouw ) en heeft een drainerende werking
3 – SanoHepat: Heeft een regulerende werking op de lever en de galblaas
4 – SanoMotorisan: Heeft een stimulerende werking op het lympfatisch systeem, bevordert de doorbloeding van de spieren en gewrichten. Bij overbelasting, chronische irritatie en/of trauma
5 – SanoSolidago: Is een diureticum; verhoogt de uitscheiding van afvalstoffen
Daarnaast gebruiken we Espiritine, een rechtsdraaiend melkzuur welke op celniveau de verzuring balanceert of een hoogwaardig extreem zuiver zout
Voeding en verzuring
Het linksdraaiende melkzuur wat ontstaat als afvalstof bij anaerobe celverbranding kan geneutraliseerd worden op celniveau door Espiritine, of een hoogwaardig extreem zuiver celzout.
Naast dit middel kunnen we met voeding ook rechtsdraaiend melkzuur in ons lichaam opnemen, helaas komt deze concentratie niet op celniveau maar wel in de weefsels.
Voeding waar rechtsdraaiend melkzuur in zit is: biogarde, rode biet, zuurkool, div biologische sappen.
Als u vragen heeft kunt u altijd mailen naar [email protected].
© Acupunctuur Lingewaard 2010
| 0.996581
| 359
|
<urn:uuid:75ea1c7c-4a64-4478-b780-c655f7b9ad03>
|
Pleegzorg
Juvent gelooft in de kracht van het gezin en probeert zoveel mogelijk het kind thuis te laten opgroeien. Maar soms kan een kind om verschillende redenen voor korte of langere tijd niet thuis wonen. Juvent helpt kinderen (normaal begaafd en met een licht verstandelijke beperking) en hun ouders met een pleeggezin waar een kind op een geborgen plek kan rekenen. Soms is dat voor korte tijd, soms alleen voor de weekenden en soms tot kinderen 18 jaar zijn.
Wonen bij bekenden
Soms willen familie of vrienden (tijdelijk) voor een kind zorgen als dat nodig is. Zij kunnen daarbij begeleiding krijgen van Juvent en ontvangen dan ook een maandelijkse pleegzorgvergoeding voor de extra kosten die zij maken. Dit wordt ook wel netwerkpleegzorg genoemd.
Bestandspleeggezin
Kinderen kunnen ook gaan wonen in een gezin dat zij nog niet kennen. Juvent heeft circa 200 pleeggezinnen die zijn opgeleid om kinderen die niet thuis kunnen wonen op te vangen. Deze gezinnen worden begeleid door Juvent en krijgen een pleegzorgvergoeding voor de extra kosten die zij maken.
Hulpverleningsvariant
Meestal gaan kinderen tijdelijk in een pleeggezin wonen. Dat kan voor enkele weken zijn in een crisissituatie, maar ook voor enkele maanden of jaren. De ouders en het kind worden dan begeleid zodat het kind weer zo snel mogelijk naar huis kan gaan. Een kind kan ook af en toe een weekend of vakantie in een pleeggezin verblijven, bijvoorbeeld om de ouders te ontlasten.
Opvoedingsvariant
Sommige kinderen kunnen niet meer terug naar huis. Voor deze kinderen zijn er pleeggezinnen waar zij kunnen blijven wonen totdat zij volwassen zijn. Zo mogelijk blijft het kind wel contact houden met de ouders.
Behandelgezin
Juvent behandelt en begeleidt kinderen met gedragsproblemen en een specifieke begeleidingsvraag. Een behandelgezin van Juvent is bedoeld voor kinderen en jongeren met een licht verstandelijke beperking, waarbij de problemen dusdanig zijn dat een kind moeilijk kan functioneren in een regulier (pleeg) gezin en wonen op een behandellocatie van Juvent niet de voorkeur heeft.
Meer informatie?
Neem voor meer informatie over Pleegzorg contact op met het regiokantoor van Juvent bij u in de buurt of kijk op onze website.
Contact
* Regiokantoor Oosterschelderegio Goes, Beukenstraat 62, Tel. 0113-237066
* Regiokantoor Walcheren Middelburg, Prins Bernhardstraat 4, Tel. 0118-632900
* Regiokantoor Zeeuws-Vlaanderen
Terneuzen, Jacob Catsstraat 7, Tel. 0115-643030
www.juvent.nl • [email protected]
© 2015/4 – Juvent – Pleegzorg
| 0.957807
| 132
|
<urn:uuid:06be51bb-61e8-4a22-bf75-28292fc8ae45>
|
Multi Systeem Therapie
Voor wie
Voordeel door inzet MST
Multi Systeem Therapie (MST) richt zich op jongeren tussen de 12 en 18 jaar met heftige gedragsproblemen thuis en op school. Ook vertonen zij dikwijls delinquent gedrag en hebben ze verkeerde vrienden. Vaak zijn ouders ten einde raad en voelen zich genoodzaakt een uithuisplaatsing aan te vragen. Veelal is dat een plaatsing in een justitiële jeugdinrichting of een gesloten jeugdzorg plus-instelling.
Doel
De therapeut werkt samen met de jongere, gezins- en familieleden aan het verbeteren van de relaties thuis, met vrienden, school en in de buurt. Eigenlijk wordt het netwerk in breedste zin van het woord ingezet. In 9 van de 10 gezinnen lukt het om de onderlinge relaties en de sfeer thuis te verbeteren, jongeren te helpen aan een zinvolle dagbesteding en om nieuwe politiecontacten te voorkomen. Zo functioneert iedereen in het gezin beter en blijkt uithuisplaatsing vaak niet nodig. Een MST therapeut probeert te voorkomen dat jongeren in jeugdgevangenissen -of andere gesloten instellingen geplaatst worden, door meerdere malen per week aan huis te komen.
Duur
Een MST behandeling duurt gemiddeld vijf maanden met een maximum van zes , waarin heel hard met de jongere en het gezin, maar ook het netwerk in de buurt en school wordt gewerkt. In een korte tijd kan veel bereikt worden. Een MST therapeut is hiervoor altijd bereikbaar, ook in het weekend en 's nachts.
Door MST in te zetten, kunnen hoge kosten door opname in een Justitiële Jeugdinrichting of een gesloten Jeugdzorgplusinstelling worden voorkomen. De resultaten op terugval na behandeling tonen succesvolle percentages.
Relatie met IPT
MST lijkt op Intensieve Pedagogische Thuishulp (IPT). IPT van Juvent richt zich ook op een breed scala van problemen, maar dan voor jongeren van 0-18 (soms tot 23) jaar. Veelal is de problematiek lichter van aard dan bij MST. Zowel MST als IPT gaan uit van het verbeteren van de thuissituatie, waarbij MSTtherapie intensiever en frequenter wordt ingezet.
Meer informatie?
Voor MST van Juvent is een zorgopdracht nodig van het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) / Porthos in uw gemeente, of een verwijzing van een huisarts, jeugdarts of medisch specialist. Neem voor meer informatie contact op met het regiokantoor van Juvent bij u in de buurt of kijk op onze website.
Contact
Adrie Roijaards, supervisor MST 06 - 52 05 40 00 • [email protected] www.juvent.nl
© 2015 - Juvent- MST
| 0.989208
| 9,802
|
<urn:uuid:f7fa0b15-731a-46a6-88a7-4a5b2cdc1ac5>
|
Extra aandacht voor uw voeding tijdens uw verblijf in het ziekenhuis
Bij opname is gebleken dat het belangrijk is om extra aandacht te besteden aan uw voedingstoestand. Deze folder informeert u hierover.
Wat is ondervoeding?
Ondervoeding en het risico op ondervoeding door ziekte komt veel voor. Ongeveer één op de vier patiënten is bij opname in het ziekenhuis ondervoed. Een behandeling bij een ondervoede patiënt geeft een minder goed resultaat. Mede daardoor herstelt die patiënt minder snel en is het mogelijk dat de ziekenhuisopname langer duurt. Het is dus belangrijk dat ondervoeding zo snel mogelijk gesignaleerd en behandeld wordt.
Duidelijkheid in drie vragen
Om (risico op) ondervoeding tijdig te signaleren, stelt de verpleging u bij opname de volgende drie vragen over uw voedingstoestand:
- Had u in de afgelopen maand een verminderde eetlust?
- Bent u onbedoeld afgevallen? (meer dan 6 kg in 6 maanden of meer dan 3 kg in de afgelopen maand)
- Heeft u de afgelopen maand drinkvoeding of sondevoeding gebruikt?
Op basis van uw antwoorden is gebleken dat er extra aandacht moet worden besteed aan uw voedingstoestand.
Ondervoeding en gewicht
Wanneer een patiënt door ziekte onbedoeld afvalt, daalt vooral de hoeveelheid spierweefsel. Bij overgewicht is er sprake van teveel vetweefsel. Het komt regelmatig voor dat iemand met 'normaal' gewicht of zichtbaar overgewicht, toch aan ondervoeding lijdt.
Uw voeding
Het is belangrijk dat u voldoende eet. Het gaat er vooral om dat u genoeg energie (calorieën) en eiwitten binnen krijgt. Vooral als u misselijk bent en weinig eetlust hebt, is genoeg eten erg moeilijk. Het is aan te raden om regelmatig kleine hoeveelheden over de dag te eten.
Tijdens opname
Gedurende de periode dat u in het ziekenhuis bent opgenomen krijgt u naast de drie hoofdmaaltijden drie keer per dag, in de ochtend, middag en avond, een extra tussendoortje aangeboden door de voedingsassistent of verpleegkundige. Elk tussendoortje bevat een ruime hoeveelheid calorieën en eiwitten.
Tussendoortjes
U heeft per dag in ieder geval zes momenten waarop u iets kan eten. Indien u diabetes heeft, kies dan bij voorkeur de producten met de minste koolhydraten. Heeft u een natriumbeperkt dieet, kies dan bij voorkeur geen kaas of worst.
Wat kunt u zelf nog doen
- Besmeer uw boterham dik met boter of dieetmargarine en beleg hem extra dik met kaas of vleeswaren.
- Eet en drink zo veel mogelijk (volle) zuivelproducten, ook tussendoor kunt u een glas melk of beker yoghurt/ vlaflip vragen.
- Neem geen soep of rauwkost bij de hoofdmaaltijd, daar zit weinig energie en eiwit in, maar neemt wel het hongergevoel weg.
- Neem geen magere of lightproducten.
Wegen
Daarnaast wordt regelmatig gemeten hoeveel uw weegt. Dat maakt duidelijk hoe uw voedingstoestand zich tijdens het verblijf in het ziekenhuis ontwikkelt. Als u in de periode dat u in het ziekenhuis bent opgenomen niet of minder goed kunt eten, is het belangrijk dat te melden aan de verpleegkundige.
Weer thuis
Als u weer thuis bent is het belangrijk uw gewicht te controleren door wekelijks te wegen. Als u afvalt, is het raadzaam contact op te nemen met uw specialist, huisarts of diëtist. Op meerdere momenten per dag kleinere maaltijden eten, is ook thuis een goede gewoonte. Als u weer uw normale gewicht heeft bereikt, is het belangrijk gezond te blijven eten.
Meer informatie over gezonde voeding kunt u vinden op www.voedingcentrum.nl Bellen naar het voedingscentrum kan ook: 070 30 68 888.
.
| 0.987511
| 500
|
<urn:uuid:adceaf43-0f3c-4a5c-b1b2-3ee2e80ac98e>
|
Federaal agentschap voor geneesmiddelen en
Eurostation II - Victor Hortaplein 40/40
gezondheidsproducten
1060 Brussel www.fagg.be
Agence fédérale des médicaments et des produits de santé Eurostation II - Place Victor Horta 40/40 1060 Bruxelles www.afmps.be
COMMISSIE VOOR KRUIDENGENEESMIDDELEN VOOR MENSELIJK GEBRUIK (CKG)
NOTULEN VAN DE VERGADERING VAN 13.12.2018
De vergadering wordt geopend om 14u15 onder het voorzitterschap van Prof. Pieters.
5 leden zijn aanwezig. Bijgevolg werd het quorum niet bereikt.
Gezien het quorum niet bereikt is, vraagt het secretariaat aan de voorzitter om de notulen van de vergadering te laten goedkeuren via een schriftelijke procedure.
Algemene opmerking :
Al de adviezen worden verstrekt als het resultaat van een consensus tenzij het resultaat van een stemming is aangegeven.
1. GOEDKEURING VAN DE DAGORDE
De dagorde is goedgekeurd. Er is een punt aan de dagorde toegevoegd.
2. GOEDKEURING VAN DE NOTULEN (PV) VAN DE VERGADERINGEN VAN 11.10.2018
De notulen van de vergaderingen van 11.10.2018 werden goedgekeurd via de schriftelijke procedure van 15.10.2018 tot 18.10.2018.
2.1 DISCUSSIES BETREFFENDE PUNTEN IN DE NOTULEN
Er zijn geen punten besproken.
2.2 ADVIEZEN EN BESLISSINGEN
Er zijn geen punten besproken.
3. SIGNALEREN VAN BELANGENCONFLICTEN
Overeenkomstig het beleid gevoerd door het FAGG en de procedures betreffende het beheer van belangenconflicten, hebben de aanwezige leden en deelnemers bij aanvang van de zitting elk eventueel belangenconflict met de materies of dossiers die op de agenda staan, gemeld.
4. MEDEDELINGEN
Er is één mededeling besproken.
4.1. FEEDBACK HMPC 19-20.11.2018
Referentiedocument: HMPC meeting report
Dit document kan worden teruggevonden op de EMA website.
https://www.ema.europa.eu/en/documents/committee-report/hmpc-meeting-report-european-unionherbal-monographs-guidelines-other-activities-19-20-november-2018_en.pdf
5. GENEESMIDDELENBEWAKING
5.1. Meldingen – informatie
Er zijn geen dossiers besproken.
5.2. Vijfjaarlijkse hernieuwingen, nationale procedure (NP)
Ter info.
Nieuwe SKP en bijsluiters voor de hieronder hernomen specialiteit :
Er zijn geen dossiers besproken.
5.3. Evaluatie van de PSUR rapporten
Er zijn geen dossiers besproken.
6. VERGUNNINGEN VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN (VHB) – REGISTRATIES (REG)
Algemene opmerking:
De bijsluiters van de vergunde/geregistreerde kruidengeneesmiddelen zijn, in overeenstemming met de termijnen vastgelegd in de Omzendbrief nr 568, via deze link terug te vinden op de website van het FAGG nadat deze in de handel worden gebracht.
De evaluatierapporten werden voorafgaand aan de vergadering aan de Leden bezorgd. De evaluatoren stellen gedetailleerd de inhoud van hun rapporten voor en de Leden van de Commissie geven hun mening met betrekking tot deze bevindingen. Het secretariaat neemt akte van deze opmerkingen en van de eventuele wijzigingen aan het evaluatierapport.
6.1. Aanvragen VHB, nationale procedure (NP)
o De Commissie voor kruidengeneesmiddelen voor menselijk gebruik keurt de naar de aanvrager te verzenden vragenlijst goed voor 1 dossier.
6.2. Aanvragen REGISTRATIE, nationale procedure (NP)
o De Commissie voor kruidengeneesmiddelen voor menselijk gebruik verstrekt een definitief ongunstig advies voor 1 dossier.
6.3 Aanvragen tot wijziging van de VHB/registratie, nationale procedure (NP)
o De Commissie voor kruidengeneesmiddelen voor menselijk gebruik verstrekt een definitief gunstig advies voor 1 dossier.
6.4. Aanvragen VHB/REG, wederzijdse erkenningsprocedure (MRP) en gedecentraliseerde procedure (DCP)
6.4.1. Dossiers voor dewelke België referentielidstaat is (RMS)
Er zijn geen dossiers besproken.
6.4.2. Dossiers voor dewelke België betrokken lidstaat is (CMS) :
Ter info.
Er zijn geen dossiers besproken.
6.5. Aanvragen voor Revisie / Validatie
Er zijn geen dossiers besproken.
7. VARIA
Er zijn drie punten besproken.
De Voorzitter sluit de vergadering om 15u35.
ANNEX : AFKORTINGEN - ABRÉVIATIONS
AFMPS:
Agence fédérale des médicaments et des produits de santé
AMM :
Autorisation de mise sur le marché
ASMF :
active substance master file
CKG: commissie voor kruidengeneesmiddelen voor menselijk gebruik
CMDh: Co-ordination Group for Mutual Recognition and Decentralised Procedures - Human
CMP :
Commission pour les médicaments à base de plantes à usage humain
CMS :
Concerned member state
DCP: Decentralized procedure / gedecentraliseerde procedure / procédures décentralisées
EMA: European Medicines Agency
FAGG :
Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten
HMP:
Herbal Medicinal Product
HMPC: Committee on Herbal Medicinal Products
MLWP: The Working Party on European Union Monographs and European Union List
MRP:
Mutual recognition procedure / wederzijdse erkenningsprocedure / procédures de reconnaissance mutuelle
NP:
Nationale procedure
PA :
Pyrrolizidine-alkaloïde / Alcaloïde pyrrolizidinique
Ph. Eur.: EU-Phamracopoeia
PN:
Procédure nationale
REG :
Registratie / Enregistrement
RMS :
Reference member state
SKP:
Samenvatting van de Productkenmerken
SmPC: Summary of product characteristics
TU :
Traditional use
VHB :
Vergunning voor het in de handel brengen
WEU:
Well-established use
| 0.773981
| 305
|
<urn:uuid:c5d39e24-a14a-4b2f-8fdf-86eaf6d09a60>
|
Stichting Kinder Kanker Genezing Beleidsplan 2023
Doelstelling:
Als kind met kanker of een andere chronische ziekte is je kans op genezing kleiner als je in een ontwikkelingsland woont. Omdat er geen geld is voor medicijnen – als die al ergens verkrijgbaar zijn– en chemokuren nauwelijks mogelijk zijn. Ook kan het zomaar een dag reizen zijn naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis.
Stichting Kinder Kanker Genezing (KKG) doet er alles aan om jonge kankerpatiëntjes in arme landen een kans op genezing te bieden. Soms is genezing helaas niet mogelijk. Een aandoening is soms helaas terminaal. In dat geval zetten we ons ervoor in om het leven van terminale patiëntjes te verlichten. Dit doen wij door plaatselijke zorgverleners en speciale kinderhospices training te geven in palliatieve zorg voor kinderen.
Samen strijden helpt chronisch zieke kinderen op 4 manieren:
1. De kans op genezing neemt toe.
2. Het zieke kind vindt kracht en nieuwe hoop.
3. De kinderen blijven zich ontwikkelen.
4. Ze staan sterker in hun schoenen.
Missie:
De missie van Stichting Kinder Kanker Genezing (KKG) is om kinderen en hun families in noodsituaties zowel hoop als een platform voor een betere toekomst te geven, door fysieke, emotionele, intellectuele en economische middelen te bieden aan de kinderen, hun families en de lokale organisaties die hun zorg en welzijn ondersteunen. We bedienen hulp aan zieke kinderen o.a. in Congo, Filipijnen, Guatemala, Venezuela, Malawi, Oekraïne en vele andere landen.
De focus van onze programma's en projecten ligt op het volgende
* Angel Wishes – medische behandeling of chemokuur, fysieke en emotionele steun voor kinderen met kanker of chronische ziekten in ontwikkelingslanden
* Familiehulp - medische zorg en voedingssteun voor families met een ernstig ziek kind in ontwikkelingslanden
* Zomerkamp - kamp voor ernstig zieke kinderen om weer eens aan activiteiten deel te kunnen nemen en om lotgenoten te ontmoeten
* Medische missies- Chirurgische ingrepen, medicijnen en steun aan lokale zorginstellingen
Prioriteiten zullen worden bepaald in nauwe samenwerking met de lokale partners, ziekenhuizen en artsen.
Het beleidsplan voor 2023, leidt tot de volgende agenda voor 2023:
Stichting Kinder Kanker Genezing legt de focus van hun support op korte termijn en lange termijn prioriteiten.
De korte termijn prioriteiten zijn als volgt:
Voor de Filipijnen:
1. Medicatie en therapieën voor kanker patiëntjes via onze partners op de Filipijnen.
2. Familie hulp, voeding, transport middelen voor kanker patiëntjes in de Filipijnen.
3. Zomerkamp: kamp voor ernstig zieke kinderen om weer eens aan activiteiten deel te kunnen nemen en om lotgenoten te ontmoeten die ook fysiek en emotioneel leed ondervinden.
4. Jaarlijks kerstproject om zieke kinderen de kans te geven kerst te kunnen vieren en even hun ziekte te kunnen vergeten.
Voor Afrika:
1. Medische en chirurgische missies in platteland gebieden in DR Congo
2. Medische, emotionele en voedingssteun voor kinderen in Malawi met HIV/AIDS en andere chronische ziekten
Voor Zuid- en Latijns America:
1. Vergoeding van kosten voor de behandeling van kinderen met kanker (Venezuela)
2. Ondersteuning voor kinderen met chronische ziektes en hun ouders (Venezuela)
3. Ondersteuning in form van rolstoelen, medicatie en therapieën voor kinderen met kanker of andere chronische ziekten (Guatemala)
Voor Oekraïne:
1. Ondersteuning van de medische behandeling van kinderen met kanker of chronische ziekten
Lange termijn prioriteiten van Stichting Kinder Kanker Genezing:
1. Uitbreiding van medische behandelingen voor kinderen met kanker of chronische ziekten, palliatieve zorg en familiehulp in Malawi waar arme kinderen geen toegang hebben tot gespecialiseerde behandeling
2. Opleiding van een plaatselijke Congolese arts op het gebied van oncologie als eerste stap naar de oprichting van een kliniek voor kankerpatiënten in de DR Congo. De huidige behandeling van kanker is beperkt tot het operatief verwijderen van tumoren, aangezien er op dit moment geen andere medische behandelingen beschikbaar zijn.
3. Opbouw van een telegeneeskundige kliniek in DR Congo met online raadplegingen door internationale artsen
De mate waarin we bovenstaande behoeftes kunnen realiseren is sterk afhankelijk van het succes van de fondsenwerving. Sommige projecten zijn nog niet klaar voor realisatie in 2023 (bv opzetten van een kankerkliniek in DR Congo). Wij hebben langdurige relaties met de partners van onze korte termijn projecten. Het aantal kinderen met kanker of andere chronische ziekten die in ontwikkelingslanden kunnen worden behandeld, hangt sterk af van de inkomsten uit fondsenwerving.
Fondsen werving:
* Privé donoren die onze doelen onderschrijven en middels donaties maandelijks of structureel doneren
* Incidentiele giften
Financieel plan 2023 – Stichting Kinder Kanker Genezing
De inkomsten van Stichting Kinderkanker Genezing worden gegenereerd vanuit eigen fondsenwerving; het werven van donateurs die bereid zijn het goede werk van Stichting Kinder Kanker Genezing te ondersteunen met een maandelijkse, structurele gift. Daarnaast is er een inkomstenstroom van Bijzondere giftgevers. Dit zijn bijvoorbeeld mensen die nalaten aan de stichting of bij leven een bijzondere grote gift of schenking doen.
Financiering van projecten zal alleen dan worden toegezegd als voldoende middelen beschikbaar zijn. Dit zal naar verwachting resulteren in beperkte reserves op de bankrekening. Het kan nooit worden aangemerkt als winst, aangezien de stichting geheel werkt voor de gedefinieerde goede doelen. Er is geen winstoogmerk.
| 0.763643
| 1,913
|
<urn:uuid:34041936-ddc7-4683-a159-37959b951072>
|
(0ÔãÓ:000)
Aanvraag tot erkenning van een ernstige ziekte AMBUMUT PLUS
(terug te zenden aan SOLIDARIS BRABANT VERZEKERINGEN, Zuidstraat 111 te 1000 Brussel)
Naam verzekerde: …………………………………………………
Aansluitingsnummer:
Ik vraag om erkenning van één van de ernstige ziektes die vermeld staan in de algemene voorwaarden van de verzekering 'Ambumut Plus'.
Zodra de ziekte door de arts-expert van de VMOB Solidaris Brabant als 'ernstig' wordt erkend, is de waarborg verkregen voor een periode van 6 opeenvolgende kwartalen.
De waarborg voorziet een tegemoetkoming in de kosten van ambulante zorg en behandelingen die nodig zijn voor de diagnose en behandeling van deze ernstige ziekte.
Het betreft een:
□ eerste aanvraag om erkenning van de waarborg* Ik voeg hierbij een verslag van een biologisch, anatomopathologisch, medisch beeldvormend of ander technisch onderzoek ander technisch onderzoek
□ aanvraag tot verlenging (hernieuwing van periode)
Ik voeg een medisch verslag toe met de evolutie van de ernstige ziekte.
Opgemaakt te ……………………… op …………………………………
Handtekening
* Ter herinnering, deze waarborg is uitsluitend van toepassing op ziektes die worden gediagnosticeerd na het ingaan van het contract en na het verstrijken van de wachttijd.
Vragenlijst in te vullen door de arts
Naam en voornaam van verzekerde: ………………………………
Aansluitingsnummer:
Gelieve de ziekte aan te kruisen:
□ Kanker
N □ ierinsufficiëntie waarvoor dialyse nodig is
□ Leukemie
□ Ziekte van Alzheimer
Levercirrose ingevolge he □ patitis
Ziekte van Pompe □
Multiple sclerose □
E □ ncefalitis
□ Ziekte van Parkinson
Tetanus □
A □ myotrofe lateraalsclerose
Malaria □
□ Spierdystrofie
Tuberculose □
□ Sclerodermie
□ Vlektyfus
□ Sarcoïdose
T □ yfeuze en paratyfeuze koorts
□ Meningitis
Difterie □
Aids □
Cholera □
Miltvuur P □
□ okken
I □ nsuline-afhankelijke diabetes
B □ rucellose poliomyelitis
□ Hemofilie
Ziekte van Creutzfeldt-Jacob □
C □ olitis ulcerosa en de ziekte van Crohn Ebola □
□ Mucoviscidose
Datum van diagnose: ... / ... / ….
Datum van de eerste symptomen: ... / ... / ….
Sinds wanneer behandelt u de verzekerde voor deze ziekte? ... / ... / ….
Datum: ... / ... / ….
Handtekening en stempel van arts:
De Verzekeringsmaatschappij van Onderlinge Bijstand Solidaris Brabant verwerkt uw gegevens in overeenstemming met de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens (kaderwet) en de Verordening 2016/679 van 27 april 2016 betreffende de bescherming van persoonsgegevens, die u het recht geven uw gegevens te raadplegen, aan te vullen, u tegen de verwerking te verzetten, en om correctie, beperking of verwijdering ervan te vragen. Bijkomende inlichtingen over de verwerking van uw gegevens kunt u verkrijgen bij de DPO, Zuidstraat 111 te 1000 Brussel –
[email protected]. Klachten kunt u richten aan bovengenoemd e-mailadres of aan de Gegevensbeschermingsautoriteit, Drukpersstraat 35, 1000 Brussel - Tel. 02 274 48 00 https://www. gegevensbeschermingsautoriteit .be .
___________________________________________________________________________________________________________________________
| 0.975208
| 7,746
|
<urn:uuid:647bfacd-29c3-4215-98c5-f3bdd470f8da>
|
Achter de schermen
Wim Nak
Uit onze prostaat kan weefsel worden verwijderd. Bij een biopsie om te kijken of er al dan niet sprake is van kanker. Bij een TURP om het plassen te verbeteren. En bij een prostatectomie wordt de gehele prostaat verwijderd.
bevat wordt eerst een 'blok' gemaakt om er daarna een 'coupe' van te maken die de patholoog onder de microscoop kan gaan beoordelen. Wat houden deze 'vaktermen' in?
Wat gebeurt er nu eigenlijk met dit weefsel? Hoe gaat men daarmee om? De redactie mocht een kijkje nemen achter de schermen van het Erasmus MC in Rotterdam. Dr. Peter Riegman is daar ondermeer hoofd van de weefselbank. Hij is zelf moleculair bioloog, maar zeer direct betrokken bij het werk van de patholoog. Peter Riegman houdt van zijn vak en vertelt bijzonder enthousiast over wat er met onze weefsels gebeurt en laat uitgebreid zien hoe dat allemaal in zijn werk gaat.
Er zijn twee basisfuncties. Een, de bijdrage van de patholoog aan het stellen van de diagnose (voor alleen één patiënt). En twee, het op aanvraag beschikbaar kunnen stellen van geselecteerde weefsels voor medisch onderzoek (in het belang van alle patiënten dus).
Patholoog en diagnose
Van elk stukje weefsel dat mogelijk kanker
Een blok maakt men als volgt. Het stukje weefsel wordt in een soort cassette gelegd en geconserveerd door deze in de formaline te leggen gedurende minimaal 24 uur. Na een automatische bewerking wordt het weefsel met de cassette op een mal geplaatst en vervolgens met warme paraffine vol gegoten, waardoor het stukje weefsel geheel wordt ingekapseld. Na afkoeling kan het blok paraffine, met het weefsel daarin, uit de mal genomen worden en bij kamertemperatuur bewaard blijven.
De coupe wordt gemaakt van een uiterst dun plakje dat gesneden wordt uit het blok met een speciaal daarvoor ontworpen snijmachine. Zo ongeveer als de slager dat doet, maar dan veel fijner. Het oppervlak van het blok wordt eerst vlak geschaafd. Daarna worden er flinterdunne plakjes van gesneden, slechts 4 micron dik (0,004 mm dun dus).
De patholoog draagt bij aan het stellen van de diagnose
29
De Gleason score wordt door de patholoog toegekend
Die plakjes gaan in een geprepareerd waterbad. Met een glaasje wordt elk plakje afzonderlijk eruit geschept, zodanig dat het weefsel meteen vlak op het glaasje komt te liggen. Dit glaasje wordt in een kleurbad gelegd, opdat de cellen meer contrast krijgen en daardoor beter onderscheiden kunnen worden onder de microscoop. Na droging is de 'coupe' klaar.
Deze coupe gaat naar de patholoog, die er dan de Gleason score aan toekent. Daarna kan de coupe bewaard worden. Net als het blok bij kamertemperatuur in het pathologie archief. Voor het eventueel herhalen van de beoordeling of voor nader onderzoek.
Dat bewaren is zelfs wettelijk verplicht. De administratie rond het wegnemen van het weefsel en de beoordeling ervan moeten volgens de Nederlandse wet 40 jaar (!) bewaard blijven. Dat geldt zowel voor de plaatjes als voor het blok waar de plaatjes vanaf gekomen zijn. De Universitair Medische Centra gaan daarin nog een stap verder, het materiaal moet daar wel zo'n 100 jaar bewaard blijven, want het kan mogelijk altijd nog van nut zijn bij toekomstige medische onderzoekingen.
Weefselbank
Al dit te bewaren 'diagnose-materiaal' kan door de weefselbank uitgegeven worden voor medisch wetenschappelijk onderzoek. Maar er komt ook ander prostaatweefsel op de afdeling. Zoals uit compleet weggenomen prostaten. En ook door donoren voor medisch onderzoek afgestaan weefsel. Bij voorkeur wordt
Nieuws
| Magazine van ProstaatKankerStichting.nl
|
december 2015
|
nr. 17
daarvan een stukje van 1 cc bewaard. De blokjes en plaatjes worden bij kamertemperatuur bewaard. De overige weefsels gaan de diepvriezer in. Bij 196 graden onder nul! Zo blijft het materiaal heel erg lang bruikbaar.
Je hebt nu vast al wel begrepen dat het hier om hele grote getallen gaat. Er komen in het Erasmus MC weliswaar elk jaar slechts zo'n 500 patiënten waarvan biopten genomen worden ter beoordeling door de patholoog, goed voor zo rond 5.000 blokjes, maar er zijn meer ziektes dan alleen prostaatkanker…… Jaarlijks komen er in het pathologie archief zo'n 160.000 blokjes en coupes bij! In Rotterdam liggen er momenteel zo'n 3 mln. blokjes opgeslagen. In geheel Nederland zijn dat er geschat zelfs 60 mln.!
In Rotterdam liggen zo'n 3 mln. blokjes opgeslagen
Dat bewaren is aan heel strikte regels gebonden. Vanwege de kwaliteit en de bescherming van het weefsel, maar ook in verband met privacy regelgeving. De beroepsgroep heeft daartoe in 2011 een gedragscode vastgelegd waaraan weefselbanken zich houden. Ook internationaal zijn toenaderingen gaande om tot meer uniformiteit te komen.
Kosten en opbrengsten
Weefselbanken mogen geen winst maken. Zo'n biobank is dan ook geen aparte rechtspersoon. De weefselbank
van Peter Riegman is integraal onderdeel van het Erasmus MC. De kosten van het opslaan vanwege de diagnose-functie worden - globaal berekend - vergoed door de zorgverzekeraars. De kosten van het opslaan en beschikbaar maken van weefsels voor medisch onderzoek worden centraal vanuit het Erasmus MC onderzoek ondersteund. Wat daarin niet toereikend is wordt aan elk onderzoek apart toegerekend. Dat houdt in dat de onderzoeker dus met die kosten tevoren rekening dient te houden bij het aanvragen en verkrijgen van de vereiste subsidie om het onderzoek te kunnen doen.
of hospital biobank samples'. In dat artikel wordt de weg gewezen naar hoe de weefselbanken zouden kunnen samenwerken. En waarom? Vanwege het belang van bredere en mogelijk betere medische onderzoeken, waarvan de uitkomsten van belang kunnen zijn om alle toekomstige patiënten nog beter te kunnen behandelen.
Bij 196 graden onder nul worden de weefsels ingevroren
Zo zie je maar hoeveel er achter de schermen gebeurt, waar de gemiddelde patiënt geen weet van heeft………
In de praktijk maakt een onderzoeker bij een universitair medisch centrum meestal slechts van de eigen weefselbank gebruik. Er wordt wel samengewerkt in landelijke projecten, zoals in het Parelsnoer instituut (PSI) dat sinds 2007 de 8 universitair medische centra in Nederland koppelt, maar niet alle ziektebeelden zijn daarin al vertegenwoordigd. Om de samenwerking nog verder te stimuleren heeft Peter Riegman in juli 2015 een artikel gepubliceerd in Science Translational Medicine getiteld 'Optimizing sharing
Peter Riegman wordt heel hartelijk bedankt voor zijn bereidwilligheid om voor ons een flinke tip van de sluier op te lichten. n
Samen werken vanwege het belang van bredere en mogelijk betere medische onderzoeken
PKS-regiovertegenwoordigers denken mee
Het Martini Ziekenhuis te Groningen heeft de meest geavanceerde Da Vinci operatierobot aangeschaft. In eerste instantie voor de behandeling van prostaatkanker. Door de goede verstandhouding tussen de PKS en het Martini Ziekenhuis werden de PKS Regiovertegenwoordigers betrokken bij dit besluit en mochten hun 'zegje' zeggen. De projectleiders: 'we hebben goed gebruik gemaakt van jullie deskundigheid op dat terrein'.
Als vervolg op bovengenoemd initiatief is de PKS ook betrokken bij het samenstellen van het Zorgpad en is een voorlichtingsavond over dit onderwerp gepland in januari 2016. Om alle huisartsen in de noordelijke provincies te informeren ontvangen zij binnenkort de Martini Wijzer.
31
| 0.815978
| 638
|
<urn:uuid:cbcfd8b6-2012-464a-b68e-ac43a89b6d85>
|
Fysiotherapie Keulen en Brusse Boesemsingel 79 Bodegraven, 2411 KW
Fysiofitness in coronatijd #4
uitgeprint op 12-03-2021
1 Set / 20 Herh
1. Jumping jacks
Sta rechtop met uw voeten bij elkaar. Spring omhoog, spreid uw benen en breng uw armen tegelijkertijd omhoog. Gebruik uw knieën en heupen om gecontroleerd te landen en spring direct weer terug naar de beginpositie met uw armen langs uw zij. Beweeg bij deze oefening in een vloeiende en gecontroleerde beweging. Let op: Als uw armen het toelaten mag u met uw handen 'klappen' boven uw hoofd in plaats van te stoppen op schouderhoogte.
1 Set / 1 Herh / 30 min duur
2. Tripling
Sta in een startpositie met uw knieën gebogen en uw heupen licht naar achteren. Houd uw benen recht en trek uw teen naar uw schenen en druk snel een voet in de grond en herhaal aan de andere kant. Land op de bal van uw voet en let op dat uw hielen de grond niet raken tijdens de beweging.
5 Sets / 10 Herh
3. Squats met zijwaarts uitstappen
Start in een staande positie met uw handen op uw heupen.
Beweeg in een squathouding en stap vanuit deze positie uit naar de zijkant. Houd uw rug recht en houd uw blik naar voren gericht. Laat uw knieën niet voor uw tenen komen of naar binnen bewegen. U kunt deze oefening eventueel ook met een elastische band boven uw knieën uitvoeren.
3 Sets / 10 Herh / 1 s vasthouden
4. Plank met afwisselend heffen benen
Lig op uw buik en steun met uw bovenlichaam op uw ellebogen en onderarmen. Span uw diepe buikspieren aan en hef uw heupen en benen van de grond tot uw lichaam kaarsrecht is. Hef nu om beurten één been omhoog en zet deze weer rustig terug. Wissel af met uw benen. Zorg ervoor dat u continu een rechte lijn houdt met uw lichaam tijdens deze beweging. Let op dat uw onderrug niet hol trekt of dat uw heup 'inzakt' bij het heffen van uw been. Herhaal deze beweging.
Pagina
1
van 3
Fysiofitness in coronatijd #4
uitgeprint op 12-03-2021
5. Dead bugs in ruglig
Lig op uw rug en breng uw benen omhoog met uw heupen en knieën in 90 graden. Hef uw armen recht omhoog boven uw schouders. Houd uw rug plat, laat één arm en uw andere been van elkaar af bewegen richting de grond. Let op dat u de rest stil houdt en uw rug plat op de grond blijft. Beweeg terug en herhaal met de andere arm en been.
3 Sets / 10 Herh / 2 s vasthouden
6. Brug in ruglig met heffen been
Start op uw rug met de heupen van de vloer en het lichaam ondersteund door de bovenrug en de voeten. Houd het hoofd van de vloer met de kin ingetrokken. Hef één been en strek de knie . Houd het been in dezelfde lijn als de romp. Laat het bekken niet inzakken. Houd een paar seconden vast, wissel daarna van been zonder de heup te laten zakken. Zo lang u deze houding goed kunt vasthouden blijft u van been wisselen. De oefening kunt u verzwaren door uw armen langs het hoofd te heffen en de hielen verder van het lichaam te zetten tijdens de oefening.
3 Sets / 20 Herh / 1 s vasthouden
7. Abductie heup in zijlig
Lig op uw zij, en hou uw onderste been gebogen. Beweeg uw bovenste been zijwaarts omhoog, en zorg ervoor dat uw heup, been, en rug recht blijven. Herhaal dit langzaam.
3 Sets / 10 Herh
8. Superman (beginner)
Begin op je handen en knieën.
Span je stabiliserende rompspieren door je navel in te trekken.
Zoek je evenwicht. Strek het tegenovergestelde been en de tegenovergestelde arm tegelijkertijd. Houd dit een paar seconden vast. Herhaal aan de andere kant. Het belangrijkste is om ervoor te zorgen dat je heupen niet draaien, en dat je bekken gelijk blijven.
Pagina
2
van 3
Fysiofitness in coronatijd #4
uitgeprint op 12-03-2021
9. Armen heffen met gewichten in stand
Deze oefening versterkt de schouder- en rugspieren die belangrijk zijn voor dagelijkse activiteiten. Sta rechtop, met uw borst naar voren en schouders naar achteren. Houd een gewicht in beide handen en laat uw armen zijwaarts zakken. Buig uw ellebogen, breng het gewicht omhoog tot schouderhoogte en duw deze daarna boven uw hoofd. U kunt eventueel ook één arm tegelijk bewegen. Let op dat u uw rug hierbij niet hol trekt. Laat het gewicht weer zakken tot schouderhoogte en herhaal de oefening zoals aangegeven.
3 Sets / 10 Herh / 1kg gewicht
10. Overhead press - staand met afwisselend heffen arm + dumbbell
Sta met uw voeten op schouderbreedte, houdt een paar dumbbells op schouderhoogte in de presspositie. Duw één dumbbell boven uw hoofd en let op dat uw armen volledig gestrekt zijn. Laat de dumbbell rustig zakken tot schouderhoogte en herhaal met de andere arm.
Pagina
3
van 3
| 0.949204
| 1,682
|
<urn:uuid:7f1df087-f18e-470f-85da-13fe5d99f00c>
|
WAAR:
Logopedische groepspraktijk 'De Vlinder' Vlinderlaan 8/2, 3000 Leuven
Logopedische groepspraktijk 'De Vlinder'
Vlinderlaan 8 bus 2, 3000 Leuven 016/46.30.62
www. groepspraktijk-devlinder.be
Lessenreeks werkhouding
Voor kinderen uit de derde kleuterklas, de speelleerklas en het eerste leerjaar.
Voor wie?
Kleuters uit de derde kleuterklas leren hierbij op een gestructureerde maar speelse manier dat er een houding hoort bij het maken van werkjes, verschillend van de houding tijdens het spelen
Ook kinderen die ingeschreven zijn in de speelleerklas, kinderen die de derde kleuterklas dubbelen of kinderen die het moeilijk hebben bij de overgang naar het eerste leerjaar komen in aanmerking voor deze lessenreeks.
De groepscursus bestaat uit 2 reeksen van 11 sessies die telkens 1 uur duren.
In de eerste reeks (11 lessen) leren de kinderen de basiselementen van een goede werkhouding. Nadien richten we ons specifiek op de goede kijk- en luisterhouding in de klas met leuke spelletjes en werkjes.
In de tweede reeks (11 lessen) versterken we deze vaardigheden en komen ook het zelfstandig, systematisch en nauwkeurig werken aan bod.
Ten slotte oefenen we samen ook hoe je je geheugen kan oefenen, het zogenaamde 'leren leren'.
Praktisch
De groepscursus bestaat uit 11 lessen van telkens 1 uur. Op het einde sluiten we de reeks samen af met een feestelijke sessie.
De groepjes bestaan uit minimaal 3 en maximaal 6 kinderen. Op deze manier krijgt iedereen voldoende individuele begeleiding.
Prijs: 220 euro voor 11 lessen van 1 uur
Hierbij is ook inbegrepen:
Werkblaadjes
Knutselmateriaal
Vanaf de start van de lessenreeks verwachten we dat het kind een ringmap meebrengt naar de les.
Inschrijven
Het aantal plaatsen is beperkt.
De lessen worden gegeven door logopediste Laurien Hamels.
Voor meer informatie:
bel 0479/279.078 of mail naar [email protected]
| 0.810024
| 1,913
|
<urn:uuid:1da3e2ea-4f4d-4032-813d-7892f746cc83>
|
Prestatie_code
Naam
Financieringsstroom
Maximum-tarief (in Euro)
Ambulant – kwaliteitsstatuut sectie II Arts (Wet Big artikel 3) Diagnostiek 5
CO0034
minuten ggz
38,26
Ambulant – kwaliteitsstatuut sectie III – monodisciplinair Arts (Wet Big artikel 3)
Ambulant – kwaliteitsstatuut sectie III – monodisciplinair Overige beroepen
CO0067
Behandeling 5 minuten ggz
39,77
Ambulant – kwaliteitsstatuut sectie III – multidisciplinair Overige beroepen
Ambulant – kwaliteitsstatuut sectie III – multidisciplinair Arts (Wet Big artikel 3)
CO0101
Behandeling 5 minuten ggz
55,17
CO0134
Outreachend Overige beroepen Diagnostiek 15 minuten ggz
136,80
Klinisch (exclusief forensische en beveiligde zorg) Overige beroepen Diagnostiek 15
Klinisch (exclusief forensische en beveiligde zorg) Arts (Wet Big artikel 3)
CO0168
Diagnostiek 15 minuten ggz
163,70
Forensische en beveiligde zorg - klinische zorg Arts (Wet Big artikel 3) Diagnostiek
Forensische en beveiligde zorg - klinische zorg Overige beroepen Behandeling 15
CO0201
minuten ggz en fz
128,84
Forensische en beveiligde zorg - niet klinische of ambulante zorg Overige beroepen
Forensische en beveiligde zorg - niet klinische of ambulante zorg Arts (Wet Big
CO0235
artikel 3) Behandeling 15 minuten ggz en fz
136,69
Hoogspecialistisch (ambulant en klinisch, met contractvoorwaarde) Arts (Wet Big
Hoogspecialistisch (ambulant en klinisch, met contractvoorwaarde) Overige
CO0268
beroepen Diagnostiek 30 minuten ggz
Ambulant – kwaliteitsstatuut sectie II Gezondheidszorgpsycholoog (Wet Big artikel
CO0302
3) Diagnostiek 30 minuten ggz
114,20
Ambulant – kwaliteitsstatuut sectie III – monodisciplinair
Ambulant – kwaliteitsstatuut sectie III – monodisciplinair Arts - specialist (Wet Big
CO0336
artikel 14) Behandeling 30 minuten ggz
210,89
Ambulant – kwaliteitsstatuut sectie III – multidisciplinair Arts - specialist (Wet Big
Ambulant – kwaliteitsstatuut sectie III – multidisciplinair
CO0369
Gezondheidszorgpsycholoog (Wet Big artikel 3) Behandeling 30 minuten ggz
152,53
Outreachend Gezondheidszorgpsycholoog (Wet Big artikel 3) Behandeling 30
CO0403
Outreachend Arts - specialist (Wet Big artikel 14) Diagnostiek 45 minuten ggz
503,86
Klinisch (exclusief forensische en beveiligde zorg) Arts - specialist (Wet Big artikel minuten
CO0435
ggz
Klinisch (exclusief forensische en beveiligde zorg) Gezondheidszorgpsycholoog (Wet
CO0436
Big artikel 3) Diagnostiek 45 minuten ggz
375,57
Forensische en beveiligde zorg - klinische zorg Gezondheidszorgpsycholoog (Wet Big
CO0502
Forensische en beveiligde zorg - klinische zorg Arts - specialist (Wet Big artikel 14)
CO0470
Behandeling 45 minuten ggz en fz
519,72
Forensische en beveiligde zorg - niet klinische of ambulante zorg Arts - specialist
ggz en fz
Forensische en beveiligde zorg - niet klinische of ambulante zorg
CO0503
Gezondheidszorgpsycholoog (Wet Big artikel 3) Behandeling 45 minuten ggz en fz
241,79
Hoogspecialistisch (ambulant en klinisch, met contractvoorwaarde)
Hoogspecialistisch (ambulant en klinisch, met contractvoorwaarde) Arts - specialist
CO0537
(Wet Big artikel 14) Diagnostiek 60 minuten ggz
556,30
Ambulant – kwaliteitsstatuut sectie II Klinisch (neuro)psycholoog (Wet Big artikel
Ambulant – kwaliteitsstatuut sectie II Psychotherapeut (Wet Big artikel 3)
CO0570
Diagnostiek 60 minuten ggz
211,06
Ambulant – kwaliteitsstatuut sectie III – monodisciplinair Psychotherapeut (Wet Big
Ambulant – kwaliteitsstatuut sectie III – monodisciplinair Klinisch
CO0604
(neuro)psycholoog (Wet Big artikel 14) Behandeling 60 minuten ggz
272,47
Ambulant – kwaliteitsstatuut sectie III – multidisciplinair Klinisch (neuro)psycholoog
Ambulant – kwaliteitsstatuut sectie III – multidisciplinair Psychotherapeut (Wet Big
CO0637
artikel 3) Behandeling 60 minuten ggz
CO0703
Outreachend Klinisch (neuro)psycholoog (Wet Big artikel 14) Diagnostiek 75
CO0671
minuten ggz
535,64
Klinisch (exclusief forensische en beveiligde zorg) Klinisch (neuro)psycholoog (Wet
Outreachend Psychotherapeut (Wet Big artikel 3) Diagnostiek 75 minuten
ggz
CO0737
Klinisch (exclusief forensische en beveiligde zorg) Psychotherapeut (Wet Big artikel
CO0704
3) Diagnostiek 75 minuten ggz
482,55
Forensische en beveiligde zorg - klinische zorg Psychotherapeut (Wet Big artikel 3)
ggz
Forensische en beveiligde zorg - klinische zorg Klinisch (neuro)psycholoog (Wet Big
CO0738
artikel 14) Behandeling 75 minuten ggz en fz
478,72
Forensische en beveiligde zorg - niet klinische of ambulante zorg Klinisch
CO0804
Forensische en beveiligde zorg - niet klinische of ambulante zorg Psychotherapeut
CO0771
(Wet Big artikel 3) Behandeling 75 minuten ggz en fz
378,64
Hoogspecialistisch (ambulant en klinisch, met contractvoorwaarde) Psychotherapeut
ggz en fz
Hoogspecialistisch (ambulant en klinisch, met contractvoorwaarde) Klinisch
CO0805
(neuro)psycholoog (Wet Big artikel 14) Diagnostiek 90 minuten ggz
698,27
Ambulant – kwaliteitsstatuut sectie II Verpleegkundig specialist geestelijke
Ambulant – kwaliteitsstatuut sectie II Verpleegkundige (Wet Big artikel 3)
CO0838
Diagnostiek 90 minuten ggz
227,27
Ambulant – kwaliteitsstatuut sectie III – monodisciplinair Verpleegkundige (Wet Big
CO0904
Ambulant – kwaliteitsstatuut sectie III – monodisciplinair Verpleegkundig specialist
CO0872
geestelijke gezondheidszorg (Wet Big artikel 14) Behandeling 90 minuten ggz
298,68
Ambulant – kwaliteitsstatuut sectie III – multidisciplinair Verpleegkundig specialist
ggz
Ambulant – kwaliteitsstatuut sectie III – multidisciplinair Verpleegkundige (Wet Big
CO0905
artikel 3) Behandeling 90 minuten ggz
CO0971
Outreachend Verpleegkundig specialist geestelijke gezondheidszorg (Wet Big artikel
CO0939
14) Diagnostiek 120 minuten ggz
598,12
Klinisch (exclusief forensische en beveiligde zorg) Verpleegkundig specialist
Outreachend Verpleegkundige (Wet Big artikel 3) Diagnostiek 120 minuten
ggz
Klinisch (exclusief forensische en beveiligde zorg) Verpleegkundige (Wet Big artikel
CO0972
3) Diagnostiek 120 minuten ggz
594,31
Forensische en beveiligde zorg - klinische zorg Verpleegkundige (Wet Big artikel 3)
Forensische en beveiligde zorg - klinische zorg Verpleegkundig specialist geestelijke
CO1006
gezondheidszorg (Wet Big artikel 14) Behandeling 120 minuten ggz en fz
506,51
Forensische en beveiligde zorg - niet klinische of ambulante zorg Verpleegkundig
Forensische en beveiligde zorg - niet klinische of ambulante zorg Verpleegkundige
CO1039
(Wet Big artikel 3) Behandeling 120 minuten ggz en fz
411,03
Hoogspecialistisch (ambulant en klinisch, met contractvoorwaarde) Verpleegkundige
GC0104
Verpleegkundige (Wet Big artikel 3) - Groepsgrootte 5 - 15 minuten ggz en fz
11,25
GC0137
Overige beroepen - Groepsgrootte 10 - 15 minuten ggz en fz
5,51
Acute ggz ter dekking van het budget - Verpleegkundig specialist geestelijke
OV0030
gezondheidszorg (Wet Big artikel 14) - 15 minuten ggz
137,24
OV0062
gezondheidszorg (Wet Big artikel 14) - 75 minuten ggz
OV0063
Acute ggz ter dekking van het budget - Arts (Wet Big artikel 3) - 75 minuten ggz
385,58
Acute ggz ter dekking van het budget - Gezondheidszorgpsycholoog (Wet Big artikel
OV0096
ZZP-C 3 exclusief dagbesteding fz
OV0130
Overige prestatie TBS - fz fz
37,22
OV0163
Ketenveldnorm levensloopfunctie (ggz en fz)
ggz vrij
TC0011
Toeslag reistijd tot 45 minuten - fz fz
55,17
VD0016
Verblijfsdag B (beperkte verzorgingsgraad) - beveiligingsniveau 4
fz
396,26
VD0048
Verblijfsdag F (extra intensieve verzorgingsgraad) - beveiligingsniveau 4
fz
| 0.976132
| 271
|
<urn:uuid:656a7461-0788-4399-a032-93c5b3695ac2>
|
position paper
Rondetafelgesprek Acute Zorg
In spoedsituaties moeten mensen met een zorgvraag zo snel mogelijk terechtkunnen voor adequate en kwalitatief goede zorg. Om de kwaliteit en toegang hiervan in de toekomst te borgen, is een andere inrichting van ons zorglandschap nodig. Waarin zorgverleners goed samenwerken, vanuit de patiëntvraag en vanuit één medisch dossier. Met goede betrokkenheid en inspraak van patiënten bij de inrichting van de acute zorg in de regio's.
Toegankelijke en goede acute zorg
De kwaliteit en toegankelijkheid van acute zorg in Nederland staat in meerdere regio's voor grote uitdagingen. De oorzaken verschillen per regio. En dat vraagt om regionaal maatwerk in benodigde veranderingen en gewenste oplossingen. De gemene deler is dat de manier waarop de acute zorg in Nederland de afgelopen decennia georganiseerd is, op veel plekken niet meer volledig toereikend is om te kunnen voldoen aan de zorgvraag. Dat moet veranderen, omdat het voor patiënten essentieel is dat de toegang en kwaliteit van de acute zorg in Nederland geborgd blijft.
Patiëntenfederatie Nederland ziet dat er zorgen leven onder Nederlanders over de toekomst van de acute zorg in het algemeen en de Spoedeisende Hulp (SEH) in het bijzonder. Wij zijn echter ook van mening dat door de zorg anders te organiseren de toegang en de kwaliteit van acute zorg in Nederland in de toekomst geborgd kunnen blijven. Vanuit goede samenwerking met optimale gegevensuitwisseling in een beter ingericht zorglandschap, kunnen we de acute zorg in Nederland passender maken: meer zorg op de juiste plek die past bij de zorgvraag van de patiënt.
Levensbedreigende acute zorg
Voor acute zorg bij levensbedreigende aandoeningen, waarbij snelheid in behandelen cruciaal is voor de gezondheidsuitkomst, zal altijd een tijdsnorm moeten blijven gelden die garandeert dat passende zorg op tijd beschikbaar is. Deze zorg kan op een SEH worden geleverd, maar ook in ambulances of helikopters waar de juiste medisch specialistische zorg en kennis beschikbaar is. De exacte inrichting hiervan vraagt om maatwerk dat per regio bekeken moet worden. Voor deze vorm van acute zorg zijn daarnaast goede samenwerkingsafspraken nodig en moet de uitwisseling van medische gegevens georganiseerd zijn met de rest van de acute zorgketen (zoals ambulancediensten en huisartsen). Bij multitrauma moeten patiënten erop kunnen rekenen dat ze naar een speciaal toegerust multitraumacentrum gebracht worden.
Niet-levensbedreigende acute zorg
Voor niet-levensbedreigende acute zorg, zoals voor mensen met een gebroken arm of een ouder persoon die in de war is, is niet altijd een bezoek aan een SEH nodig in de vorm en omvang zoals we die nu kennen. We weten ook uit onderzoek dat er dagelijks duizenden mensen op de SEH komen die eigenlijk op een andere en betere manier geholpen hadden moeten worden. Zo belanden er nog steeds te veel kwetsbare ouderen op de SEH omdat ze elders niet op passende zorg kunnen rekenen. Acute huisartsenzorg, acute wijkverpleging of GGZ-zorg kan voor zorgvragers veel passender zijn. Of een verpleegkundig specialist die op de ambulance die passende zorg thuis biedt. Door deze vormen van zorg in Nederland beter te organiseren, kunnen patiënten met een niet-levensbedreigende zorgvraag op een betere plek geholpen worden. En daarmee houden we SEH-capaciteit beschikbaar voor mensen die dat echt nodig hebben.
Acute verloskunde
Een specifieke groep voor wie de acute zorg goed georganiseerd moet worden zijn de zwangeren. Ook voor de acute verloskunde zal een tijdsnorm moeten blijven gelden. Voor zwangeren en pasgeborenen moet er altijd snel medische zorg beschikbaar zijn op het moment dat het nodig is, bijvoorbeeld bij een acute keizersnede. Bij de inrichting van deze acute zorg in de toekomst moet er rekening worden gehouden met het domino- effect. Als deze zorg eventueel op een andere plek dan op een SEH plaatsvindt, zijn aanvullende specialismen in het ziekenhuis die nodig kunnen zijn ook niet meer dichtbij. Gezien de urgentie en relevantie van deze zorg is het dan noodzakelijk dat we deze zorg op een andere manier weten te garanderen.
In alle gevallen geldt: hoe meer zorg we op een andere en meer passende manier organiseren, hoe groter het belang wordt van goede samenwerking, afstemming en goede gegevensuitwisseling in de acute zorg. Met de juiste zorgcoördinatie kan gezorgd worden voor eenduidige triage van de zorgvraag en centraal inzicht in beschikbare capaciteit in de keten. Zo kan een patiënt zo snel mogelijk naar de juiste zorgverlener worden geleid. Dit leidt tot meer passende zorg, voorkomt wachttijden en behoudt de kwaliteit van de geboden zorg.
Inspraak van patiënten bij de regionale inrichting van acute zorg
In het Integraal Zorgakkoord (IZA) zijn afspraken gemaakt over het betrekken van gemeentelijke bestuurders, burgers én patiënten bij regionale plannen over de inrichting van acute zorg. De wijze waarop dat tot nu toe gebeurt verschilt per regio en is nog verre van optimaal. In veel regio's worden patiënten nog onvoldoende goed betrokken. Om te voorkomen dat vanuit de bestaande situatie de kwaliteit en de toegankelijkheid van de acute zorg zal afnemen, zijn vanuit patiëntperspectief weloverwogen veranderingen in het acute zorglandschap noodzakelijk. We zien dat cliëntenraden en burgers in bepaalde mate betrokken worden, maar het patiëntperspectief is daarmee niet geborgd. Burgers zullen (begrijpelijkerwijs) vooral aandringen op behoud van de nabijheid van hun huidige zorgaanbod. Cliëntenraden zijn goed in staat om vanuit belangen vanuit hun ziekenhuis te redeneren. Terwijl patiëntvertegenwoordigers vanuit hun inzet en rol bij kwaliteitsafspraken, richtlijnen en kansen vanuit innovaties in staat zijn mee te denken over toekomstbestendige zorg en benodigde veranderingen om dat mogelijk te maken. Bij verdere uitwerking en implementatie van regionale plannen voor acute zorg moet het patiëntperspectief daarom beter en steviger betrokken worden. Het is belangrijk dat patiëntparticipatie vanuit de overheid goed georganiseerd en gefaciliteerd wordt. Waarbij beschikbare financiële middelen voldoende toegankelijk en specifiek geoormerkt zijn voor de betrokkenheid van patiëntvertegenwoordigers.
Tot slot
Patiëntenfederatie Nederland ziet de zorgen die leven in de maatschappij over de toekomst van de acute zorg. Willen we in Nederland de toegankelijkheid en kwaliteit van de acute zorg in die toekomst borgen, zullen we het anders moeten durven organiseren. Door per regio de zorg op zo'n manier in te richten dat passende zorg altijd op tijd beschikbaar is. Dat kan op een SEH, maar ook op andere plekken en manieren, rekening houdend met de kenmerken van en behoeften in een regio. Voor een succesvolle transitie en optimale inrichting van de acute zorg is inbreng en inspraak van patiëntvertegenwoordigers daarbij noodzakelijk. Zodat de kwaliteit en toegang van acute zorg voorop blijven staan, nu en in de toekomst.
| 0.85217
| 5,689
|
<urn:uuid:6dcf5639-1c5b-496b-bac8-d62e53719250>
|
Topiramaat bij kindermigraine?
Nico van Duijn
Inleiding
Kindermigraine komt vaker voor dan we denken. Gelukkig valt de duur van de aanvallen meestal mee, een halve dag tot twee dagen. Er zijn weinig kinderen die vrijwel elke week of vaker een migraineaanval hebben. Over die kleine groep gaat dit onderzoek. 1
Er is nauwelijks onderzoek beschikbaar naar profylaxe. Daarom is ieder onderzoek welkom. Er is één trial die een effect van propranolol laat zien. 2,3 Dit is de enige reden dat alleen deze bètablokker in de richtlijnen staat en de andere niet. Anti-epileptica, valproaat en topiramaat werken bij volwassen migrainepatiënten. 4 Over topiramaat bij kinderen is alleen een ongecontroleerde case-serie beschikbaar. 5 Vergelijkende onderzoeken tussen verschillende profylactica zijn er echter niet.
Onderzoek
Opzet en interventies In deze gerandomiseerde clinical trial met 3 onderzoeksgroepen vergelijken de onderzoekers topiramaat 50mg en 100mg met placebo bij 85 kinderen tussen de 12 en 18 jaar oud uit 31 kinderklinieken. De duur van de follow-up is 3 maanden na een maand inregelen van de dosering.
Uitkomstmaten Het aantal aanvallen in die drie maanden en in de laatste maand, waar je een groter effect verwacht. Het effect van profylactica kan namelijk even op zich laten wachten. De primaire uitkomst is het aantal migraineaanvallen per maand en het aantal migrainedagen. De proef op de som is het aantal kinderen dat 50% minder aanvallen heeft.
Analyses Op intention to treat-basis, waarbij de onderzoekers de verschillen tussen de groepen toetsten met de Cochran-MantelHaenszel-test en een model gebruikten dat rekening hield met leeftijd, behandelingsgroep en includerend centrum.
Resultaten Topiramaat werkt in lage dosering niet, maar in 100mg wel. Vergeleken met placebo registreert 72 tegen 44% van de kinderen minder aanvallen: van 4 aanvallen naar 1 aanval per maand. In de placebogroep daalt dit gemiddelde aantal aanvallen van 3,6 naar 2,3. In de derde behandelingsmaand daalt dit verder naar respectievelijk 0 en 2 aanvallen per maand, wederom de gemiddelde waarde. Het aantal responders (de helft minder aanvallen) is groot, 83 tegen 45%. Er is 7% uitval door bijwerkingen, ook in de placebogroep. Tintelingen zijn bekende bijwerkingen die niet overgaan (17%).
Auteursgegevens
Gezondheidscentrum Haak, Schoolstraat 32, 1354 HP Almere: dr. N.P. van Duijn, huisarts, hoofdpijndokter.
Correspondentie: [email protected]
Huisarts & Wetenschap
Beschouwing De conclusie van de auteurs is dat topiramaat een effectief profylacticum is bij kinderen van 12 tot 18 jaar met hevige migraine.
Interpretatie
Profylactische medicatie voor hoogfrequente migraine bij kinderen is niet vaak nodig. Als het toch nodig is – drie langdurige aanvallen per maand of meer – voldoet een bètablokker meestal goed. Bij profylactica tegen migraine is geduld geboden. Spelen met de dosering en twee tot drie maanden wachten op het effect is het geheim. Slechts een kleine groep kinderen reageert daar niet op. Deze kinderen kunnen met hun forse ziektelast beter aan hoofdpijnspecialisten worden overgelaten. Die zouden dan kunnen kiezen voor een anti-epilepticum, valproaat of topiramaat.
Anti-epileptica zijn in Nederland niet geregistreerd voor migraine bij volwassenen, laat staan bij kinderen. Ze worden wel besproken in de NHG-Standaard Hoofdpijn, maar niet aanbevolen. In de hoofdpijnrichtlijn van neurologen staan anti-epileptica als tweede keuze na bètablokkers. Hoofdpijnspecialisten beschouwen antiepileptica in de praktijk als tweede tot vierde keuze. Valproaat en topiramaat hebben echter nogal wat bijwerkingen, meestal dosisafhankelijk. Zo is het dik worden bij valproaat hinderlijk en van topiramaat vallen kinderen gemiddeld iets af. Topiramaat heeft wel minder bijwerkingen.
Bij kinderen is plaatsbepaling extra moeilijk, omdat er zo weinig onderzoek naar is gedaan. Het is jammer dat dit soort onderzoeken medicijngestuurd moeten zijn. Ik denk dat we lang kunnen wachten op vergelijkend onderzoek tussen het effect van bètablokkers, amitriptyline, nortriptyline en anti-epileptica bij migraine.
Conclusie
Voor de dagelijkse praktijk is dit onderzoek niet van belang. De groep kinderen met ernstige migraine is te klein en topiramaat is niet geregistreerd voor deze indicatie. We laten het maar over aan de hoofdpijndokters.
Literatuur
Lewis D, Winner P, Saper J, Ness, S, Polverejan E, Wang S et al. Ran- 1 domized, double-blind, placebo-controlled study to evaluate the efficacy and safety of topiramate for migraine prevention in pediatric subjects 12-17 years years of age. Pediatrics 2009;123:924-34.
Victor S, Ryan SW. Drugs for preventing migraine headaches in child- 2 ren. Cochrane Database Syst Rev 2003, Issue 4. No.CD002761.
Van Duijn NP. Treatment of headaches in children. Headache Care 3 2005;2:33-9.
Chronicle E, Mulleners W. Anticonvulsant drugs for migraine prophy- 4 laxis. Cochrane Database Syst Rev 2004, Issue 3. No.CD003226.
Serdaroglu G, Erhan E, Tekgul H, Oksel F, Erermis S, Uyar M, Tutun- 5 cucglu S. Sodium Valproate prophylaxis in childhood migraine. Headache 2002;42:819-22.
52(12) november 2009
| 0.992248
| 9,802
|
<urn:uuid:926042e3-f030-456d-ba78-e60d47af379e>
|
Huisartsenpraktijk Roozenburglaan K. Adams, A.J. Manschot, R. Huibregtse, P. van Diggele, huisartsen Roozenburglaan 20 4337JH Middelburg 0118-627664
Geachte heer, mevrouw,
U heeft zich aangemeld als patiënt bij onze praktijk. Om uw gegevens zo correct en snel mogelijk in ons bestand te kunnen verwerken vragen wij u om onderstaande gegevens in te vullen en zo snel mogelijk aan ons terug te brengen of sturen.
Uiteraard worden uw gegevens zeer zorgvuldig verwerkt en niet aan derden verstrekt zonder uw medeweten.
Persoonlijke gegevens.
Voornamen:.....................................................................................................................
Achternaam: ........................................... Meisjesnaam: ………………………………
Man / Vrouw
Geboortedatum: ..............................................................................................................
Geboorteland……………………………….. Moedertaal………………………….
Straat en huisnummer: ....................................................................................................
Postcode en plaats: ..........................................................................................................
Telefoonnummer thuis: ...................................Mobiel nummer: …………………….
Verzekering en nummer:................................................................BSN:.........................
E-mailadres:......................................................................................................................
Apotheek nieuw:...............................................................................................................
Vorige huisarts (naam en plaats): ....................................................................................
Heeft u/heeft u gehad:
- diabetes mellitus (suikerziekte)
ja/nee*
- een hartinfarct
ja/nee*
- een herseninfarct/hersenbloeding
ja/nee*
- hoge bloeddruk
ja/nee*
- een longziekte
ja/nee*
- in behandeling bij de specialist? ja/nee*
voor………………………………
* =
doorhalen wat niet van toepassing is
Welke medicijnen gebruikt u op het ogenblik?
...............................................................................................................
...............................................................................................................
Allergieën: .......................................................................................................................................
U kreeg van ons tevens een informatiefolder inzake het Landelijk Schakelpunt (LSP).
Bent u akkoord met het beschikbaar stellen van de medische gegevens zoals beschreven in deze folder?
ja / nee *
* = doorhalen wat niet van toepassing is
Hartelijk dank voor het invullen van uw gegevens.
Datum: Handtekening:
| 0.944205
| 1,803
|
<urn:uuid:7d211c8d-5b10-4db2-a018-cb63038b533b>
|
Welke rol speelt de huisarts in het ondersteunen van mantelzorgers van patiënten met dementie?
Een systematisch literatuuroverzicht
B. Schoenmakers, F. Buntinx, J. De Lepeleire
Doelstelling
Het identificeren van de attitudes en perspectieven van de huisarts t.o.v. de mantelzorgers van demente familieleden en het beschrijven van de tevredenheid van deze mantelzorgers.
Methode
Dit systematisch literatuuroverzicht ging bij families met een demente persoon en hun huisartsen na wat de algemene taken en vaardigheden van de huisarts zijn om de thuiszorg, zoals ze door de mantelzorg wordt ervaren, te verbeteren. De mantelzorgers werden bevraagd rond hun tevredenheid over de zorg die de huisartsen verleenden.
Resultaten
De huisartsen waren zich bewust van hun vaardigheden en beperkingen voor alle aspecten van de zorg voor de demente patiënten en hun rol t.o.v. de mantelzorg. Ze legden de nadruk op het belang van een adequaat diagnostisch proces, maar voelden zich ongemakkelijk om de diagnose aan de patiënt en aan de mantelzorg mee te delen. Zij gaven aan dat zij zich competenter voelden in de behandelingsaspecten dan in de diagnostische stappen. De huisartsen voelden zich sterk betrokken bij de thuiszorg voor dementen, maar de mantelzorgers vonden deze betrokkenheid onvoldoende. De mantelzorgers waren ook niet tevreden over de communicatieve vaardigheden van hun huisarts. De huisartsen vonden het gebrek aan tijd en het gebrek aan waardering een grote hinderpaal voor de zorg voor dementen.
Inleiding
Thuis zorgen voor een familielid of verwant met dementie legt een zware last op de schouders van de mantelzorgers. Deze mantelzorgers vermelden vaker dan lotgenoten deze zorgen voor anders chronisch zieken, depressieve gevoelens en stress 1-3 . Opvallend genoeg lijkt de zorglast die mantelzorgers rapporteren, eerder onafhankelijk te ontstaan van de objectieve zorgnood van de patiënt en vooral bepaald te worden door de overlevingsstrategieën van de mantelzorger 4-6 . Bovendien hangt het succes van de thuiszorg vooral af van het welbevinden van de mantelzorger 7-9 . Depressie, stress en zorglast bij de mantelzorger zijn in 80% van de gevallen de directe aanleiding voor een abrupt stopzetten van de thuiszorg 10 .
Mantelzorgers zijn tegelijk een zwakke en onmisbare schakel in de zorg voor patiënten met dementie. Hoewel in tal van studies deze mantelzorgers worden beschouwd als verborgen patiënten, lijken ze in de dagelijkse praktijk nauwelijks de aandacht van de hulpverleners te krijgen. Als partners in
Besluit
Het vertrouwen van de mantelzorgers in de vaardigheden van de huisartsen om zorgen te verlenen en te plannen bevestigt de huisartsen in deze belangrijke rol. Duidelijke richtlijnen van diagnose tot adequate verwijzing zouden de mogelijkheden van de huisartsen moeten verbeteren om deze tijdrovende en energieverslindende situaties de baas te kunnen. Interventionele onderzoeken over de lacunes in de vaardigheden van huisartsen bij het omgaan met de thuiszorg voor dementen zouden nuttig kunnen zijn om de familiale mantelzorgers te ondersteunen.
Dit artikel is een vertaling van: Schoenmakers B, Buntinx F, De Lepeleire J. What is the role of the general practitioner towards the family caregiver of a community-dwelling relative? Scandinavian Journal of Primary Health Care 2009;27:31-40. Publicatie gebeurt met toestemming van de auteurs en uitgever.
B. Schoenmakers en J. De Lepeleire, huisartsen, verbonden aan het Academisch Centrum voor Huisartsgeneeskunde, K.U. Leuven;
F. Buntinx, huisarts, verbonden aan het Academisch Centrum voor Huisartsgeneeskunde, K.U. Leuven, en de universiteit Maastricht.
Correspondentie: [email protected] Belangenconflict: niets aangegeven
Schoenmakers B, Buntinx F, De Lepeleire J. Welke rol speelt de huisarts in het ondersteunen van mantelzorgers van patiënten met dementie? Een systematisch literatuuroverzicht. Huisarts Nu 2010;39:268-74.
de zorg zijn deze personen zeer actief aan het organiseren, coördineren, superviseren en communiceren in functie van de patiënt met dementie.
Door tijdgebrek, de complexiteit van de zorgsituatie en gevoelens van schroom blijven mantelzorgers echter vaak onbedoeld uit het zicht van de hulpverleners. Het ondersteunen van de thuiszorg is een tijdrovende en dynamische driehoeksverhouding tussen patiënt, huisarts en mantelzorger 11,12 . De focus van de professionele hulpverlening ligt meestal op de meest hulpbehoevende, afhankelijke patiënt en gaat zo onbewust voorbij aan de bijna geluidsloze hulpkreet van de mantelzorger-patiënt.
Vraagstelling
In antwoord op deze verontrustende vaststellingen probeert dit literatuuroverzicht de houding en het perspectief van de huisarts ten opzichte van mantelzorgers van dementiepatiënten en de beoordeling hiervan door de mantelzorgers te ontrafelen.
Methode
Zoekstrategie
De zoektocht doorheen de literatuur werd uitgevoerd met behulp van Medline, Embase, Cochrane Database of Systematic Reviews and Controlled Trials, ACP Journal Club and Dare. De referentielijsten werden handmatig nagekeken op aanvullende publicaties. De papieren versies van de Acta Neurologica, Archives of Public Health, Huisarts Nu, Huisarts en Wetenschap en Nederlandstalige tijdschriften die niet geïndexeerd zijn in Medline, werden doorzocht. Er werd geen beperking op publicatiedatum of publicatietype ingevoerd. De tijdsperiode waarin publicaties werden teruggevonden, liep van 1980 tot 2007.
Tot slot werden de databanken verder gescreend op opiniestukken, literatuuroverzichten, consensusrapporten en richtlijnen in functie van de onderzoeksvraag.
"Family physician", "family medicine", "general practice", "general practitioner" en "dementia" en de bijbehorende afkortingen werden ingevoerd als zoektermen zowel in vrije tekst als onder vorm van trefwoorden. Een extra zoektocht met de sleutelwoorden "primary care", "family caregiver" en "home nurse" leverde geen nieuwe publicaties op.
De publicaties werden in eerste instantie geselecteerd op basis van titel en abstract.
Inclusiecriteria
Publicaties werden geïncludeerd op basis van de studiepopulatie, studiesetting, studiedesign en uitkomstmaten. De studiepopulatie moest bestaan uit thuiswonende patiënten met dementie en hun mantelzorger en een betrokken huisarts. Interventiestudies werden geweerd als de huisarts enkel betrokken was als onderzoekspartner (aanleveren van studiepopulatie) of als de patiënt de focus van het onderzoek was. Onderzoeken waarbij patiënten verbleven in dagcentra of in een residentiële setting, werden eveneens geweerd. Dwarsdoorsnedeonderzoek, cohorteonderzoek en gecontroleerde studies werden geselecteerd. Literatuuroverzichten, richtlijnen en expertopinies werden behouden als achtergrondinformatie.
De primaire uitkomstmaten werden omschreven als de generische taken en vaardigheden van de huisarts in de ondersteuning van mantelzorgers. De deelnemende huisartsen werden in het bijzonder bevraagd over kennis en vertrouwdheid met het diagnostisch en therapeutisch proces, over communicatieve en coördinatievaardigheden en over de drempels die ze ervaren in hun contact met de mantelzorger. Mantelzorgers werden bevraagd over hun tevredenheid met de zorg die hun huisarts verleent.
Analyse
De verzamelde gegevens werden op een systematische manier beschreven en kwalitatief geanalyseerd volgens de geijkte Delphi-Methode 13 . De checklijst, ontworpen door de Delphi Consensus Groep, bestaat uit een opsomming van generische criteria ter beoordeling van de kwaliteit van geran-
Wat is gekend?
Mantelzorgers van verwanten met dementie dragen een zware zorglast. Ze voelen zich vaker depressief dan mantelzorgers van anders chronisch zieken.
De ondersteuning van mantelzorgers door professionele hulpverleners is niet meteen een succesverhaal. Mantelzorgers aanvaarden de hulp vaak in grote dank, maar hun welzijn verbetert niet en definitieve opname van de patiënt blijft nog eerder regel dan uitzondering.
Als ondersteuning meer op maat van en in overleg met de mantel- zorger wordt georganiseerd, is ze ook beduidend succesvoller.
Wat is nieuw?
Mantelzorgers verwachten veel van hun huisarts als het gaat om de begeleiding van de zorg voor een verwante met dementie.
Mantelzorgers geven aan dat ze tevreden zijn over de goedbedoelde inzet van deze vertrouwenspersoon, maar tegelijk blijven ze even vaak in de kou staan. Vooral op vlak van communicatie en tijdsinvestering vinden ze hun huisarts ondermaats presteren. Anderzijds stellen mantelzorgers zich ook niet steeds even ontvankelijk op als hun huisarts gevoelige onderwerpen aankaart.
Huisartsen geven aan dat dementiezorg tijdrovend en frustrerend is. Ze erkennen hun tekortkomingen op kennisvlak en geven toe dat ze zich op moeilijke momenten verschuilen achter medische terminologie.
Huisartsen stellen zich ook vragen bij de hun toebedeelde sleutelpositie in deze complexe zorgsituatie. Ze kennen het zorglandschap onvoldoende en vinden het veel te chaotisch georganiseerd.
Een kwaliteitsvolle zorgverlening staat of valt met een open, duidelijke en laagdrempelige communicatie tussen de verschillende betrokken partijen. Mantelzorgers en huisartsen moeten elkaar fysiek en mentaal de ruimte geven om samen de zorg voor een patiënt met dementie te dragen.
domiseerde studies. Hoewel deze lijst uiteraard niet ontworpen is voor kwaliteitsbeoordeling van dwarsdoorsnede- en cohorteonderzoek, werd bij consensus geoordeeld dat ze het beste alternatief was.
Resultaten
Selectie en inclusie van de studies
De figuur toont het algoritme van de selectie en inclusie van de publicaties. De lijst publicaties werd gezuiverd van publicaties die meer dan één keer opgeroepen waren (veroorzaakt door overlap tussen Embase en Medline en door overlap tussen de trefwoorden "general practitioner" en "family practice"). In een volgende fase werden vierenveertig publicaties grondig gelezen in functie van de inclusiecriteria. Finaal werden zestien publicaties behouden in de kwalitatieve analyse. Achtentwintig publicaties voldeden niet aan alle inclusiecriteria of waren ongeschikt omwille van inadequate rapportage.
Kenmerken van de studiepopulatie
In de artikelenoogst bevonden zich slechts één gerandomiseerde interventiestudie met controlegroep en één
interventiestudie met pre-postdesign. Er werden dertien dwarsdoorsnedeonderzoeken gevonden (zie www.domusmedica.be/huisartsnu.be voor het uitgebreide overzicht van de geselecteerde studies).
Algemeen bleek de studiepopulatie klein op enkele uitzonderingen na (tussen twintig en honderd studiedeelnemers). Rekrutering van de studiepopulatie werd voornamelijk gerealiseerd met de medewerking van geheugenklinieken, dagopvangcentra of random mailings naar huisartsen uit de buurt. Bijgevolg bleken de response ratio's laag, vooral wanneer huisartsen mee betrokken waren in de rekrutering. De diagnose van dementie was zelden op een formele manier getest en bevestigd. De mantelzorger werd omschreven als de primaire zorgverlener, verwant aan de patiënt maar niet noodzakelijk onder hetzelfde dak wonend.
Uitkomstmaten
De uitkomstmaten waren geformuleerd als tevredenheid bij de mantelzorger over de professionele hulpverlening en als verwachtingen van de mantelzorger ten aanzien van de huisarts. Bij mantelzorgers werden ook gevoelens van depressie en stress bevraagd. Huisartsen werden beoordeeld op hun communicatieve en coördinerende vaardigheden, vertrouwdheid met en kennis van de diagnose en behandeling van dementie, op hun houding ten aanzien van de mantelzorgers en bevraagd over de moeilijkheden in de zorgverlening. In de meeste studies werden de gegevens op een gemengde kwalitatieve en kwantitatieve manier verwerkt.
Kennis van het diagnostisch dementieproces
In slechts één onderzoek werd in een gerandomiseerd design het effect van interventie op het verbeteren van de kennis over dementie en van de diagnostische en therapeutische vaardigheden getoetst 14 . De interventie bestond uit drie delen: een online tutorial, beslissingsondersteuning en deelname aan werkgroepen. De kennis van dementie werd bij de huisartsen getest met behulp van een theoretische vragenlijst. Bij de basislijnmeting werden de kennis van de huisartsen over de diagnose en behandeling van dementie en de verwijzingen naar specialisten goed bevonden (70% van de bevraagde huisartsen). Kennis over de epidemiologie van de aandoening bleek minder goed te scoren (50%).
Huisartsen gaven aan weinig vertrouwen te hebben in hun diagnostische vaardigheden en twee derde achtte ook hun management- en coördinerende vaardigheden onvoldoende. Tijdens het verloop van de interventie rapporteerden de huisartsen meer gevallen van dementie, maar het opvolgen van richtlijnen voor diagnose en beleid verbeterde niet.
In één interventie met pre-postdesign werd het effect van zorgmanagement op het welzijn van de mantelzorger en op de tevredenheid bij de huisartsen bestudeerd 15 . Tijdens de interventie bleken de huisartsen vaker gebruik te maken van de MMSE (Mini Mental State Examination, 50% van de huisartsen) en ook vaker laboratoriumtesten ter staving van de diagnose uit te voeren. Huisartsen volgden tijdens het onderzoek ook vaker en nauwgezetter de richtlijnen voor de dementiediagnose en het -beleid.
Onderzoek toont aan dat huisartsen de eigen theoretische kennis over dementie een onvoldoende gaven. Daarnaast bleken ook de bestaande richtlijnen slecht bekend bij de huisartsen 16-20 .
Meedelen van de diagnose aan de mantelzorger
De meeste huisartsen hechtten veel belang aan het meedelen van de diagnose aan de mantelzorgers, maar schuwden daarbij de beladen termen als 'dementie' en 'Alzheimer' 16,21-22 . Het meedelen van de diagnose werd bovendien gezien als een tijdrovend en belastend proces, dat ze vooral toeschreven aan de ontwijkende houding van de mantelzorger 16,21,23,24 . Huisartsen voelden ook een zekere schroom om hun patiënten te labelen met cognitieve stoornissen of dementie 25 . Bijgevolg kunnen tussen het ontstaan van de cognitieve achteruitgang en de effectieve diagnosestelling één tot anderhalf jaar verlopen 23 . Hoewel mantelzorgers verwachtten dat de huisarts de diagnose meedeelt, merkten ze een zeker aarzeling in het proces 19,22,23,25 . Andere mantelzorgers gaven dan weer aan dat ze eerder ontevreden waren over het diagnostisch proces en verweten de huisarts onvoldoende tijd en aandacht hiervoor uit te trekken zonder de gebruikelijke drukte en onderbrekingen 23,24 .
Beleid en het therapeutisch dementieproces
De houding van de huisarts ten opzichte van het beleid en therapeutisch proces is dubbel. Enerzijds erkenden de huisartsen duidelijk de beperkingen van de anti-Alzheimermedicatie en het belang van exclusie van comorbiditeit en comedicatie 18,19,26 , maar anderzijds beschouwden ze het beleid van dementie als ziektebeeld in alle facetten als erg frustrerend en weinig lonend 19-21,24-27 . Vooral de gedragsstoornissen en de psychosociale aspecten eigen aan de ziekte, vonden huisartsen moeilijk te benaderen en niet noodzakelijk inherent aan hun verantwoordelijkheid 16,25,27 . Mantelzorgers vermeldden dan weer dat hun huisartsen onvoldoende op de hoogte waren van het reilen en zeilen in een thuiszorgsituatie waar voor een patiënt met dementie wordt gezorgd. Slechts de helft van de mantelzorgers had vertrou- wen in de managementvaardigheden van de huisarts wat dementiezorg betreft 24,28 .
Communicatie- en coördinatievaardigheden van de huisarts
Voor de duur van de interventie vermeldden zowel mantelzorgers als huisartsen een verbeterd wederzijds contact 15 . In een dwarsdoorsnedeonderzoek gaven huisartsen aan zich nauw betrokken te voelen bij het organiseren en coördineren van de thuiszorg voor een patiënt met dementie en zijn mantelzorger. Mantelzorgers echter vonden dat hun huisarts tekortschoot in deze taken en verantwoordelijkheden en betreurden de lange tijd die verliep tussen het optreden van de eerste symptomen en de uiteindelijke diagnose 23,24,28 . Hierbij dient nog te worden vermeld dat de mantelzorgers het gebruik van de expliciete diagnostische terminologie niet waardeerden 22 .
In de periode die op de diagnose volgt, verwezen huisartsen hun patiënten en mantelzorgers naar de hulpverlenende instanties maar er werd geen langetermijnzorgplanning besproken 17,18,21 . Volgens de huisartsen is het belangrijk om hun patiënten en mantelzorgers goed te informeren over het verloop van dementie en de bijbehorende zorg, maar ze vonden het een moeilijke en belastende taak 16,20,21 . Mantelzorgers gaven hier aan dat ze vooral geïnformeerd willen worden over het verloop van de ziekte, de etiologie van de symptomen en de mogelijke behandelingen 29 . Ze verweten de huisarts dat de uitleg meestal beperkt wordt tot de strikt medische aspecten 24 .
Drempels in de thuiszorg ervaren door de huisarts en de mantelzorger
Huisartsen gaven aan dat hun bijdrage aan de zorgorganisatie en -coördinatie door een structureel tijdgebrek veel minder belangrijk is dan de bijdrage die andere eerstelijnswerkers leveren 23,27 . De samenwerking in de eerste lijn werd eveneens beperkt door een gebrekkig inzicht van de huisarts in het complexe zorgverlenerslandschap waardoor verwijzingen vaak inadequaat gebeuren 16,30 . Huisartsen bleken inderdaad weinig vertrouwd met de bestaande zorgsystemen 16,17,18 .
Daarnaast hadden huisartsen wel het idee dat ze de mantel zorgers voldoende betrekken bij de zorgplanning en tegemoetkomen aan hun wensen en noden 23 . Mantelzorgers vonden dan weer dat hun huisarts weinig steun bood ter verlichting van hun zorgen en noden 19,23 .
De behandeling van dementie werd genoemd als het belangrijkste obstakel in het verloop van het zorgproces. Huisartsen erkenden de beperkte effecten van de antiAlzheimermedicatie en het belang van het opsporen van corrigeerbare oorzaken van cognitieve achteruitgang 18,19,29 . Het ondersteunen van de mantelzorgers en de thuiszorg vonden huisartsen een zware en tijdrovende bezigheid 19,24,25,27 . Ze waren zich wel bewust van de impact van het zorgverlenen op het welzijn van de mantelzorgers. Vooral gedragsstoornissen en de psychosociale aspecten van de zorgverlening werden als stressoren vernoemd, maar huisartsen vonden het niet meteen hun taak om hier tussen te komen 16,25,27 .
Bespreking
Hoe beoordelen huisartsen hun rol in de mantelzorg?
Hoewel er al massaal veel werd geschreven over de driehoeksverhouding tussen de huisarts, de patiënt met dementie en de mantelzorger, zijn er maar een handvol studies verschenen waarin de rol van de huisarts ten aanzien van de mantelzorger wordt belicht. Op basis van dit beperkte aantal studies kan worden besloten dat de huisarts zich goed bewust is van zijn vaardigheden en beperkingen in de dementiezorg en van zijn rol ten opzichte van de mantelzorger.
Ondersteuning van de huisarts bleek de vertrouwdheid met de theoretische kennis van dementie in beperkte mate te verhogen maar slechts voor de duur van de interventie. Uit dwarsdoorsnedeonderzoek blijkt de huisarts goed te scoren op de theorie maar slecht op de kennis van de bestaande richtlijnen. Huisartsen erkennen het belang van een adequaat diagnostisch proces, maar ze voelen zich ongemakkelijk in het meedelen van de diagnose aan de patiënt en mantelzorger. Ze hebben bovendien ook meer vertrouwen in hun therapeutisch handelen dan in hun diagnostisch handelen.
Het ondersteunen van de mantelzorgers vinden huisartsen tijdrovend en behoorlijk frustrerend.
Hoe beoordelen mantelzorgers de rol van de huisarts?
Mantelzorgers hebben een eerder ambigu gevoel als het gaat om de diagnostische vaardigheden van hun huisarts. Enerzijds vinden ze hun huisarts onmisbaar in dit stadium, erg behulpzaam en volledig. Anderzijds verwijten ze hem een gebrek aan tijd en medeleven.
Hoewel huisartsen zichzelf erg betrokken vinden bij de thuiszorg voor patiënten met dementie, kunnen de mantelzorgers dit niet bevestigen. Mantelzorgers beoordelen de technische vaardigheden van de huisartsen als goed maar zijn eigenlijk ontevreden over de algemene ondersteuning die hun huisarts biedt.
Het gebrek aan goede communicatieve vaardigheden wordt door de mantelzorgers niet gewaardeerd. Vreemd genoeg geven mantelzorgers zelf aan dat ze wat huiveren om emotio neel beladen onderwerpen te bespreken met hun huisarts. Ze staan zelfs eerder afwijzend tegenover de fase waarin de diagnose en de behandelingsmodaliteiten worden meegedeeld. Huisartsen voeren hier aan dat vooral tijdgebrek en financiële tegemoetkoming de belangrijkste drempels zijn. Ze geven bovendien aan dat ze geen betekenisvolle inbreng hebben in het ondersteunen van de zorgsituatie in vergelijking met andere eerstelijnshulpverleners.
Zowel mantelzorgers als huisartsen vinden dat het organiseren van de thuiszorg problematisch en chaotisch verloopt. Mantelzorgers menen daarbij dat huisartsen zich niet bewust zijn van de moeilijkheden en de zorgen die zorgen voor een demente verwante met zich meebrengt.
Discrepantie tussen bevindingen huisartsen en mantelzorgers
De resultaten van dit literatuuroverzicht zijn in overeenstemming met de bevindingen gerapporteerd in andere publicaties, maar met toch wel opvallende, nieuwe accenten 30-33 . Van de huisartsen wordt verwacht dat ze de mantelzorger en patiënt doorheen het zorgproces leiden vanaf het eerste begin van de symptomen, dat ze adequaat verwijzingen en de zorg coördineren, dat ze de behandelingsmodaliteiten opvolgen, dat ze de mantelzorger steunen en dat ze dit allemaal doen op een interactieve en dynamische manier. Uit dit literatuuroverzicht blijkt dat er een grote discrepantie bestaat met de realiteit. Enerzijds schatten huisartsen hun vaardigheden veel hoger in dan objectieve metingen aan het licht brengen. Anderzijds lijkt de betrokkenheid van huisartsen door mantelzorgers veel lager ingeschat dan ze zelf aangeven. Eerdere publicaties focusten vooral op het in kaart brengen van de taken en verantwoordelijkheden van de huisarts, terwijl dit overzicht vooral ingaat op de vaardigheden van de huisarts en zijn contact met de mantelzorger.
Betere ondersteuning van de mantelzorger
Zowel de huisarts als mantelzorger benadrukken het belang van het bewaken van het algemeen welzijn van de mantelzorger. De huisarts moet dan ook proberen om de noden en de zorgen van de mantelzorger volledig en nauwgezet te inventariseren om de stress die zorg verlenen met zich meebrengt, te kunnen beoordelen 34 . Er bestaat voldoende evidentie dat een overbelaste mantelzorger verantwoordelijk is voor een abrupt einde van de thuiszorg met een definitieve opname van de patiënt tot gevolg. Daarnaast zet stress bij de mantelzorger vaak de deur open naar mishandeling van de patiënt 34 . Desondanks komen de psychosociale aspecten van het zorg verlenen en de impact ervan op het welzijn van de mantelzorger nauwelijks aan bod tijdens de consultatie 35 . Richtlijnen en een overzichtelijk zorgplan zouden huisartsen kunnen helpen bij de concrete ondersteuning van mantelzorgers en hun patiënt.
In deze optiek is het interessant te vermelden dat huisartsen niet echt overtuigd zijn van hun sleutelrol in de dementiezorg 25,27 . Adequate verwijzingen impliceren een doorgedreven kennis van het zorglandschap en net daar blijken veel huisartsen te struikelen. Mantelzorgers voelen zich overigens maar al te vaak gepasseerd als de zorg wordt georganiseerd. Daarbij blijkt uit studies dat zorgondersteuning gedoemd is om te falen als er geen voorafgaand overleg is met de mantelzorger. De mantelzorger uit dan wel een belangrijke tevredenheid over de geboden hulp maar de stress en de depressie verdwijnen niet 10 . De meeste verwijzingen gebeuren ook nog eens in een acute situatie waardoor de mantelzorger achterblijft met gevoelens van schuld en verdriet 36 .
Beperkingen van het onderzoek
Het in kaart brengen van de zorgsituatie en de impact ervan op het welzijn van de mantelzorgers kan op een gestandaardiseerde manier worden uitgevoerd 31,37,38 . Opvallend is dat in de meeste studies geen gebruik werd gemaakt van de bestaande instrumenten, hoewel deze wel degelijk hun waarde hebben bewezen in de dagelijkse zorgondersteuning 32,35 .
Voor zover we weten, is dit het eerste literatuuroverzicht waarbij zowel het standpunt van de huisarts als dat van de mantel zorger in de thuiszorg voor patiënten met dementie worden belicht. Uit de resultaten blijkt er een opvallende discrepantie te bestaan tussen de inschatting van de wederzijdse bijdrage en betrokkenheid in de zorg. De zwakte van dit literatuuroverzicht ligt vooral in het gebrek aan studies van hoogstaande kwaliteit. Daarbij zijn er weinig studies gevoerd met de focus op de rol van de huisartsen ten aanzien van de mantelzorger van patiënten met dementie. Door de zware zorglast bij zowel de huisarts als mantelzorger zijn studies in het domein van de dementiezorg moeilijk uitvoerbaar 23,24 .
Bovendien is de korte overleving van patiënten met dementie verantwoordelijk voor een hoge mate van populatie-uitval tijdens het verloop van de studie (tot 30% uitval ten gevolge van mortaliteit) 39 . Mantelzorgers beschouwen zichzelf ook niet als patiënt of behoeftig, waardoor ze niet geneigd zijn deel te nemen aan onderzoeken in dit domein 40,41 . Tot slot ligt de relatief lage prevalentie van dementie in de huisartsenpraktijk aan de basis van de kleine studiepopulaties (15% van de 65-plussers) 42 . De resultaten van de gevoerde onderzoeken zijn ook nog eens sterk gekleurd door het feit dat de meeste mantelzorgers in het algemeen erg tevreden zijn over hun huisarts 43 .
Besluit
De meeste huisartsen hebben het gevoel dat ze voldoende geschoold zijn in de dementiezorg, maar ze staan wat huiver achtig tegenover de begeleiding van deze patiënten en hun mantelzorgers. De sleutelpositie die ze bekleden in de dementiezorg, wordt bevestigd door de mantelzorgers die aangeven voldoende vertrouwen te hebben in de vaardigheden van de huisarts.
Toch geven mantelzorgers aan dat huisartsen schromelijk tekortschieten als het om communicatieve vaardigheden gaat. Mantelzorgers wensen geïnformeerd te worden over de diagnose en de behandeling van dementie, maar stellen zich niet open voor verdere discussie en bespreking. Het hoeft dus niet te verbazen dat huisartsen dementiezorg een tijdrovende en frustrerende bezigheid vinden. Als de communicatie tussen beide partijen kan worden opengetrokken, zullen mantelzorgers zich minder geremd voelen om te praten over de zorgbelasting en de stress die ze ervaren.
Een adequate ondersteuning van de mantelzorger en zorgsituatie begint bij de huisarts met een nauwgezette inventarisatie van de noden en wensen van de mantelzorger. Duidelijke en coherente richtlijnen moeten de huisarts in staat stellen de zorg te optimaliseren vanaf de eerste stappen in het diagnostisch proces. In de toekomst zal interventieonderzoek gericht op het verbeteren van de vaardigheden van de huisarts, moeten uitwijzen of de zorgimpact op de mantelzorger effectief verbetert.
Literatuur
1 Dunkin JJ, Anderson-Hanley C. Dementia caregiver burden: a review of the literature and guidelines for assessment and intervention. Neurology 1998;51(1 Suppl 1):S53-S60.
2 Crespo M, Lopez J, Zarit SH. Depression and anxiety in primary caregivers: a comparative study of caregivers of demented and nondemented older persons. International Journal of Geriatric Psychiatry 1920; (6):591-2.
3 Livingston G, Manela M, Katona C. Depression and other psychiatric morbidity in carers of elderly people living at home. BMJ 1996;312: 153-6.
4 Clyburn LD, Stones MJ, Hadjistavropoulos T, Tuokko H. Predicting caregiver burden and depression in Alzheimer's disease. J Gerontol B Psychol Sci Soc Sci 2000;55:S2-13.
5 Donaldson C, Tarrier N, Burns A. Determinants of carer stress in Alzheimer's disease. Int J Geriatr Psychiatry 1998;13:248-56.
6 Zanetti O, Geroldi C, Frisoni GB, Bianchetti A, Trabucchi M. Contrasting results between caregiver's report and direct assessment of activities of daily living in patients affected by mild and very mild dementia: the contribution of the caregiver's personal characteristics. Journal of the American Geriatrics Society 1999;47:196-202.
7 Biegel DE, Bass DM, Schulz R, Morycz R. Predictors of in-home and out-of-home service use by family caregivers of Alzheimer's disease patients. J Aging Health 1993;5:419-38.
8 Karlin NJ, Bell PA, Noah JL. Long-term consequences of the Alzheimer's caregiver role: a qualitative analysis. Am J Alzheimers Dis Other Demen 2001;16:177-82.
9 Thomas P, Ingrand P, Lalloue F, Hazif-Thomas C, Billon R, Vieban F, et al. Reasons of informal caregivers for institutionalizing dementia patients previously living at home: the Pixel study. Int J Geriatr Psychiatry 2004;19:127-35.
10 Thompson C, Briggs M. Support for carers of people with Alzheimer's type dementia. [Review] [6 refs]. Cochrane Database of Systematic Reviews (2):CD000454, 2000.
11 Haug MR. Elderly patients, caregivers, and physicians: theory and research on health care triads. J Health Soc Behav 1994;35:1-12.
12 Fortinsky RH. Health care triads and dementia care: integrative framework and future directions. Aging Ment Health 2001;5 Suppl 1: S35-S48.
13 Verhagen AP, de Vet HC, de Bie RA, Kessels AG, Boers M, Bouter LM, Knipschild PG. The Delphi list: a criteria list for quality assessment of randomized clinical trials for conducting systematic reviews developed by Delphi consensus. J Clin Epidemiol 1998; 51:1235-41.
14 Downs M, Turner S, Bryans M, Wilcock J, Keady J, Levin E, et al. Effectiveness of educational interventions in improving detection and management of dementia in primary care: cluster randomised controlled study.[see comment]. BMJ 2006;332:692-6.
15 Cherry DL, Vickrey BG, Schwankovsky L, Heck E, Plauchm M, Yep R. Interventions to improve quality of care: the Kaiser Permanentealzheimer's Association Dementia Care Project. American Journal of Managed Care 2004;10:553-60.
16 Turner S, Iliffe S, Downs M, Wilcock J, Bryans M, Levin E, et al. General practitioners' knowledge, confidence and attitudes in the diagnosis and management of dementia. Age & Ageing 2004;33:461-7.
17 Brodaty H, Howarth GC, Mant A, Kurrle SE. General practice and dementia. A national survey of Australian GPs. Medical Journal of Australia 1994;160:10-4.
18 Cheok AS, Cohen CA, Zucchero CA. Diagnosing and managing dementia patients. Practice patterns of family physicians.[see comment]. Canadian Family Physician 1997;43:477-82.
19 Glosser G, Wexler D, Balmelli M. Physicians' and families' perspectives on the medical management of dementia. J Am Geriatr Soc 1985;33: 383-91.
20 Yaffe MJ, Klvana J. Physician perspectives on the elderly patient-family caregiver-physician encounter. Isr Med Assoc J 2002;4:785-9.
21 Teel CS. Rural practitioners' experiences in dementia diagnosis and treatment. Aging & Mental Health 2004;8:422-9.
22 Lin KN, Liao YC, Wang PN, Liu HC. Family members favor disclosing the diagnosis of Alzheimer's disease. International Psychogeriatrics 2005;17:679-88.
23 Connell CM, Boise L, Stuckey JC, Holmes SB, Hudson ML. Attitudes toward the diagnosis and disclosure of dementia among family caregivers and primary care physicians. Gerontologist 2004;44:500-7.
24 Bruce DG, Paley GA, Underwood PJ, Roberts D, Steed D. Communication problems between dementia carers and general practitioners: effect on access to community support services. Medical Journal of Australia 2002;177:186-8.
25 van Hout HP, Vernooij-Dassen MJ, Jansen DA, Stalman WA. Do general practitioners disclose correct information to their patients suspected of dementia and their caregivers? A prospective observational study. Aging Ment Health 2006;10:151-5.
26 Werner P, Gafni A, Kitai E. Examining physician-patient-caregiver encounters: the case of Alzheimer's disease patients and family physicians in Israel. Aging Ment Health 2004;8:498-504.
27 McIntosh IB, Swanson V, Power KG, Rae CA. General practitioners' and nurses' perceived roles, attitudes and stressors in the management of people with dementia. Health Bull 1999;57:35-43.
28 Wilkinson D, Stave C, Keohane D, Vincenzino O. The role of general practitioners in the diagnosis and treatment of Alzheimer's disease: a multinational survey. J Int Med Res 2004;32:149-59.
29 Williams GO, Gjerde CL, Haugland S, Darnold D, Simonton LJ, Woodward PJ. Patients with dementia and their caregivers 3 years after diagnosis. A longitudinal study. Archives of Family Medicine 1995;4:512-7.
30 Pond D, Brodaty H. Diagnosis and management of dementia in general practice. Aust Fam Physician 2004;33:789-93.
31 Parks SM, Novielli KD. A practical guide to caring for caregivers.[see comment]. [Review] [30 refs]. Am Fam Physician 2000;62:2613-22.
32 Cummings JL, Frank JC, Cherry D, Kohatsu ND, Kemp B, Hewett L, et al. Guidelines for managing Alzheimer's disease: part I. Assessment. Am Fam Physician 2002;65:2263-72.
33 Brodaty H, Green A. Who cares for the carer? The often forgotten patient. [Review] [35 refs]. Australian Family Physician 2002;31:833-6.
34 Paveza GJ, Cohen D, Eisdorfer C, Freels S, Semla T, Ashford JW, et al. Severe family violence and Alzheimer's disease: prevalence and risk factors. Gerontologist 1992;32:493-7.
35 Bridges-Webb C, Wolk J, Britt H, Pond D. The management of dementia in general practice. A field test of guidelines. Australian Family Physician 2003;32:283-5.
36 Newcomer R, Yordi C, DuNah R, Fox P, Wilkinson A. Effects of the Medicare Alzheimer's Disease Demonstration on caregiver burden and depression.[see comment]. Health Services Research 1999;34:669-89.
37 Cohen CA, Pringle D, LeDuc L. Dementia caregiving: the role of the primary care physician. Canadian Journal of Neurological Sciences 2001;28 Suppl 1:S72-6.
38 van Hout H, Vernooij-Dassen M, Bakker K, Blom M, Grol R. General practitioners on dementia: tasks, practices and obstacles. Patient Educ Couns 2000;39:219-25.
39 Newcomer R, Covinsky KE, Clay T, Yaffe K. Predicting 12-month mortality for persons with dementia. Journals of Gerontology Series B-Psychological Sciences & Social Sciences 2003;58:S187-98.
40 Brodaty H, Green A. Who cares for the carer? The often forgotten patient. Australian Family Physician 2002;31:833-6.
41 Malonebeach EE, Zarit SH, Spore DL. Caregivers' perceptions of case management and community-based services: barriers to service use. Journal of Applied Gerontology 1992;11:146-59.
42 Bridges-Webb C. Dementia care in general practice. What can the BEACH survey tell us? Australian Family Physician 2002;31:381-3.
43 Hsu J, Schmittdiel J, Krupat E, Stein T, Thom D, Fireman B, et al. Patient choice. A randomized controlled trial of provider selection. J Gen Intern Med 2003;18:319-25.
| 0.855136
| 224
|
<urn:uuid:bf2b7d28-393e-4ac0-8102-4ce39f758aec>
|
TITLE - SAROGLITAZAR / LIPAGLYN BILYPSA MEDICATION PATIENT INFORMATION IN DUTCH
Source : lipaglyn
Uitsluitend voor gebruik door een Geregistreerde Arts of een Ziekenhuis of een Laboratorium
1. SAMENSTELLING
Elke niet-omhulde tablet bevat:
Saroglitazar 4 mg
Hulpstoffen qs
Inactieve ingrediënten in de tablet zijn microkristallijne cellulose, lactose, magnesiumoxide, povidon, talk, magnesiumstearaat, croscarmellosenatrium en colloïdaal siliciumdioxide.
2. DRUGBESCHRIJVING:
LIPAGLYNTM(Saroglitazar) is een dubbele regulator die zowel het lipidenprofiel als de glycemische indices corrigeert. Het is verkrijgbaar als orale tablet met 4 mg Saroglitazar. De chemische naam voor Saroglitazar is benzeenpropaanzuur, α-ethoxy-4-[2-[2-methyl-5-[4-(methylthio)fenyl]-1H-pyrrol-1-yl]ethoxy]-, magnesiumzout (2 : 1), (αS) - met de volgende structuurformule:
De empirische formule van Saroglitazar is [CH NO S] Mg en de molecuulmassa is 900 g/mol. 25 28 4 2
3. INDICATIES EN GEBRUIK
LIPAGLYNTMis geïndiceerd voor de behandeling van diabetische dyslipidemie en hypertriglyceridemie met type 2 diabetes mellitus die niet onder controle wordt gebracht door statinetherapie. In klinische onderzoeken,LIPAGLYNTMheeft een verlaging van triglyceriden (TG), lage dichtheid lipoproteïne (LDL) cholesterol, zeer lage dichtheid lipoproteïne (VLDL) cholesterol, niet-hoge dichtheid lipoproteïne (niet-HDL) cholesterol en een verhoging van HDL-cholesterol aangetoond. Het heeft ook gunstige glykemische indexen aangetoond door de nuchtere plasmaglucose en geglycosyleerde hemoglobine bij diabetespatiënten te verminderen.
4. DOSERING EN TOEDIENING
De aanbevolen dosis vanLIPAGLYNTMis één tablet van 4 mg eenmaal per dag.
5. DOSERINGSVORMEN EN KRACHTEN
LIPAGLYNTMis verkrijgbaar als niet-omhulde tabletten voor orale toediening. Elke niet-omhulde tablet vanLIPAGLYNTMbevat 4 mg Saroglitazar.
6. CONTRA-INDICATIES
Overgevoeligheid voor Saroglitazar of voor één van de hulpstoffen die in de formulering worden gebruikt.
7. WAARSCHUWINGEN EN VOORZORGSMAATREGELEN
Hoewel klinische studies metLIPAGLYNTMgeen potentieel voor myopathieën of verstoring van de lever- en/of nierfunctie hebben aangetoond, LIPAGLYNTMde behandeling moet met voorzichtigheid worden gestart bij patiënten met een abnormale lever- of nierfunctie of een voorgeschiedenis van myopathieën.
LIPAGLYNTMis niet onderzocht bij patiënten met vastgesteld New York Heart Association (NYHA) klasse III of IV hartfalen.LIPAGLYNTMmoet met voorzichtigheid worden gestart bij patiënten met type 2-diabetes met een hartaandoening met episodisch congestief hartfalen en dergelijke patiënten moeten worden gecontroleerd op tekenen en symptomen van congestief hartfalen.
Hoewel tijdens de klinische onderzoeken geen significante gewichtstoename en oedeem werden gemeld bijLIPAGLYNTM, moeten patiënten die een snelle gewichtstoename ervaren, worden beoordeeld op vochtophoping en volumegerelateerde voorvallen zoals overmatig oedeem en congestief hartfalen.
8. ONGEWENSTE GEBEURTENISSEN
In twee gecontroleerde klinische fase III-onderzoeken met een behandelingsduur van 12 tot 24 weken metLIPAGLYNTM, waren de meest voorkomende bijwerkingen (AE's ≥ 2%) die werden gemeld gastritis, asthenie en pyrexie. De meeste bijwerkingen waren licht tot matig van aard en leidden niet tot stopzetting van het onderzoek.
Omdat klinische onderzoeken onder sterk uiteenlopende omstandigheden worden uitgevoerd, kunnen de AEpercentages die zijn waargenomen in de klinische onderzoeken van een geneesmiddel niet direct worden vergeleken met de percentages in de klinische onderzoeken van een ander geneesmiddel en komen mogelijk niet overeen met de percentages die in de praktijk worden waargenomen.
9. DRUG-INTERACTIES
In vitro-onderzoeken met recombinant humaan cytochroom P-450 (CYP)-isozymen geven aan dat Saroglitazar CYP1A2, 2C9, 2C19, 2D6 en 3A4 niet significant remt bij een concentratie van 10 μM. Evenzo kwam Saroglitazar niet opdagen elk potentieel voor CYP3A4-enzyminductie bij testen tot een concentratie van 100 M in een op luciferase gebaseerde reportertest in tijdelijk getransfecteerde HepG2-cellen. Hoewel er geen klinische onderzoeken naar geneesmiddelinteracties zijn uitgevoerd met:LIPAGLYN TMtot dusverre, omdat de geteste concentraties (10 M en 100 M) meerdere malen hoger zijn dan de gemiddelde Cmax van Saroglitazar, kan worden geconcludeerd datLIPAGLYN TMzou geen klinisch significante geneesmiddelinteracties veroorzaken die verband houden met de hierboven geëvalueerde CYP's. max
10. GEBRUIK BIJ SPECIFIEKE POPULATIES
10.1 Zwangerschap
Zwangerschap: Categorie C
De veiligheid vanLIPAGLYNTMbij zwangere vrouwen is niet vastgesteld omdat er geen adequaat en goed gecontroleerd onderzoek is uitgevoerd bij zwangere vrouwen. Vrouwen die zwanger worden tijdensLIPAGLYNTMbehandeling moeten contact opnemen met hun arts.LIPAGLYNTMmag alleen tijdens de zwangerschap worden gebruikt als het mogelijke voordeel opweegt tegen het mogelijke risico voor de foetus.
In dierstudies werden de effecten van Saroglitazar op de embryo-foetale ontwikkeling beoordeeld bij zwangere ratten die herhaalde orale doses van 5, 25 en 125 mg/kg/dag kregen. Er werd geen maternale of foetale toxiciteit waargenomen bij 5 mg/kg, wat ongeveer 12 keer hoger is op basis van het lichaamsoppervlak dan de maximaal aanbevolen dosis voor de mens (MRHD) vanLIPAGLYNTM4mg. Saroglitazar bleek nietteratogeen te zijn tot de hoogste dosis van 125 mg/kg per dag bij ratten. Bij drachtige konijnen die herhaalde orale doses van 10, 50 en 200 mg/kg/dag Saroglitazar kregen, werd geen maternale toxiciteit waargenomen tot 10 mg/kg en geen foetale toxiciteit tot 50 mg/kg. Saroglitazar bleek niet-teratogeen te zijn tot de hoogste dosis van 200 mg/kg/dag bij konijnen.
10.2 Moeders die borstvoeding geven
Moeders die borstvoeding geven mogen niet gebruikenLIPAGLYNTMomdat het niet bekend is of Saroglitazar in de moedermelk wordt uitgescheiden.
10.3 Pediatrisch gebruik
Veiligheid en werkzaamheid vanLIPAGLYNTMbij pediatrische patiënten zijn niet vastgesteld.
10.4 Geriatrisch gebruik
Gezien de comorbiditeit en gelijktijdige medicatie bij oudere patiënten, LIPAGLYNTMmoet met voorzichtigheid worden gebruikt bij geriatrische patiënten.
11. OVERDOSERING
Tijdens klinische onderzoeken is er geen incidentie van overdosering metLIPAGLYNTM gerapporteerd. In geval van overdosering metLIPAGLYNTM, is algemene ondersteunende zorg voor de patiënt geïndiceerd, inclusief monitoring van vitale functies en observatie van de klinische status.
12. KLINISCHE FARMACOLOGIE
12.1 Werkingsmechanisme
Saroglitazar is een krachtige en voornamelijk peroxisoom proliferator geactiveerde receptor (PPAR)-alfa-agonist met matige PPAR-gamma-agonistische activiteit. PPAR's zijn nucleaire lipide-geactiveerde transcriptiefactoren die de expressie reguleren van verschillende genen die betrokken zijn bij de controle van het lipide- en lipoproteïnemetabolisme, glucosehomeostase en ontstekingsprocessen. De farmacologische effecten van Saroglitazar zijn uitgebreid geëvalueerd in verschillende preklinische modellen. Saroglitazar vertoonde zowel antidyslipidemische als antidiabetische effecten, voornamelijk gemedieerd via activering van respectievelijk PPARα en PPARγ.
PPARα-activering door Saroglitazar verhoogt de hepatische oxidatie van vetzuren (FA) en vermindert de synthese en secretie van TG. Dit verhoogt op zijn beurt de omleiding van FA van perifere weefsels (bijv. skeletspieren en vetweefsel) naar de lever, en daardoor vermindert zowel de FAsynthese als de levering van TG aan perifere weefsels. Saroglitazar veroorzaakt ook verhoogde lipolyse en eliminatie van TG-rijke deeltjes uit plasma door lipoproteïnelipase (LPL) te activeren en de productie van apolipoproteïne C-III (een remmer van LPL-activiteit) te verminderen. In overeenstemming met het bovenstaande mechanisme bleek Saroglitazar ook het LDL-cholesterol in het plasma te verlagen. PPARα-activering door Saroglitazar induceert ook een toename van de synthese van apolipoproteïnen AI, A-II en HDL-cholesterol. Hoewel Saroglitazar voornamelijk een PPARα-agonist is, het veroorzaakt ook activering van PPARγ en reguleert de transcriptie van op insuline reagerende genen die betrokken zijn bij de controle van de productie, het transport en het gebruik van glucose. Saroglitazar verhoogt de expressie van talrijke op PPARγ reagerende genen die betrokken zijn bij het koolhydraat- en lipidenmetabolisme, waaronder adiponectine, adipocyt vetzuurbindend eiwit (aP2), LPL, vetzuurtransporteiwit (FATP) en vetzuurtranslocase (CD36). Door de expressie van deze genen te verhogen, vermindert Saroglitazar de postprandiale stijging van vrije vetzuren in het plasma, verbetert post-absorptieve insuline-gemedieerde onderdrukking van leverglucose-output, vermindert de metabole belasting van lever en spieren en bevordert glucose Saroglitazar verhoogt de expressie van talrijke op PPARγ reagerende genen die betrokken zijn bij het koolhydraat- en lipidenmetabolisme, waaronder adiponectine, adipocyt vetzuurbindend eiwit (aP2), LPL, vetzuurtransporteiwit (FATP) en vetzuurtranslocase (CD36). Door de expressie van deze genen te verhogen, vermindert Saroglitazar de postprandiale stijging van vrije vetzuren in het plasma, verbetert post-absorptieve insuline-gemedieerde onderdrukking van leverglucose-output, vermindert de metabole belasting van lever en spieren en bevordert glucose Saroglitazar verhoogt de expressie van talrijke op PPARγ reagerende genen die betrokken zijn bij het koolhydraat- en lipidenmetabolisme, waaronder adiponectine, adipocyt vetzuurbindend eiwit (aP2), LPL, vetzuurtransporteiwit (FATP) en vetzuurtranslocase (CD36). Door de expressie van deze genen te verhogen, vermindert Saroglitazar de postprandiale stijging van vrije vetzuren in het plasma, verbetert post-absorptieve insuline-gemedieerde onderdrukking van leverglucose-output, vermindert de metabole belasting van lever en spieren en bevordert glucose gebruik. Robuuste antidiabetische en insulinesensibiliserende effecten van Saroglitazar werden waargenomen in preklinische modellen, waarin hyperglykemie en/of verminderde glucosetolerantie het gevolg is van insulineresistentie in doelweefsels.
12.2 Farmacodynamiek
12.2.1 Dyslipidemie bij type II diabetes mellitus (T2DM):
De effecten vanLIPAGLYNTMbij een dosis van 4 mg per dag werden beoordeeld in twee fase-III gerandomiseerde, dubbelblinde onderzoeken met parallelle groepen, waaronder diabetische patiënten met triglyceriden >200 mg/dl. In één onderzoek werden de patiënten behandeld metLIPAGLYNTM4 mg of Pioglitazon (45 mg) gedurende 24 weken. De resultaten worden weergegeven in Tabel 1 hieronder:
Alle waarden worden weergegeven als Least Square Mean (LSM) ± Standard Error
(SE) van de populatie per protocol (PP),
* Statistisch significante verandering in vergelijking met de baseline
# Statistisch significante verandering in vergelijking met Pioglitazon, ^
FPG-waarden weergegeven als gemiddelde ± SE van PP-populatie
In vergelijking met Pioglitazon,LIPAGLYNTM4 mg bereikte het ATP III-doel bij meer proefpersonen, zoals weergegeven in tabel 2.
Tabel 2: Percentage patiënten dat ATP III-doel bereikt na LIPAGLYNTM4 mg behandeling in vergelijking met Pioglitazon
* ATP – Adult Treatment Panel III van het Amerikaanse nationale cholesteroleducatieprogramma, 2002-2003,
Man: Triglyceride < 150 mg/dL, LDL < 100 mg/dL, HDL > 40 mg/dl,
Vrouw: Triglyceride < 150 mg/dL, LDL < 100 mg/dL, HDL > 50 mg/dl
In een andere studie werd het effect vanLIPAGLYNTMbij 4 mg per dag werd beoordeeld bij diabetespatiënten met hypertriglyceridemie die niet onder controle waren met een behandeling met Atorvastatine 10 mg. De patiënten werden behandeld metLIPAGLYNTM4 mg of placebo gedurende 12 weken samen met Atorvastatine 10 mg. De resultaten worden weergegeven in Tabel 3 hieronder:
Alle waarden worden weergegeven als LSM ± SE van de PP-populatie,
* Statistisch significante verandering in vergelijking met de baseline,
# Statistisch significante verandering in vergelijking met de placebo
In combinatie met Atorvastatine,LIPAGLYNTMbereikte het ATP-III-doel bij meer proefpersonen dan alleen atorvastatine; vandaar een betere vermindering van het cardiovasculaire risico. (Tabel 4)
Tabel 4: Percentage patiënten dat het ATP-doel bereikt na LIPAGLYNTM Behandeling met 4 mg in vergelijking met placebo in combinatie met Atorvastatine
* Man: Triglyceride < 150 mg/dL, LDL < 100 mg/dL, HDL > 40 mg/dl Vrouw: Triglyceride < 150 mg/dL, LDL < 100 mg/dL, HDL > 50 mg/dl # significant verschillend van placebo + Atorvastatine 10 mg
LIPAGLYNTMheeft ook een afname laten zien van TG, LDL, VLDL, niet-HDLcholesterol en TC met een toename van HDL bij niet-diabetische patiënten. Er was geen incidentie van hypoglykemie gemeld tijdens fase I-III-onderzoeken bij zowel diabetische als niet-diabetische proefpersonen.
12.3 Farmacokinetiek bij de mens
De farmacokinetiek van een enkele dosisLIPAGLYNTMwerd beoordeeld over het dosisbereik van 0,125 tot 128 mg.
12.3.1 Absorptie
Na orale toediening aan gezonde vrijwilligers werden piekplasmaspiegels van Saroglitazar ongeveer 1 uur na toediening waargenomen bij beide geslachten. De maximale plasmaconcentratie (Cmax) en de oppervlakte onder de curve (AUC) van Saroglitazar namen evenredig toe met de toegediende enkelvoudige doses van 0,125 mg - 128 mg per dag. Na een enkele orale dosis vanLIPAGLYNTM4 mg bij gezonde vrijwilligers werd een Cmax van 337,1 ± 91,0 ng/ml (gemiddelde ± SD, n=6) waargenomen. max 0max
Gepoolde analyse van mannelijke en vrouwelijke gezonde vrijwilligers toonde geen effect op het geslacht of voedsel op de farmacokinetiek van Saroglitazar.
12.3.2 Distributie
Het gemiddelde schijnbare orale distributievolume (Vd/F) van Saroglitazar na toediening van een enkelvoudige dosis vanLIPAGLYNTM4 mg was 20,14 ± 6,92 L.In vitro Saroglitazar is sterk eiwitgebonden (~ 96%) in humaan plasma. De gemiddelde plasmahalfwaardetijd van Saroglitazar na toediening van een enkelvoudige dosis van: LIPAGLYNTM4 mg is 2,9 ± 0,9 uur. Studies met meerdere doses bij mensen hebben aangetoond dat Saroglitazar geen accumulatie ondergaat bij herhaalde dosering eenmaal daags gedurende 10 dagen.
12.3.3 Metabolisme
Bij gezonde vrijwilligersLIPAGLYNTM4 mg heeft een schijnbare orale klaring, CL/F, berekend op 4,8 ± 0,93 l/uur.
In vitrostudies met gepoolde menselijke levermicrosomen toonden aan dat Saroglitazar metabool stabiel is.
VolgendLIPAGLYNTMBij toediening van 4 mg bleek Saroglitazar te worden gemetaboliseerd tot drie kleine oxidatieve metabolieten. De blootstelling aan de meest voorkomende oxidatieve metaboliet bleek minder dan 10% van de blootstelling aan Saroglitazar te zijn.
12.3.4 Uitscheiding
Bij gezonde vrijwilligers werd Saroglitazar niet uitgescheiden in de urine, wat aangeeft dat het een niet-renale eliminatieroute heeft. Preklinische studies hebben aangetoond dat Saroglitazar voornamelijk onveranderd via de
hepatobiliaire weg wordt geëlimineerd.
13. NIET-KLINISCHE TOXICOLOGIE
13.1 Onderzoek naar acute en chronische toxiciteit
Er zijn verschillende acute en chronische toxiciteitsstudies uitgevoerd bij muizen, ratten en honden tot een duur van 12 maanden. In acute-dosisstudies was de maximaal getolereerde dosis (MTD) bij Zwitserse albino-muizen 500 mg/kg en bij Wistar-rat was deze 1200 mg/kg.
kg. Onderzoeken naar veiligheidsfarmacologie brachten geen nadelige veranderingen aan het licht in CZS, CVS, respiratoire en gastro-intestinale parameters. In toxiciteitsstudies met herhaalde doses werd aangetoond dat Saroglitazar een acceptabel veiligheidsprofiel heeft bij doses die meerdere malen hoger zijn dan de goedgekeurde doses voor de mens. Bij hoge doses waren de waargenomen toxische effecten voornamelijk de overdreven farmacologische effecten die worden gemedieerd door PPAR-mechanismen.
13.2 Aantasting van de vruchtbaarheid
Saroglitazar vertoonde geen nadelige effecten op de paring of vruchtbaarheid bij mannelijke ratten tot 125 mg/kg (meer dan 250 maal de goedgekeurde dosis voor de mens op basis van het lichaamsoppervlak). Bij vrouwelijke ratten werden geen nadelige effecten op de vruchtbaarheid waargenomen tot 3 mg/kg (7 maal de goedgekeurde dosis voor de mens op basis van het lichaamsoppervlak). Saroglitazar veranderde de oestrus-cycliteit en worpindexen tot 15 mg/kg, wat 35 keer de aanbevolen dosis voor mensen is.
Tijdens pre- en postnatale ontwikkelingsstudies bij ratten vertoonde Saroglitazar geen nadelige effecten op de reproductieve prestaties en lactatie-indexen tot 1 mg/kg, wat meer is dan de therapeutische dosis bij de mens.
13.3 Kankerverwekkendheid
Twee jaar durende carcinogeniteitsstudie van Saroglitazar werd uitgevoerd bij Wistar-ratten. Er werd geen potentieel carcinogeen risico voor mensen vastgesteld, wat verder werd bevestigd door een mechanistische studie bij niet-menselijke primaten die moleculaire biomarkers gebruikten.
13.4 Mutageniteit
Saroglitazar bleek niet-mutageen en niet-genotoxisch te zijn in een reeks genetische toxicologische onderzoeken, waaronder de bacteriële mutageniteitstest van Ames, de chromosomale aberratietest met behulp van de perifere menselijke bloedlymfocyten en de micronucleustest bij muizen.
14. HOE GELEVERD?
LIPAGLYNTMwordt geleverd als niet-omhulde ronde biconvexe tabletten met aan de ene kant "4" en aan de andere kant glad. Verkrijgbaar in een sterkte van 4 mg. LIPAGLYNTMtabletten worden geleverd als 10 tabletten in een alu-alu blisterverpakking. Elke blister is verpakt in een mono-doos.
15. OPSLAG- EN BEHANDELINGSINSTRUCTIES
Bewaren beneden 25°C en op een droge plaats. Bescherm tegen licht. Buiten bereik van kinderen houden.
16. VERVAARDIGD DOOR
CADILA GEZONDHEIDSZORG LIMITED, Sarkhej-Bavla National Highway No. 8A, Moraiya, Tal.: Sanand, Dist.: Ahmedabad - 382 210, Gujarat.
17. VERKOCHT DOOR
een divisie vanCadila Healthcare Ltd. 'Zydus Tower', Satellite Cross Roads, Ahmedabad 380 015. India. Telefoon: +91-79-2686 8100 (20 lijnen) Fax: +91-79-2686 2365 www.zyduscadila.com
TMHandelsmerk aangevraagd. LipaglynTMis een handelsmerk van Cadila Healthcare Limited, Ahmedabad, India. Bezoek voor meer informatie: www.lipaglyn.com LPN/IND/D/PILBL/010/Aug '13 Niet te gebruiken na juli '15
| 0.992976
| 428
|
<urn:uuid:9098e67d-3f7a-4081-9525-a59ad4b7c2bc>
|
Vaccinatie| Hoog tijd voor de inzet van meer mobiele vaccinatieteams
De Vlaamse vaccinatiecampagne draait op volle toeren. De cijfers stemmen hoopvol: al 80% van de volwassenen 1 liet zich voor de eerste keer vaccineren. De druk op de ziekenhuizen is sterk afgenomen. Er overlijden minder mensen aan COVID-19. Al met al is er reden tot optimisme over het onder controle krijgen van de crisis. Allen die zich daarvoor inzetten verdienen een pluim. Maar we zetten ons achter het nieuwe doel van de Vlaamse overheid om tot 90% van de bevolking gevaccineerd te krijgen.
De kwetsbaarheid blijft
Een deel van de bevolking is nog niet gevaccineerd. Daarvan zal een grote groep zeker nog bereid gevonden worden om zich te laten vaccineren, als de drempels zoveel mogelijk worden weggenomen. Het betreft voornamelijk kwetsbare mensen en mensen in precair verblijf.
Voor sommige burgers speelt de locatie een belangrijke rol. Zij zouden eerder bereid zijn om zich te laten vaccineren als dat gebeurt op een plaats van vertrouwen. Op deze plekken, waar zij geregeld komen, zijn tevens mensen aanwezig die zij kennen. Dat kan net het duwtje in de juiste richting zijn. Dit is menselijk en begrijpelijk.
Plaats van vertrouwen verhoogt vertrouwen en toegang tot vaccinatie
Sociale organisaties, religieuze en levensbeschouwelijke gemeenschappen zijn plaatsen van vertrouwen. Ze zijn overal aanwezig en nabij. In andere landen werden zij al bewust ingezet in de vaccinatiestrategie, om zoveel mogelijk mensen te bereiken. Mobiele vaccinatieteams bereiken honderden mensen die anders geen vaccin zouden krijgen. Ook in België zijn er ondertussen positieve en succesvolle ervaringen.
Wij pleiten ervoor dat vanaf nu in Vlaanderen meer mobiele vaccinatieteams doelgericht worden ingezet. Zo kan iedereen die een vaccin wil, daartoe de kans krijgen. Deze teams vormen momenteel geen structureel onderdeel van de brede Vlaamse vaccinatiestrategie, maar worden lokaal al wel ingezet. Dat levert positieve ervaringen op. Daarom willen we iedereen die verantwoordelijk is voor vaccinatie, sociale organisaties, religieuze en levensbeschouwelijke gemeenschappen stimuleren om lokaal de mobiele vaccinatie te organiseren.
Mobiele vaccinatieteams nu!
Wij roepen daarom sociale en levensbeschouwelijke groepen op om hun ontmoetingsruimte ter beschikking te stellen om een mobiel vaccinatieteam te ontvangen. Treed daartoe in overleg met het stadsbestuur, de eerstelijnszones, de populatiemanagers en de Centra Algemeen Welzijnswerk (CAW) of het OCMW. ORBITvzw kan u ondersteunen in dit proces. Samen kunnen we dan een laatste inspanning doen om zoveel mogelijk mensen te bereiken.
Contact: [email protected]
| 0.832721
| 429
|
<urn:uuid:069fa4fa-00b4-4b29-b550-c77b94b83f40>
|
M.O.C. 't Kabouterhuis is een behandel-, onderzoek- en expertisecentrum voor het Jonge Kind. Van opvoedondersteuning tot psychiatrische zorg. Alles onder 1 dak georganiseerd. M.O.C. 't Kabouterhuis is er voor het jonge kind (0-7 jaar) dat opvalt en extra hulp nodig heeft om een goede start te maken. Hulp verlenen doen we bij het gezin thuis, op het kinderdagverblijf, op school, of op een van onze 8 locaties. 't Kabouterhuis heeft tevens een academie die zowel in- als externe trainingen verzorgt.
Voor 't Kabouterhuis zijn wij op zoek naar een:
Kinderpsychiater
16-32 uur p/w
Functieomschrijving
Als kinderpsychiater verricht je psychiatrisch onderzoek bij jonge kinderen. Vanzelfsprekend heb je hierbij ook contact met de ouders. Aan de hand van onderzoeken geef je advies aan het behandelteam en indien nodig neem je deel aan de multidisciplinaire cliëntbespreking. Tevens ben je beschikbaar voor consult aan de verschillende disciplines. Indien noodzakelijk verwijs je door naar externe specialisten. Je wordt in overleg ingezet op diverse locaties.
Functie-eisen
De kinderpsychiater:
- is een in Nederland geregistreerde kinderpsychiater;
- beschikt over een analytisch vermogen voor het vertalen van psychiatrische / specialistische behandelplannen naar de praktijk;
- heeft kennis van omliggende (specialistische) vakgebieden;
- beschikt over uitstekende contactuele, mondelinge en schriftelijke vaardigheden voor het overleggen met zowel collega's als met kinderen en hun ouders;
- heeft ervaring met psychiatrisch onderzoek bij jonge kinderen.
Arbeidsvoorwaarden
De functie van Kinderpsychiater is in eerste instantie voor bepaalde tijd (voor 1 jaar). Aanstellingsmogelijkheden zijn: in loondienst of ZZP-contract.
Inschaling is volgens de richtlijnen CAO-GGZ en afhankelijk van opleiding en ervaring. Voor de overige arbeidsvoorwaarden is de CAO Jeugdzorg van toepassing.
Informatie
Voor meer informatie over de functie kun je contact opnemen met mevr. Drs. L. Tham (directeur-bestuurder). Zij is telefonisch bereikbaar via 020-6445351.
Solliciteren
Je kunt je sollicitatiebrief met CV o.v.v. je naam en vacaturenummer: 2017-44-KP-B, mailen naar: [email protected].
Deze vacature wordt gelijktijdig in- en extern uitgezet. Bij gelijke geschiktheid hebben interne kandidaten voorrang op externe kandidaten.
Acquisitie naar aanleiding van deze vacature wordt niet op prijs gesteld.
| 0.774218
| 220
|
<urn:uuid:3fbe7614-ccb9-47f7-8b4c-ec9bcf8fb924>
|
Hitteprotocol
In Nederland kan het in de zomer erg warm worden Dit heeft ook gevolgen voor de temperatuur binnen. De binnentemperatuur wordt niet alleen bepaald door de buitentemperatuur, maar ook door het gebouw. De ideale binnentemperatuur ligt tussen 18⁰C en 22⁰C. In de zomer is de ideale temperatuur tussen 23°C en 26°C . Bij een buiten temperatuur van 27°C wordt bij Partez het hitteprotocol gehanteerd.
Aanhoudende hitte kan leiden tot serieuze gezondheidsklachten. Jonge kinderen zijn kwetsbaar bij een hittegolf. Zij kunnen zichzelf nog niet goed beschermen tegen hitte en kunnen eerder uitdrogen of oververhit raken. Kinderen en medewerkers met een chronische aandoening zijn ook extra kwetsbaar.
Let Op! Baby's hebben het eerste half jaar moeite om hun lichaamstemperatuur te regelen, houdt baby's dus extra goed in de gaten.
1. Maatregelen bij hitte
In Nederland is er een hitteplan opgesteld. De GGD ontvangt van het RIVM een hittewaarschuwing wanneer het Nationaal Hitteplan in werking treedt. Zij zorgen dat deze waarschuwing intern en extern verspreid wordt onder de doelgroepen, zoals bijvoorbeeld scholen en kinderdagverblijven.
Te veel bewegen (sportactiviteiten) bij hitte
Niet alleen de temperatuur bepaalt of het te warm is om te sporten. Ook de luchtvochtigheid bepaalt dat. Vanaf 30 °C is het belangrijk om voorzichtig te zijn. Boven die temperatuur heb je kans dat je klachten krijgt als je veel gaat bewegen. Vooral als er veel vocht in de lucht zit (hoge luchtvochtigheid). Je kunt dan niet goed zweten en je lichaam kan daardoor de warmte niet goed kwijt. Als je bij zulk weer gaat sporten bestaat er een serieus gevaar voor oververhitting. Activiteiten voor een avondvierdaagse of sport- en speldagen tijdens warme dagen moeten zorgvuldig worden voorbereid. (zie bijlage 2)
Insmeren met zonnebrandcrème
Het is van belang dat kinderen en volwassenen die gaan sporten zich goed insmeren met zonnebrandcrème om verbranding door de zon te voorkomen. Ook als je in de schaduw zit kunnen Uv-stralen tot je huid doordringen. Insmeren met zonnebrandcrème is dus ook in de schaduw van belang.
De volgende maatregelen worden bij Partez genomen:
Alle leeftijdsgroepen
* Bij een verwachte hittegolf brengt de Coördinator het Hitteprotocol onder de aandacht bij de medewerkers en stuurt ouders een bericht via het ouderportaal. In het bericht wordt verwezen naar het hitteprotocol op de website, voegen we de factsheet tips voor kinderen bij hitte van de GGD toe (zie bijlage 1),verzoeken we ouders om extra alert te zijn op gekoeld vervoer van (borst-)voeding en vraag ouders om een extra voeding mee te nemen.
* Zorg voor voldoende ventilatie. Zet met name vroeg in de ochtend als het nog fris is (en het buiten koeler is dan binnen) deuren en ramen tegen elkaar open zodat de ruimte flink kan doortochten. Gebruik daarna een ventilator (stroming van lucht) of airco(indien aanwezig) en laat deuren en ramen juist dicht. Let hierbij op de veiligheid ( gevaren snoeren/ toegang tot ventilator/ weglopen kinderen).
* Als er een ventilatiesysteem aanwezig is, zorg dan dat deze is gecontroleerd en goed werkt.
* Ook bij extreme warmte blijft ventileren noodzakelijk. Ramen en deuren worden opengezet wanneer dit verkoelend is. Zet waar mogelijk ramen en deuren tegenover elkaar open, zodat dwarsventilatie mogelijk is.
* Houdt platte daken indien mogelijk vochtig op zeer warme dagen(zorg in verband met inzakking van het dak dat er niet te veel water op het dak komt). Verdamping van een dun waterlaagje onttrekt warmte aan het dak waardoor de binnentemperatuur minder snel toeneemt. In de nacht kan het dak beter weer droog zijn, zodat het dak de warmte uit kan stralen.
* Laat, als deze aanwezig zijn de screens of zonneschermen 's ochtends vroeg voor de ramen zakken. Dit houdt de warmte tegen en voorkomt oververhitting. Sluit, als er geen zonneschermen of screens aanwezig zijn, indien aanwezig lamellen of gordijnen.
* Zet zo min mogelijk lampen en apparaten aan.
* plaats thermometers in alle groeps- en slaapruimtes als deze nog niet aanwezig zijn.
* Kinderen worden ingesmeerd met zonnebrandcrème speciaal voor kinderen factor 30/50. Smeer kinderen een half uur van tevoren in. Herhaal dit elke 2 uur en extra nadat kinderen veel met of zelf in het water hebben gespeeld. Smeer vooral gevoelige delen als oren, nek, neus en schouders goed in. Voor kinderen met een overgevoelige huid, allergie etc. dienen ouders een passend zonnebrandmiddel mee te nemen.
* Ga 's ochtends zo vroeg mogelijk met de kinderen naar buiten, als het nog lekker is om buiten te zijn. Bij hogere temperaturen boven de 25 graden wordt er enkel in de ochtend buiten gespeeld om oververhitting, uitdroging of een zonnesteek te voorkomen.
We blijven zoveel mogelijk buiten met de kinderen buiten als het daar koeler is dan
*
binnen (maar voorkomen blootstelling aan direct zonlicht tussen 12.00 en 15.00 uur).
* Laat kinderen niet te lang in de zon spelen en houd hen tussen 12.00 en 15.00 in ieder geval uit de zon.
* Zoek een schaduwrijke plek op of creëer schaduw op de speelplaats met behulp van een parasol of zonnescherm/zonnedoeken.
* Zorg ervoor dat de kinderen binnen luchtig gekleed zijn. Buiten biedt een T-shirt en petje juist bescherming tegen zonnebrand.
* Plan geen intensieve bewegingsactiviteiten, pas het spel aan. Zoek daarbij een koele plek op, in of rond het gebouw. Soms is het binnen prettiger vertoeven dan buiten.
* Zoek verkoeling met waterspelletjes en zwembadjes. Plaats deze in de schaduw en zorg dat er altijd toezicht is. Ververs het water iedere dag. ( zie ook "veiligheid- en gezondheidsbeleid" en "protocol buiten spelen").
* Zorg ervoor dat iedereen (kinderen en medewerkers) voldoende vocht binnenkrijgt bij voorkeur water. Bied het vaak aan. (bijvoorbeeld ook een waterijsje). Het is belangrijk om te drinken vóórdat de kinderen dorst krijgen. Houd daarom in de gaten of de kinderen voldoende drinken. Dát kinderen voldoende drinken is belangrijker dan wat ze drinken. Wissel af, geef ook lichte siroop of fruitwater (Zie voedingsbeleid), geef een "gezond" waterijsje of een kopje lauwe bouillon om ook het verlies van mineralen en zouten te compenseren.
* Drinken is belangrijker dan eten. Meestal hebben kinderen minder trek door de warmte, geef vaker op de dag kleine porties, wissel zoet en zout eten met elkaar af. Kies extra voor eten met veel vocht, zoals vers fruit (meloen) en groenten (komkommer, tomaat).
* Koelverse producten worden direct in de koeling geplaatst.
* Let extra goed op de versheid van gekoeld bewaarde producten en gooi het weg wanneer je twijfelt of het nog goed is of te lang buiten de koeling heeft gestaan.
* De koelkasttemperatuur (4⁰C tot max 7 ⁰C) wordt extra gecontroleerd en de koelkast wordt zo weinig en zo kort mogelijk geopend.
* Let extra op de hygiëne, bacteriën groeien sneller bij hoge temperaturen, verschoon doekjes en wassen handen nog vaker dan normaal.
Kinderdagverblijf
* Houd de temperatuur in de slaapkamer in de gaten, deze mag niet hoger dan 25 graden Celsius worden. Gebruik ook hier een ventilator/airco als het warmer wordt dan 25°C. Wanneer het te warm blijft wordt in overleg met de Coördinator bekeken of een andere (grotere)ruimte gebruikt kan worden als slaapkamer.
* Bij warm weer is een romper(met luier) in bed voldoende. Controleer of de slapende kinderen het niet te warm hebben (bv. als ze erg zweten), indien dat het geval is, zorg dan voor een koelere slaapplek. (zie ook "protocol veilig slapen")
* Het beste is om kinderen onder de 6 maanden helemaal niet in de zon te zetten. Kinderen jonger dan 1 jaar kunnen beter altijd uit de directe zon blijven.
* Houd in de gaten of de kinderen voldoende plassen, bijvoorbeeld door te controleren of de luiers voldoende nat zijn.
* Houdt baby's en kwetsbare kinderen/collega's extra in de gaten. Wil een baby niet drinken en maak je je zorgen, neem contact op met de ouder(s).
* Bij hoge temperaturen wordt de bereide flesvoeding of verwarmde borstvoeding eerder weggegooid.
* Om de allerkleinsten genoeg te laten drinken kun je bijvoorbeeld extra water aan de melkproducten toevoegen en/of tussendoor een extra flesje water geven.
* Leg geen kinderen buiten te slapen als het warmer is dan 28⁰C.
* Leg kinderen niet in de volle zon en dek de kinderwagen en/of het kind niet af. Houd de kap van de kinderwagen omlaag en verwijder eventueel aanwezige warme binnenvoering.
Buitenschoolse opvang
* Houdt kwetsbare kinderen/collega's extra in de gaten.
* Vermijd zware inspanning in de buitenlucht (sporten) op dagen met extreme temperaturen om de kans op een zonnesteek bij kinderen te voorkomen.
* Pas uitstapjes aan en controleer van tevoren of er voldoende schaduwplekken zijn.
* Controleer van tevoren of de airco in de auto/busje werkt en zorg dat deze aanstaat zodra de kinderen instappen.
2. Klachten die kinderen kunnen krijgen bij hitte
Kinderen worden sneller vermoeid, klagen over hoofdpijn en krijgen concentratieproblemen. Soms gaan ze sneller ademen en lijken ze benauwd. In ernstige situaties kan het lichaam uitdrogen.
Signalen van uitdroging zijn:
* Sufheid en lusteloosheid
* Een halve dag niet geplast (geen natte luier)
* Een droge mond - Snelle ademhaling
* Snelle hartslag
* Diepliggende ogen
* Koude armen en benen
* Als je met de vingers een huidplooitje optilt en deze even blijft "staan".
Wees extra alert op uitdroging bij kinderen die:
* Overvloedig zweten
* Donkergekleurde urine hebben
* klagen over duizeligheid, misselijkheid/ braken of spierkrampen
* Huilen, in ernstigere gevallen zonder tranen
Zie je een kind wat deze verschijnselen vertoont? Breng het dan naar een koele plek en laat het drinken. Bel de ouder(s) als je je zorgen maakt. Waarschuw een arts/Bel 112 bij ernstige klachten en/of als de situatie niet verbetert.
3. Verschil oververhitting/hitte-uitputting/ hitteberoerte
Oververhit
Hoe herken je het?
* Vermoeidheid
* Spierpijn
* Concentratieverlies overdag
* Opgezwollen enkels (oedeem)
* Hoofdpijn
* Jeukende blaasjes
* Duizeligheid
Wat doe je?
Laat het kind niet in de zon staan en ga naar een koele ruimte/plek. Laat het kind voldoende water drinken, ook als het kind geen dorst heeft. Laat het kind rustig aan doen. Een voeten bad kan helpen tegen oververhitting. Bel de ouder(s) als je je zorgen maakt. Waarschuw een arts/Bel 112 bij ernstige klachten en/of als de situatie niet verbetert.
Hitte-uitputting
Hoe herken je het?
* Flauwvallen
* Hevig zweten
* Kramp
* Een bleke huid
* Snelle hartslag
Wat doe je?
Laat het kind niet in de zon staan en ga naar een koele ruimte/plek. Laat het kind voldoende water drinken in kleine slokjes. Koel het lichaam:
door een koude douche of met natte doeken. Bel de ouder(s) als je je zorgen maakt. Waarschuw een arts/Bel 112 bij ernstige klachten en/of als de situatie niet verbetert.
Hitteberoerte
Hoe herken je het?
* Verhoogde lichaamstemperatuur van meer dan 39 graden
* Hoge hartslag
* Misselijkheid
* Rode huid
* Meestal geen zweet
* Stuiptrekkingen
* Bewustzijnsverlies
Wat doe je?
Let op! Een hitteberoerte is levensbedreigend! Bel 112 en volg de aanwijzingen van de hulpdiensten.
Bijlage 2
Bijlage 3: Waterkaart
Bronnen:
In dit Hitteprotocol staat beschreven welk beleid deels tevens terug te vinden in de volgende (beleid)documenten:
* Binnen- en buitenmilieu voor kinderdagverblijven en buitenschoolse opvang
* Protocol Veilig slapen
* Veiligheid- en Gezondheidsbeleid Partez
* Protocol Buitenspelen
* Hygiënecode kleine instellingen
* Factsheet GGD ZHZ
* Richtlijnen fles- en borstvoeding en warme maaltijden
* Instructiefolder GGD ZHZ wat te doen bij Hitte op school of de kinderopvang?
| 0.95175
| 1,399
|
<urn:uuid:cf607875-cf34-4736-9c20-66c6ed302fda>
|
*
*
Veiligheidsinformatieblad
volgens 1907/2006/EG, Artikel 31
datum van de druk: 27.10.2014
Herziening van: 27.10.2014
Versienummer 2
RUBRIEK 1: Identificatie van de stof of het mengsel en van de vennootschap/onderneming
* 1.1 Productidentificatie
* Handelsnaam:
Marmorkitt 1000 Thixo
* Artikelnummer:
10420, 10421, 10422, 10423, 10424, 10425, 10426, 10427, 10430, 10431, 10432, 10433, 10415, 10416, 10417, 10418, 10438, 10439
* 1.2 Relevant geïdentificeerd gebruik van de stof of het mengsel en ontraden gebruik
Geen verdere relevante informatie verkrijgbaar.
* Toepassing van de stof / van de bereiding
Plamuur
* 1.3 Details betreffende de verstrekker van het veiligheidsinformatieblad
* Fabrikant/leverancier:
AKEMI chemisch technische Spezialfabrik GmbH
Tel. +49(0)911-642960
Lechstrasse 28
Fax. +49(0)911-644456
D 90451 Nürnberg
e-mail [email protected]
* Inlichtingengevende sector:
Laboratorium
* 1.4 Telefoonnummer voor noodgevallen:
Afdeling productveiligheid AKEMI chemisch technische Spezialfabrik GmbH
Tel. +49(0)911-64296-59
Bereikbaar op volgende kantooruren:
Maandag – donderdag van 07:30 H tot 16:30 H
Vrijdag van 07:30 H tot 13:30 H
Antigifcentrum Belgie: 070 245 245
* Importeur
Mijnheer Hugo Janssens
AKEMI BENELUX BVBA - SPRL
Kromstraat 58
B 2520 Ranst
Belgie
Tel.: +32(0)3354.35.60
RUBRIEK 2: Identificatie van de gevaren
* 2.1 Indeling van de stof of het mengsel
* Indeling overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008
GHS02 vlam
Flam. Liq. 3 H226 Ontvlambare vloeistof en damp.
GHS08 gezondheidsgevaar
Repr. 2 H361d Wordt ervan verdacht het ongeboren kind te schaden.
STOT RE 1 H372 Veroorzaakt schade aan organen bij langdurige of herhaalde blootstelling.
GHS07
Skin Irrit. 2 H315 Veroorzaakt huidirritatie.
Eye Irrit. 2 H319 Veroorzaakt ernstige oogirritatie.
* Indeling overeenkomstig Richtlijn 67/548/EEG of Richtlijn 1999/45/EG
Xn; Schadelijk
R20-48/20-63: Schadelijk bij inademing. Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij inademing. Mogelijk gevaar voor beschadiging van het ongeboren kind.
Veiligheidsinformatieblad
volgens 1907/2006/EG, Artikel 31
datum van de druk: 27.10.2014
Handelsnaam: Marmorkitt 1000 Thixo
Versienummer 2
Xi; Irriterend
R36/38:
Irriterend voor de ogen en de huid.
R10:
Ontvlambaar.
* Speciale gevaaromschrijving voor mens en milieu:
* Classificatiesysteem:
* 2.2 Etiketteringselementen
* Etikettering overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008
* Gevarenpictogrammen
* Signaalwoord
*
Gevaaraanduidende componenten voor de etikette
ri ng:
* Gevarenaanduidingen
* Voorzorgsmaatregelen
Contact met de huid en het inademen van aërosolen/dampen bij de bereiding moeten vermeden worden.
De dampen van het product zijn zwaarder dan lucht en kunnen zich op de grond, in goten, kanalen en kelders in hogere concentratie verzamelen.
Het product moet een markering krijgen op basis van het berekeningsproces van de "Algemene classificatierichtlijn voor bereidingen in de EG", laatste editie.
De Classificatie komt overeen met de actuele EG-lijsten, maar is aangevuld met gegevens uit de vakliteratuur en van de onderneming.
Het product is geclassificeerd en geëtiketteerd volgens de CLP-verordening.
GHS02 GHS07
Gevaar styreen
H226 Ontvlambare vloeistof en damp.
H315 Veroorzaakt huidirritatie.
H319 Veroorzaakt ernstige oogirritatie.
H361d Wordt ervan verdacht het ongeboren kind te schaden.
H372 Veroorzaakt schade aan organen bij langdurige of herhaalde blootstelling.
P101
Bij het inwinnen van medisch advies, de verpakking of het etiket ter beschikking houden.
P102
Buiten het bereik van kinderen houden.
P103
Alvorens te gebruiken, het etiket lezen.
P210
Verwijderd houden van warmte, hete oppervlakken, vonken,
open vuur en andere ontstekingsbronnen. Niet roken.
P260
Damp niet inademen.
P280
Beschermende handschoenen/beschermende kleding/ oogbescherming/gelaatsbescherming dragen.
P281
De nodige persoonlijke beschermingsuitrusting gebruiken.
P303+P361+P353 BIJ CONTACT MET DE HUID (of het haar): verontreinigde kleding onmiddellijk uittrekken. Huid met water afspoelen/ afdouchen.
P305+P351+P338 BIJ CONTACT MET DE OGEN: voorzichtig afspoelen met water gedurende een aantal minuten; contactlenzen verwijderen, indien mogelijk; blijven spoelen.
P314
Bij onwel voelen een arts raadplegen.
P405
Achter slot bewaren.
P403+P235 Op een goed geventileerde plaats bewaren. Koel bewaren.
P501
De inhoud en de verpakking verwerken volgens de plaatselijke/regionale/nationale/internationale voorschriften.
* 2.3 Andere gevaren
* Resultaten van PBT- en zPzB-beoordeling
* PBT:
Niet bruikbaar.
Herziening van: 27.10.2014
(Vervolg van blz. 1)
(Vervolg op blz. 3)
*
Bladzijde: 3/12
*
Veiligheidsinformatieblad
volgens 1907/2006/EG, Artikel 31
datum van de druk: 27.10.2014
Herziening van: 27.10.2014
Versienummer 2
Handelsnaam: Marmorkitt 1000 Thixo
(Vervolg van blz. 2)
*zPzB:
Niet bruikbaar.
RUBRIEK 3: Samenstelling en informatie over de bestanddelen
* 3.2 Chemische karakterisering: Mengsels
* Beschrijving:
Mengsel van na elkaar aangevoerde stoffen met ongevaarlijke bijmengingen.
Aanvullende ge
| CAS: 471-34-1 EINECS: 207-439-9 | calciumcarbonaat stof waarvoor binnen de Gemeenschap een blootstellingsgrens op de werkvloer geldt |
|---|---|
| CAS: 100-42-5 EINECS: 202-851-5 Catalogusnummer: 601-026-00-0 Reg.nr.: 01-2119457861-32 | styreen Xn R20-48/20-63-65; Xi R36/37/38 R10 |
| | Flam. Liq. 3, H226; Repr. 2, H361d; STOT RE 1, H372; Asp. Tox. 1, H304; Acute Tox. 4, H332; Skin Irrit. 2, H315; Eye Irrit. 2, H319; STOT SE 3, H335 |
| CAS: 38668-48-3 EINECS: 254-075-1 Reg.nr.: 01-2119980937-17 | 1,1'-(p-tolylimino)dipropaan-2-ol T R25 R52/53 |
| | Acute Tox. 2, H300; Eye Irrit. 2, H319; Aquatic Chronic 3, H412 |
| CAS: 141-78-6 EINECS: 205-500-4 Catalogusnummer: 607-022-00-5 Reg.nr.: 01-2119475103-46 | ethylacetaat Xi R36; F R11 R66-67 |
| | Flam. Liq. 2, H225; Eye Irrit. 2, H319; STOT SE 3, H336 |
gevens:
De woordelijke inhoud van de opgegeven aanwijzingen inzake de mogelijke gevaren is te vinden in hoofdstuk 16.
RUBRIEK 4: Eerstehulpmaatregelen
* 4.1 Beschrijving van de eerstehulpmaatregelen
* Algemene informatie:
Slachtoffer in open lucht brengen.
Slachtoffer neerleggen en vervoeren in stabiele zijligging.
Het is mogelijk dat vergiftigingssymptomen pas na vele uren optreden. Om deze reden is medische controle gedurende minstens 48 uur na een ongeval noodzakelijk.
Frisse lucht toedienen, eventueel beademing, warmte. Wanneer de klachten niet ophouden, een arts raadplegen.
Bij bewusteloosheid ligging en vervoer in stabiele zijligging.
Wanneer de huid geïrriteerd blijft, een dokter raadplegen.
Onmiddellijk met water en zeep afwassen en goed naspoelen.
De ogen gedurende verscheidene minuten onder stromend water afspoelen terwijl de oogspleet geopend blijft. Bij aanhoudende klachten een dokter raadplegen.
Als de klachten niet minderen, een arts raadplegen
Hoofdpijn
Bedwelming.
Duizeligheid
Misselijkheid
Gevaar voor ademstoornissen.
* Na het inademen:
* Na huidcontact:
* Na oogcontact:
* Na inslikken:
* 4.2 Belangrijkste acute en uitgestelde symptomen en effecten
* Gevaren
(Vervolg op blz. 4)
Bladzijde: 4/12
Veiligheidsinformatieblad
volgens 1907/2006/EG, Artikel 31
datum van de druk: 27.10.2014
Herziening van: 27.10.2014
Versienummer 2
Handelsnaam: Marmorkitt 1000 Thixo
(Vervolg van blz. 3)
* 4.3 Vermelding van de vereiste onmiddellijke medische verzorging en speciale behandeling
Bij inslikking maagspoeling doorvoeren met toevoeging van actieve koolstof.
RUBRIEK 5: Brandbestrijdingsmaatregelen
* 5.1 Blusmiddelen
* Geschikte blusmiddelen:
CO2, bluspoeder of waterstraal. Grotere brand met waterstraal bestrijden of met schuim, dat tegen alcohol bestand is.
* Blusmiddelen die uit veiligheidsoogpunt niet geschikt zijn:
Krachtige waterstraal
* 5.2 Speciale gevaren die door de
stof of het mengsel worden
veroorzaakt
Bij verhitting of brand is het ontstaan van giftige gassen mogelijk.
Bij een brand kan vrijkomen:
Koolmonoxyde (CO)
Stikoxyde (NOx)
Onder bepaalde brandomstandigheden mogen sporen van giftige stoffen niet worden uitgesloten, zoals bijvoorbeeld:
Cyaanwaterstof (HCN)
* 5.3 Advies voor brandweerlieden
* Speciale beschermende kleding:
Adembeschermingsapparaat dragen dat niet afhankelijk is van de omgevingslucht.
Ontploffings- en brandgassen niet inademen.
Volledig beschermende overall aantrekken.
Ademhalingstoestel aantrekken.
* Verdere gegevens
De brandresten en het besmette bluswater moeten overeenkomstig de overheidsvoorschriften worden geborgen.
Het besmette bluswater afzonderlijk verzamelen, mag niet in de riolering terechtkomen.
RUBRIEK 6: Maatregelen bij het accidenteel vrijkomen van de stof of het mengsel
* 6.1 Persoonlijke
voorzorgsmaatr
egelen, beschermde u
itru
sting en noodprocedur
es
* 6.2 Milieuvoorzorgsmaatregelen:
* 6.3 Insluitings- en
reinigingsmethoden en - materiaal:
* 6.4 Verwijzing naar andere rubrieken
Voor voldoende ventilatie zorgen.
Ontstekingsbronnen verwijderd houden.
Bij inwerking van dampen/stof/aërosol adembeveiliging gebruiken.
Beschermende kleding aantrekken. Niet beschermde personen op afstand houden.
Mag niet in riolering of afvalwater terechtkomen.
Bij indringen in afvalwater of riolering moet de bevoegde instantie gewaarschuwd worden.
Niet in de riolering/het oppervlaktewater/het grondwater laten terechtkomen.
Het opgenomen materiaal volgens de voorschriften bergen.
Met vloeistofbindend materiaal (zand, bergmeel, zuurbinder, universele binder, zaagmeel) opnemen.
Besmet materiaal zoals afval volgens punt 13 verwijderen.
Voor voldoende ventilatie zorgen.
Informatie inzake veilig gebruik - zie hoofdstuk 7.
Informatie inzake persoonlijke beschermingsuitrusting - zie hoofdstuk 8.
(Vervolg op blz. 5)
*
*
Bladzijde: 5/12
Veiligheidsinformatieblad
volgens 1907/2006/EG, Artikel 31
datum van de druk: 27.10.2014
Versienummer 2
Handelsnaam: Marmorkitt 1000 Thixo
Informatie inzake berging - zie hoofdstuk 13.
RUBRIEK 7: Hantering en opslag
* 7.1 Voorzorgsmaatregelen voor het veilig hanteren van de stof of het mengsel
* Informatie m.b.t. brand- en ontploffingsgevaar:
Tanks ondoordringbaar gesloten houden.
Koel en droog opslaan in goed afgesloten vaten.
Tegen hitte en directe zonnestralen beschermen.
Voor een goede ventilatie zorgen (ook voor de vloeren) (dampen zijn zwaarder dan lucht).
Enkel in goed geventileerde omgevingen gebruiken.
Voor goede ventilatie/afzuiging op de werkplaatsen zorgen.
Aërosolvorming vermijden.
Onststekingsbronnen op afstand houden - niet roken.
Maatregelen treffen tegen ontlading van statische elektriciteit.
* 7.2 Voorwaarden voor een veilige opslag, met inbegrip van incompatibele producten
* Opslag:
*
Eisen ten opzic ht
e van opslagruimte en
ta nks:
* Informatie m.b.t. gezamenlijke opslag:
* Verdere inlichtingen over eisen m.b.t. de opslag:
* Opslagklasse:
Enkel in de originele verpakking bewaren.
Het binnendringen in de grond beslist vermijden.
Gescheiden van oxydatiemiddelen bewaren. Verwijderd houden van eet- end drinkwaren.
Tank op een goed geventileerde plaats bewaren.
Tanks ondoordringbaar gesloten houden.
3
* 7.3 Specifiek eindgebruik
Geen verdere relevante informatie verkrijgbaar.
RUBRIEK 8: Maatregelen ter beheersing van blootstelling/persoonlijke bescherming
*
Aanvullende ge gev
ens m.b.t. de inrichting van te
c
hnische installaties:
Geen aanvullende gegevens. Zie 7.
* 8.1 Controleparameters
* Bestanddelen met grenswaarden die m.b.t. de werkruimte in acht genomen moeten worden:
471-34-1 calciumcarbonaat
WGW Lange termijn waarde: 10 mg/m³
*DNEL's
100-42-5 styreen
Oraal DNEL (Langzeit-wiederholt) 2,1 mg/kg bw/day (BEV)
Dermaal DNEL ( Langzeit-wiederholt) 406 mg/kg bw/day (ARB)
343 mg/kg bw/day (BEV)
Inhalatief DNEL (Kurzzeit-akut)
DNEL (Langzeit-wiederholt)
* PNEC's
100-42-5 styreen
PNEC (fest) 0,2 mg/kg Trockengew (BO)
289-306 mg/m³ Air (ARB)
174,25-182,75 mg/m³ Air (BEV)
85 mg/m³ Air (ARB)
10,2 mg/m³ Air (BEV)
Herziening van: 27.10.2014
(Vervolg van blz. 4)
Bladzijde: 6/12
* Ademhalingsbescherming:
* Handbescherming:
* Handschoenmateriaal
Veiligheidsinformatieblad
volgens 1907/2006/EG, Artikel 31
datum van de druk: 27.10.2014
Herziening van: 27.10.2014
Versienummer 2
Handelsnaam: Marmorkitt 1000 Thixo
(Vervolg van blz. 5)
0,0614 mg/kg Trockengew (MWS)
0,614 mg/kg Trockengew (SWS)
PNEC (wässrig) 5,0 mg/l (KA)
0,0028 mg/l (MW)
0,028 mg/l (SW)
* Aanvullende gegevens:
Als basis dienden lijsten die bij opstelling geldig waren.
* 8.2 Maatregelen ter beheersing van blootstelling
* Persoonlijke beschermingsvoorzieningen:
* Algemene beschermings- en gezondheidsmaatregelen:
Niet eten, drinken of roken tijdens gebruik.
Preventieve huidbescherming via huidbeschermingszalf
Na het werk en vóór de pauze de huid grondig reinigen.
Verwijderd houden van eet- en drinkwaren.
Verontreinigde kleding onmiddellijk uittrekken.
Vóór de pauze en aan het einde van werktijd handen wassen.
Aanraking met de ogen en de huid vermijden.
Filter A/P2
Bij korte of geringe belasting ademfiltertoestel; bij intensieve resp. langdurige expositie een van de omringende lucht onafhankelijk ademhalingstoestel gebruiken.
Preventieve bescherming van de huid door gebruik van een huidbeschermingsmiddel wordt aanbevolen.
Na gebruik van handschoenen, een middel gebruiken voor het reinigen en verzorgen van de huid.
AKEMI huidbeschermende creme aanbevelingen voor preventieve huidbescherming bij gebruik van beschermende handschoenen: STOKO EMULSION (http://www.stoko.com)
AKEMI huidbeschermende aanbevelingen voor nareiniging van de huid:
SOLOPOL (http://www.stoko.com)
SLIG SPEZIAL (http://www.stoko.com)
AKEMI huidbeschermende creme aanbevelingen voor nazorg van de huid:
STOKO VITAN (http://www.stoko.com)
De te gebruiken beschermende handschoenen moeten aan de specificaties van de EG-richtlijnen 89/686/EWG en de daaruit volgende norm EN374 voldoen, respectievelijk als voorbeeld van de volgende opgenoemde handschoentypes. De genoemde doordringtijd wordt met materiaalmonsters van de aanbevolen handschoentype in laboratoriummetingen van de firma KCL naar EN374 vastgesteld. Deze aanbeveling geldt enkel voor in het veiligheidsblad genoemd product, dat geleverd wordt en voor het aangegeven gebruikt doel. Bij oplossen in of vermenging met andere substanties en bij van de EN374 afwijkende eisen, moet de leverancier van CE-genoemde handschoenen gecontacteerd worden (z. B. KCL GmbH, D-36124 Eichenzell, Internet: www.kcl.de)".
Veiligheidshandschoenen
Het handschoenmateriaal moet ondoorlatend en bestand zijn tegen het product / de stof / de bereiding.
Op grond van falende testen kan geen aanbeveling voor handschoenmateriaal voor het product / de bereiding / het chemicaliënmengsel afgegeven worden.
Kies handschoenmateriaal rekening houdend met de penetratietijden, de permeatiegraden en de degradatie.
Butylrubber
De keuze van een geschikte handschoen is niet alleen afhankelijk van het materiaal, maar ook van andere kwaliteitskenmerken en verschilt van fabrikant tot fabrikant. Aangezien het product uit meerdere stoffen is samengesteld, is de
*
Bladzijde: 7/12
Veiligheidsinformatieblad
volgens 1907/2006/EG, Artikel 31
datum van de druk: 27.10.2014
Herziening van: 27.10.2014
Versienummer 2
RUBRIEK 9: Fysische en chemische eigenschappen
*
Bladzijde: 8/12
*
n
Veiligheidsinformatieblad
volgens 1907/2006/EG, Artikel 31
datum van de druk: 27.10.2014
Herziening van: 27.10.2014
Versienummer 2
RUBRIEK 10: Stabiliteit en reactiviteit
* 10.1 Reactiviteit
*
* 10.2 Chemische stabiliteit
Thermische afbraa
k / te vermijden omstandigheden:
* 10.3 Mogelijkeg
evaarlijke reacties
* 10.4 Te vermijde
omstandigheden
* 10.5 Chemisch op elkaar inwerkende materialen:
10.6 Gevaarlijke ontledingsprod
ucten:
Geen gevaarlijke ontbindingsprodukten bekend.
RUBRIEK 11: Toxicologische informatie
* 11.1 Informatie over toxicologische effecten
* Acute toxiciteit:
* Indelingsrelevantie LD/LC50-waarden:
100-42-5 styreen
Oraal LD50 5000 mg/kg (rat)
Dermaal LD50 >2000 mg/kg (rat) (OECD-Prüfrichtlinie 402)
Inhalatief LC50/4 h 11,8 mg/l (rat)
LC50/4h 9,5 mg/m3 (mouse)
* Primaire aandoening:
* op de huid:
* aan het oog:
* Overgevoeligheid:
* Aanvullende toxicologische informatie:
*CMR-effecten
(kankerverwekkendheid, mutageniteit en
gi ftigheid voor de
voortplanting)
Prikkelt de huid en de slijmvliezen.
Prikkeling
Geen effect van overgevoeligheid bekend.
Het produkt vertoont op grond van het berekeningsprocédé van de algemene classificatie-richtlijnen van de EG voor toebereidingen in de laatste geldige redactie de volgende gevaren:
Schadelijk
Irriterend
Repr. 2
Geen afbraak bij opslag en handling volgens voorschrift.
Polymerisatie onder warmteontwikkeling.
Reacties met peroxyden en andere vormers van radicalen.
Reacties met sterke zuren.
Reacties met sterke alkaliën.
Geen verdere relevante informatie verkrijgbaar.
Geen verdere relevante informatie verkrijgbaar.
(Vervolg op blz. 9)
*
Bladzijde: 9/12
Veiligheidsinformatieblad
volgens 1907/2006/EG, Artikel 31
datum van de druk: 27.10.2014
Herziening van: 27.10.2014
Versienummer 2
Handelsnaam: Marmorkitt 1000 Thixo
(Vervolg van blz. 8)
RUBRIEK 12: Ecologische informatie
* 12.1 Toxiciteit
* Aquatische toxiciteit:
* 12.2 Persistentieen
afbreekbaarheid
Geen verdere relevante informatie verkrijgbaar.
* 12.3 Bioaccumulatie
Geen verdere relevante informatie verkrijgbaar.
* 12.4 Mobiliteit in de bodem
Geen verdere relevante informatie verkrijgbaar.
* Verdere ecologische informatie:
* Algemene informatie:
Waterbezwaarlijkheid (NL) 10: Kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken.
Niet lozen in grondwater, in oppervlaktewater of in riolering.
Gevaar voor water klasse 2 (D) (Zelfclassificatie): gevaar voor water
* 12.5 Resultaten van PBT- en zPzB-beoordeling
* PBT:
Niet bruikbaar.
* zPzB:
Niet bruikbaar.
* 12.6 Andere schadelijke effecten Geen verdere relevante informatie verkrijgbaar.
RUBRIEK 13: Instructies voor verwijdering
* 13.1 Afvalverwerkingsmethoden
* Aanbeveling:
Mag niet tesamen met huisvuil gestort worden of in de riolering terechtkomen.
(Vervolg op blz. 10)
*
Bladzijde: 10/12
Veiligheidsinformatieblad
volgens 1907/2006/EG, Artikel 31
datum van de druk: 27.10.2014
Herziening van: 27.10.2014
Versienummer 2
Handelsnaam: Marmorkitt 1000 Thixo
(Vervolg van blz. 9)
* Niet gereinigde verpakkingen:
* Aanbeveling:
Besmette verpakkingen moeten optimaal leeggemaakt worden; ze kunnen vervolgens na adequate reiniging opnieuw gebruikt worden.
* Aanbevolen reinigingsmiddel:
Alcohol
RUBRIEK 14: Informatie met betrekking tot het vervoer
* 14.1 VN-nummer
*ADR, IMDG, IATA
UN3269
* 14.2 Juiste ladingnaam overeenkomstig de modelreglementen van de VN
*ADR
3269 POLYESTERHARS-KIT
*IMDG, IATA
POLYESTER RESIN KIT
* 14.3 Transportgevarenklasse(n)
*ADR
* klasse
3 (FT3) Brandbare vloeistoffen
* Etiket
3
* IMDG, IATA
*Class
3 Brandbare vloeistoffen
*Label
3
* 14.4 Verpakkingsgroep:
* ADR, IMDG, IATA
III
* 14.5 Milieugevaren:
* Marine pollutant:
Neen
* 14.6 Bijzondere voorzorgen voor de gebruiker
Waarschuwing: Brandbare vloeistoffen
* Kemler-getal:
-
* EMS-nummer:
F-E,S-D
* 14.7 Vervoer in bulk overeenkomstig bijlage II bij
MARPOL 73/78 en de IBC-code
Niet bruikbaar.
*Transport/verderegegevens:
*ADR
* Beperkte hoeveelheden (LQ)
5L
* Uitgezonderde hoeveelheden (EQ)
Code: See
* Vervoerscategorie
3
* Tunnelbeperkingscode
E
* IMDG
* Limited quantities (LQ)
5L
* Excepted quantities (EQ)
Code: See SP340
* VN "Model Regulation":
UN3269, POLYESTERHARS-KIT, 3, III
(Vervolg op blz. 11)
*
*
Bladzijde: 11/12
Veiligheidsinformatieblad
volgens 1907/2006/EG, Artikel 31
datum van de druk: 27.10.2014
Herziening van: 27.10.2014
Versienummer 2
Handelsnaam: Marmorkitt 1000 Thixo
(Vervolg van blz. 10)
RUBRIEK 15: Regelgeving
* 15.1 Specifieke veiligheids-, gezondheids- en milieureglementen en -wetgeving voor de stof of het mengsel
* SZW-lijst van kankerverwekkende stoffen geen der bestanddelen staat op de lijst.
* SZW-lijst van mutagene stoffen
geen der bestanddelen staat op de lijst.
* NIET-limitatieve lijst van voor de voortplanting giftige stoffen - Vruchtbaarheid
geen der bestanddelen staat op de lijst.
* NIET-limitatieve lijst van voor de voortplanting giftige stoffen - Ontwikkeling
geen der bestanddelen staat op de lijst.
* NIET-limitatieve lijst van voor de voortplanting giftige stoffen - Borstvoeding
geen der bestanddelen staat op de lijst.
* Nationale voorschriften:
* Aanwijzingen m.b.t. tewerkstellingsbeperking:
Tewerkstellingsbeperkingen voor de jongeren respecteren.
Tewerkstellingsbeperkingen respecteren voor aanstaande moeders en moeders
die borstvoeding geven.
* Gevaarklasse v. water:
Waterbezwaarlijkheid (NL) 10: Saneringsinspanning A WGK 2 (D) (Zelfclassificatie): gevaarlijk voor water. 272,8 g/l
* VOC EU:
* 15.2
Chemischeveiligheidsbeoordeli
ng:
Een chemische veiligheidsbeoordeling is niet uitgevoerd.
RUBRIEK 16: Overige informatie
Deze gegevens zijn gebaseerd op de huidige stand van onze kennis. Zij beschrijven echter geen garantie van produkteigenschappen en vestigen geen contractuele rechtsbetrekking.
datum van de druk: 27.10.2014
Veiligheidsinformatieblad
volgens 1907/2006/EG, Artikel 31
Versienummer 2
Herziening van: 27.10.2014
| 0.861533
| 44
|
<urn:uuid:80646369-eb69-45a8-8775-d9e4521ed6db>
|
Persbericht: Kennis van erectiestoornissen schrikbarend laag
Slechts 1 op de 4 mannen met erectiestoornis praat hierover met partner of specialist
Arnhem (Nederland), 21 september 2020. Het kennisniveau van erectiestoornissen is schrikbarend laag bij Europese mannen en vrouwen van 20 tot 70 jaar, zo blijkt uit een nieuw onderzoek van de European Association of Urology (EAU). De meerderheid van de respondenten weet niet wat erectiestoornissen precies inhoudt, en van de mannen die problemen ervaren met deze veelvoorkomende aandoening, zegt slechts een op de vier er met niemand over te praten.
De enquête onderzocht de kennis van en ervaring met erectiestoornissen van 3.032 mannen en vrouwen tussen de 20 en 70 jaar uit Spanje, Frankrijk, Duitsland en het VK. Erectiestoornissen wordt gedefinieerd als het onvermogen om een erectie te krijgen of te behouden. Op de vraag wat erectiestoornissen precies zijn, gaf de meerderheid van de respondenten ofwel onjuiste antwoorden (34%), ofwel zei ze niet te weten wat de betekenis is (17%). Degenen die single zijn, zijn het minst bekend met de definitie. Duitse respondenten scoorden het slechtst op deze vraag; slechts 49% antwoordde correct, in vergelijking met Spanje, waar een ruime meerderheid (78%) dat deed.
"Erectiestoornissen zijn een veel voorkomende medische aandoening bij mannen. Het is dan ook erg verrassend dat een meerderheid niet weet wat het exact inhoudt", zegt prof. Christopher Chapple, secretaris-generaal van de EAU.
Volgens de Europese behandelrichtlijnen inzake seksuele en reproductieve gezondheid komen erectiestoornissen wereldwijd veel en vaak voor. Van de mannen tussen de 40 en 70 jaar kampt 52% met erectieproblemen. Volgens de respondenten van het onderzoek zou slechts "21-30%" van de mannen in hun land problemen hebben met het verkrijgen en behouden van een erectie.
"Het risico op erectiestoornissen neemt toe met de leeftijd, maar het treft mannen van alle leeftijden en etnische groepen", vervolgt prof. Chapple. "Daarom mag er geen taboe op rusten. Hoewel het goed te zien is dat de meerderheid van de respondenten die erectieproblemen ervaren, zeggen erover te praten, is er nog ruimte voor verbetering."
Communicatie is de sleutel
Zo'n 17% van de respondenten die een partner hebben en ooit met erectiestoornissen te maken heeft gehad, geeft ongeveer een op de vier (26%) toe er met niemand over te praten. Zorgwekkend is dat van degenen die een relatie hebben (samenwonen met een partner, getrouwd zijn, een geregistreerd partnerschap hebben of een LAT relatie hebben), gemiddeld slechts 29% met elkaar praat over deze seksuele problemen. Duitse respondenten gaven het vaakst aan "zich ongemakkelijk voelen om erover te praten" als reden om geen professionele hulp te zoeken.
"Erectiestoornissen is duidelijk een veel voorkomende medische aandoening. Schaamte is absoluut niet nodig'', benadrukt prof. Chapple. "Praat er met elkaar over. Dit geeft verlichting en neemt een deel van de stress weg. Communicatie is de sleutel om het taboe te doorbreken."
Een kleine meerderheid van 53% zocht medisch advies van een zorgverlener (huisarts, uroloog, seksuoloog, seksuoloog of psycholoog). Interessant is dat degenen van 20-30 jaar oud het minst vaak naar een huisarts gaan, maar het meest waarschijnlijk naar een seksuoloog of psycholoog. Respondenten die geen medisch advies zochten, hadden daar meestal geen reden voor. "Dit zou kunnen betekenen dat ze niet weten dat ze professionele hulp kunnen zoeken", zegt prof. Chapple. "Maar er zijn diverse behandelingen om erectieproblemen te verhelpen."
Hij verwijst naar een andere alarmerende uitkomst; een op de vier respondenten (26%) heeft nog nooit gehoord van een van de behandelingen voor erectiestoornissen die in de enquête worden genoemd: medicatie, seksuele voorlichting en relatietherapie, een vacuüminstallatie-apparaat, penisinjecties, penisimplantaten, schokgolftherapie en zalfjes. De kennis over behandeling van erectiestoornissen is het meest beperkt in het VK; 31% heeft nog nooit van een van de genoemde behandelingen gehoord (vergeleken met 18% in Spanje) en slechts 50% denkt dat ED behandelbaar is (terwijl 68% in Spanje van mening is).
Prof. Chapple: "Ik begrijp dat erectieproblemen als een privéaangelegenheid gezien worden, maar men moet weten dat er oplossingen zijn die de kwaliteit van leven aanzienlijk verbeteren. Praat erover met je partner of lotgenoten en zoek hulp bij een medisch specialist."
Over het onderzoek
Het nieuwe onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de European Association of Urology (EAU) voor haar jaarlijkse Urologieweek (21-25 september 2020). Aan meer dan 3.000 leden van het publiek uit Spanje, Frankrijk, Duitsland en het VK werd gevraagd naar hun kennis van en ervaring met erectiestoornissen. Het onderzoek werd ondersteund door een educatieve subsidie van Boston Scientific.
Uitsplitsing van 3.032 respondenten per land:
Spanje: 766
Frankrijk: 759
Duitsland: 755
VK: 752
De data-informatie is verkregen in juli 2020.
Perscontact:
Voor meer informatie of om een interview te plannen kunt u contact opnemen met:
Jarka Bloemberg EAU Communication [email protected]
Over de European Association of Urology (EAU)
De European Association of Urology is een non-profitorganisatie die medische professionals ondersteunt die werkzaam zijn op het gebied van urologie via veel van haar wetenschappelijke, professionele, educatieve en bewustmakingsinitiatieven. De overkoepelende missie is om het niveau van urologische zorg in Europa te verhogen, en dit wordt al vele jaren gedaan door middel van educatieve en wetenschappelijke programma's gericht op urologen.
| 0.897731
| 1,913
|
<urn:uuid:f88f7b2b-37ee-4c24-a6dd-99fcf133db99>
|
Aanbieden van ruwvoer: effect op dier en gezondheid bij opfok- en leghennen
Jan-Paul Wagenaar Cynthia Verwer
Wat is een 'goede' leghen?
vermeerdering
Relevant onderzoek LBI
* Jong geleerd is oud gedaan (opfok)
* Gezondheid leghennen (bio-leg)
* Ruwvoer
» Inventarisatie
» Praktijkonderzoek: ruwvoer, darmgezondheid, verenpikken
* Van Kuiken naar Kip (gangbare opfok)
Ruwvoer, darmgezondheid en verenpikken
* Inventarisatie gebruik ruwvoer
– Aanbieden verplicht: EU-bioregelgeving
– Geen richtlijnen
– Toepassing in de praktijk?
* Niet (onbekend, arbeidsintensief)
* Incidenteel
* Routinematig
Toepassing in de praktijk: aantal gram per dier dag?:
– Afleiding;
– Verstopte kroppen
* Functioneel gedrag: foerageergedrag, minder op elkaar gefocussed
– Darmgezondheid?;
– Slechte opname basisvoer
* behoefte aan structuur: betere darmwerking, betere darmflora
– Drogere mest, schoner strooisel;
* Minder pootproblemen
Praktijkonderzoek Ruwvoer, Darmgezondheid en Verenpikken
* Structureel aanbieden van ruwvoer
– gedrag
– diergezondheid
– productie
o.a. gewicht, foerageergedrag, uitval, verenkleed en ontwikkeling MDK
Praktijkonderzoek Ruwvoer, Darmgezondheid en Verenpikken
* Brown Nick:
– Leeftijd 3 – 65 weken
– Luzerne of gedroogd gehakseld gras (ad lib.)
– Leeftijd 15, 20, 37 en 65 weken algehele secties (GD Deventer, N=20 per leeftijd per behandelgroep)
Brown Nick – resultaten
– Gemiddeld 1.8 gram ruwvoeropname per dier per dag
– Verenkleed van beide groepen uitstekend; geen pikkerij
– Droge mest, droog strooisel
– Geen effect op opname basisvoer
– Geen verschil in lichaamsgewicht en orgaangewicht tussen de behandelgroepen
– Spier- en kliermaag goed ontwikkeld, duidelijke overgang
– Alle dieren zien er gezond uit, maar allen hebben een beginnende chronische darmontsteking
Klier- en spiermaag
Praktijkonderzoek Ruwvoer, Darmgezondheid en Verenpikken
* Silver Nick
– Leeftijd 3 – 17 weken
– Luzerne (ad lib.) of geen ruwvoer
– Leeftijd 17 weken algehele secties (GD Deventer, N=20 per leeftijd per behandelgroep)
Silver Nick – resultaten
– Gemiddeld 1.7 gram ruwvoeropname per dier per dag
– Verenkleed van beide groepen uitstekend; geen pikkerij
– 'Meer foerageergedrag', minder 'rennen' in ruwvoergroep
– Meer agitatie bij niet ruwvoergroep; coccidiose
– Geen verschil in lichaamsgewicht en orgaangewicht tussen de behandelgroepen
– Spier- en kliermaag goed ontwikkeld, duidelijke overgang
– Alle dieren zien er gezond uit, maar allen hebben een beginnende chronische darmontsteking
– Veren in maag en vezels in ileum in de controlegroep
Aanknopingspunten richting antibiotica
* Ruwvoer kan onbeperkt beschikbaar worden gesteld zonder - effecten en meerdere + effecten;
– betere verspreiding over huisvestingssysteem
– droger strooisel
* Lagere infectiedruk
– meer natuurlijk gedrag (minder pikkerij)
* Minder verwondingen, lagere kans op ontstekingen
– betere ontwikkeling (MDK) hen; voorkomt ondervoeding bij start leg
* Betere weerstand/ hogere weerbaarheid (vb. coccidiose)
* Darmgezondheid/chronische darmontsteking i.r.t. ruwvoer moet verder uitgezocht worden
Demo 'Van Kuiken naar Kip'
Demo 'Van Kuiken naar Kip'
Te overwinnen:
* 'Verenpikken is geen probleem tijdens opfok'
* 'Alles moet in het voer zitten'
* 'moet geen extra arbeid meebrengen'
* 'Maatregelen om functioneel gedrag te bevorderen hebben 'marginaal' effect'
* 'hoge kosten' (4-5 cent per hen, 2% luzerne)
Eindconclusie
Ruwvoer biedt goede mogelijkheden om gezondheid en welzijn te verbeteren
Pluimveehouders staan open voor effectieve, haalbare maatregelen
Implementatie en acceptatie: gun pluimveehouders voldoende tijd om maatregel in het eigen systeem in te passen
Questions?
| 0.982108
| 359
|
<urn:uuid:525bc5d0-ef47-400e-aa34-b4617434150d>
|
Bladzijde: 1/7
Veiligheidsinformatieblad volgens 1907/2006/EG, Artikel 31
datum van de druk: 09.09.2016
Herziening van: 09.09.2016
Versienummer 2
RUBRIEK 1: Identificatie van de stof of het mengsel en van de vennootschap/onderneming
* 1.1 Productidentificatie
* 1.3 Details betreffende de verstrekker van het veiligheidsinformatieblad
* Handelsnaam:
OTTO Siloxan 290 L
* Toepassing van de stof / van de bereiding Grondverf
Hermann Otto GmbH
* Fabrikant/leverancier:
Postfach 20
D-83411 Fridolfing
Tel.: 0049/(0)8684/908-0
Fax.: 0049/(0)8684/908-539
* Inlichtingengevende sector:
Tel.: 0049- (0)8684- 908- 641 ( -460 )
E-Mail: [email protected]
* 1.4 Telefoonnummer voor noodgevallen:
Tel.: 0049- (0)89- 192 40 (emergency telephone no.)
RUBRIEK 2: Identificatie van de gevaren
* 2.1 Indeling van de stof of het mengsel
* Indeling overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008
GHS08 gezondheidsgevaar
Asp. Tox. 1 H304 Kan dodelijk zijn als de stof bij inslikken in de luchtwegen terechtkomt.
* 2.2 Etiketteringselementen
Het product is geclassificeerd en geëtiketteerd volgens de CLP-verordening.
* Etikettering overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008
* Gevarenpictogrammen GHS08
* Signaalwoord Gevaar
* Gevaaraanduidende componenten voor de etikettering:
nafta (aardolie), met waterstof behandeld zwaar
* Gevarenaanduidingen
H304 Kan dodelijk zijn als de stof bij inslikken in de luchtwegen terechtkomt.
* Veiligheidsaanbevelingen
P102
Buiten het bereik van kinderen houden.
P271
Alleen buiten of in een goed geventileerde ruimte gebruiken.
P210
Verwijderd houden van warmte, hete oppervlakken, vonken, open vuur en
andere ontstekingsbronnen. Niet roken.
P280
Beschermende handschoenen / oogbescherming / gelaatsbescherming dragen.
P302+P352 BIJ CONTACT MET DE HUID: Met veel water en zeep wassen.
P304+P312 NA INADEMING: Bij onwel voelen een ANTIGIFCENTRUM/arts raadplegen.
P301+P310 NA INSLIKKEN: onmiddellijk een ANTIGIFCENTRUM/arts raadplegen.
P301+P330+P331 NA INSLIKKEN: de mond spoelen - GEEN braken opwekken.
P305+P351+P338 BIJ CONTACT MET DE OGEN: voorzichtig afspoelen met water gedurende een
aantal minuten; contactlenzen verwijderen, indien mogelijk; blijven spoelen.
P313
Een arts raadplegen.
* Aanvullende gegevens:
EUH066 Herhaalde blootstelling kan een droge of een gebarsten huid veroorzaken.
* Classificatiesysteem:
Please note: CLP-Regulation, annex 1, paragraph 18.104.22.168:
No flammable liquid category 3
* 2.3 Andere gevaren
*PBT:
* Resultaten van PBT- en zPzB-beoordeling
Niet bruikbaar.
(Vervolg op blz. 2)
NL
Bladzijde: 2/7
Veiligheidsinformatieblad volgens 1907/2006/EG, Artikel 31
datum van de druk: 09.09.2016
Herziening van: 09.09.2016
Versienummer 2
Handelsnaam: OTTO Siloxan 290 L
* zPzB: Niet bruikbaar.
(Vervolg van blz. 1)
RUBRIEK 3: Samenstelling en informatie over de bestanddelen
* 3.2 Chemische karakterisering: Mengsels
* Gevaarlijke inhoudstoffen:
* Beschrijving: Mengsel van oplosmiddelen met toevoegingen
CAS: 64742-48-9
EINECS: 265-150-3
nafta (aardolie), met waterstof behandeld zwaar
Asp. Tox. 1, H304
50- 100%
De letterlijke inhoud van de opgegeven aanwijzingen inzake de mogelijke gevaren is te vinden in hoofdstuk 16.
* Aanvullende gegevens:
RUBRIEK 4: Eerstehulpmaatregelen
* 4.1 Beschrijving van de eerstehulpmaatregelen
Verontreinigde kleding onmiddellijk uittrekken.
* Algemene informatie:
Het is mogelijk dat vergiftigingssymptomen pas na vele uren optreden. Om deze reden is medische controle gedurende minstens 48 uur na een ongeval noodzakelijk.
* Na het inademen:
Frisse lucht toedienen, eventueel beademing, warmte. Wanneer de klachten niet ophouden, een arts raadplegen.
* Na huidcontact:
Onmiddellijk met water en zeep afwassen en goed naspoelen.
Wanneer de huid geïrriteerd blijft, een dokter raadplegen.
* Na oogcontact:
Ogen met open ooglid een aantal minuten onder stromend water afspoelen en dokter raadplegen.
* Na inslikken: Geen braken teweegbrengen en onmiddellijk medische hulp.
Hoofdpijn
* 4.2 Belangrijkste acute en uitgestelde symptomen en effecten
Bedwelming.
Duizeligheid
Misselijkheid
* 4.3 Vermelding van de vereiste onmiddellijke medische verzorging en speciale behandeling Bij inslikking of bij braken, gevaar voor indringing in de longen.
RUBRIEK 5: Brandbestrijdingsmaatregelen
* 5.1 Blusmiddelen
CO2, bluspoeder of waterstraal. Grotere brand met waterstraal bestrijden of met schuim, dat tegen alcohol bestand is.
* Geschikte blusmiddelen:
* Blusmiddelen die uit veiligheidsoogpunt niet geschikt zijn: Krachtige waterstraal
* 5.2 Speciale gevaren die door de stof of het mengsel worden veroorzaakt Bij verhitting of brand is het ontstaan van giftige gassen mogelijk.
* 5.3 Advies voor brandweerlieden
* Verdere gegevens De aan gevaar blootgestelde tanks met watersproeistraal koelen.
* Speciale beschermende kleding: Ontploffings- en brandgassen niet inademen.
RUBRIEK 6: Maatregelen bij het accidenteel vrijkomen van de stof of het mengsel
* 6.1 Persoonlijke voorzorgsmaatregelen, beschermde uitrusting en noodprocedures Voor voldoende ventilatie zorgen.
(Vervolg op blz. 3)
Veiligheidsinformatieblad volgens 1907/2006/EG, Artikel 31
datum van de druk: 09.09.2016
Herziening van: 09.09.2016
Versienummer 2
Handelsnaam: OTTO Siloxan 290 L
Ontstekingsbronnen verwijderd houden.
* 6.2 Milieuvoorzorgsmaatregelen:
Niet in de riolering/het oppervlaktewater/het grondwater laten terechtkomen.
* 6.3 Insluitings- en reinigingsmethoden en -materiaal:
Met vloeistofbindend materiaal (zand, bergmeel, zuurbinder, universele binder, zaagmeel) opnemen.
Besmet materiaal zoals afval volgens punt 13 verwijderen.
* 6.4 Verwijzing naar andere rubrieken
Informatie inzake persoonlijke beschermingsuitrusting - zie hoofdstuk 8.
RUBRIEK 7: Hantering en opslag
* 7.1 Voorzorgsmaatregelen voor het veilig hanteren van de stof of het mengsel
Voor goede ventilatie/afzuiging op de werkplaatsen zorgen.
Zie punt 8: Persoonlijke beschermingsvoorzieningen
* Informatie m.b.t. brand- en ontploffingsgevaar:
Maatregelen treffen tegen ontlading van statische elektriciteit.
In de loze ruimte van gesloten systemen kunnen sporen van brandbare stoffen opduiken, daarom de ontstekingsbronnen verwijderd houden.
Bij de verwerking worden licht vluchtige, ontvlambare bestanddelen vrijgemaakt.
In de geleegde verpakking kunnen zich ontvlambare mengsels vormen.
* 7.2 Voorwaarden voor een veilige opslag, met inbegrip van incompatibele producten
* Eisen ten opzichte van opslagruimte en tanks:
* Opslag:
Tegen oplosmiddelen bestande en ondoordringbare vloer voorzien.
Het binnendringen in de grond beslist vermijden.
* Informatie m.b.t. gezamenlijke opslag: Verwijderd houden van eet- end drinkwaren.
Koel en droog bewaren in goed gesloten vaten.
* Verdere inlichtingen over eisen m.b.t. de opslag:
Tegen hitte en directe zonnestralen beschermen.
Tank op een goed geventileerde plaats bewaren.
RUBRIEK 8: Maatregelen ter beheersing van blootstelling/persoonlijke bescherming
* Aanvullende gegevens m.b.t. de inrichting van technische installaties:
Geen aanvullende gegevens. Zie 7.
* 8.1 Controleparameters
* Bestanddelen met grenswaarden die m.b.t. de werkruimte in acht genomen moeten worden:
64742-48-9 nafta (aardolie), met waterstof behandeld zwaar (50- 100%)
AGW DUITSLAND Lange termijn waarde: 600 mg/m³
(RCP Methode)
* Aanvullende gegevens: Als basis dienden lijsten die bij opstelling geldig waren.
* 8.2 Maatregelen ter beheersing van blootstelling
* Algemene beschermings- en gezondheidsmaatregelen:
* Persoonlijke beschermingsvoorzieningen:
De gebruikelijke voorzorgsmaatregelen bij de omgang met chemicaliën moeten in acht genomen worden.
Vóór de pauze en aan het einde van werktijd handen wassen.
Aanraking met de ogen en de huid vermijden.
* Ademhalingsbescherming: Bij onvoldoende ventilatie ademhalingsbescherming.
* Handschoenmateriaal
* Handbescherming: Veiligheidshandschoenen
De keuze van een geschikte handschoen is niet alleen afhankelijk van het materiaal, maar ook van andere kwaliteitskenmerken en verschilt van fabrikant tot fabrikant.
(Vervolg van blz. 2)
Veiligheidsinformatieblad volgens 1907/2006/EG, Artikel 31
datum van de druk: 09.09.2016
Herziening van: 09.09.2016
Versienummer 2
Handelsnaam: OTTO Siloxan 290 L
Aanbevolen handschoenmateriaal: Nitrielrubber
Aanbevolen materiaaldikte : 0,3 mm
* Doordringingstijd van het handschoenmateriaal Doorbreektijd: > 480 min
* Oogbescherming: Nauw aansluitende veiligheidsbril
* Lichaamsbescherming: Draag geschikte beschermende arbeidskleding
RUBRIEK 9: Fysische en chemische eigenschappen
* 9.1 Informatie over fysische en chemische basiseigenschappen
* Voorkomen:
* Algemene gegevens
Vorm:
Kleur:
* Geurdrempelwaarde:
* Reuk:
*pH-waarde:
* Toestandsverandering
Smeltpunt/smeltbereik: Kookpunt/kookpuntbereik:
* Vlampunt:
* Ontstekingstemperatuur:
Ontbindingstemperatuur:
* Zelfonsteking:
* Ontploffingsgevaar:
*
Ontploffingsgrenzen:
Onderste:
Bovenste:
* Dampspanning:
* Brandbevorderende eigenschappen
Dichtheid bij 20 °C:
* Verdampingssnelheid
* Dampdichtheid
* Oplosbaarheid in/mengbaarheid met Water:
* Verdelingscoëfficiënt (n-octanol/water):
Vloeibaar
Kleurloos
Karakteristiek
Niet bepaald.
Niet bepaald.
Niet bepaald.
> 175 °C
57 °C
Not regulated as flammable liquid Category 3 – CLP-VO app.1, SECTION 22.214.171.124 - Substance does not sustain combustion! (evaluation acc. to ISO 9038)
Niet bepaald.
Het product ontbrandt niet uit zichzelf.
Het produkt is niet ontploffingsgevaarlijk, maar de vorming van ontploffingsgevaarlijke damp-/ luchtmengsels is mogelijk.
0,6 Vol %
7 Vol %
Niet bepaald.
Niet bepaald.
0,78 g/cm³
Niet bepaald.
Niet bepaald.
Niet oplosbaar.
Niet bepaald.
* Viscositeit
Niet bepaald.
RUBRIEK 10: Stabiliteit en reactiviteit
* 10.1 Reactiviteit Geen verdere relevante informatie verkrijgbaar.
* Thermische afbraak / te vermijden omstandigheden: Geen afbraak bij gebruik volgens voorschrift. Sterke verhitting vermijden.
* 10.2 Chemische stabiliteit
(Vervolg van blz. 3)
(Vervolg op blz. 5)
Bladzijde: 5/7
Veiligheidsinformatieblad volgens 1907/2006/EG, Artikel 31
datum van de druk: 09.09.2016
Herziening van: 09.09.2016
Versienummer 2
Handelsnaam: OTTO Siloxan 290 L
* 10.3 Mogelijke gevaarlijke reacties
(Vervolg van blz. 4)
Ontvlambare mengsels kunnen in de lucht worden ontwikkeld bij verwarming boven het vlampunt en/of bij sproeien of verstuiven.
* 10.5 Chemisch op elkaar inwerkende materialen:
Strong oxidizing agents, alkalis, amines, strong acides
* 10.6 Gevaarlijke ontledingsproducten: Zie punt 5.2
RUBRIEK 11: Toxicologische informatie
* 11.1 Informatie over toxicologische effecten
* Indelingsrelevantie LD/LC50-waarden:
* Acute toxiciteit Gebaseerd op beschikbare gegevens; aan de indelingscriteria is niet voldaan.
64742-48-9 nafta (aardolie), met waterstof behandeld zwaar
Oraal LD50 >5000 mg/kg (rat)
Dermaal LD50 >3000 mg/kg (rab)
* Primaire aandoening:
Gebaseerd op beschikbare gegevens; aan de indelingscriteria is niet voldaan.
* Huidcorrosie/-irritatie
*
Gebaseerd op beschikbare gegevens; aan de indelingscriteria is niet voldaan.
Ernstig oogletsel/oogirritatie
* Sensibilisatie van de luchtwegen/de huid
Gebaseerd op beschikbare gegevens; aan de indelingscriteria is niet voldaan.
* Verdere informatie (voor de experimentele toxicologie):
Product hydrolyseert onder vorming van methanol (CAS nr. 67-56-1). Methanol is giftig bij inademen, inslikken en aanraking met de huid. Methanol beschadigd organen en is licht ontvlambar. Bij het inademen van aërosol-nevels kan de gezondheid schade.
* CMR-effecten (kankerverwekkendheid, mutageniteit en giftigheid voor de voortplanting)
Gebaseerd op beschikbare gegevens; aan de indelingscriteria is niet voldaan.
* Mutageniteit in geslachtscellen
* Kankerverwekkendheid
Gebaseerd op beschikbare gegevens; aan de indelingscriteria is niet voldaan.
* Giftigheid voor de voortplanting
Gebaseerd op beschikbare gegevens; aan de indelingscriteria is niet voldaan.
* STOT bij eenmalige blootstelling
Gebaseerd op beschikbare gegevens; aan de indelingscriteria is niet voldaan.
* STOT bij herhaalde blootstelling
Gebaseerd op beschikbare gegevens; aan de indelingscriteria is niet voldaan.
* Gevaar bij inademing
Kan dodelijk zijn als de stof bij inslikken in de luchtwegen terechtkomt.
RUBRIEK 12: Ecologische informatie
* Verdere ecologische informatie:
Waterbezwaarlijkheid (NL) 10: Kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken.
* Algemene informatie:
Niet lozen in grondwater, in oppervlaktewater of in riolering.
* 12.5 Resultaten van PBT- en zPzB-beoordeling
* zPzB: Niet bruikbaar.
* PBT: Niet bruikbaar.
NL
Veiligheidsinformatieblad volgens 1907/2006/EG, Artikel 31
datum van de druk: 09.09.2016
Versienummer 2
Handelsnaam: OTTO Siloxan 290 L
RUBRIEK 13: Instructies voor verwijdering
* 13.1 Afvalverwerkingsmethoden
Moet onder inachtneming van overheidsbepalingen een speciale behandeling ondergaan.
* Aanbeveling:
* Niet gereinigde verpakkingen:
Besmette verpakkingen moeten optimaal leeggemaakt worden; ze kunnen vervolgens na adequate
* Aanbeveling:
reiniging opnieuw gebruikt worden.
Verpakkingen die niet meer gereinigd kunnen worden, moeten zoals de stof zelf verwijderd worden.
RUBRIEK 15: Regelgeving
* 15.1 Specifieke veiligheids-, gezondheids- en milieureglementen en -wetgeving voor de stof of het mengsel
*
SZW-lijst van kankerverwekkende stoffen alle bestanddelen staan op de lijst.
* SZW-lijst van mutagene stoffen alle bestanddelen staan op de lijst.
* NIET-limitatieve lijst van voor de voortplanting giftige stoffen - Vruchtbaarheid geen der bestanddelen staat op de lijst.
Bladzijde: 6/7
Herziening van: 09.09.2016
(Vervolg van blz. 5)
(Vervolg op blz. 7)
NL
Bladzijde: 7/7
Veiligheidsinformatieblad volgens 1907/2006/EG, Artikel 31
datum van de druk: 09.09.2016
Herziening van: 09.09.2016
Versienummer 2
Handelsnaam: OTTO Siloxan 290 L
* NIET-limitatieve lijst van voor de voortplanting giftige stoffen - Ontwikkeling
geen der bestanddelen staat op de lijst.
* NIET-limitatieve lijst van voor de voortplanting giftige stoffen - Borstvoeding
geen der bestanddelen staat op de lijst.
*Nationale voorschriften:
* Aanwijzingen m.b.t. tewerkstellingsbeperking:
Tewerkstellingsbeperkingen voor de jongeren respecteren.
Tewerkstellingsbeperkingen respecteren voor aanstaande moeders en moeders die borstvoeding geven.
* Gevaarklasse v. water:
Waterbezwaarlijkheid (NL) 10: Saneringsinspanning A
WGK 1 (D) (Zelfclassificatie): weinig gevaarlijk voor water.
* Gegevens met betrekking tot de Internationale Registreerstatus:
Vermeld in of in overeenstemming met de volgende inventarissen:
NECI - Taiwan
niet in de lijst
EINECS - Europe opgesomd
AICS - Australia
opgesomd
DSL/NDSL - Canada opgesomd
IECSC - China
opgesomd
ENCS - Japan
niet in de lijst
NZIoC - New Zealand niet in de lijst
PICCS - Philippines opgesomd
ECL/KECI - Korea opgesomd
TSCA - USA
opgesomd
* 15.2 Chemischeveiligheidsbeoordeling: Een chemische veiligheidsbeoordeling is niet uitgevoerd.
RUBRIEK 16: Overige informatie
Deze gegevens zijn gebaseerd op de huidige stand van onze kennis. Zij beschrijven echter geen garantie van producteigenschappen en vestigen geen contractuele rechtsbetrekking.
* Relevante zinnen
H304 Kan dodelijk zijn als de stof bij inslikken in de luchtwegen terechtkomt.
* Blad met gegevens van de afgifte-sector: Tel.: 0049- (0)8684- 908- 641
* Afkortingen en acroniemen:
* Contact-persoon: Tel.: 0049- (0)8684- 908- 641 ( -460 )
ADR: Accord européen sur le transport des marchandises dangereuses par Route (European Agreement concerning the International Carriage of Dangerous Goods by Road)
IMDG: International Maritime Code for Dangerous Goods
IATA: International Air Transport Association
GHS: Globally Harmonised System of Classification and Labelling of Chemicals
EINECS: European Inventory of Existing Commercial Chemical Substances
ELINCS: European List of Notified Chemical Substances
CAS: Chemical Abstracts Service (division of the American Chemical Society)
LC50: Lethal concentration, 50 percent
LD50: Lethal dose, 50 percent
PBT: Persistent, Bioaccumulative and Toxic vPvB: very Persistent and very Bioaccumulative
Asp. Tox. 1: Aspiratiegevaar – Categorie 1
(Vervolg van blz. 6)
| 0.798136
| 89
|
<urn:uuid:f8042563-0035-47a6-9eae-884d07b3f811>
|
Bijlage 2. Vergoedingssituatie Fampyra in andere landen
Bevindingen op basis van de uitvraag over vergoeding en beoordeling van Fampyra (voor details zie onderstaande tabel):
1. Fampyra is wetenschappelijk beoordeeld in België, Tsjechië, Oostenrijk, Zweden, Duitsland, Schotland (alleen kosteneffectiviteit) en Catalonië. In de andere landen is Fampyra niet beoordeeld of hebben zorgverzekeraars of overheden niet gereageerd op de uitvraag.
2. Geen van de landen die een beoordeling voor Fampyra hebben uitgevoerd concludeerde een therapeutische meerwaarde. Diverse landen concluderen dat geen uitspraak mogelijk is vanwege ontbrekende studiegegevens.
3. De met Nederland economisch vergelijkbare landen als België, Luxemburg, Frankrijk en Duitsland vergoeden Fampyra. België en Duitsland concludeerden daarbij echter, net als Nederland, dat Fampyra geen therapeutische meerwaarde heeft. Daarnaast is er vergoeding voor Fampyra in Catalonië, Slovenië en Griekenland. Slovenië en Griekenland hebben geen HTA-beoordeling uitgevoerd. Catalonië concludeerde dat er mogelijk een subgroep van patiënten is bij wie Fampyra effect heeft, maar dat niet duidelijk is of dit een klinisch relevant effect is.
4. Fampyra wordt volgens de fabrikant ook in Spanje, Frankijk, Ierland, Polen, Portugal, Denemarken (ziekenhuis) vergoed en op individuele basis in Noorwegen. Het is onbekend of Fampyra in deze landen is beoordeeld.
5. Er is geen reguliere vergoeding van Fampyra in Tsjechië, Oostenrijk, Finland, Zwitserland, Engeland, Schotland en Slowakije.
| Land | Conclusie HTA- beoordeling | Status vergoeding (*: bron is fabrikant) | Details vergoedingsbesluit |
|---|---|---|---|
| Tsjechië | Eerste beoordeling negatief. Herbeoordeling: geen effect op progressie ziekte, zeer beperkte meerwaarde bij symptoombestrijding. Fouten en onzekerheden in kosteneffectiviteits- analyse. | Geen vergoeding | nvt |
| Land | Conclusie HTA- beoordeling | Status vergoeding (*: bron is fabrikant) | Details vergoedingsbesluit | Vergoedingsvoorwaarden |
|---|---|---|---|---|
| Schotland | Geen standpunt over therapeutische waarde. Kosteneffectiviteit is te ongunstig om collectieve vergoeding (NHS) te rechtvaardigen. | Geen vergoeding | nvt | nvt |
| Estland | Geen HTA-beoordeling uitgevoerd | Geen vergoeding | Geen vergoedingsaanvraag ingediend. Om die reden nog geen beoordeling door HTA- instituut EHIF en geen vergoeding. | nvt |
| UK | Onbekend | Geen vergoeding* | Onbekend | nvt |
| Slowakije | Onbekend | Geen vergoeding* | Onbekend | nvt |
| Oostenrijk | Geen therapeutische meerwaarde op klinisch relevante effecten voor meerderheid van patiënten. Oordeel bevestigd in hoger beroep in 2013. | Beperkte vergoeding | Eerste beoordeling in 2011. Herbeoordeling in 2013. | Alleen vergoeding in individuele gevallen. |
| Noorwegen | Onbekend | Beperkte vergoeding* | Onbekend | Alleen vergoeding in individuele gevallen. |
| Denemarken | Onbekend | Beperkte vergoeding* | Onbekend | Alleen in ziekenhuis |
| Zweden | Geen therapeutische meerwaarde. | Momenteel in behandeling | nvt | Onbekend |
| Land | Conclusie HTA- beoordeling | Status vergoeding (*: bron is fabrikant) | Details vergoedingsbesluit |
|---|---|---|---|
| Italië | Onbekend | Momenteel in behandeling | Onbekend |
| België | Geen therapeutische meerwaarde. Rol/impact fysiotherapie in studies onduidelijk. | Vergoeding | Tijdelijke vergoeding van 1-5- 2017 t/m 2019. Hierna herbeoordeling op basis van behandelresultaten. |
| Luxemburg | Idem België | Vergoeding | Idem België |
| Duitsland | Vanwege ontbrekende gegevens kon geen HTA- oordeel worden vastgesteld. | Vergoeding | Elk EMA-geregistreerd geneesmiddel valt onder vergoeding. Niet/beperkte vergoeding bij uitzondering mogelijk; vereist aparte procedure. HTA uitsluitend t.b.v. prijsonderhandeling. |
| Catalonië | Mogelijk is er subgroep die beperkt voordeel van Fampyra heeft. Klinische relevantie van effect was niet vast te stellen. Predictieve factoren voor effect bij patiënten zijn niet te benoemen. | Vergoeding | Alleen vergoeding voor patiënten geïncludeerd in risksharing-contract. Daarbuiten status van ‘vergoeding bij uitzondering’ met beoordeling achteraf. Ziekenhuis loopt hierbij risico dat Fampyra achteraf niet wordt vergoed. |
| Slovenië | Geen HTA-beoordeling uitgevoerd. | Vergoeding | Administratieve procedure (Sloveens Agentschap Geneesmiddelen). Patiëntengroep conform EMA |
| Land | Conclusie HTA- beoordeling | Status vergoeding (*: bron is fabrikant) | Details vergoedingsbesluit |
|---|---|---|---|
| | | | registratie Fampyra. |
| Griekenland | Geen HTA-beoordeling uitgevoerd. | Vergoeding | Fampyra is o.g.v. administratieve procedure (criterium ´hoge kosten zorg´ op positieve lijst geplaatst (=vergoeding). |
| Ierland | Onbekend | Vergoeding | Onbekend |
| Spanje | Onbekend | Vergoeding* | Onbekend |
| Frankrijk | Onbekend | Vergoeding* | Onbekend |
| Polen | Onbekend | Vergoeding* | Onbekend |
| Portugal | Onbekend | Vergoeding* | Onbekend |
| 0.977591
| 766
|
<urn:uuid:0c5f1fc0-becb-42b1-83be-0f461209cf1d>
|
Datum van uitgave: 27/11/2006 Datum herziening: 18/05/2018 Vervangt: 09/04/2015 Versie: 3.1
RUBRIEK 1: Identificatie van de stof of het mengsel en van de vennootschap/onderneming
1.1. Productidentificatie
CA Code (Nufarm)
: 3015
Productcode
: Q121A
Oracle Recipe Code (Nufarm)
: 600000081
Item codes
: 100000644
Productvorm
: Mengsel
Handelsnaam
: DUPLOSAN KV-P
Type (Nufarm)
: Country Specific
Country (Nufarm)
: België
Synoniemen
: Mecoprop-P (K) 600g/l
Andere identificatiemiddelen
: Soluble liquid
1.2. Relevant geïdentificeerd gebruik van de stof of het mengsel en ontraden gebruik
1.2.1. Relevant geïdentificeerd gebruik
Hoofdgebruikscategorie
: Professioneel gebruik,Industrieel gebruik
Gebruik van de stof of het mengsel: Herbicide
1.2.2. Gebruiksvormen waarvan wordt afgeraden
Geen aanvullende informatie beschikbaar
1.3. Details betreffende de verstrekker van het veiligheidsinformatieblad
Fabrikant
Nufarm UK Ltd.
Wyke Lane
Wyke
BD12 9EJ Bradford - UK
T +44 (0)1274 691234 - F +44 (0) 1274691176
[email protected]
1.4. Telefoonnummer voor noodgevallen
Noodnummer
: +44(0)1274 691234 (24hr)
RUBRIEK 2: Identificatie van de gevaren
2.1. Indeling van de stof of het mengsel
Indeling conform Verordening (EG) Nr. 1272/2008 [CLP]
Acute orale toxiciteit, Categorie 4
H302
Huidcorrosie/-irritatie, Categorie 2
H315
Ernstig oogletsel/oogirritatie, Categorie 1 H318
Chronisch gevaar voor het aquatisch milieu,
Categorie 2
H411
Volledige tekst van de categorieën en risicozinnen: zie hoofdstuk 16
Nadelige fysisch-chemische, gezondheids- en milieueffecten
Schadelijk bij inslikken. Veroorzaakt huidirritatie. Veroorzaakt ernstig oogletsel.
2.2.
Etiketteringselementen
Etikettering conform Verordening (EG) Nr. 1272/2008 [CLP]
Weer te geven extra etiketteringWeer te geven extra indeling(en)
Gevarenpictogrammen (CLP)
:
GHS07
GHS09
Signaalwoord (CLP)
: Gevaar
Gevaarlijke bestanddelen
: (R)-2-(4-CHLORO-2-METHYLPHENOXY)PROPIONIC ACID, POTASSIUM SALT
Gevarenaanduidingen (CLP)
: H302 - Schadelijk bij inslikken.
H315 - Veroorzaakt huidirritatie.
H318 - Veroorzaakt ernstig oogletsel.
2.3. Andere gevaren
Deze stof/dit mengsel voldoet niet aan de PBT-criteria van de REACH-verordening, annex XIII
Deze stof/dit mengsel voldoet niet aan de zPzB-criteria van de REACH-verordening, annex XIII
RUBRIEK 3: Samenstelling en informatie over de bestanddelen
3.1.
Stoffen
Niet van toepassing
3.2. Mengsels
| Naam | Productidentificatie | % |
|---|---|---|
| (R)-2-(4-CHLORO-2-METHYLPHENOXY)PROPIONIC ACID, POTASSIUM SALT | (CAS-Nr) 66423-05-0 (EG-Nr) 240-539-0 | 61.4 |
Volledige tekst van de H-zinnen: zie rubriek 16
RUBRIEK 4: Eerstehulpmaatregelen
4.1.
Beschrijving van de eerstehulpmaatregelen
EHBO algemeen
: Bij onwel voelen een antigifcentrum of een arts raadplegen.
EHBO na inademing
: De persoon in de frisse lucht brengen en ervoor zorgen dat deze gemakkelijk kan ademen.
EHBO na contact met de huid
: De huid met overvloedig water wassen. Verontreinigde kleding uittrekken. Bij huidirritatie: een arts raadplegen.
EHBO na contact met de ogen
: Voorzichtig afspoelen met water gedurende een aantal minuten. Contactlenzen verwijderen, indien mogelijk. Blijven spoelen. Onmiddellijk een arts bellen.
EHBO na opname door de mond: De mond spoelen. Bij onwel voelen een antigifcentrum of een arts raadplegen.
4.2. Belangrijkste acute en uitgestelde symptomen en effecten
Symptomen/effecten na contact met de huid: Irritatie.
Symptomen/effecten na contact met de ogen: Ernstig oogletsel.
4.3. Vermelding van de vereiste onmiddellijke medische verzorging en speciale behandeling
Symptomatische behandeling.
RUBRIEK 5: Brandbestrijdingsmaatregelen
5.1. Blusmiddelen
Geschikte blusmiddelen
: Verneveld water. Droog poeder. Schuim. Koolstofdioxide.
Ongeschikte blusmiddelen
: Gebruik geen sterke waterstraal.
5.2. Speciale gevaren die door de stof of het mengsel worden veroorzaakt
Gevaarlijke ontledingsproducten in geval van
brand
: Mogelijke vorming van giftige dampen. Chloor. Koolstofmonoxide. Koolstofdioxide. Zoutzuur.
5.3. Advies voor brandweerlieden
Bescherming tijdens brandbestrijding: Niet ingrijpen zonder geschikte veiligheidsmiddelen. Onafhankelijk werkend
ademhalingsapparaat. Volledig beschermende kleding.
RUBRIEK 6: Maatregelen bij het accidenteel vrijkomen van de stof of het mengsel
6.1. Persoonlijke voorzorgsmaatregelen, beschermingsmiddelen en noodprocedures
6.1.1. Voor andere personen dan de hulpdiensten
Noodprocedures
: Verontreinigde omgeving ventileren. Contact met de huid en de ogen vermijden.
6.1.2. Voor de hulpdiensten
Beschermingsmiddelen
: Niet ingrijpen zonder geschikte veiligheidsmiddelen. Zie voor nadere informatie paragraaf 8: "Maatregelen ter beheersing van blootstelling/persoonlijke bescherming".
6.2. Milieuvoorzorgsmaatregelen
Voorkom lozing in het milieu.
6.3.
Insluitings- en reinigingsmethoden en -materiaal
Reinigingsmethodes
: Gemorste vloeistof absorberen met een absorptiemiddel.
Overige informatie
6.4. Verwijzing naar andere rubrieken
Zie voor nadere informatie paragraaf 13.
RUBRIEK 7: Hantering en opslag
7.1.
Voorzorgsmaatregelen voor het veilig hanteren van de stof of het mengsel
Voorzorgsmaatregelen voor het veilig hanteren van de stof of het mengsel
: Zorg voor een goede ventilatie van de werkplek. Contact met de huid en de ogen vermijden. Draag een persoonlijke beschermingsuitrusting.
Hygiënische maatregelen
: Verontreinigde kleding wassen alvorens deze opnieuw te gebruiken. Niet eten, drinken of roken tijdens het gebruik van dit product. Na hantering van dit product altijd handen wassen.
7.2. Voorwaarden voor een veilige opslag, met inbegrip van incompatibele producten
Opslagvoorwaarden
: Op een goed geventileerde plaats bewaren. Koel bewaren.
7.3.
Specifiek eindgebruik
Geen aanvullende informatie beschikbaar
RUBRIEK 8: Maatregelen ter beheersing van blootstelling/persoonlijke bescherming
8.1. Controleparameters
| EU | Lokale naam |
|---|---|
| EU | Aantekeningen |
8.2. Maatregelen ter beheersing van blootstelling
Passende technische maatregelen:
Zorg voor een goede ventilatie van de werkplek.
Persoonlijke beschermingsuitrusting:
Handschoenen. Beschermende kleding. Veiligheidsbril.
Bescherming van de handen:
Handschoenen van nitrilrubber. Handschoenen van pvc
Bescherming van de ogen:
Nauwaansluitende bril
Huid en lichaam bescherming:
Draag geschikte beschermende kleding
Bescherming van de ademhalingswegen:
Bij ontoereikende ventilatie een geschikt ademhalingsapparaat gebruiken
Print date 03/08/2018
: Afvalstoffen of vaste residuen naar een erkend afvalverwerkingsbedrijf brengen.
Beperking en controle van de blootstelling van het milieu:
Voorkom lozing in het milieu.
RUBRIEK 9: Fysische en chemische eigenschappen
9.1. Informatie over fysische en chemische basiseigenschappen
Fysische toestand
: Vloeibaar
Kleur
: bruin.
Geur
: Phenolic.
Geurdrempelwaarde
: Geen gegevens beschikbaar
pH
: 8.5 - 9.5
Snelheid van relatieve verdamping
(Butylacetaat=1)
: Geen gegevens beschikbaar
Smeltpunt
: Niet van toepassing
Vriespunt
: Geen gegevens beschikbaar
Kookpunt
: > 100 °C
Vlampunt
: > 100 °C
Zelfontbrandingstemperatuur
: > 600 °C
Ontledingstemperatuur
: Geen gegevens beschikbaar
Ontvlambaarheid (vast,gas)
: Niet van toepassing
Dampspanning
: Geen gegevens beschikbaar
Relatieve dampdichtheid bij 20 °C
: Geen gegevens beschikbaar
Relatieve dichtheid
: 1.2 - 1.3
Oplosbaarheid
: Water: Mengbaar met water
Log Pow
: -0.391 MCPP-p
Viscositeit, kinematisch
: Geen gegevens beschikbaar
Viscositeit, dynamisch
: 48.3 mPa.s
Ontploffingseigenschappen
: Het product is niet explosief.
Oxiderende eigenschappen
: Volgens de EG-criteria niet-oxidatief.
Explosiegrenzen
: Geen gegevens beschikbaar
9.2. Overige informatie
Geen aanvullende informatie beschikbaar
RUBRIEK 10: Stabiliteit en reactiviteit
10.1. Reactiviteit
Het product is onder normale gebruiks-, opslag- en transportcondities niet reactief.
10.2. Chemische stabiliteit
Stabiel onder normale omstandigheden.
10.3. Mogelijke gevaarlijke reacties
Geen gevaarlijke reacties bekend onder normale gebruiksomstandigheden.
10.4. Te vermijden omstandigheden
Geen onder aanbevolen opslag- en hanteringscondities (zie lid 7).
10.5. Chemisch op elkaar inwerkende materialen
Oxiderende stoffen. Sterke zuren.
10.6. Gevaarlijke ontledingsproducten
Onder normale opslag- en gebruiksvoorwaarden zullen er geen gevaarlijke ontledingsproducten ontstaan.
RUBRIEK 11: Toxicologische informatie
11.1. Informatie over toxicologische effecten
RUBRIEK 12: Ecologische informatie
12.1. Toxiciteit
Ecologie - algemeen
Acute aquatische toxiciteit
: Het product wordt niet als schadelijk beschouwd voor waterorganismen en heeft op de lange termijn geen negatieve invloed op het milieu.
: Niet ingedeeld
Chronische aquatische toxiciteit
: Giftig voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen.
(R)-2-(4-CHLORO-2-METHYLPHENOXY)PROPIONIC ACID, POTASSIUM SALT (66423-05-0)
Additional Ecotox information
EDTA (60-00-4)
Additional Ecotox information
12.2. Persistentie en afbreekbaarheid
12.3. Bioaccumulatie
12.4. Mobiliteit in de bodem
| DUPLOSAN KV-P | |
|---|---|
| Mobiliteit in de bodem | GSM |
12.5. Resultaten van PBT- en zPzB-beoordeling
12.6. Andere schadelijke effecten
Geen aanvullende informatie beschikbaar
RUBRIEK 13: Instructies voor verwijdering
13.1. Afvalverwerkingsmethoden
Afvalverwerkingsmethoden
: Inhoud/verpakking afvoeren conform de sorteerinstructies van een erkend inzamelbedrijf.
RUBRIEK 14: Informatie met betrekking tot het vervoer
Overeenkomstig de eisen van ADR / RID / IMDG / IATA / ADN
14.6. Bijzondere voorzorgen voor de gebruiker
- Landtransport
Niet gereglementeerd
- Transport op open zee
Niet gereglementeerd
- Luchttransport
Niet gereglementeerd
14.7. Vervoer in bulk overeenkomstig bijlage II bij Marpol en de IBC-code
Niet van toepassing
RUBRIEK 15: Regelgeving
15.1. Specifieke veiligheids-, gezondheids- en milieureglementen en -wetgeving voor de stof of het mengsel
15.1.1. EU-voorschriften
Bevat geen stoffen waarvoor beperkingen gelden op grond van bijlage XVII van REACH
Bevat geen stoffen van de kandidaatslijst van REACH
Bevat geen enkele stof die in Bijlage XIV van REACH staat vermeld
15.1.2. Nationale voorschriften
Geen aanvullende informatie beschikbaar
15.2. Chemischeveiligheidsbeoordeling
Geen chemische veiligheidsbeoordeling is uitgevoerd
RUBRIEK 16: Overige informatie
Overige informatie
: Voor Vervoer - ADR-indeling gebaseerd op het gebruik van eigen gegevens en volgens de criteria van de 22.214.171.124.10.3 en 126.96.36.199.10.4 van het ADR 2011.
Integrale tekst van de zinnen H en EUH:
NUFARM SDS TEMPLATE
Deze informatie is gebaseerd op onze huidige kennis en is bedoeld om het product te beschrijven voor de toepassing van gezondheids-, veiligheids-en milieu-aspecten. Het mag dus niet worden opgevat als garantie voor gelijk welke specifieke eigenschap van het product.
| 0.893489
| 118
|
<urn:uuid:abdcb7b6-65ad-4017-bb76-4d396a7645a5>
|
&
Fysiotherapie Miltenburg
Voedingsvezels
Ieder mens heeft dagelijks voldoende voedingsvezels nodig. Vezels komen van nature vooral voor in plantaardige voedingsmiddelen. Brood, peulvruchten, groente, aardappelen en fruit bevatten veel voedingsvezels. Deze zijn belangrijk voor een goede darmwerking. Per dag heb je ongeveer 30-40 gram vezels nodig.
Met behulp van onderstaande tabel kun je berekenen hoeveel vezels je dagmenu bevat. Zoek daarvoor de voedingsmiddelen die je gebruikt op en schrijf erachter hoeveel je daarvan per dag gemiddeld eet, vervolgens vermenigvuldig je dit getal met het aantal grammen voedingsvezels per eenheid. Als je de uitkomst van de voedingsgroepen bij elkaar optelt, weet je hoeveel gram voedingsvezels je per dag eet. Bevat je dagmenu te weinig, dan kun je meteen zien hoe je dat kunt verbeteren.
Fysiotherapie Miltenburg&
Brood en graanproducten
Totaal aantal vezels
… gram
| 0.997389
| 963
|
<urn:uuid:7a124a56-5eb3-4ce3-b3c5-ea630d0599d1>
|
Toestemmingsformulier:
Ondergetekende, (naam)………………………………………………………………………………… Verklaart hierbij het volgende:
*
De keuze om permanente make-up te laten aanbrengen heb ik weloverwogen en uit vrije wil genomen.
*Voor en tijdens de behandeling was ik niet onder invloed van alcohol of drugs. *Ik ben geïnformeerd over de risico's die kunnen ontstaan als gevolg van het aanbrengen van permanente make-up zoals infecties, littekenvorming en allergische reacties. * Ik heb op dit moment geen verkleuringen, zwellingen, bulten of enige andere vorm van irritatie op mijn lichaam en beschouw mezelf gezond genoeg om permanente make-up te laten aanbrengen. *Ik gebruik op dit moment geen antistollingsmiddelen. * Indien u camouflage laat aanbrengen n.a.v. bestralings- of operatie littekens, raadpleeg dan eerst uw behandelend arts. * Als u bij een dermatoloog onder behandeling bent, raadpleeg deze dan alvorens u besluit permanente make-up te laten aanbrengen.
*Naar waarheid in te vullen door cliënt!
Contra-indicaties: Ik lijd wel/niet aan enige vorm van:
ja/nee ja/nee
ja/nee ja/nee
Hemofilie
Chronische huidziekte
ja/nee
Contactallergie
Diabetes
Immuunstoornis
ja/nee
Hart en vaatafwijkingen
Herpes simplex oogontsteking
Ichthyose
Melanomen (huidkanker)
Keloïd
Oogcomplicaties door diabetes
Lipkanker
Lupus ja/nee
ja/nee ja/nee
ja/nee ja/nee
ja/nee ja/nee
Glaucoom (ogen)
ja/nee
Zwangerschap/borstvoeding ja/nee indien ja, kan er geen behandeling plaats vinden
Roaccutane (ik heb dit afgelopen 6 maanden gebruikt) Ja/nee
Indien ik de bovenstaande onderdelen met "ja" heb beantwoord , zal de client eerst toestemming aan de huisarts moeten vragen . Bij toestemming kan de behandeling plaats vinden
Omstandigheden die het resultaat van de pigmentatie kunnen beïnvloeden:
Ik heb alopecia
ja/nee
Ik heb last van koorstuitslag op mijn lippen ja/nee
Ik heb last van eczeem
ja/nee
Ik heb hartproblemen
ja/nee
Ik heb een gestoorde wondgenezing ja/nee
Ik ben onder behandeling voor kanker of huidtumoren ja/nee
Ik heb psoriasis (ooit gehad)
ja/nee
Ik heb een hoge bloeddruk
ja/nee
Ik gebruik bloedverdunners
ja/nee
Ik heb hepatitis of HIV
ja/nee
I
ja/nee ja/nee
Ik lijd aan (planten) allergie
ja/nee
Ik ben allergisch voor latex ja/nee
Ik ben voornemens om plastische chirurgie te ondergaan
Ik draag contactlenzen
Ik heb de laatste 24 uur alcohol of aspirine gebruikt ja/nee
Ik heb ooit eerder permanente make-up gehad
ja/nee
Zo ja wat voor PMU…………………………………………………………………………………………………
Ik ben bloed donor
ja/nee
Ik heb de volgende schriftelijke informatie van de behandelaar ontvangen: 1. Informatie over de risico's van permanente make-up 2. Nazorginstructie over permanente make-up
Advies voorafgaand aan de permanent make-up :
Contactlenzen uit tijdens en de komende 24 uur na eyeliner pigmentatie .
Preventief Zovirax op de lippen smeren 24 uur voorafgaand aan de lip behandeling Geen alcohol drinken , chia-zaad consumeren en geen aspirines slikken of koffie drinken 24 uur voorafgaand aan de behandeling.
Alvorens met de behandeling is begonnen ben ik over de volgende onderdelen geïnformeerd:
A. Ik ben geïnformeerd dat permanente make-up zichtbaar blijft aan het gelaat .
B. Alvorens met de behandeling is begonnen is bij mij voorgetekend met potloden hoe het resultaat zal zijn en heb ik zelf in de spiegel kunnen beoordelen of het eindresultaat in orde is, tevens is de kleur van het gekozen pigment besproken en door mij goedgekeurd.
C. De gepigmenteerde huid zal de eerste paar dagen na de behandeling aanmerkelijk donkerder zijn. Er zal minimaal 40% pigmentverlies zijn, het eindresultaat zal dus duidelijk zachter en natuurlijker zijn.
D. U heeft 2 maanden garantie.
E. Ik verzeker hierbij dat ik alle voorschriften van de specialiste na de behandeling zal opvolgen.
F. Er is duidelijk op gewezen dat ik gedurende de eerste zeven dagen voor een goede wondgenezing het volgende zal laten: overmatig U.V. licht, sauna, zwembad, make-up en het zelf verwijderen van pigmentkorstjes en enkel de mee gekregen zal gebruiken .
H. Afspraken die binnen 48 uur worden afgezegd, worden in rekening gebracht.
Naam ………………………………………………………………………… e-mail…………………………………………….
Adres …………………………………………………………………………..
Postcode /plaats ……………………………………………………………
Telefoon ……………………………………………………………………….
Geboortedatum ……………………………………Handtekening………………………………………………….
………………………………………………………………………. (Jonger dan 16 jaar, handtekening wettige vertegenwoordiger)
Nummer legitimatiebewijs en naam wettige vertegenwoordiger: ……………………………………………………………………….
Datum: ………………………………………………………………………. Foto’s mogen commercieel ingezet worden wel/niet
Dit toestemmingsformulier kan bij een inspectie door de toezichthouder van de GGD worden ingezien.
Uw Medisch en Cosmetisch permanente make-up specialist Floor van Egmond – Heddes
Informatie over de risico's van Permanente Make-Up (PMU)
(Deze tekst is samengesteld door het LCHV VWA en de GGD)
Je bent van plan PMU te laten aanbrengen. De GGD vindt het van belang on je van tevoren te informeren over een aantal mogelijke risico's. Het aanbrengen van PMU is een huid doorborende behandeling. Door een juiste werkwijze en een juist gebruik van apparatuur moet voorkomen worden dat je besmet wordt met bloed overdraagbare ziekten, zoals Hepatitis B en C. Daarnaast kunnen door slechte verzorging en onhygiënische behandeling (zowel door jezelf als door de behandelaar) wondinfecties ontstaan die schadelijkzijn en je PMU er niet mooier op maken. Onder de 16 jaar wordt PMU sterk afgeraden. Wil je het toch en je bent onder de 16 jaar, dan moet je wettige vertegenwoordiger meekomen naar de studio. Voordat je PMU laat aanbrengen word je gevraagd een toestemmingsformulier in te vullen. In dit toestemmingsformulier staan o.a. een aantal vragen over je gezondheid. Het invullen van het toestemmingsformulier is voor je eigen veiligheid. Ben je onder de 16 jaar dan moet je wettige vertegenwoordiger het toestemmingsformulier tekenen en zich legitimeren. Het toestemmingsformulier blijft in het bezit van de PMU specialist en wordt vertrouwelijk behandeld.
Het aanbrengen van PMU
Tijdens het aanbrengen van PMU worden met een kleine naald of blade, inkt-en pigmentstoffen onder de huid aangebracht. Hierdoor ontstaat een voor het leven blijvende afbeelding. De inkt-en pigmentstoffen moeten aan strenge eisen voldoen. Dit wordt gecontroleerd door de Voedsel en Waren Autoriteit. Voordat de PMU wordt aangebracht, wordt de huid schoongemaakt en gedesinfecteerd. Het aanbrengen van PMU moet zo hygiënisch mogelijk gebeuren. Dat wil zeggen; de naald/blade die door je huid gaat, mag niet eerder gebruikt zijn, moet uit een steriele verpakking komen en mag niet met de blote handen worden aangeraakt. De inkt die gebruikt wordt moet eveneens steriel zijn. De inkt die voor jou gebruikt wordt zit in kleine inktcups en mag alleen voor jou worden gebruikt. Overgebleven inkt wordt weggegooid. Tijdens het aanbrengen van de PMU worden tissues en watjes gebruikt. Uiteraard moeten die schoon zijn en direct na gebruik worden weggegooid. De PMU specialist draagt tijdens het aanbrengen van de PMU handschoenen en vervangt deze als iets anders is aangeraakt dan het apparaat. Na afloop wordt de gepigmenteerde huid schoongemaakt en verzorgd.
Het verzorgen van PMU
Een pas gezette PMU is vergelijkbaar met een schaafwond. De wond die door het pigmenteren is ontstaan heeft tijd en zorg nodig om te genezen. Met een goede verzorging is de wond na ca. 1 week genezen. Je krijgt van de PMU specialist mondelinge en schriftelijke instructie mee hoe je de PMU moet verzorgen. In de instructie moet o.a. staan dat je bij klachten (hevige roodheid, zwellen, pussen, wondvocht) contact moet opnemen met je huisarts. Gedurende de genezingstijd raden wij je aan om niet te zwemmen, niet in bad te gaan (douchen mag wel) , niet te zonnebaden (ook geen zonnebank) en geen gebruik te maken van de sauna en/of bubbelbad. Gebruik ook na de genezingstijd op je PMU altijd een hoge beschermingsfactor tijdens het zonnen.
Richtlijnen
In Nederland geldt een wet die van toepassing is op het zetten van PMU. Het Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid heeft hygiënerichtlijnen opgesteld en de PMU specialist is verplicht deze richtlijnen na te leven. De GGD en de Voedsel en Waren Autoriteit controleren 1 keer per twee jaar of de PMU specialisten zich houden aan de richtlijnen.
Nazorg instructies voor Permanente Make-Up
De genezingstijd van de PMU bedraagt ongeveer een week.
Algemene gezondheid en lichamelijke conditie spelen hierbij een rol.
Tijdens het genezingsproces kan de PMU gaan jeuken.
Persoonlijke hygiëne is tijdens de genezingstijd van de PMU absoluut noodzakelijk.
Gebruik de PMU aftercare by Foola Beauty € 12,50. Deze aftercare zalf is speciaal ontwikkeld voor een prachtige genezing van de PMU bevat o.a een hoge consentratie vit. A D en E voor een snelle genezing van de huid.
Behandel de PMU (wond) als volgt;
- Raak de PMU zo min mogelijk aan met de handen.
- (voor de wenkbrauwen) was de PMU de eerste dag om de 2 tot 3 uur met een nat wattenschijfje
- Dep de PMU na het wassen droog met een schone handdoek of een tissue.
- Breng de PMU aftercare by Foola Beauty aan. Gebruik geen andere zalf en laat de zalf ook niet door iemand anders gebruiken. I.v.m. besmettings gevaar
- Breng ongeveer 3 tot 5 keer per dag, met schone handen, een dun laagje PMU aftercare by Foola Beauty aan op de PMU.
- Druppel geen wonddesinfectiemiddelen zoals Sterilon of Betadine op de PMU
- Vermijd tijdens het genezingsproces contact met zwemwater (chloor-zwembaden, bubbelbaden, natuurlijk zwemwater. Maak tevens geen gebruik van sauna of stoombad.
- Stel de gepigmenteerde plek niet bloot aan de zon of zonnebank (ook niet met zonnebrandmiddel) Gebruik ook na de genezingstijd op de PMU altijd een hoge beschermingsfactor tijdens het zonnen.
- Neem bij extreme roodheid, zwelling, bloeding, pussen, kleurverandering van de wond of bij pijn, altijd contact op met de huisarts
Nb; Om uw permanente make-up mooi te houden, raden wij u aan om elk jaar tot 1 ½ jaar een touch up behadeling te ondergaan. Dit om er voor te zorgen dat de kleur van de pigmentatie mooi blijft.
NB; Permanente make-up is geen tatoeage, een tatoeage is geen permanente make-up!!!
| 0.991486
| 271
|
<urn:uuid:56457583-c6c4-4937-b46b-50db9c7ca7a0>
|
T +32(0)89 32 50 50 F +32(0)89 32 79 00 [email protected]
Campus Sint-Barbara
Medisch Centrum André Dumont
Vroegtijdige zorgplanning
Mijn wensen, een zorg voor nu of later?
Campus Sint-Jan
Campus Sint-Barbara
Schiepse bos 6 B 3600 Genk
Campus Maas en Kempen
Diestersteenweg 425 B 3680 Maaseik
Bessemerstraat 478 B 3620 Lanaken
Medisch Centrum André Dumont
Stalenstraat 2a B 3600 Genk
Beste patiënt,
Deze brochure is bedoeld voor mensen die even willen stilstaan bij de zorg die ze in de toekomst wensen of niet meer wensen. Dit wordt ook wel Vroegtijdige Zorgplanning genoemd.
Verder in deze brochure zullen we hiervoor de afkorting VZP gebruiken.
Inhoudsverantwoordelijke: dr. P. Noyens (voorzitter Ethisch Comité) | September 2018
INHOUDSTAFEL
5. Vragen
01 WAT IS VZP?
VZP= Vroegtijdige Zorg Planning. Wanneer een arts een behandeling voorstelt, moet u als patiënt uw akkoord geven (= toestemmen). Dit is vastgelegd in de wet op de patiëntenrechten. Er kan een moment komen dat u niet meer in staat bent om uw wensen kenbaar te maken. Voor uw arts zijn deze wensen belangrijk om over de juiste behandeling te beslissen. Hij kan met uw directe omgeving en/of huisarts spreken, maar eigenlijk wil hij liefst weten hoe u hierover denkt.
We willen zicht krijgen op uw wensen met betrekking tot communicatie, lichamelijke zorg, comfort, levensvragen enzovoort. Ook is het goed om te weten of u bepaalde regelingen heeft getroffen. Spreken over uw wensen en deze neerschrijven, helpt om samen met u en uw naasten keuzes te maken op momenten dat het nodig is.
02 WAAR DIENT VZP VOOR?
Levenskwaliteit is iets heel persoonlijk. Sommige mensen willen daarom hun wensen en voorkeuren kenbaar maken. De medische zorg kan hierop worden afgestemd. Over- of onderbehandeling, onnodige transfers naar het ziekenhuis of opname op een dienst Intensieve Zorgen worden op die manier vermeden. VZP kan een leidraad zijn in de gesprekken tussen u, uw directe omgeving en zorgverleners, over de beslissingen die moeten worden genomen.
De wensen en voorkeuren die u neerschrijft zijn richtinggevend en kunnen op 2 manieren worden geformuleerd:
2.1 Behandelingen of zorgen die u WEL wenst
Het is belangrijk dat u weet dat uw arts altijd de beste zorg kiest in een bepaalde situatie. Een document, met daarin uw wensen en voorkeuren over behandelingen, helpt om verdere beslissingen te nemen. De arts is niet verplicht dit te volgen, bijvoorbeeld als het gaat om wensen die in een specifieke situatie niet realistisch zijn.
2.2 Behandelingen die u NIET wenst
Als u zelf uw wil niet meer kan uiten en u een wettelijk geldige wilsverklaring heeft (zie ook punt 05), dan MOET de arts deze wensen respecteren.
Als u laat weten dat u bepaalde behandelingen NIET wenst, na duidelijke informatie, dan zal een arts uw voorkeur meestal respecteren.
03 NOTEREN VAN UW WENSEN
Om zicht te krijgen op uw behoeften en de zaken die voor u belangrijk zijn, is het goed om deze neer te schrijven. Dit kan op een willekeurig document, maar we hebben in het ziekenhuis alvast enkele vragen geformuleerd die u hierbij kunnen helpen.
Als u uw antwoorden op deze vragen neerschrijft, dan is dit een uitstekend hulpmiddel om samen met uw arts te beslissen over behandelingen. Het is geen wettelijk afdwingbaar document.
Algemene gegevens
Naam en voornaam
Geboortedatum
Huisarts tel.
Wenst u volledige informatie over uw gezondheidstoestand?
....................................................................................................................
....................................................................................................................
....................................................................................................................
....................................................................................................................
....................................................................................................................
............................................
Wat is op dit moment belangrijk?
Heeft u een idee over welke zorg u in de toekomst zeker wenst?
....................................................................................................................
....................................................................................................................
....................................................................................................................
....................................................................................................................
....................................................................................................................
............................................
Is er zorg die u liever niet wil krijgen?
....................................................................................................................
....................................................................................................................
....................................................................................................................
....................................................................................................................
....................................................................................................................
............................................
Welke persoon mag voor u beslissen indien u het niet meer zelf kan zeggen?
....................................................................................................................
....................................................................................................................
....................................................................................................................
....................................................................................................................
....................................................................................................................
............................................
Heeft u een:
* Negatieve wilsverklaring? ja / nee
* Voorafgaande wilsverklaring (bij onomkeerbare coma) ? ja / nee
* Wettelijk vertegenwoordiger? ja / nee
Indien JA, naam: ........................................................................
Verwantschap: ............................................................................
Telefoon: ...................................................................................
* Vertrouwenspersoon? ja / nee
Indien JA, naam: .........................................................................
Verwantschap: .............................................................................
Telefoon: ....................................................................................
* Vraag over euthanasie? ja / nee
* Vraag over palliatieve zorgen? ja / nee
De neergeschreven wensen kan u aan uw (huis)arts bezorgen om toe te voegen aan uw dossier.
04 UW WENSEN WIJZIGEN OF HERSCHRIJVEN
U kan steeds de neergeschreven wensen herschrijven, verder aanvullen of bespreken. Dit is wenselijk bij verandering van uw medische situatie of ziektebeleving. Uw (huis)arts kan hierbij helpen.
4.1 Wat is een wilsverklaring?
Vroegtijdige Zorgplanning is NIET hetzelfde als een wettelijk geldige wilsverklaring. Vroegtijdige zorgplanning kan uitmonden in een wilsverklaring. Het opstellen van een wilsverklaring is niet eenvoudig. Medische behandelingen evolueren. Mensen verleggen hun grenzen.
In een wilsverklaring wordt vastgelegd wat u NIET meer wenst als u dit zelf niet meer kan uiten of zeggen. Het gaat hier om medisch-technische behandelingen, bijvoorbeeld kunstmatige beademing, dialyse, kunstmatige vocht- en voedseltoediening...
Een negatief geformuleerde wilsverklaring, waarbij u uitdrukkelijk neerschrijft om een bepaalde behandeling niet meer te ondergaan, moet door de arts worden gerespecteerd.
4.2 Met wie kan u dit bespreken?
dit, indien nodig, ter harte nemen.
U kan uw wensen en gedachten bespreken met uw directe omgeving, (huis)arts of andere zorgverleners. Als zij op de hoogte zijn, kunnen zij
Het bespreken en neerschrijven van uw wensen is niet eenvoudig. Velen stellen dit dan ook uit. Vroegtijdige Zorgplanning helpt om in de toekomst de zorg te krijgen die u voor uzelf in gedachten heeft. Dit brengt duidelijkheid en rust.
05 VRAGEN
Indien u nog vragen heeft over Vroegtijdige Zorgplanning, aarzel niet en spreek uw (huis)arts of een van onze zorgverleners hierover aan.
Meer informatie vindt u op de website www.palliatief.be.
NOTITIES
www.ZOL.be
www.facebook.com/ZOLzh
www.twitter.com/ZOLziekenhuis
www.youtube.com/user/ZOLziekenhuis
Schrijf u in op onze nieuwsbrief via www.zol.be.
| 0.94008
| 272
|
<urn:uuid:bc94df74-f605-44a5-baff-b459f8b65f95>
|
Beste ouder(s),
Uw kind is opgenomen voor "bronchiolitis" of RSV.
Met deze informatiefolder willen we u wat meer uitleg geven over RSV en de bijhorende behandeling. Mochten er na het lezen nog vragen zijn, aarzel dan niet om ons hierover aan te spreken.
Wat?
RSV staat voor "Respiratoir Syncytiaal Virus". Het veroor zaakt een infectie van de bovenste en vooral fijnste lage luchtwegen (=bronchioli). Het versmallen van de bronchioli veroorzaakt een piepende ademhaling. Deze versmalling is het gevolg van een ontsteking die aanleiding geeft tot zwelling, samentrekken van de fijne spiertjes en overvloe dige slijmproductie. Kortademigheid en hoesten zijn het gevolg, waardoor voeding en nachtrust in het gedrang ko men. Aangezien het een infectieziekte is, kan er ook koorts optreden.
Dit virus komt jaarlijks voor als een epidemie tijdens de winterperiode (oktober tot maart met het hoogtepunt in december). Daar waar zuigelingen "bronchiolitis" ontwik kelen door RSV, hebben kinderen ouder dan 2 jaar en vol wassenen enkel een verkoudheid. Het is dus een winter ziekte van de allerjongsten.
De tijdspanne tussen besmetting en uitbreken van de ziek te bedraagt 2 tot 8 dagen (gemiddeld 5 dagen).
Diagnose
Het virus is meestal terug te vinden in de neussecreties van uw kind. Om de diagnose te bepalen zullen er neusslijmen geaspi reerd worden (=opzuigen) uit de neus van uw kind door middel van een dunne sonde. De verpleegkundige zal vooraf fysiolo gisch water in het neusje druppelen om het aspireren van slijm te vergemakkelijken.
Andere virussen dan RSV kunnen het ziektebeeld van "bron chiolitis" imiteren.
Symptomen
Een eerste infectie met RSV treedt meestal op in het eerste levensjaar. Het begint bij baby's vaak als een verkoudheid. Ze vertonen een loopneus, lichte koorts, niezen en gaan ver volgens hoesten omdat ook de lage luchtwegen toenemend betrokken zijn. Het ziektebeeld bereikt een hoogtepunt na 2 à 3 dagen en blijft vervolgens een 5-tal dagen opvallend aan houden. Het hoesten duurt nog langer. Meestal is er spontane genezing na 1 tot 2 weken.
Bij circa 1% van deze infecties is een ziekenhuisopname nood zakelijk vanwege surinfectie leidend tot longontsteking, ernstige ademnood door piepende ademhaling, blauwe ver kleuring van de huid (cyanose), ernstige hoestbuien (cyanoseaanvallen, voeding braken, uitputting) of voedingsproblemen (eten lukt niet of onvoldoende).
Er is een verhoogde kans op apneu (stoppen met ademen) bij:
* zuigelingen jonger dan 2 maand
* zuigelingen met apnoe in de voorgeschiedenis
* ex-prematuren geboren voor 32 weken zwangerschapsduur
Besmetting
Overdracht
Het virus wordt overgedragen door zogenaamd druppelcontact.
Dit wil zeggen dat het virus zich bevindt in kleine druppeltjes die bij hoesten of niezen in de lucht komen. Zodoende kan het via knuffelen, zoenen maar ook via de handen en via besmette voorwerpen worden doorgegeven.
Besmettelijke periode
Een kind met RSV is besmettelijk vanaf kort voor zijn ziek zijn tot 3 weken na het begin ervan. De besmettelijke pe riode eindigt in ieder geval bij het klinisch herstel.
Hoe voorkomen?
Een RSV-infectie is moeilijk te voorkomen omdat de in fectie erg besmettelijk is. Het is ook niet altijd zeker of iemand het virus heeft (oudere kinderen en volwassenen die besmet zijn, worden namelijk niet erg ziek van RSV).
Tijdens de ziekenhuisopname zullen de verpleegkundi gen specifieke maatregelen nemen om overdracht naar andere kinderen te voorkomen:
* handhygiëne: handen wassen en ontsmetten
* box-schort
Als ouder/bezoeker kan u overdracht van het virus beper ken door:
* handhygiëne toepassen: handen wassen en ontsmetten
* gebruik maken van papieren zakdoeken
* het speelgoed ontsmetten na gebruik
* het contact met andere kinderen vermijden
Om overdracht van het virus naar andere kinderen te voorkomen, moet uw kind tijdens de opname op zijn kamer verblijven. Een bezoek aan het speelklasje is niet toegestaan.
Behandeling
Er is géén directe veilige en efficiënte therapie beschik baar tegen het virus zélf. Voor extreme prematuren zijn er maandelijkse intramusculaire injecties met specifieke antilichamen ter preventie verkrijgbaar. Er bestaat nog geen veilig vaccin.
Een behandeling van uw RSV-ziek kind is erop gericht uw kindje zoveel mogelijk te ondersteunen en comfort te bieden. Allereerst is rust zeer belangrijk (externe prikkels en activiteit vergen van uw kindje op dit moment veel energie en verhogen de zuurstofbehoefte).
Het neusje van uw kind zal meermaals gespoeld worden met fysiologisch water en op doktersvoorschrift gecom bineerd met neusdruppels. Dit zorgt ervoor dat uw kind voldoende via de neus kan ademhalen. Dit is belangrijk tijdens de voeding en het slapen.
Wanneer drinken te vermoeiend is, zal meermaals klei nere hoeveelheden worden aangeboden of zal de voe ding via een neusmaagsonde worden toegediend.
Bij uw kind zal via een monitor de zuurstofgehalte in het bloed , de ademhalingsfrequentie per minuut en de hart slag opgevolgd worden. Indien het zuurstofgehalte in het bloed te laag is, krijgt uw kind extra zuurstof toegediend via een neusbrilletje.
De toediening van aërosol en/of puffs maken ook soms deel uit van de behandeling, in een poging de luchtwe gen beter te openen.
Kinesitherapie wordt indien nodig door de arts voorge schreven bij overmatige slijmproductie.
Antibiotica doodt RSV niet maar kunnen wél noodza kelijk worden bij surinfectie zoals een oorontsteking of longontsteking. Een longontsteking is een mogelijke complicatie bij RSV.
Indien de ondersteunende zorg en behandeling ontoerei kend is en uw kind op een dienst voor "intensieve zorgen" moet verblijven, kan de arts opteren voor een doorver wijzing naar een universitair ziekenhuis.
Om te onthouden
* Kinderen kunnen pas naar huis indien er minstens 24 uur geen zuurstoftoediening nodig was en de voeding voldoende en zelfstandig verloopt.
* Kinderen kunnen na de opname nog een lange tijd blijven hoesten. Het virus blijft immers nog enkele weken aanwezig in het neusslijm.
* Uw kind kan meermaals RSV doormaken, er is geen blijvende immuniteit.
* Sommige kinderen kunnen tijdens de eerste levensjaren na het doormaken van een RSVinfectie last hebben van 'hypergevoelige lucht wegen', lijkend op astma. Dit heet "post-virale bronchiale hyperreactivteit". Aërosoltherapie en bij voorkeur puffs kunnen dan bij herhaling nood zakelijk zijn.
ASZ
campus aalst pediatrie
Merestraat 80 9300 Aalst t +32 (0)53 76 47 00
f+32 (0)53 76 47 83
Bronchiolitis
of RSV
Informatiebrochure voor ouders
| 0.993455
| 428
|
<urn:uuid:139539c4-f8e1-465c-ad69-98d44e587ba4>
|
Aanvraagformulier vakantiewerk
Gevraagde functie
Patiëntenzorg:
Kinesitherapie Ergotherapie
Logopedie
Psycho-sociale dienst Verpleging / verzorging
Schoonmaak
Keuken
Onthaal / administratie
Andere: ………
……………… .
Voorkeurperiode
Juli
Augustus
Andere: ………...………………………………………………………
Voorkeur werkduur
Voltijds
Deeltijds
Bereidbaarheid tot werken in ploegensysteem
Ja
Nee
Persoonsgegevens
Naam en voornaam
Geslacht Man / vrouw
Adres
Postcode
Gemeente
Telefoon en/of gsm
E-mail
Geboorteplaats
Geboortedatum.. .. / .. .. / .. .. .. ..
Nationaliteit
Identiteitskaartnummer
Bankrekeningnummer
Rijksregisternummer
Burgerlijke staat
Samenwonend
Ongehuwd
Gehuwd
Studies
Behaalde diploma('s)
Huidige studierichting + naam en adres onderwijsinstelling
Toekomstige studierichting
Verrichte stages
Plaats
Periode van ...... tot ……
Reden van aanvraag voor vakantiewerk
Familielid werkende in het Revalidatie & MS Centrum
Ja
Nee
Naam: ……………………………………...
Dienst: ……………………………………..
Verwantschap: …………………………….
Bereikbaarheid Revalidatie & MS Centrum
Aantal km tussen woonplaats en Revalidatie & MS Centrum (enkel)
…..……. km
Wijze van vervoer
Fiets
Auto
Openbaar vervoer
Andere: ………………………...
Datum: .. .. / .. .. / .. .. .. ..
Handtekening:
U kan dit formulier indienen t.e.m. 31 maart
Opmerking m.b.t. de wet van 08/12/1992 inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens
De persoonsgegevens verzameld op dit formulier zullen worden bijgehouden rekeninghoudend met het KB van 08/12/1992 inzake bescherming van de persoonlijke levenssfeer, overeenkomstig artikel 4 §1 van deze wet heeft u toegang tot deze gegevens en heeft u steeds het recht verzamelde gegevens te doen verbeteren
| 0.922818
| 272
|
<urn:uuid:1b87237b-e096-4d73-b0c5-53da07330529>
|
Complément alimentaire à la vitamine C et aux extraits de plantes
Tensionorm
Mode d'emploi: 1 à 2 gélules 3 fois par jour ou comme conseillé. Veuillez bien respecter l'apport journalier recommandé. Un complément alimentaire ne peut pas remplacer une alimentation variée et équilibrée, ni un style de vie sain. Garder hors de la portée des jeunes enfants. Conserver à l'abri de la chaleur et de l'humidité. Ne pas utiliser avec des médicaments pour le cœur Consultez votre médecin ou pharmacien en cas de prise simultanée d'anticoagulants.
Ingrédients par gélule: Citrate de potassium 243 mg, bisglycinate de magnésium 190 mg, gélule: gélatine, extrait de feuilles d'aubépine (Crataegus oxyacantha) 100 mg, extrait de pissenlit (Taraxacum officinalis) 100 mg, oxyde de magnésium, extrait de passiflore (Passiflora incarnata) 50 mg, persil (Petroselinum incarnata) 50 mg, extrait de racine de coléonol (Coleus forskolii) 25 mg, stéarate de magnésium, ascorbate de potassium, ascorbate de zinc, ascorbate de calcium, ascorbate de magnésium
Distr. in France: Bionutrics SA, Quai de Rome 33/34, BE-4000 Liège www.bionutrics.fr Mf in E.U. Art. 138 V9 NUT/PL 162/346 CNK 1580-695 Z-index:15310264
Disponible en pharmacie
A consommer de préférence avant fin: voir côté
DRAFT-139-V9a-Tensionorm.indd 1
90 capsules / gélules 92 g ℮
Voedingssupplement met vitamine C en plantenextracten
Gebruiksaanwijzing: 1-2 capsules 3 x per dag of zoals aanbevolen. De aanbevolen dagelijkse hoeveelheid niet overschrijden. Een voedingssupplement mag niet ter vervanging van een gevarieerde en evenwichtige voeding en van een gezonde levensstijl worden gebruikt. Buiten het bereik van jonge kinderen bewaren. Fris en droog bewaren. Niet gebruiken met hartmedicatie. Raadpleeg uw arts of apotheker bij gelijktijdig gebruik van anticoagulantia.
Ingrediënten per capsule: Kaliumcitraat 243 mg, magnesiumbisglycinaat 190 mg, capsule: gelatine, meidoornbladextract (Crataegus oxyacantha) 100 mg, paardebloemenextract (Taraxacum officinalis) 100 mg, magnesiumoxide, passiebloemenextract (Passiflora incarnata) 50 mg, peterseliebladextract (Petroselinum incarnata) 50 mg, coleonolwortelextract (Coleus forskolii) 25 mg, magnesiumstearaat, kaliumascorbaat, zinkascorbaat, calciumascorbaat, magnesiumascorbaat
Nutritionele informatie per capsule % Referentie inname Information nutritionnelle par gélule % Apport de référence
Vit. C
30 mg
38%
Distr. in Belgium & Lux.: Metagenics Belgium BVBA,
Metagenics Netherlands BV, Celsiusweg 20,
E. Vlietinckstr. 20, BE-8400 Oostende / Distr. in the Netherlands:
Industrial Estate 4212, 5928 PR Venlo
Verkrijgbaar in de apotheek
INFO: +32 (0)59 80 58 24 www.metagenics.eu
Ten minste houdbaar tot einde: zie zijkant
11/17/2017 12:48:18 PM
| 0.981069
| 139
|
Subsets and Splits
No community queries yet
The top public SQL queries from the community will appear here once available.